• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Pepijn van Erp

Veel vragen rondom studie met ratten en telefoonstraling

29 May 2016 by Pepijn van Erp 137 Comments

Wie zich al zorgen maakt over de mogelijke gezondheidseffecten van elektromagnetische velden afkomstig van mobiel telefoonverkeer was misschien een beetje gerustgesteld door de recent verschenen Australische studie die geen toename laat zien van hersentumoren in de afgelopen 30 jaar. Maar nu duikt er dan op eens een beangstigend resultaat op uit een experiment van het Amerikaanse National Toxicology Program: bij ratten die gedurende twee jaar aan telefoonstraling blootgesteld werden, vonden ze significant meer hersentumoren en tumoren bij het hart. Moeten we ons nu toch weer zorgen gaan maken?

lab rat straling

Het experiment met ratten van dit National Toxicoloy Program (NTP) valt binnen een veel groter onderzoeksproject, waarin bijvoorbeeld ook muizen worden onderzocht. De onderzoekers vonden de resultaten van deze deelstudie blijkbaar zo verontrustend dat ze die meenden te moeten delen met het grote publiek voordat het hele project netjes is afgerond en verwerkt tot artikelen die gereed zijn voor publicatie. De website Microwavenews bracht vorige week als eerste het nieuws dat deze resultaten naar buiten gebracht zouden worden. Die zijn sinds vrijdag te lezen op BioRxiv, een preprint server voor artikelen binnen de biologie: Report of Partial findings from the National Toxicology Program Carcinogenesis Studies of Cell Phone Radiofrequency Radiation in Hsd: Sprague Dawley® SD rats (Whole Body Exposure).

Studieopzet

De onderzoekers stelden in dit experiment ratten bloot aan verschillende elektromagnetische veldsterktes vanaf het moment dat ze nog in de baarmoeder zaten tot een maximale levensduur van 106 weken. Daarna werden de nog levende ratten afgemaakt. Alle ratten werden uitgebreid pathologisch onderzocht op het voorkomen van tumoren.

De stralingsniveaus liepen uiteen van ongeveer het (wettelijk) maximum toelaatbare niveau bij mensen tot het viervoudige daarvan. De blootstelling was langdurig – 9 uur per dag – en over het hele lichaam. Natuurlijk was er een controlegroep die niet werd blootgesteld aan elektromagnetische velden. Om de omstandigheden goed te controleren werden speciale verblijven voor de ratten ontworpen. In elke groep zaten 90 ratten.

Het verslag van de studie focust op twee soorten tumoren: glioom (een hersentumor) en schwannoom (een goedaardige zenuwtumor), die in deze studie rondom het hart werd aangetroffen. De aantallen waar het om gaat zijn laag bij deze zeldzame tumoren en de statistische trucendoos moet wijd open om iets te kunnen laten zien van trends, ondanks dat het aantal van 90 ratten per groep best hoog is in vergelijking met ander onderzoek, bijvoorbeeld naar kankerverwekkende chemische stoffen.

Resultaten

Zie hier het resultaat dat het meest duidelijk wijst op een verband van de blootstelling aan elektromagnetische velden en hersenkanker. Dat is toch eigenlijk het meest interessant, omdat sommige onderzoeken bij mensen zo’n verband lijken te suggereren wat weer de aanleiding was voor de omstreden beslisssing van het IARC om dit soort straling als mogelijk kankerverwekkend te classificeren.

Tabel 1 uit het artikel
Tabel 1 uit het artikel

Hier wordt dus gesuggeeerd dat er een significante trend is gevonden bij mannetjesratten en een specifiek signaal (CDMA, gebruikt in UMTS). Bij de lagere stralingsniveaus en de controlegroep werden geen gliomen aangetroffen, bij de groep met de hoogste stralingsbelasting bij drie ratten. Een trend?
Blijkbaar wel als je die getallen blind in een daarvoor ontwikkelde test stopt. Die test, de poly-k test, is als ik het goed begrijp, door onderzoekers van het NTP zelf ontwikkeld eind jaren tachtig van de vorige eeuw en wordt nu aan het instituut als standaard gehanteerd. De test houdt rekening met de tijdstippen waarop ratten overleden en of er dan bij autopsie kankergezwellen worden aangetroffen (ongeacht of die iets te maken hadden met het overlijden). De artikelen waarin deze test gevalideerd is, zijn behoorlijk stevige kost, maar ik kon er niet zo snel uithalen wat de betrouwbaarheid is met erg lage incidenties zoals we die hier aantreffen.
Opvallend is dat de gliomen bijna alleen werden aangetroffen bij de ratten die zowat tot het einde van de studie in leven waren gebleven.

