U kent het wel: iemand doet een stellige bewering, waarvan je bijna niet kunt geloven dat hij die opvatting inderdaad huldigt. Een sterk voorbeeld daarvan had ik deze zomer tijdens het afscheidssymposium ter ere van Wim Betz in Brussel. Ik sprak daar en een van de andere sprekers was Edzard Ernst, de man die jarenlang de eerste en enige leerstoel alternatieve geneeskunde ter wereld bekleedde in het Britse Exeter. Tijdens zijn verhaal, dat ging over het herkennen van pseudowetenschap, liet hij zich ontvallen vijf jaar geleden tot de conclusie te zijn gekomen dat homeopathie onwerkzaam is. In zijn cv vermeldde hij altijd dat hij als jong medicus ook homeopathie had bedreven. Tijdens het speakersdinner na afloop zat ik naast hem en zei ik hem dat ik veronderstelde dat die uitspraak over die vijf jaar toch zeker wel voor de bühne was gedaan. Hij ontkende ten felste en ik was flabbergasted. Natuurlijk moet je allerlei kwakzalverijen het voordeel van de twijfel geven als je er meta-analysen van de beschikbare literatuur op loslaat, want anders weet je van tevoren dat dat werk zinloos of overbodig is. En dat meta-analyseren van publicaties over alternatieve geneeswijzen was jarenlang zijn voornaamste activiteit en hij deed er honderden. Ernst heeft inmiddels ruzie met de alternatieve wereld en werd van zijn leerstoel gewipt door prins Charles zelf, maar ik heb nooit willen geloven dat hij over zo’n open mind beschikte dat daar al die rommel in paste. En ook nu nog weet ik waarachtig niet of hij het meende.
Op vergelijkbare wijze zaaide Freek de Jonge tijdens zijn optreden in Zomergasten van 20 juli 2014 twijfel over de waarachtigheid van zijn uitspraak dat de reguliere geneeskunde aan de leiband loopt van de farmaceutische industrie en dat homeopaten en andere spirituele genezers niet zo op hun huid gezeten moeten worden, want zij kunnen ‘langs metafysische weg’ wel degelijk resultaten bereiken. Het is weer Meester Kackadoristijd en peracuut werd ons gesuggereerd Freek te nomineren voor deze prijs, waarvan de Longlist weer in september bekend gemaakt zal worden. Er ontspon zich binnen het VtdK-bestuur een korte maar felle discussie over de wenselijkheid Freek deze eer toe te kennen. Tegenstanders van dat idee meenden dat hij het alleen wegens de publiciteit had geponeerd en ook anderen konden zich niet voorstellen dat zo’n scherpzinnig iemand er zo naast kon zitten. Enkelen waren van mening dat Freek voor velen toch nog steeds een opiniemaker was aan wie je eigen oordeel kon toetsen zoals dat ook jarenlang het geval was bij Koot en Bie. Weer anderen geloofden niet dat De Jonge zo’n rol nog voor een substantieel aantal mensen vervulde en achtten de invloed van de briljant-scherpzinnige komiek en moralist op het publieke debat nog maar gering. Hij moest toch in principe wel corrigeerbaar zijn, een belangrijke randvoorwaarde om in aanmerking te komen voor de Meester Kackadorisprijs. Zo slim zou hij toch wel zijn? Gezien het gebrek aan eenstemmigheid werd besloten De Jonge niet op de Longlist van genomineerden op te nemen.
