In Groningen promoveerde op 13 januari 2014 de psychiater Rogier Hoenders op een proefschrift over ‘integratieve psychiatrie’. Dat alternatieve genezers promoveren is niet uniek maar wel vrij zeldzaam. Eerst een korte terugblik op hen, die hem voorgingen.
In juni 2008 promoveerde de Amerikaanse chiropractor Sidney Rubinstein, thans verbonden aan het EMGO van de Vrije Universiteit (VU), op een onderzoek naar de complicaties van de chiropractische behandeling van nekpijn. Deze waren volgens hem erg beperkt en daarom behoefde deze behandelwijze, die volgens hem werkzaam was, niet te worden ontraden. Voor die beweerde werkzaamheid kon hij echter geen goede argumenten verzinnen. Promotor was prof.dr. M. van Tulder, bewegingswetenschapper en epidemioloog.
In december 2010 promoveerde de fysiotherapeut/acupuncturist Ineke Van den Berg – de Lange op The contribution of acupuncture and moxibustion to healthcare; an evidence-based approach. Zij achtte op grond van een ten tijde van het verschijnen van het proefschrift reeds gedateerde en achterhaalde meta-analyse bewezen dat moxabranden op de kleine teen tot correctie van stuitligging naar hoofdligging leidt. Over het werkingsmechanisme produceerde zij wat gebrabbel, dat door de hoogleraar gynaecologie aan dezelfde Erasmus Universiteit als ‘lariekoek’ werd betiteld. Promotores waren prof.dr. M.G.M. Hunink, epidemioloog en dr. J.J. Duvekot, gynaecoloog.
Erik Baars, antroposofisch basisarts, promoveerde in november 2011 aan de Universiteit Wageningen op A systems biology-orientated treatment of seasonal allergic rhinitis with Citrus/Cydonia comp. Het onderzochte middel is een antroposofisch kruidenmengsel dat wordt ingespoten bij hooikoorts, bestaande uit kweepeer en citroenzuur. Het middel is niet geregistreerd en verboden in ons land. Baars heeft dat verbod genegeerd en maakt ook nergens melding van goedkeuring van zijn onderzoek door een medisch-ethische commissie. Dr. Gerard te Meerman, klinisch epidemioloog, besprak het proefschrift in het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij (NTtdK) van maart 2012. Hij constateerde dat de artikelen uit het proefschrift niet in peer reviewed tijdschriften zijn gepubliceerd. Het begrip ‘systems biology’ zoals in de biologie gehanteerd, heeft helemaal niets te maken met de curieuze betekenis die er in dit proefschrift aan gegeven wordt. Het is Te Meerman bovendien een raadsel waarom de herhaalde dubieuze niveauwisselingen (tussen erkende, plausibele geneesmiddelen en antroposofische middelen) niet onderkend zijn door de promotores en de leescommissie. Zo lijkt het proefschrift op ‘een documentaire afgewisseld door reclame’. Promotores waren prof.dr.ir. H.F.J. Savelkoul, biochemicus (Universiteit Wageningen) en co-promotor was prof.dr. E.M. Kingma, filosoof (TU Eindhoven).
René Castien, manueel therapeut, promoveerde op 26 september 2013 aan de VU op ‘Manual therapy and chronic tension-type headache: A study into the effectiveness of manual therapy of chronic tension-type headache’. Hij vergeleek de resultaten van manuele therapie (MT) bij spanningshoofdpijn met die van de gemiddelde huisarts en de MT deed het veel beter. Hij bood echter geen MT in engere zin, maar tuigde dit op met twee andere interventies. Het blijft goed mogelijk dat alleen alle aandacht en de ambiance van de MT als ‘theatraal placebo’ (Colquhoun) heeft gewerkt, waartegenover die weinig spectaculaire huisartsenzorg natuurlijk te kampen heeft gehad met een nocebo-effect, dat het natuurlijk beloop nadelig zal hebben beïnvloed. Als er al een conclusie mogelijk is uit dit onderzoek met al zijn beperkingen, dan zou dat moeten zijn dat spierversterkende oefeningen wellicht een gunstig effect kunnen hebben bij spanningshoofdpijn, maar dat houdingsadviezen en zeker manuele handgrepen achterwege kunnen blijven. Een plausibel werkingsmechanisme heeft Castien niet kunnen vinden, maar de ‘mobilisatie’ van de nek was het zeker niet. Promotores waren prof.dr. J. Dekker, gezondheidspsycholoog (VU) en prof.dr. D.A.W.M. van der Windt , eerste lijns epidemioloog (Keele University).