Kritische reviewers

Maar ja, wat zegt deze significante trend eigenlijk? In het vrijgegeven document zijn ook de reviews van een aantal door NTP uitgezochte wetenschappers opgenomen, die op een conceptversie mochten schieten. Die reviews zijn soms uiterst kritisch en een aantal vragen van statistische aard zijn door de onderzoekers van het NTP naar mijn oordeel niet echt bevredigend beantwoord.

Zo vraagt Michael Lauer onder andere hoe het zit met de kwestie van meervoudig toetsen. Als er heel veel vergelijkingen en trends zijn bekeken, is het niet zo raar dat er een paar, louter door toeval, een significant resultaat laten zien, als je daarvoor niet corrigeert. Hij wijst er op dat de FDA ook adviseert om een veel strenger grens te hanteren voor significantie, juist om dit soort mogelijk fout positieve resultaten te vermijden. Als hij dat uitgangspunt neemt om te berekenen wat de power was van het experiment (dus de kans dat het experiment een echt bestaand effect zou kunnen laten zien), komt hij op een bijzonder lage waarde van 5 procent. Met andere woorden als er daadwerkelijk een verband is tussen deze straling en hersenkanker, dan zijn de onderzoekers behoorlijk fortuinlijk geweest dat deze test reden geeft om de nul-hypothese (er is niet zo’n verband) te verwerpen.
Lauer vond in ieder geval op basis van zijn kritische beschouwing de presentatie van de resulaten van de studie in deze vorm onacceptabel.

Een andere reviewer, Maxwell P. Lee, stipt aan dat het niet voorkomen van tumoren in de controlegroep beter bekeken moet worden. Uit andere onderzoeken is een redelijke schatting te maken van het percentage dat je normaal gesproken zou kunnen verwachten. In dit geval was de kans op 0 ratten met tumoren bijna even groot als die op het vinden van één rat met deze kanker. Als je in de controlegroep wel een rat met glioom had gevonden (wat dus goed had gekund), dan verdwijnen eigenlijk alle significanten resultaten. Het NTP reageert daarop dat zij eenzijdige p-waarden hanteren en dat daarmee zelfs met een glioom in de controlegroep het resultaat nog steeds significantie benadert.

Je ziet hier wel aan dat met deze aantallen het er erg om hangt of je net wel of net niet van significantie kan spreken. Als je echter al het andere onderzoek dat eerder gedaan is in je beoordeling betrekt, dan verwacht ik niet dat het oordeel zou moeten veranderen dat met de nu gehanteerde normen er geen reden is om aan te nemen dat mobiel telefoongebruik het risico op een hersentumor vergroot.

Opvallend is ook dat in de controlegroep de ratten een slechtere overlevingskans hadden. Er overleefde maar 28% tot het einde van de studie, terwijl het gemiddeld 47% is. Heel kort door de bocht zou je ook kunnen zeggen dat de studie laat zien dat mannelijke ratten onder hoge stralingsniveaus dan wel meer risico op kanker lijken te lopen, maar dat de straling wel geassocieerd is met een hogere levensverwachting.

Wat nu? Eigenlijk kun je er pas iets over zeggen als het hele programma is afgerond het netjes gepubliceerd na peer review. Dit ogenschijnlijk verontrustende deelresultaat zou echter goed kunnen leiden tot de vraag om nu toch maar alvast dit onderzoek te herhalen met grotere aantallen ratten. Dat zullen ze bij het NTP ook wel plezierig vinden, houdt deze onderzoekers ook weer van de straat.

Het is een lastig te interpreteren resultaat en het gaat vast en zeker her en der verkeerd weergegeven worden. Een voorbeeld uit de Nederlandse media zien we bij het stukje in Metronieuws, waarin geschreven wordt dat het om een onderzoek met meer da 2500 ratten gaat (in werkelijkheid gaat het in dit deelonderzoek om 630 1260 ratten, 7 groepen van 90 voor beide sexen) en de volgende zin geeft ook aan dat de journalist erg weinig moeite heeft gedaan om er iets van te begrijpen: “De straling was daarnaast ook even hoog als die in huidige telefoons wordt gebruikt.” Nee dus, alleen de groep die de laagste stralingsdosis te verduren kreeg (1,5 W/kg) kreeg een dosis die vergelijkbaar is met het niveau dat tot dusver als maximaal toelaatbaar wordt gehanteerd. Maar de ratten kregen dit hoge niveau dan wel bijna de hele dag te verhapstukken, wat nogal ver afstaat van de wijze waarop een mens blootgesteld wordt aan elektromagnetische velden in het dagelijks leven.

Een goede bespreking van de studie is ook te vinden bij Science.

Waarom veel onderzoekers dit resultaat sowieso met argwaan zullen bekijken, is dat er nog steeds geen overtuigend mechanisme is aangetoond hoe de elektromagnetische velden van mobiele telefoons überhaupt schade zouden kunnen veroorzaken in biologische systemen anders dan via opwarming. Zie daarvoor:

Bang voor GSM-straling?