Maar de vraag blijft: meende hij het nu werkelijk? Over het antwoord op die vraag kan helaas geen meningsverschil bestaan. De Jonge koos al in 2000 in drie NRC-columns (‘kankerpit’) partij voor kankerdokter Houtsmuller, die de VtdK toen juridisch aanviel omdat wij zijn grote leugen hadden ontzenuwd en zijn methode als kwakzalverij hadden betiteld. De Volkskrant-columnist Plasterk waste De Jonge, van wie hij – net als ik – een enorm bewonderaar was, hierop de oren en hij zag het als een signaal van de neergang van een geniaal cabaretier, die wegens zijn treurig zwakke argumentatie nu definitief van zijn voetstuk was gevallen. Opvallend is dat de woordkeuze van De Jonge tussen toen in 2000 en nu in 2014 ongewijzigd is gebleven. Spiritualiteit toeschrijven aan kwakzalvers en de beperkte rede van de reguliere geneeskunde stellen tegenover de ruime geest van de alternatieven. Dat deed hij toen en nu nog steeds. Toen ik De Jonge enkele jaren geleden tegen het lijf liep in het Zaans Museum, toen begon hij mij meteen over dit onderwerp aan te spreken en wilde het debat graag aangaan. Hij zou mij zelfs uitnodigen bij hem thuis en hij ging Ivan Wolffers er dan ook bij vragen. Hij mailde mij nog wat eenzijdige artikeltjes toe over complementaire geneeskunde en liet me vervolgens weten af te zien van het debat, want onze standpunten lagen te ver uiteen. Nog vorig jaar was De Jonge medeondertekenaar van een brief aan minister Schippers die in Buitenhof burgers had uitgenodigd om haar te wijzen op mogelijke bezuinigingsmogelijkheden in de zorg. Volgens die brief, een initiatief van het PPCG (‘patiënten platform complementaire gezondheidszorg’, een particuliere organisatie van Frits Kranenbarg uit Wehl), zou introductie van alternatieve geneeskunde in de huisartsenpraktijk een besparing van 15%[* – Red.] kunnen opleveren. De Jonge had er geen moeite mee en ondertekende grif, in het gemankeerde gezelschap van deskundigen als Wolffers, prinses Irene, Bram Bakker, Herman Wijffels en Herman Finkers.
Nee, er is geen twijfel mogelijk: toen Freek de Jonge het in Zomergasten opnieuw opnam voor de alternatieve geneeskunde, toen meende hij dat – ach, hoe droevig dit te moeten constateren – in volle ernst.
* zie dit Kloptdatwel artikel over de 15% mythe of dit artikel dat verscheen op de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij.
Wilmamazone says
Deze column is wederom niet geschreven door Maarten Koller, dus fout met posten van het item, en in de column staat nog een opvallend tikfoutje: het is Ivan en niet Iwan Wolffers.
Maarten Koller says
Aangepast.
Wilmamazone says
Uit de bieb nam ik enkele jaren geleden het boek Spring mee en had in 1e instantie niet eens in de gaten dat Hella de Jonge de vrouw van was. In verband met een chronische immuunsysteemziekte van haar, wordt in het boek de zienswijze over alternatieve behandelwijzen van beide uit de doeken gedaan en ik schrok er van. Ik kan me niet meer herinneren wat er precies ondernomen werd in/vanuit het ‘alternatieve’ circuit, maar zowel Freek als Hella hebben dus wel oren naar het gedachtengoed van de Fa. Alterneut & Co. Wat ik mij wel herinner is mijn twijfel over die genoemde chronische immuunsysteemziekte, maar ik zou het boek opnieuw moeten lezen om dat gevoel naar behoren te kunnen duiden.
Hans1263 says
FdJ is de weg kwijt en zijn shows boeien totaal niet meer.
Geldt ook voor kwakdenkers als Wijffels, Irene en Finkers etc.
Niet serieus te nemen.
Jan Willem Nienhuys says
Ik heb wat tikfoutjes verbeterd, maar de auteur veranderen moet de redactie zelf doen.
Renate1 says
Tja, artiesten die ik bewonder kunnen zinnige dingen zeggen, maar ze kunnen net zo goed onzin verkondigen. Ik waardeer ze om hun artistieke prestaties en wat ze verder denken, doet me eerlijk gezegd niet al te veel. Voor medisch advies ga ik naar een dokter en wat de een of andere beroemdheid te zeggen heeft in dat opzicht, zal me in zekere zin een worst zijn.
