De boeken van Brian Greene waren altijd al een garantie voor de lezers om, zelfs met beperkte bèta bagage, de snaartheorie en theorieën over het ontstaan van ons heelal, aardig te begrijpen. Zijn meest recente boek, Until the End of Time, is heel anders van vorm en inhoud dan de eerdere boeken, maar geeft de lezer ook nu weer het plezierige gevoel, slim genoeg te zijn om complexe zaken te doorzien. Deze keer gaat hij een stap verder dan slechts een rationele beschrijving van de onderwerpen. Het boek zit vol met persoonlijke gevoelens en drijfveren en die maken het verhaal nog herkenbaarder en aansprekender.
Hoofdthema is de eindigheid van het leven op aarde en uiteindelijk ook het einde van elke vorm van leven in het heelal. Die beschrijving wordt nadrukkelijk aangevuld met het uitwerken van gedachten over de rol die we onszelf toedichten in deze tussentijd vanaf het ontstaan van ons heelal tot aan het einde van datzelfde heelal. Eigenlijk tijdens de “lichtflits tussen lange donkere tijden”.
Greene begeeft zich daarmee buiten de eigen comfortzone, door als theoretisch fysicus ook te spreken over aard en werking van de hersenen van de wereldbewoners. Daarbij geeft hij aan hoe in de evolutie de overleving afhing van de mate waarin die hersenen in staat waren om complexe informatie terug te brengen tot behapbare basiswetten. Ook het belang van taal en het vermogen om tot een verhaallijn te komen die gecommuniceerd kan worden, was in de evolutie van cruciaal belang. Dat leidde vervolgens tot de wens om de eindigheid te ontstijgen; niet alleen door eigen daden iets na te laten wat blijft, maar ook door diverse vormen van geloof in een onsterfelijke ziel en/of in wedergeboorte.
Nu de wetenschap dat geloof heeft aangetast, blijft vooral de vraag naar de aard en oorsprong van dat wat de ziel, als wezen van het eigene, heeft verdrongen: het bewustzijn. En, als logisch vervolg daarop, de vraag of we beschikken over een vrije wil.
Het boek verwijst daarom met grote regelmaat naar schrijvers en denkers zoals Kierkegaard, Sartre, Russel, Kafka en Nietzsche. Het leidt tot 77 bladzijden noten en bibliografie, maar zonder het risico daarin te blijven steken, of er in te verdwalen.
De slotconclusie van het boek, dat er een onvermijdelijk einde komt aan alles wat eeuwigheidswaarde zou kunnen hebben, is een treurige. Maar een treurnis die alleszins dragelijk wordt als de tijdsduur wordt uitgelegd. Daarvoor gebruikt Greene de vergelijking met een wolkenkrabber. Vanaf de eerste verdieping die staat voor de eerste 10 jaar van het heelal, volgen verdiepingen die elk een 10 keer zo lange tijd voorstellen. Wij zijn ondertussen in ons heelal van 13,7 miljard jaar op de 10e verdieping. Als we niet door een kosmisch incident tot een voortijdig einde komen en als we door onverantwoord gedrag niet zelf het leven hier onmogelijk maken, redden we het misschien wel tot de 11e verdieping. Dan zal de zon enorm in omvang zwellen en de aarde verschroeien, of in zijn geheel verzwelgen.
Het heelal zelf gaat dan nog door tot ongeveer de 80e verdieping. Daarmee is de huidige ouderdom van ons heelal een minieme fractie van haar gehele levensduur.
Deze video (niet van Greene) illustreert de toekomst van het heelal en de ‘verdiepingen’. De video begint met in het heden (de 11e verdieping) waarbij ieder seconde een jaar voorstelt. Vervolgens verdubbelt de snelheid iedere 5 seconden. Na bijna een half uur komen we aan op de hoogste verdieping.
Veel van de beschrijvingen van te verwachte veranderingen, zijn op basis van het begrip entropie en het daaraan gekoppelde begrip informatiedichtheid. De redenaties zijn zo soepel uitgelegd, dat ze ook zijn te volgen door diegenen die nooit het genoegen smaakten ingeleid te worden in de thermodynamica. Een voorbeeld van zo’n redenatie is de onmogelijkheid om tegen het einde van de levensduur van het heelal nog zelf denk- of rekenwerk te verrichten of te laten verrichten. De oorzaak is een complex gevolg van thermodynamische wetmatigheden. Greene maakt de aansprekende vergelijking met de aanvoer van hoogwaardige energie naar en de afvoer van laagwaardige energie uit een stoomgenerator. Diezelfde redenering gaat op voor hersens of computers. Als de omgevingstemperatuur extreem laag is geworden, kan geen hoogwaardige warmte toegevoerd worden en de afvoer van laagwaardige restwarmte stopt ook. Die redenatie gebruikt Greene als opstap naar het begrip bewustzijn. En hij loopt daarbij door de diverse theorieën over de aard en het wezen van dat bewustzijn.