Filed Under: Wetenschap Tagged With: kanker, mobiele telefonie, ratten

Kleine groene mannetjes

12 May 2016 by Pepijn van Erp 19 Comments

Ufo-gekkies reageerden bijzonder enthousiast op een recente voordracht van de Chief of Staff van het Amerikaanse leger, generaal Mark. A. Milley:

https://www.youtube.com/watch?v=NCIow-5Av1Y

“Als een van de allerhoogste militairen van het rijkste land op de wereld, de VS, iets vertelt, dan is het goed luisteren geblazen.” aldus Coen Vermeeren. Tsja, en nu zitten wij skeptici natuurlijk met onze mond vol tanden. ‘Kleine groene mannetjes’ en dat uit de woorden van deze hoge pief. “Militairen weten over het algemeen iets meer dan burgers. En hoge militairen weer iets meer dan lagere.” Zeker meneer Vermeeren. En dan hebben we sinds kort ook nog onomstotelijk fotografisch bewijs van de herkomst van deze alien types. Van Mars natuurlijk:

marsmannetje

Kijk, daar loopt er een! Gefotografeerd door het zeer betrouwbare NASA. Ergens op dit panorama moet het terug te vinden zijn.

Goed, we kunnen er niet meer om heen. Al het gezeur dat de ‘kleine groene mannetjes’ van Generaal Milley slaan op Russische troepen die zich in groene uniformen zonder insignes of andere aanduidingen mengen in het conflict in Oekraïne is natuurlijk duidelijk een achteraf verzonnen cover-up.

Filed Under: Humor, K-d-Weetjes

Mayastad

10 May 2016 by Pepijn van Erp 48 Comments

De Canadese scholier William Gadoury heeft op satellietfoto’s een nog onbekende stad van de Maya’s ontdekt die verborgen ligt in het oerwoud op het schiereiland Yucatan. Hij vond de stad op basis van zijn idee dat de Maya’s hun steden bouwden op plekken die overeenkwamen met hun sterrenbeelden. Na een boel puzzelwerk kon hij 117 bekende steden koppelen aan sterren in die sterrenbeelden. Een sterrenbeeld waarbij op de plek van één ster nog geen bekende stad bij te plaatsen was, leidde naar een plek op de kaart waar Gadoury na bestudering van satellietfoto’s warempel aanwijzingen vond voor een nog onbekende stad.

Deze ontdekking gaat als een lopend vuurtje het internet over als een grootse ontdekking. Maar klinkt het allemaal niet een beetje te mooi om waar te zijn? Misschien ben ik wel een beetje te skeptisch, maar ik vind het toch wat vreemd dat je nergens kritische kanttekeningen in de berichtgeving aantreft bij dit verhaal. Alle berichten verwijzen uiteindelijk naar het Canadese Le Journal de Montréal als bron. Veel meer dan wat er op die site staat, kon ik niet vinden over de ontdekking, maar we hebben daarmee al best veel informatie. Ook genoeg om er wat kritische vragen bij te stellen.

Het verhaal gaat als volgt: Gadoury verbaast zich over de locatie van veel Mayasteden, die liggen volgens hem niet allemaal op logische plekken, te ver van water of niet bij vruchtbare grond. Hij vat het idee op dat de steden misschien wel volgens een sterrenkaart zijn aangelegd. Uit de Madrid Codex haalt Gadoury 22 sterrenbeelden met 142 sterren. Daarvan weet hij er na een hoop gepuzzel 117 met bekende Mayasteden te identificeren zodanig dat de onderlinge positie van de steden overeenkomt met die van de sterren in de sterrenbeelden.
Gadoury duikelt dan ergens op dat er nog een sterrenbeeld door de Maya’s gebruikt zou zijn, eentje met drie sterren. Hij zocht twee steden uit die daar wel bij zouden passen, maar op de positie van de derde ster in het sterrenbeeld was er op de kaart (nog) geen Mayastad bekend. Vervolgens ging hij speuren op die plek met de hulp van satellietbeelden.  Toevallig was het een gebied dat nog niet zo lang geleden geteisterd was door branden, dus was er op de foto’s redelijk wat detail van de bodemstructuren te zien, die anders door het dichte oerwoud aan het oog onttrokken zouden zijn. En ja, hoor:

maya-stad-sattelietfoto

Daar is de nieuwe stad (ook zelf te zien in Google Maps). Gadoury gaf hem de naam K’àak’ Chi’, (‘Mond van Vuur’). De vierkante structuur zou de basis kunnen zijn van een piramide van 86 meter hoog. En in de buurt zijn er meer structuren te zien die kunnen duiden op bebouwing. De oppervlakte waarover Gadoury aanwijzingen voor bouwsels vond, zou duiden op een stad die meteen de vijfde Mayastad is wat grootte betreft.