Als ik iedere artiest zou moeten boycotten die op het een of andere moment onzin heeft verkondigd, of dingen heeft gezegd waar ik het niet mee eens ben, dan houd ik vermoedelijk weinig over.
Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst iets van Freek de Jonge heb gezien. Z’n voormalige collega Bram Vermeulen kon er naar ik meen ook wat van, als het om het geloven van vreemde dingen gaat.
FVerweven says
Ja, Bram was overtuigd dat hij een gereïncarneerde WO1 soldaat uit de Belgische loopgraven was. Mogelijk positief bij-effect daarvan zijn zijn schitterende liedjes over leven en dood.
Dat jij en ik ons van beroemdheden niks aantrekken doet niet ter zake, het gaat om diegenen die dat wél doen. Als fans van Freek vinden dat hij messcherpe (politieke) analyses maakt, verpakt in een grap die zo goed aanslaat bij je eigen opvattingen, dan zullen velen geneigd zijn te denken dat hij met zijn geneeskundige opvattingen ook gelijk heeft. Vooral als je je daar zelf nog nooit in verdiept hebt.
Als niet-medicus/wetenschapper hebben BN’ers als Freek en Finkers rekening te houden met dat effect bij de fans en dus hun verantwoordelijkheid als ze actief geneeswijzen gaan promoten.
Als iemand zich niet wil/kan verdiepen in alto-geneeskunde, wie is hij/zij dan wel niet om een combi van Freek, Finkers, Wolffers en Wijffels te weerspreken?
Renate1 says
Daar ben ik het op zich ook wel mee eens en ik vind het ook niet echt prettig als een artiest wiens, of wier werk ik bewonder in het openbaar uitspraken doet buiten zijn of haar vakgebied, waar ik problemen mee heb.
Jan Willem Nienhuys says
Ik kan wel een beetje meevoelen met Ernst. Als je vast gelooft in meta-analyses dan kun je het geloof in homeopathie een tijd volhouden. Bij meta-analyses kun je nauwelijks controleren voor massale bias.
Even terug in de tijd. Bijna iedereen is het er nu over eens dat de zogenaamde N-stralen van Blondlot niet bestaan (in bepaalde alternatieve kringen worden ze af en toe nog voor echt aangezien). Het verhaal van de ‘ontmaskering’ van de N-stralen door Wood is bekend. Minder bekend is dat er in die tijd vele publicaties van jonge Franse onderzoekers waren over deze stralen. In die tijd was er weinig kans in Frankrijk om vooruit te komen in de wetenschap, en jonge wetenschappers grepen elke kans aan.
Sinds het idee van RCT’s opgang is gaan doen in de geneeskunde wordt er gerommeld met de statistiek. Het hele idee van het rekenen met p-waarden is dat je een proef zorgvuldig plant, en voorafgaand aan de proef een ondubbelzinnige uitkomstmaat afspreekt.
De proef moet lijken op de test of een munt wel zuiver is. Je doet een aantal worpen, noteert bij elke worp wat de uitkomst is (kop of munt) en je doet 100 worpen, en je spreekt van te voren af (bijvoorbeeld) dat je een uitkomst van meer dan 60 kop of meer dan zestig munt als ‘verdacht’ zult betitelen.
Als je dat zomaar doet met een willekeurige munt in je portemonnee is de kans dat je deze uitkomst krijgt in de buurt van de 5%. Het spreekt vanzelf dat als je dat gaat doen met alle munten van de opbrengst van een collecte, je verschrikkelijk veel valse verdachtmakingen zult krijgen.
Wanneer het gaat om het maken van een eerste selectie is het niet zo erg. Je experimenteert dan gewoon door met de dingen die een ‘statistisch significante’ uitkonmst geven.
In de geneeskunde gaat het niet zo. Enerzijds begint men soms te experimenteren met zaken waarvan men op grond van eerdere gegevens al grote verwachtingen heeft (het spul doet iets begrijpelijks en in proefdieren had het al effect bijvoorbeeld en bij proeven op gezonden had het geen opvallende nare bijwerkingen). Dan is de uitkomst ‘statistisch significant’ een opsteker.