Omdat de levensduur van ons heelal nog onvoorstelbaar lang zal zijn, bestaan er, in die verdere periode, talloze mogelijkheden voor het ontstaan van denkende organismen. Mogelijk zelfs met een bewustzijn.
Er bestaat reeds een enorme hoeveelheid literatuur over de vraag hoe bewustzijn kan ontstaan of bestaan. Greene vat dat denken samen. Uitgangspunt daarbij is dat bewustzijn is ontstaan als een op jezelf betrokken inlevingsvermogen, waarbij de belangrijkste vraag blijft hoe het begrip bewustzijn, op basis van de natuurwetten en de fysiologie, kan worden verklaard. Ondanks de vele pogingen, lijkt het er op dat een sluitende verklaring (nog) niet te geven is.
Frivole theorieën, zoals het populaire panpsychisme, waarbij alle materie geacht wordt een zekere mate van bewustzijn te hebben, worden op goede gronden afgewezen. Verklaren van het bewustzijn vanuit de integrated information theory, wordt door Greene vakkundig afgeserveerd. Trouwens net zoals dat eerder door Peter Kassan in de Skeptical Inquirer [alleen abonnees – red.] van mei-juni 2020, werd gedaan.
Kern van de hele analyse is dat we wel veel weten over wat bewustzijn doet, maar nog niet in staat zijn het op microniveau te verklaren. De analogie met “tijd” en “massa” ontgaat Greene niet. Ook bij die basisbegrippen kan veel over het “wat” gezegd worden, maar over de aard van het bewustzijn zelf kunnen we, indachtig Wittgenstein, beter zwijgen.
Vrije wil heeft waarschijnlijk nog meer tongen en pennen losgemaakt dan bewustzijn. Twistpunt daarbij is de onmogelijkheid van vrije wil in een volledig deterministische wereld. Sommigen putten de laatste jaren hoop uit de kwantummechanica. De rol van bewust waarnemen op de verstoringen van het kwantumsysteem, zou iets betekenen in de beschrijving van bewustzijn. En de inherente onzekerheden bij kwantummechanische beschrijving van een systeem, geven niet alleen voeding aan wappies, maar ook aan serieuze wetenschappers, om daarmee de vrije wil te verklaren. Greene speelt hier een thuiswedstrijd en ontkracht de gedachte dat determinisme door kwantummechanische beschrijving wordt opgeheven.
You must believe in free will; there is no choice – Isaac Bashevis Singer
Wat hem de meest waarschijnlijke benadering lijkt, is die van John Searle en anderen. Vrije wil bestaat niet in absolute zin, maar wij hebben een dusdanig sterk gevoel dat we ’zelf’ beslissen, dat de sterke illusie van vrije wil ontstaat en daarmee zelf alsnog reëel wordt. We zijn dus ook aanspreekbaar op onze verantwoordelijkheid bij onze daden. Deze gedachte kreeg bij Greene een heftige bevestiging bij een bezoek aan een Amsterdamse Coffee shop. Het roken van een joint nam alle gevoel van zelf beslissen weg en dus was zijn vrije wil echt uitgeschakeld. Voor hem (en niet alleen voor hem) een angstaanjagende gebeurtenis.
Voor wie niet onaangenaam verrast is als de inhoud meandert tussen natuurkunde, filosofie en neurowetenschap, is dit een uiterst leesbaar boek. Het geeft ongetwijfeld nieuwe inzichten. Het voorrecht om in het hier en nu te leven wordt nog eens onderstreept. Trouwens zonder de vraag te beantwoorden welke conclusies over toeval of vooropgezet plan, daaruit af te leiden zijn. Mooi meegenomen is de heldere manier waarop een aantal ernstige vormen van onjuist gebruik van moderne wetenschap tot de (niet- helemaal) eeuwige jachtvelden, worden verbannen.
Geïnteresseerd geraakt in het boek? Koop het via een van de onderstaande links en steun daarmee automatisch Kloptdatwel.
RV says
Over tijd valt veel te zeggen. Wat is dat, tijd? Zie bijvoorbeeld:
https://www.nature.com/articles/d41586-018-04558-7
Ook over bewustzijn valt veel te zeggen. Wat is dat, bewustzijn? In elk geval geen ding-op-zichzelf. Dingen-op-zichzelf bestaan niet. Vergelijk:
https://www.bol.com/nl/f/every-thing-must-go/30187984/
Bewustzijn is een dynamische (hier komt de tijd weer op de proppen) structuur. Een structuur van wat? Van configuraties van hersencellen die coderen voor ideeën en emoties. Dit druist in tegen onze nogal populistische cartesiaanse intuïtie dat er wel zoiets is als bewustzijn-op-zich, zoiets als een bewuste instantie die min of boven onze gedachtes en gevoelens staat.
Wilma S. says
Vlaamse sterrenkundige en filosoof Hans Plets: “We zijn nog altijd verdwaald in de kosmos.”
Kortste samenvatting: “We weten veel – en nog veel meer niet.”