Waar zitten mijn twijfels? Laten we beginnen met die sterrenbeelden. Gadoury begon dus met 142 sterren in 22 sterrenbeelden. Die sterrenbeelden tekende hij op transparanten en ging toen schuiven over kaarten in Google Earth net zo lang tot hij een goede fit kreeg met de bekende Maya-steden. Maar waarom hij uitgaat van 117 steden is mij niet duidelijk, Wikipedia heeft het bijvoorbeeld over honderden bekende archeologische vindplaatsen. Ook lijkt het erop dat de onderlinge positie van de sterrenbeelden niet behouden is bij deze exercitie, het bericht in Le Journal de Montréal stelt alleen dat de posities van de steden overeenkwam met de positie van de sterren binnen zo’n sterrenbeeld. Dit geeft al meer vrijheidsgraden en maakt de gevonden overeenstemming iets minder exceptioneel. En dan weten we ook nog niet of de schaal waarop de sterrenbeelden terug te vinden waren op de kaart telkens hetzelfde is.

Verder missen we nu dus al 142 – 117 = 25 steden die niet liggen op plekken waar er eigenlijk één zou moeten liggen volgens het idee van Gadoury. Kan natuurlijk zijn dat de Maya’s nog niet helemaal klaar waren met hun stedenbouw, maar heeft hij die plekken bijvoorbeeld ook bekeken op de satellietfoto’s? Gadoury had nu in ieder geval blijkbaar wel al twee steden die nog ergens onderdak moesten krijgen. Maar hier kan ik niet helemaal volgen hoe het zit. Die twee horen dus niet bij de 117, maar uit hoeveel andere steden heeft hij deze twee dan nog gekozen?  Als dat er nog een heel stel zijn, levert dat erg veel mogelijk paren op. Waarbij dan met zo’n driehoekig sterrenbeeld nog weer verschillende mogelijkheden zijn om naar de ontbrekende ster/stad te zoeken. Volgende vraag: zijn er misschien meer bij de Maya’s bekende sterrenbeelden die niet bij deze 22 plus één horen?

En dan nog even naar die satellietfoto’s. Hoe sterk zijn nu de aanwijzingen dat de structuren die te zien zijn, wijzen op bebouwing door Maya’s? De enige experts die aan het woord komen, zijn werkzaam bij de ruimtevaartorganisaties die de foto’s leverden. Geen archeologen volgens mij. De foto’s met de vierkante structuur zeggen mij eigenlijk weinig, maar een foto van Gadoury voor een posterpresentatie van zijn vondst laat allerlei rondjes en rechthoeken zien op andere satellietfoto’s, die misschien bij elkaar wel een overtuigend bewijs vormen.

William Goudry voor een posterpresentatie van zijn onderzoek
William Gadoury voor een posterpresentatie van zijn onderzoek

Er wordt nu druk gespeculeerd over het organiseren van een expeditie naar deze plek in het oerwoud om vast te stellen of er inderdaad een vergeten Mayastad ligt. Het zou natuurlijk mooi zijn als die er echt ligt. Maar of daarmee ook een bewijs wordt geleverd voor het idee van Gadoury dat al die Mayasteden volgens een sterrenkaart gebouwd zijn? Daar heb ik vooralsnog zo mijn twijfels bij. Het lijkt mij teveel op het creatief gereken aan piramides en ik zou graag de ‘ontdekking’ van deze jongeman eerst eens netjes opgeschreven nalezen.

Update 23:26 uur: volgens professor David Stuart (o.a. directeur van het Mesoamerica Center aan de University of Texas, dus die mogen we wel als expert beschouwen) is het vierkant op de satellietbeelden wel door mensen gemaakt, maar is het geen stad, maar een oud maïsveld.

Update 11-5-2016 8:50 uur: intussen duiken wat meer sceptische geluiden door in de berichtgeving, o.a. bij Wired en Gizmodo. Op Reddit verscheen eerder al een bericht, waarin iemand aardig overtuigend uitlegt dat er van de vondst van een grote stad op die plek geen sprake kan zijn. Het Mayagebied was ook zo dichtbevolkt dat bijna overal waar je gaat kijken je wel een redelijke kans hebt om resten van bewoning aan te treffen. De theorie met de sterrenbeelden neemt ook nog geen expert serieus.

Filed Under: Factchecking Tagged With: maya, satellietfoto, William Goudry

Medische fouten doodsoorzaak nr. 3 in VS?

9 May 2016 by Pepijn van Erp 9 Comments

“Ruim 250.000 doden in de Verenigde Staten jaarlijks, kunnen mogelijk verklaard worden door medische fouten. Het zou na hartziekten en kanker, de derde meest voorkomende doodsoorzaak zijn.” aldus een bericht van 4 mei op nu.nl. Dat lijkt schrikbarend veel en het roept natuurlijk ook de vraag op of het in onze ziekenhuizen zoveel beter gesteld is.

