De homeopathisch arts Christien Klein-Laansma, verbonden aan het antroposofisch Louis Bolk Instituut (LBI), publiceerde in maart 2018 tezamen met drie andere aan het LBI verbonden onderzoekers, met een verpleegkundige uit Zweden en een arts uit Heidelberg een artikel waarin bij 60 vrouwen met PMS werd gekeken naar het effect van homeopathie op hun klachten. [1] De homeopathie zou een gunstige uitwerking hebben. Ik geef u zes redenen waarom u dit artikel ongelezen kan laten.
- Het artikel werd niet in een wetenschappelijk tijdschrift gepubliceerd, maar in een pro-alternatief tijdschrift, waarmee een belangrijke kwaliteitstoetsing ontbreekt.
- De ziekte waar het hier om ging, PMS, bestaat helemaal niet. Ik berichtte dit reeds in 2012 op deze website: Wil het premenstrueel syndroom s.v.p. afscheid nemen? De conclusies van destijds staan nog recht overeind.
- Homeopathie is een absurde laat 18de eeuwse vorm van kwakzalverij, die elke plausibiliteit ontbeert. Skrabanek zei het al en ik herhaal hem graag: ‘Randomised trials of absurd claims are more likely to confuse than illuminate’. Omdat ‘Extraordinary claims require extraordinary evidence’. Gerandomiseerd onderzoek heeft alleen zin als er van tevoren twijfel bestaat over de uitkomst. Dat is bij de ultraverdunde Sepia, Pulsatilla, Lilium tigrinum en Phosphorus, voorgeschreven in dit onderzoek, natuurlijk niet het geval.
- In het onderzoek kreeg de helft van de vrouwen huisartsenhulp plus een homeopathisch middel na het invullen van een lange vragenlijst tegen de andere helft alleen de gebruikelijke behandeling van de huisarts. De vrouwen wisten dus in welke groep ze zaten en de verwachtingen die dat opriep beïnvloeden altijd de uitkomst van het resultaat. Een dergelijke onderzoeksopzet maakt het onderzoek direct waardeloos.
- Dit type onderzoek stijft vrouwen met PMS-achtige symptomen in de misvatting dat ze lijden aan een ziekte. Hoe serieuzer artsen daarin mee gaan hoe therapieresistenter de klachten worden. De hardnekkigheid waarmee sommige vrouwen, die hun klachten toeschrijven aan PMS, behandeling van hun onbehandelbare kwaal eisen, kan leiden tot zeer vergaande en schadelijke behandelingen, tot aan baarmoederverwijdering en castratie aan toe. [2]
- Voor niet-abonnees kost aanschaf van het artikel € 51, -. Ja, u leest dit goed.
Tot slot nog dit: de onderzoekers hadden hun patienten willen rekruteren in Nederland, Zweden en Duitsland en dat leverde problemen op. In Zweden wilde de universiteit haar naam niet verbinden aan serieus onderzoek van homeopathie, terwijl in Duitsland geen goedkeuring van een medisch-ethische commissie werd verkregen omdat het onderzoek als een geneesmiddelentrial (!) werd beschouwd. Ze concluderen dan ook dat dit type onderzoek erg moeilijk van de grond komt en dat betreuren zij zeer omdat de uitkomst van hun onderzoek nota bene gunstig uitpakte voor de Hahnemannse kwakzalverij.
Noten
[1] Christien T. Klein-Laansma, Mats Jong, Cornelia von Hagens, Jean Pierre C.H. Jansen, MD, Herman van Wietmarschen, and Miek C. Jong. Semi-Individualized Homeopathy Add-On Versus Usual Care Only for Premenstrual Disorders: A Randomized, Controlled Feasibility Study. The Journal of Alternative and Complementary Medicine. 2018.
[2] Cees Renckens. Hysterectomy and bilateral oophorectomy for severe premenstrual syndrome. Hum Reprod. 2005 Apr;20(4):1113-4; Letter to the editor. Author reply 1114.
Pepijn van Erp says
Wie het artikel toch wil lezen en er geen 51 euro voor over heeft, kan terecht op de website van de VNVA op de pagina over het Hilly de Roever-Bonnet Fonds. Daar staat onderaan een link naar de pdf: http://www.vnva.nl/commissie-hilly-de-roever-bonnet-fonds
Jan Willem Nienhuys says
Een iets preciezere verwijzing is
Volume 24, Number 7, 2018, pp. 684–693
Ondanks het negatieve advies van Cees ben ik toch gaan kijken. De auteurs beweren dat het verschil significant is. Ze doen dat door van beide groepen de DRSP voor en na te vergelijken. (= Daily Record of Severity of Problems). Het verschil tussen beide groepen is volgens hun berekening significant met p = 0,033 . Dat is op zijn best een resultaat dat zegt “misschien de moeite waard om een serieuze proef te doen”. Ik kan de berekening niet volgen.
