De Groningse hoogleraar organische scheikunde Feringa heeft dit jaar, tezamen met een Brit en een Fransman, de Nobelprijs voor de scheikunde gekregen. Hij kreeg de prijs wegens zijn baanbrekende vindingen op het gebied van de moleculaire nanomachines. Dat zijn moleculen die onder invloed van ultraviolet licht gaan ronddraaien en daardoor kunnen fungeren als nano-voertuigen, 80.000 maal zo klein als een haar. Ons land is niet rijkelijk gezegend met Nobelprijswinnaars, al staat er natuurlijk wel een in de adviescommissie van Skepsis: de theoretisch natuurkundige ‘t Hooft, die er in 1999 een ontving.
Hoe anders was dat in de eerste jaren van de twintigste eeuw: tussen 1901 en 1913 werden er maar liefst vijf Nobelprijzen uitgereikt aan Nederlandse schei- en natuurkundigen: Van ‘t Hoff, Lorentz, Zeeman, Van der Waals en Kamerlingh Onnes. De historicus Bastiaan Willink schreef over die bloeiperiode van de vaderlandse natuurwetenschap een boek getiteld De Tweede Gouden Eeuw. Nederlandse Nobelprijswinnaars in de natuurwetenschappen 1870-1940.
Willink ging ook op zoek naar een verklaring van dit fenomeen en kwam uit op de oprichting van de HBS in 1863 door Thorbecke, waarmee een groot cohort talentrijke studenten afkomstig uit de opkomende burgerlijke klasse een grondige natuurwetenschappelijke scholing kreeg. Ook in de medische wetenschap presteerden landgenoten zeer goed, want Einthoven ontdekte in 1901 het elektrocardiogram en Eijkman identificeerde in diezelfde periode vitamine B 1. Beiden zouden ook een Nobelprijs krijgen, wat later dan de eerder genoemde heren.
Je zou verwachten dat al die vooruitgang in de wetenschap en in de geneeskunde ertoe zou leiden dat het gezag van haar beoefenaren zou toenemen. Toch beschreef een historicus van onverdachte huize als Jan Romein, dat er juist in hetzelfde tijdsgewricht simultaan een opbloei was van de kwakzalverij. In zijn Op het breukvlak van twee eeuwen stelde Romein, dat het in die periode ‘wemelt van natuurgenezers, gezondbidders, ziektebanners, masseurs en masseuses, vegetariërs, homeopaten, kneippkuurders, naaktlopers, magnetiseurs, kleurvereerders, kruidkundigen, christian scientists en hele of halve occulten naast “gewone” kwakzalvers.’ Zelfs rekening houdend met de ‘overgevoeligheid’ van de medici – die duizelig van hun op basis van biologie en chemie bereikte successen volgens Romein af en toe ‘op hol sloegen’ en daardoor geen geduld meer konden opbrengen voor afwijkende geneeswijzen – kon de bloei van de kwakzalverij met cijfers worden gestaafd. Critici van Romein zouden veel later wel vraagtekens plaatsen bij diens sweeping statement over de vermeende populariteit van de ‘kleine medische geloven’ in die periode.
Dat Romein het wel degelijk bij het rechte eind had bleek ons recent weer eens toen wij in het archief van de Vereniging tegen de Kwakzalverij de collectie kwakzalversbrochures en reclames eens onder de loep namen. Van de honderden brochures uit die collectie maakten die uit de periode 1875-1925 verreweg het grootste aantal uit. Besloten werd de kostbare en tamelijk unieke verzameling over te dragen aan de Bijzondere Collectie van de Amsterdamse universiteit, die daarmee zeer verguld was. Dit geschiedde begin september 2016.
Men zegde ons toe er zeer zuinig op te zijn en e.e.a. te gaan inventariseren en digitaliseren. Het zal nog wel even duren voor de verzameling op die manier te bekijken is, maar er werd ter gelegenheid van dit heuglijke feit een aardig en rijk geïllustreerd boekje Beter is er niet gepubliceerd dat gemakkelijk verkrijgbaar is. Daarmee kunnen geïnteresseerden al een aardig inzicht in die collectie krijgen.