Het verontrustende nieuws is gebaseerd op een artikel van professor Martin A. Makary en research fellow Michael Daniel in het British Medical Journal: Medical error—the third leading cause of death in the US en werd al door heel wat sites opgepikt. Een reden om wat beter te kijken naar deze vermijdbare sterfgevallen is dat ze niet voorkomen in de standaardlijst met meest voorkomende doodsoorzaken. Daardoor krijgt het werken aan oplossingen misschien wel te weinig prioriteit. De reden voor het ontbreken in die lijst is tamelijk banaal: er is geen code voor gereserveerd in de International Classification of Disease. Maar helemaal verwonderlijk is het ook weer niet, het is vaak helemaal niet makkelijk om vast te stellen of iemand is overleden door een mogelijk vermijdbare medische fout.

In hun artikel schrijven de auteurs het volgende over wat een medische fout allemaal kan zijn, het is meer dan een dokter die een verkeerde dosis voorschrijft of een chirurg die uitschiet met zijn scalpel:

Medical error has been defined as an unintended act (either of omission or commission) or one that does not achieve its intended outcome, the failure of a planned action to be completed as intended (an error of execution), the use of a wrong plan to achieve an aim (an error of planning), or a deviation from the process of care that may or may not cause harm to the patient. Patient harm from medical error can occur at the individual orsystem level.

Er zijn al eerder pogingen gedaan om een schatting te geven van het aantal vermijdbare doden door medische fouten, ook in andere landen, maar die kwamen veel lager uit dan de cijfers van Makary en Daniel. Zij gebruikten onderzoeken van na 1999, die niet meegenomen konden zijn in een veel geciteerd rapport van het Institute of Medicine dat in dat jaar tot een veel lagere schatting van 44.000-98.000 vermijdbare sterfgevallen kwam per jaar. Nog steeds een hoog aantal natuurlijk, maar toch van andere orde dan het kwart miljoen dat nu komt bovendrijven.

Hieronder in een tabel wat de vier nieuwere onderzoeken lieten zien:

tabel-doden-door-medische-fouten
Tabel 1: overzicht van de gebruikte studies en de berekening van de schatting

Het eerste onderzoek (Health Grades) is een vreemde eend in de bijt. Het is gereken aan een registratie van 20 indicatoren die met patiëntveiligheid te maken hebben (Patient Safety Indicators). Hier hebben geen medici de dossiers bekeken met het doel om vast te stellen of er bij de sterfgevallen misschien een vermijdbare medische fout is gemaakt. Men is afgegaan op een database die gevuld is met gegevens die om andere doelstellingen worden verzameld en dan moet je wel heel erg goed uitkijken met andere interpretaties. Dat valt meteen op als je ziet wat de belangrijkste medische fouten zijn die hier opduiken bij de sterfgevallen: Failure to rescue (dwz. een te laat stellen van een diagnose of inzetten van behandeling) en Death in Low Mortality Diagnostic Related Groups (onverwachte dood bij een ziekenhuisverblijf vanwege een diagnose met laag risico op overlijden). Bij de eerste categorie is het niet duidelijk of het om vermijdbare fouten gaat. Van de tweede indicator is het eigenlijk helemaal niet duidelijk waar die goed voor gebruikt kan worden. Een review uit 2010 merkt op dat deze misschien alleen geschikt is om dossiers op te zoeken die nader onderzocht moeten worden.
De auteurs van het Health Grades rapport spreken zelf  ook van overlijdens die potentially attributable zijn aan die fouten. Makary en Daniel lijken de bevindingen ook nogal slordig over te nemen in hun tabel, want ze schrijven: “A 2004 report of inpatient deaths associated with the Agency for Healthcare Quality and Research Patient Safety Indicators in the Medicare population estimated that 575 000 deaths were caused by medical error between 2000 and 2002, which is about 195 000 deaths a year”; in de tabel staat toch echt wat anders.

De andere drie onderzoeken, waarbij wel echt dossieronderzoek heeft plaatsgevonden, slaan in totaal op maar 35 sterfgevallen die mogelijk voorkomen hadden kunnen worden. Dit gebruiken voor een extrapolatie naar ruim een kwart miljoen vermijdbare sterfgevallen per jaar voor de hele Verenigde Staten lijkt mij nogal onverantwoord. En dan geven ze nog niet eens een betrouwbaarheidsinterval. Ook is de schatting voor de kans op een dergelijke misser (0,71 procent) nogal kort door de bocht berekend, ze namen gewoon het ongewogen gemiddelde van de gevonden kansen in de onderzoeken. Dat percentage is in de regel van het onderzoek van Health Grades toevallig(?) precies hetzelfde, maar we zagen al dat daar waarschijnlijk iets moet zijn misgegaan.