Anderzijds kan men ook alle regels die in het ‘handboek voor statistiek’ staan overtreden, en bijvoorbeeld pas achteraf de uitkomstmaat construeren, of 100 uitkomstmaten kiezen en achteraf daar degene van nemen die het leukst uitkomt, of geen vast aantal nemen maar stoppen als het goed lijkt uit te komen, of achteraf gaan zitten bedenken welke proefpersonen wegens ‘protocolschending’ moeten worden weggelaten enzovoorts. Er zijn vele van dit soort trucs. Die komen er allemaal op neer dat degene die het rekenwerk doet niet geblindeerd is. Maar de blindering tijdens de proef kan ook te wensen overlaten, en bij de randomistie kan ook van alles en nog wat misgaan (met als spectaculiar voorbeeld de Wageningse metheode). Als de onderzoeker het principe loslaat dat de proef moet lijken op het opgooien van een munt, dan is er veel mogelijk. Ik denk dat dit soort fouten op grote schaal voorkomen bij medisch onderzoek.
Dit wordt in de hand gewerkt doordat onderzoek vaak exploratief is: je weet niet wat je zult vinden. dan kun je wat liberaler zijn, mist je maar ‘statistisch significant’ dan opvat als ‘interessant, dit zoeken we verder uit’. Maar het volkomen ongepast om dergelijke aanwijzingen op te vatten als ‘onomstotelijk bewijs’.
Wanneer alle onderzoekers in een bepaald domein behept zijn met hetzelfde vooroordeel en bovendien allemaal algemeen gangbare fouten maken dan kun je bij al die onderzoeken samen een ‘effect’ vinden.
Bij homeopathie gaat het echter niet om exploratief onderzoek, maar om iets wat veel meer een ‘proef op de som is’. Dan mogen allerlei kantjes er niet meer worden afgelopen. Dat is echter bij homeopaten oncontroleerbaar want homeopathie is een soort religie die bij de gelovigen allerlei oogkleppen veroorzaakt. Als men ziet hoe homeopaten zelfs over reeds gepubliceerd onderzoek systematisch de onwaarheid spreken, hoeft men geen illusies te hebben over wat ze in de studeerkamer doen als ze bezig zijn de uitkomsten van hun onderzoek op te schrijven.
Met andere woorden, het is dapper om te beginnen aan meta-analyses van dit soort alto-geneeskunde, maar een vertrouwen in een positieve uitslag is misplaatst. Daar komt nog bij dat niemand het in zijn hoofd zou halen om een meta-analyse to doen voor ‘ronde tabletten tegen ziekte’. Maar is een meta-analyse van ‘homeopathie’ wat anders dan? Homeopathie is een allegaartje aan methoden en onderdeel van de klassieke leer is dat er geen ziekten bestaan, alleen zieken, met elk een hoogst individuele eigen verstoring van de levenskracht. Er zijn echter ontelbare varianten van die klassieke leer.
Neem nu het geruchtmakende onderzoek van Reilly of hoogverdund pollen tegen hooikoorts. Dat werd door de VHAN aangeprezen als onomstotelijk bewijs van homeopathie. Maar alle zieken kregen hetzelfde, en bovendien was wat ze kregen helemaal geen homeopathisch middel. Het onderzoek was alleen maar bedoeld om aan te tonen dat iets schudverdunds enig effect heeft, net zoals de proeven van Benveniste iets later. Benveniste deed trouwens niet eens proeven met ‘genezing van een kwaal’.
Ik sta dus deels aan de kant van Ernst: ALS je meta-analyses van alto-geneeskunde serieus neemt, DAN zou je misschien wel tot het jaar 2005 niet kunnen ontkomen aan erkenning dat er toch wel iets zit in homeopathie.
