De Volkskrant bericht over de uitkomsten van een Australisch onderzoek naar het effect van acupunctuur bij een IVF-behandeling, resultaat: geen noemenswaardig verschil in geboortes tussen de groep deelnemers die ‘echte’ acupunctuur kreeg en de groep die met fopnaaldjes niet op de ‘echte’ acupunctuurpunten werd geprikt in de periode van folikelstimulatie en rond het moment van terugplaatsen van een embryo.
De onderzoekers publiceerden hun resultaten deze week in JAMA een vooraanstaand medisch tijdschrift. Was dat onderzoek nu eigenlijk wel nodig? In 2013 schreef Jan Willem Nienhuys in Skepter het artikel Acupunctuur bij IVF, waarin hij de verschillende meta-analyses die in de loop van de jaren zijn gedaan, bespreekt. Aan nieuwe onderzoeken was blijkbaar geen gebrek, zodat je lekker bezig kunt blijven met heranalyseren en aanscherpen van hoe de zaak ervoor staat.
Maar de principiële problemen met acupunctuuronderzoek – het is o.a. lastig goed te blinderen – blijven natuurlijk bestaan en ook (Nienhuys):
Bij onderzoek naar acupunctuur is het de vraag of het wat uitmaakt in welke punten je prikt, en of het überhaupt nodig is om echt te prikken. Als het antwoord op beide vragen ‘nee’ luidt, dan zou acupunctuur alleen nog nut hebben om patiëntes op hun gemak te stellen, maar dat kan vast ook wel zonder naalden.
Al met al vertoont de geschiedenis van acupunctuur en IVF een bekend patroon: een dubieuze claim wordt gepresenteerd met positief maar niet zo best onderzoek. Er zijn al gauw strijdige resultaten en naarmate de onderzoeksmethoden strenger worden, pietert het effect geleidelijk weg.
De uitkomst van dit nieuwe onderzoek past in deze lijn, waarom vonden de onderzoekers het zelf nu nog nodig om te doen? De belangrijkste reden die ze geven is dat er bij het grootste deel van die eerdere onderzoeken vooral gekeken is of de deelnemers in de studie klinisch zwanger werden, niet of die zwangerschappen ook goed afliepen. Bij de vijf onderzoeken waarbij daar wel naar gekeken werd zou het gaan om vrij kleine studies. Beetje vreemd is het dan om te constateren dat bij de eerste van die vijf die de auteurs noemen het blijkt te gaan om een studie met 635 deelnemers, wat toch niet heel veel minder is dan de 809 deelnemers die de Australiërs in hun hoofdanalyse mee konden nemen. En die andere studies waren ook niet echt heel klein, gaat telkens nog om honderden deelnemers.
Eigenlijk had dit onderzoek volgens het ontwerp dan ook meer deelnemers moeten hebben (1168) om enigszins betrouwbaar een vooraf bedacht klinisch relevant verschil van zeven procentpunt in geboortes te kunnen laten zien. Maar het bleek lastig te zijn om dat aantal te halen, omdat heel veel potentiële kandidaten al acupunctuur gebruikten en waarschijnlijk niet de kans wilden lopen om in de groep met fopacupunctuur te belanden. Om eenzelfde soort reden was er ook geen groep die de normale behandeling onderging, zonder enige vorm van acupunctuur. Bij een eerdere pilotstudie bleek het namelijk erg lastig te zijn om vrouwen te vinden die bereid zijn deel te nemen aan een studie die zo opgezet is dat de mogelijkheid bestaat dat ze in zo’n ‘gebruikelijke zorg’-groep ingedeeld worden.
Levert deze studie nieuwe inzichten? Niet echt, volgens mij. Of het moet zijn dat acupunctuur bij IVF als mogelijke ‘behandeling’ inmiddels zo bekend is bij vrouwen die via deze weg zwanger willen worden en ook zo normaal gevonden wordt, dat het onwaarschijnlijk is dat het wetenschappelijke inzicht – dat het niets doet – ook snel zal uitmonden in een terugloop van deze zinloze behandeling. Acupuncturisten kunnen natuurlijk ook makkelijk blijven volhouden dat hun methode hier niet getest werd, want ze gebruiken bijvoorbeeld net wat andere punten om te prikken, op de persoon afgestemd ofzo.