Het lijkt me het meest logisch om de daling bij de homeopathie (hom-voor min hom-na) te vergelijken met de daling bij de usual care (uc-voor min uc-na). Je berekent dus
hom-voor – hom-na – uv-voor + uc-na. Daar komt 86 uit. (De getallen zijn allemaal groepsgemiddelden). Is dat veel of weinig? Je moet dan vergelijken met de standard deviation die bij deze algebraïsche som van gemiddelden hoort. De standard deviations of the mean van die gemiddelden kunnen we schatten op 37, 35, 34 en 26, en dat levert ongeveer 66 op voor de schatting van standard deviation van die 86. De gegeven p-waarde suggereert echter dat men een standard deviation van ongeveer 40 heeft gehanteerd, waarschijnlijk door per patiënt het verschil tussen voor en na te berekenen. Op die manier worden alle uitgevallen patiënten weggewerkt. In plaats van 86 krijgt men dan 75. Mysterieus. Als het opgegeven CI een 95%-CI is, dan is er een s.d. van niet 66, niet 40, maar slechts ca. 35. Ik vind het weinig overtuigend. Zouden ze misschien de verkeerde s.d. hebben berekend? Er staat nergens wie de statistiek heeft gedaan.
Maar elders vind men wat concreter gegevens.
In de homeopathiegroep begon men met 28 gerandomiseerde patiëntes die je naar hevigheid van de klachten in drie groepen kon verdelen nl. 6 + 9 + 13. Na afloop waren er nog 24 over, verdeeld als 6 + 8 + 10. Met het blote oog zie je dat er bijna niks veranderd is. De drie getallen staan voor milde PMS, matige tot hevige PMS, en PMDD (wat wel een graadje erger zal zijn dan PMS).
Bij de usual care groep gingen de aantallen van 32 naar 23 en wel verdeeld als
9 + 10 + 13 respectievelijk 7 + 9 + 7. Als je in aanmerking neemt dat er overall een kwart afging is ook dit niet veel veranderd.
Die DRSP is een subjectieve uitkomstmaat en als je zo’n uitkomstmaat gebruikt, is het een extra doodzonde als je niet overtuigend hebt geblindeerd. En dat terwijl homeopathie juist zo uitnemend geschikt is om dubbelblind te werken. De placebo’s zijn immers op geen enkele manier te onderscheiden van de verums.
Ik zou Cees’ opvatting willen nuanceren:
“Gerandomiseerd onderzoek heeft alleen zin als er van tevoren twijfel bestaat over de uitkomst.”
Er bestaat vrijwel altijd twijfel zowel voor als na. Je kunt die twijfel echter kwantiseren, namelijk door de ‘zekerheid’ uit te drukken als ‘kans dat het werkt gedeeld door kans dat het niet werkt’. Nul wil dan zeggen ‘het is zeker dat het niet werkt’. 1 wil zeggen dat het 50/50 is, en een groot getal, bijvoorbeeld 100 of 1000 wil zeggen dat de kans dat het niet werkt maar 1/100 of zelfs maar 1/1000 is.
Een goed geblindeerd randomized trial levert bij een significante uitslag dat je zekerheid omhoog gaat met een factor 10 of 20. Dat is mooi als je iets onderzoekt waar je van tevoren al redenen had om er iets van te verwachten. En het is nog beter als iemand dat dan herhaalt. Maar het is zinloos als je zekerheid gewoon op 0 stond, want nul maal iets is altijd nul.
Marco van Zwetselaar says
Dat er een significant verband gevonden werd is niet verwonderlijk, wel dat de onderzoekers daaruit concluderen dat hun onderzoek uitvalt in het _voordeel_ van homeopathie.
Aangezien de studiegroep een open label placebo kreeg (vragenlijst en inert middel) en de controlegroep niet, ondersteunt de uitkomst van het onderzoek het aangetoonde verband tussen toedienen van een placebo en zelfgerapporteerde verbetering.
In de strijd tussen homeopathie en zijn directe concurrent, het placebo-effect, is er nog geen onderzoek in geslaagd om homeopathie beter te laten presteren dan placebo. Alweer een onderzoek dat placebo-effecten aantoont lijkt me dan alleen maar in het nadeel van de homeopathie.