Je kunt dat natuurlijk ook omdraaien: OMDAT homeopathie nu eenmaal onzin is, DAAROM kun je meta-analyses van alto-geneeskunde niet algemeen serieus nemen.
FVerweven says
Wat ik me al een tijdje afvraag, wanneer mag je zeggen dat een medicijn ‘werkt’?
Als de klachten direct geheel verdwijnen?
Als de klachten iets sneller verdwijnen?
Als de klachten verminderen?
Als het werkt bij 10% van de patiënten?
Als het werkt bij 90% van de patiënten?
Mijn indruk van homeopatische onderzoeken is namelijk dat het veelal neerkomt op “patiënten hadden gemiddeld 6,1 dagen verkoudheidsverschijnselen en met een homeopathisch middel gemiddeld 5,5 dagen. Dat verschil is statistisch nét significant, dus het werkt”.
Even aangenomen dat het dit keer bij uitzondering zonder geknoei werkelijk significant was, wat heeft het voor zin om 6 dagen lang middeltjes in te nemen als je dat op het eind slechts een halve dag scheelt? Het kan ook zijn dat het bij 3 patiënten binnen één dag werkte en bij de overige 27 helemaal niet. Dan gaat straks 90% dat middel voor niks slikken. Halen statistische tests dat er uit?
De homeopaten pochen altijd dat zij, in tegenstelling tot regulier, wél genezen, maar hebben ze ooit onderzoek gepubliceerd waarbij duidelijke objectief controleerbare symptomen 100% verdwijnen bij 90% van de patiënten?
Hans1263 says
Dat hangt ook van de ernst van de klacht af. Bij sommige klachten is een geringe teruggang al heel mooi als er niets beters voorhanden is.
FVerweven says
Klopt, en zoals JWN terecht zegt moet je vooraf je testhypothese maken en niet achteraf aan cherry picking gaan doen.
Aangezien homeopathie niet werkt moet je dan mijns inziens vrijwel altijd met resultaten komen waarbij achteraf iets net wel werkt (door manipulatie of fouten) en nooit iets dat bij 90% van de patiënten 90% verbetering brengt zoals een aspirientje bij hoofdpijn.
Hans1263 says
ALS homeopathie bij 90% van de patiënten een sterke verbetering zou geven, zelfs een blijvende genezing zou geven zoals homeopaten (natuurlijk volstrekt ten onrechte) beweren, zou er sprake zijn van een werking die je m.i. vrij gemakkelijk zou kunnen bewijzen. Nu men alleen d.m.v. sommige meta-analyses af en toe een klein positief effect meent te kunnen zien, wordt dit vermeende effect natuurlijk alleen maar veroorzaakt door manipulatie, fouten en toevalligheden. Precies zoals je bij het opgooien van een munt wel eens onverwachte resultaten krijgt, zoals Nienhuys hierboven zo netjes betoogt.
Waarom zouden we overigens zo ons hoofd daarover verder breken? De concentratie “werkzame stoffen” van het vooraf zoals gebruikelijk niet juist geteste homeopatische middel is zo klein dat daarvan geen effect te verwachten valt, wat homeopaten daar op allerlei valse gronden ook tegenin mogen voeren.
FVerweven says
Precies.
Ik had in mijn hoofd de ferme uitspraken die homeo’s altijd doen en die succespercentages altijd verzwijgen. Als ze die al goed meten, want de vele uitbehandelden waarvan zij claimen die zo goed te kunnen helpen komen niet terug wegens overlijden of onvrede met de niet werkende behandeling.
Met de Ebola-epidemie in gedachten zouden zij niet moeten aankomen met resultaten als “bij 16-18 jarige patiënten niet langer dan 1.80m zakt de sterftekans significant van 57% naar 50%” want dan loop je inderdaad alleen maar in de weg.