Maar er zijn ook al veel inhoudelijke bezwaren geuit tegen dit te simplistisch ogende cijferwerk. Zie daarvoor bijvoorbeeld de rapid responses bij het artikel. Een veel voorkomende doodsoorzaak is bijvoorbeeld longontsteking. Normaal gesproken een goed behandelbare aandoening, maar als complicatie bij een patiënt die al een verlaagde weerstand heeft vanwege een andere aandoening ligt dat anders. Als zo’n patiënt overlijdt, was het dan een vermijdbare medische fout, omdat longontsteking in beginsel te behandelen is? En de praktische vermijdbaarheid van fouten hangt ook af van de tijdsdruk waaronder beslissingen genomen moeten worden. Elk sterfgeval vergt zo nogal wat gedetailleerde analyse om tot een oordeel te komen.

Als je er wat langer over nadenkt, geeft het artikel maar irritant weinig inzicht. Om wat voor patiënten gaat het eigenlijk die zo ‘vermijdbaar’ overlijden? Om wat voor aandoeningen gaat het? Een van de drie studies die zijn gebruikt (Classen et al.) geeft mij de indruk dat er puur is gekeken naar correlaties en dat er geen enkele conclusie uit getrokken kan worden dat alle sterfgevallen in die studie ook voorkomen hadden kunnen worden. Die auteurs zeggen zelf ook: “our study used a broader definition of adverse events and did not require that these events either be judged preventable or lead to major disability, as in prior studies”.

Het artikel in BMJ blijkt niet peer reviewed en met de onduidelijkheid over wat er nu precies geteld is in de onderliggende studies is de titel eigenlijk onverantwoord – clickbait in een serieus medisch tijdschrift? Natuurlijk is het belangrijk dat er aandacht is voor het voorkomen van medische fouten, en nog meer aandacht daarvoor is wellicht nodig. Je kunt er helaas ook vergif op innemen dat dit artikel misbruikt zal worden door aanhangers van allerhande kwakzalverij die zullen zeggen dat skeptici hun aandacht beter kunnen richten op de misstanden in de reguliere zorg dan te zeuren over hun praktijken. Of erger.

medical-error-statistics-3

Zie ook: Are there really 250,000 preventable deaths per year in US hospitals?, een blog van een chirurg via wiens Twitter-account ik oppikte dat de extrapolatie van Makary en Daniel eigenlijk berust op maar 35 gevallen.

Filed Under: Factchecking, Gezondheid Tagged With: dood, doodsoorzaak, medische fouten

Waaspraat over bijna-doodervaringen en Fibonacci

3 May 2016 by Pepijn van Erp 98 Comments

De (bijna-)dood ontrafeld_cover

Over bijna-doodervaringen is al heel wat afgesteggeld tussen skeptici en gelovigen. De laatste jaren ging het vooral over de ideeën van Pim van Lommel, die stelt dat de bijna-doodervaringen duiden op een leven na de dood, een voorbestaan als non-lokaal, niet lichaamsgebonden bewustzijn. Of zoiets. Geesteswetenschapper Maureen Venselaar schreef in 2011 een boek dat weer een heel andere visie op het fenomeen geeft, volgens haar zonder een beroep te doen op dit soort bovennatuurlijke zaken: De (bijna-)dood ontrafeld – in het licht van de Fibonacci-code.

Het boek biedt: “een compleet nieuwe visie op de (bijna-)doodervaring op basis van de vijf-fasen-theorie© en de menselijke en universele natuur, via (astro)fysica. Het beschrijft álle kenmerken (in tegenstelling tot de neurologische en bovennatuurlijke verklaring) en bevat tevens 10 nieuwe kenmerken© en tal van bijzondere overeenkomsten met wereldbeschouwingen. De nieuwe theorie kan bevestigd worden door honderden bijna-doodervaringen.” Tsjongejongejonge.

Venselaar schrijft op haar website dat ze op haar theorie had willen promoveren, maar dat vijf aangeschreven universiteiten geen mogelijkheid tot begeleiding van deze interdisciplinaire studie zagen en dat het mede daardoor niet doorging. Wie echter even op haar website rondneust, zal het vermoeden krijgen dat die universiteiten snel doorhadden wat voor onzin Venselaar zoal vertelt en het eerste het beste formele smoesje hebben gebruikt om haar vriendelijk af te poeieren.