RV says
Lijkt mij een goudmijntje te zijn, al die brochures. Zijn er al studies gedaan naar de kwakzalverij in het tijdvak tussen 1875 en 1925 in Nederland? En wat heeft het Meertens Instituut allemaal verzameld? Welke bevolkingsgroepen waren vooral gevoelig voor kwakzalverij? Waren de Gereformeerden met hun Kuyper en Voorhoeve (auteur van”Homeopathie in de praktijk”) zo’n groep? En hoe vaak en hoe komt de kwakzalverij voor in de romans uit die tijd? En er zijn meer zinnige vragen. In plaats van theologie als studie aan te bieden zou de VU, ook een universiteit te Amsterdam, beter een studie plus onderzoeksprojecten in de geschiedenis van de kwakzalverij en andere onzin kunnen aanbieden.
Wilma S. says
Cees Renckens:
Het lijkt er niet op dat we in de huidige tijd een en ander op een veel hoger plan hebben kunnen trekken. Met name op internet wemelt het van zelfbenoemde deskundigen met o.a. geraffineerde brochures in 2.0. die genezing van alle kwalen garanderen. Wetenschap en reguliere geneeskunde zijn ook maar een mening in een wereld waar in toenemende mate de leugen regeert.
Kees Kraaijeveld schreef er vandaag een lezenswaardig artikel over:
http://www.volkskrant.nl/politiek/-we-zijn-de-waarheid-uit-het-oog-verloren~a4391497/?utm_source=twitter&utm_medium=social&utm_campaign=shared%20content&utm_content=paid&hash=a184b05a250ca8b110b3c093b8a64307ed8a8bb5
‘We zijn de waarheid uit het oog verloren’
Weg met relativisme en cynisme
ARTIKELVrijheid, gelijkheid en democratie hebben we hoog in het vaandel staan. Het slachtoffer is de waarheid, stelt Kees Kraaijeveld, en dat is een kostbare vergissing.
Kees Kraaijeveld filosoof psycholoog en directeur van De Argumentenfabriek 8 oktober 2016, 02:00
eindquotes:
Renate1 says
Inderdaad, dat was een heel interessant stuk. Tegenwoordig lijkt alles tot een mening getransformeerd te zijn.
Jan Willem Nienhuys says
Twee gedachten.
1. Dat de kwakzalverij toeneemt als de wetenschap toeneemt is niet vreemd. De wetenschap heeft een groot gezag. Waar er gezag is, zijn er uitdagers, die natuurlijk proberen zich dat gezag eigen te maken. Net doen alsof ze ook ‘van de wetenschap’ zijn, in dit geval.
In de politiek zie je net zoiets. Dan zijn het bijv. splinterpartijen. Op een wat lager niveau resulteert ‘gezag’ in de complottheorie:en. Clubjes die zich niet neerleggen bij wat de ‘gevestigde orde’ en de ‘mainstream media’ zoal vertellen. Bij religies – die zich ook een bepaald gezag toe-eigenen – zie je sekten en afsplitsingen ontstaan. Religies hebben het extra moeilijk, want tegen die concurrenten valt weinig te doen, behalve nog maar eens zeggen dat zij zelf de enige waarheid bezitten – zonder daar bewijzen voor te leveren.
2. Het is interessant om zoveel materiaal te hebben van kwakzalvers van 100 jaar geleden. Maar zouden er niet net zoveel zijn geweest in andere landen? Die bedenkers van rare behandelwijzen waren zelfs vaak buitenlanders. Hahnemann, Pinkham, Abrams, … De charlatannerie was overal, en misschien nog wel meer in andere landen.
toegift: in geen land was de antikwakzalverij zo sterk als in Nederland. TV dokters zoals Deepak Chopra, hebben wij hier niet. Wij moeten het doen met Houtsmuller en Moerman, dat is toch eigenlijk maar kruimelwerk.
RV says
Prachtig artikel van Renckens over Voskuil, wat mij betrof een kandidaat voor de Nobelprijs voor Literatuur: http://www.jdfvh.dds.nl/rencken2.html En zo zijn er meer aardige artikeltjes van Renckens over de bestudering van de kwakzalverij. Mijn inziens behoort de VU een paar theologen te ontslaan en een reguliere, niet-bijzondere Renckens-leerstoel in het leven te roepen.
Hoe zou je als historicus-sociaalwetenschapper de mate van populariteit van de kwakzalverij in een bepaald verleden kunnen meten? Het aantal brochures is misschien een indicatie maar hoeft het niet te zijn.
RV
Jan Willem Nienhuys says
PS. Te laat voor de re-edit: Deepak Chopra is weliswaar een zeer prominente vertegenwoordiger van vreemde geneeskunde, maar ik bedoelde eigenlijk Mehmet Oz, die ook een heleboel onzin vertelt op tv. Chopra heeft geen eigen tv-show voor zover ik weet.