Eric Manheimer, Amerikaans acupuncturist en epidemioloog aan de EMGO, promoveerde in november 2013 op Systematic reviews in the field of complementary and alternative medicine: importance, methods and examples concerning acupuncture. Vermeulen besprak deze dissertatie in het NTtdK van december 2013 en concludeerde: ‘Samenvattend, heeft de promovendus een zoekstrategie beschreven, een register van methodologisch zwakke trials gemaakt, een aantal Cochrane reviews samengevat waarbij hij geen blijk geeft van inzicht in de betekenis van statistische significantie, de zoveelste inleiding voor het opzetten van systematische reviews geschreven, een naïeve vragenlijst rondgestuurd en drie met andere reviews overlappende systematische reviews aan de literatuur toegevoegd. Hiermee verkreeg hij aan de Vrije Universiteit zijn doctoraat’. Promotores waren prof.dr. L.M. Bouter, bioloog en epidemioloog EMGO (VU), en prof.dr. D.A.W.M. van der Windt, eerstelijnsepidemioloog (Keele University).
Als voorlopig hoogtepunt in deze reeks proeven van bekwaamheid, veelal al te welwillend beoordeeld door promotoren en leescommissies, promoveerde op 13 januari een heuse medisch specialist uit Groningen op de ‘integrative’ psychiatry’, een uit Amerika overgewaaid eufemisme waarmee alternatieve geneeswijzen de reguliere geneeskunde worden binnengesmokkeld. Bij Rogier Hoenders betreft dat vooral boeddhistische technieken, acupunctuur, Chinese en ayurvedische kruiden, ontspanning, spiritualiteit en desgewenst verwijzing naar genezers buiten zijn GGZ-centrum. De kern van de dissertatie wordt gevormd door drie artikelen die zijn gepubliceerd in het Journal of Alternative and Complementary Medicine, een blad waarvan hoofdredacteur dr. K. Jobst zowel homeopaat als acupuncturist is. Het is volgens zijn promotores en rector magnificus prof.dr. E. Sterken echter een regulier peer reviewed tijdschrift en die publicaties kunnen dus gewoon meetellen. Enkele weken voor de 13de januari ontving de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) de uitnodiging om een van de hoogleraren uit haar bestuur te laten opponeren tijdens de promotie. Om vervolgens niet medeplichtig te worden aan de te kwader ure uit te reiken bul, zag het VtdK-bestuur daar van af. Het attendeerde de rector op de bedenkelijke kwaliteit van het proefschrift en verzocht om een herbeoordeling door een minder pro-alternatieve leescommissie. Binnen twee dagen besliste Sterken dat het proefschrift aan alle eisen voldeed.
Promotores waren prof.dr. P. de Jonge, psycholoog met leeropdracht psychiatrische epidemiologie (Rijksuniversiteit Groningen) en prof.dr. J.T.V.M. de Jong, emeritus transculturele psychiatrie (VU). Zij zijn medeverantwoordelijk voor de forse knauw, die de reputatie van het doctoraat aan de Groningse universiteit met deze ernstige beoordelingsfout heeft opgelopen. Als het Peerd van Ome Loeks nog had geleefd, dan zou het zich daarvoor alsnog dood geschaamd hebben.