Misschien is het aardig om te kijken wat anderen van haar theorie vinden, zoals Titus Rivas, die actief is bij het Netwerk Nabij-de-Doodervaring (voorheen Stichting Merkawah). Rivas schrijft:

De auteur kan in ieder geval aardig schrijven en geeft blijk van een zeer grondige literatuurstudie. Bovendien legt zij hoe dan ook een grote vindingrijkheid en originaliteit aan de dag. Zo meent ze in alle ernst dat we pas een fijnstoffelijk “astraal” lichaam krijgen tijdens een hartstilstand en dat de vorm hiervan samenhangt met de hoeveelheid vrijkomende fotonen (sic). Volgens mij is er geen overtuigend bewijsmateriaal voor deze voorstelling van zaken, maar de gedachte is zeker origineel. Tot mijn verbazing blijkt ook de verwijzing naar de zogeheten Fibonacci-code niet slechts nageprate onzin, omdat er BDE’s zijn waarin een trechtervormig verschijnsel wordt genoemd dat hiermee (enigszins) lijkt samen te hangen.

en:

De auteur hanteert het bekende hermetische correspondentie-principe uit de esoterische traditie dat men voor elk fenomeen in de mens (microkosmos) een parallel zou kunnen vinden in het universum (macrokosmos). Dit principe heeft echter geen rationele fundering en stamt in feite uit een tijdperk waarin men de mens als middelpunt van de schepping beschouwde. Het is daarom nogal gewaagd om er in 2011 nog zomaar van uit te gaan. Helaas is het grootste deel van het boek op deze dubieuze denktrant gestoeld. Allerlei conclusies berusten niet op rationele gevolgtrekkingen maar op veronderstelde, zuiver speculatieve analogieën die alleen van belang zijn als men gelooft in een feilloze hermetische correspondentie. Een absurde consequentie hiervan is dat Venselaar praktisch in alle gevallen de voorkeur geeft aan een letterlijke interpretatie van aspecten van BDE’s en symbolische interpretaties systematisch negeert.

Nu is Rivas geen onbekende van Skepsis (met Rob Nanninga lag hij bijvoorbeeld in de clinch over diens bespreking van Rivas’ boek waarin hij herinneringen aan ‘vorige levens’ als bewijs voor reïncarnatie opvoert), maar hier zegt hij wel wat zinnige dingen. Rivas gaat in zijn recensie echter nauwelijks in op haar pseudowetenschappelijke teksten met natuurkundig termen als:

Belangrijk is te weten dat atomen in ons lichaam instabiel kunnen raken, want door diezelfde instabiliteit komen er namelijk fotonen vrij (fotonen=lichtenergie). Juist dit verschijnsel van vrijkomen van zo’n soort licht/fotonen leidt waarschijnlijk tot de vorming van ons astrale (ziels)lichaam, bij onze (bijna)dood. Ons fysieke lichaam zal bij onze (bijna)dood op (sub)atomair niveau instabiel worden. Dit zal aanvoelen als kleine explosies en trillingen…. Het ziet ernaar uit dat deze diep fysische verschijnselen gekoppeld kunnen worden aan de wetenschappelijke onderzoeksresultaten van prof. A. Gurwitsch en prof. F-A. Popp.

Voor de ideeën over biofotonen van Fritz-Albrecht Popp verwijs ik de lezer naar wat Marcel Hulspas en Jan Willem Nienhuys daarover in Tussen Waarheid en Waanzin: een encyclopedie der pseudo-wetenschappen schreven (Venselaar noemde Popp op haar website eerst nog als Nobelprijswinnaar, maar dat heeft ze inmiddels bijna overal gewijzigd). De samenvatting van haar boek geeft de indruk dat ze echt van alles en nog wat aan elkaar plakt: zwart gaten (groot en klein), wormgaten, torussen en vortices, snaartheorie, dopplereffect, magnetisme.

Maar hoe past de Fibonacci-reeks in dit verhaal? Iets met die trechtervorm als we op Rivas zijn bespreking mogen afgaan. De stukjes tekst uit het boek, die op haar website staan, geven hier nauwelijks een aanknopingspunt voor. En een boek met zoveel nonsens aanschaffen voor het bevredigen van een nieuwsgierig vraagje, gaat mij ook wat ver. Er staat echter een lezing van haar online. Die hield ze in 2014, waar anders dan bij het Studium Generale van de TU Delft onder leiding van Coen Vermeeren. Redelijk aan het einde van haar presentatie, dat bestaat uit het opmerken van ogenschijnlijk volstrekt willekeurig verbanden, komt de Fibonacci-reeks aan de orde.

fibonacci-venselaar
Klik op de afbeelding om naar de lezing te gaan. Het stukje over Fibonacci start vanaf 1:15:00.

Die Fibonacci-spiraal is gebaseerd op de bekende Fibonacci-reeks. Dat is een getallenrij die begint met twee énen en je vindt de volgende getallen in de rij door telkens de twee voorgaande op te tellen: 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89, enz. Hoe je verder in de rij kijkt, hoe beter de verhouding van twee opeenvolgende getallen de Gulden Snede benadert. Die verhouding wordt aangeduid met de Griekse letter φ en is ongeveer 1,618. Die Fibonaccigetallen kom je nogal eens tegen in de natuur en het veel mensen denken dat je de Gulden Snede ook tegenkomt in oude bouwwerken en schilderijen, maar dat is grotendeels onzin (zie Tien mythes over de Gulden Snede).