Hans1263 says
De enige kwakzalver die nog niet zolang geleden echt ferme uitspraken op dit forum deed, was Cornelius met zijn befaamde statistieken die bij nader inzien wel heel simpele grafiekjes bleken te zijn en van zijn uitspraken bleef natuurlijk in een flinke discussie niets over. Verder is het ronduit dom slap ge…uh… dinges… met de uitspraken uit de homeohoek (en eveneens vanuit overige zogenaamd alternatieve richtingen).
Ik blijf er vooralsnog maar bij dat de homeopaten met hun flinke uitspraken over ebola alleen maar hun nephandeltje hier in Europa proberen te propageren.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we er hier op KDW het zwijgen toe zouden moeten doen.
Jan Willem Nienhuys says
“Halen statistische tests dat er uit?”
Je moet eerst de test ontwerpen, en daarna de claim formuleren. Als je denkt dat ongeveer 10% binnen 1 dag beter is met het middel, en zonder middel maar 5%, dan kun je een proef ontwerpen. Voor nulhypothese neem je dat het middel niks uitmaakt. Neem je bijv. twee groepen van 500 personen dan is het niet mogelijk dat geen van beide hypotheses verworpen kunnen worden bij de gebruikelijke normen voor ‘statistisch significant’.
Dus dan doe je een proef met precies 1 uitkomst: het aantal genezen personen binnen 1 dag. je krijgt dan een 2 bij twee tabel:
verum genezen in 1 dag — placebo genezen in 1 dag
overige verum — overige placebo
En één p-waarde.
Een van de problemen met zulke proeven op de som is dat men alleen maar let op het verwerpen van de nulhypothese. Men heeft geen duidelijke claim zoals hier boven. Maar zonder een duidelijke claim kun je eigenlijk geen proef ontwerpen.
Dat is duidelijk als je denkt aan ‘90% geneest versus 10% geneest’ (bij bijv. een middel tegen ebola). Dan heb je niet zoveel proefpersonen nodig als wanneer het gaat om 30% vs 35%. In plaats van een claim neemt men dan wel eens wat men ‘klinisch significant’ noemt.
Ik heb wel enkele van die homeopathische onderzoeken bekeken en het is vaak erg ongeloofwaardig dat er van meet af aan maar 1 uitkomstmaat was. het is allemaal eufemistisch gezegd ‘exploratief onderzoek’, dat wemelt van de p-waarden.
Vincent says
Even terug komen op Edzard Ernst. Hij heeft in 2007 samen Simon Singh, een Brits natuurkundige, een zeer boeiend boek geschreven over de feiten van de alternatieve geneeswijzen. Getiteld: Bekocht of behandeld? Cees, je kan gerust zijn. Hij meent het.
Leon Korteweg says
Dit is een kant die ik nog niet kende van Freek. Hij kan uitstekend religie- en maatschappijkritiek leveren op een vaak hilarische manier, daarom staat er een reeks dvd’s van hem in mijn kast. Maar hier heeft hij het toch wel volkomen bij het verkeerde eind. Jammer dat hij zijn stem ook inzet.voor gevaarlijke onzin.
Ik vraag me echter wel af wat de collegae van de heer Renckens voor argumenten aandroegen voor en tegen Freeks nominatie. Renckens zelf benadrukt dat er volgens hem geen twijfel kan bestaan dat Freek het meende, dus ofwel gaf zijn verminderde populariteit de doorslag, of behoorde Renckens tot de verliezende partij in de discussie.
FVerweven says
Het lijkt mij dat het principe van corrigeerbaar zijn toch ook wel een rol heeft gespeeld. Als iemand in 2000 maar liefst 3 columns schrijft, in 2013 het manifest van Wolffers ondertekent en in 2014 weer op tv kwakzalverij aanprijst dan lijkt mij de kans klein dat die zich nog laat ompraten.
Persoonlijk had ik wél Freek op de longlist gezet, want hoe geslonken zijn aanhang inmiddels ook mag zijn, het lijken me nog steeds flinke aantallen mensen. Daarnaast is een beetje publiciteit voor de VtdK nooit weg en wie weet had het tot mooie discussies bij P&W, ofwel de opvolger daarvan, geleid.