Je kunt er een grappige kromme mee maken door vierkantjes aan elkaar te plakken met zijdes die oplopen met de getallen in de reeks en er vervolgens kwart cirkels in te tekenen:

De Fibonacci-spriaal
De Fibonacci-spiraal

Venselaar suggereert dat hier een driedimensionale spiraal van kunt maken die in een kegel past door de oorsprong van de spiraal als het ware omhoog te trekken uit het vlak. Dat mag ze toch een keer wiskundig laten zien, want dat werkt niet echt. De Fibonacci-spiraal is namelijk helemaal niet zo’n nette curve, omdat het aan elkaar geplakte cirkelboogjes met verschillende straal zijn. Er is wel een logaritmische spiraal met groeifactor φ, waarvoor de Fibonacci-spiraal een aardige benadering is, maar ook die past niet op de kegel op een manier die lijkt op de titelafbeelding van haar boek, waarbij het beeld van een trechter naar voren treedt. Je kunt natuurlijk elke afbeelding in het platte vlak wel projecteren op een kegel, maar in met deze spiralen gaat het er echt anders uitzien dan zo’n trechter met windingen die op regelmatige afstand van elkaar staan.

Een spiraal waarmee je wel kunt doen wat Venselaar wil, is de Archimedische spiraal, maar daar hangen verder niet zoveel zweverige praatjes omheen te vertellen – elk voordeel heb z’n nadeel.

2000px-Archimedean_spiral_polar.svg
De oranje lijn is de Archimedische spiraal. Met een beetje goede wil zie je hier al een bovenaanzicht van een kegel in die lijkt op de afbeelding die voorop het boek van Venselaar staat.

Toch is het best knap om meteen met de subtitel en de cover van je boek de wiskunde geweld aan te doen. Maar ach, eigenlijk was toch ook weer geen kegel, want even verderop (1:26:00) in haar presentatie blijkt die zandloper (2 kegels op elkaar) het ‘klokhuis’ van een torus te zijn:

torus-tao-Venselaar

O, tuurlijk: een stabiele vorm met ‘stromen naar binnen en naar buiten’ die ook nog onderdeel zijn van de chaostheorie … Misschien moet je eerst een heel stel bijna-doodervaringen hebben meegemaakt om dit allemaal nog te vatten.

Filed Under: Pseudowetenschap Tagged With: bijna-doodervaring, fibonacci, Maureen Venselaar, spiraal

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 132
  • Page 133
  • Page 134
  • Page 135
  • Page 136
  • Interim pages omitted …
  • Page 191
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Error
  • Error
  • SBM

RSS Error: WP HTTP Error: cURL error 28: Failed to connect to skepsis.nl port 443 after 5205 ms: Connection timed out

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Dr. Marty Makary: Mad Scientists, Biowarfare, Nazi War Criminal Doctors, Half Rat-Deer Carcasses, and How COVID, AIDS, & Lyme Came from A Lab.
5 December 2025 - Jonathan Howard

Dr. Makary desperately wants everyone to know he is a brave, free-thinker, able to see the world objectively and without bias, smarter than 99% of his peers. However, in reality his brain is cooked. The post Dr. Marty Makary: Mad Scientists, Biowarfare, Nazi War Criminal Doctors, Half Rat-Deer Carcasses, and How COVID, AIDS, & Lyme Came from A Lab. first appeared on Science-Based Medicine. [...]

“Gain of Function” Research Is Misunderstood – And That Is A Problem
4 December 2025 - Henry MIller

Misplaced concerns or opposition could lead to overregulation or even banning The post “Gain of Function” Research Is Misunderstood – And That Is A Problem first appeared on Science-Based Medicine. [...]

The War Over Ultraprocessed Foods
3 December 2025 - Steven Novella

Recently the city of San Francisco sued several food giants (Kraft Heinz, Mondelez and Coca-Cola) for deceptively marketing “ultraprocessed foods” and then externalizing the resulting health care costs onto the public. They cite a recent Lancet review which concludes: “The totality of the evidence supports the thesis that displacement of long-established dietary patterns by ultra-processed foods is a key driver of the […] The post The War Over Ultraprocessed Foods first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Klaas van Dijk We wachten de volgende smoezen wel weer af. Maar we wachten niet lang want enig ongeduld is
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsOpnieuw zeer slecht nieuws voor Ronald Meester & co. https://jamanetwork.com/journals/jamanetworkopen/fullarticle/2842305 Wanneer gaan R
  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsIk was ook goed in scheikunde, ben nooit apart gezet, maar ik voel me nog steeds apart. 😀
  • Renate1 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsIk was vrij goed in scheikunde op school. Daarom werd ik altijd apart gezet tijdens proefwerken.
  • Klaas van Dijk on Artsencollectief geeft podium aan kankerkwakzalver William Makis op hun quackfestDe Radboud UMC arts Jona Walk doet in haar toespraak en in de aan deze toespraak gekoppelde postings op Substack,

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in