Klaar is Kees. Mysterie opgelost na 126 jaar. Eindelijk weten we wie Jack the Ripper was. Dat claimt tenminste Russel Edwards aan de hand van geanalyseerde DNA-fragmenten die zitten op een sjaal, aangetroffen bij één van de slachtoffers. Bloedspetters van de vermoorde Catherine Eddowes én sperma van één van de personen die altijd al op het verdachtenlijstje had gestaan: de Poolse immigrant Aaron Kosminski. ‘Ladies and gentleman, we got him!’
Jack the Ripper is misschien wel de meest tot de verbeelding sprekende seriemoordenaar. Talloze boeken en films verschenen over de gruwelijke moorden op prostituees die in 1888 in Londen plaatsvonden. En talloze wilde en minder wilde theorieën over de identiteit van the Ripper doen de ronde. Is nu het laatste woord erover gezegd?
Edwards mocht zijn verhaal uitgebreid doen in de Mail. Kort samengevat: alles draait om de sjaal die gevonden zou zijn bij het lichaam van Eddowes. Omdat de politie er in die tijd niet echt iets mee kon doen, kon het zomaar gebeuren dat een politieman hem mee naar huis nam om aan zijn vrouw te geven. Uiteindelijk kwam de sjaal bij het Crime Museum terecht, maar omdat de herkomst niet met zekerheid kon worden vastgesteld, lag die daar alleen maar in de opslag. In 2007 werd het stuk zijde op een veiling aangeboden.
Op grond van een wat vergezochte associaties had Edwards het idee, dat de sjaal toch wel eens authentiek zou kunnen zijn en kocht hem daarom op die veiling. Hij wist vervolgens dr. Jari Louhelainen, expert op het gebied van de analyse van genetisch materiaal verkregen bij dit soort oude misdaden, zo ver te krijgen om de vlekken op de sjaal te analyseren. DNA dat daarin werd aangetroffen bleek overeen te komen met DNA van nazaten van (familieleden van) slachtoffer Eddowes en verdachte Kosminski. Daarmee zou aangetoond zijn dat de sjaal authentiek is en zeer sterk wijzen op Aaron Kosminski als dader.
In de New Statesman plaatst Ian Steadman toch wat kanttekeningen bij dit verhaal. Allereerst is het gevaarlijk al te zeer op Edwards verhaal alleen te leunen, die verdient immers zijn geld met het Jack the Ripper verhaal via een souvenirwinkel en georganiseerde wandeltours. Het boek over ‘zijn oplossing’ kan natuurlijk ook wel publiciteit gebruiken en dat doe je niet door heel genuanceerd de beperkingen van je analyse aan te wijzen.
En die nuanceringen zijn wel op zijn plaats zoals Steadman schrijft. De herkomst van de sjaal is nog een stuk minder zeker dan Edwards in de Mail doet voorkomen. Het verhaal van de agent die de sjaal mee naar huis nam, klopt volstrekt niet met de officiële verslagen. De enige ‘harde’ link met Eddowes zijn feitelijk die aangetroffen DNA fragmenten. Mitochondriaal DNA (mtDNA) is echter veel minder specifiek dan DNA uit de celkern, je erft het over in vrouwelijke lijn. Er zijn dus veel personen met hetzelfde materiaal. De analyse gebeurde met een polymerasekettingreactie, een methode waarmee je heel weinig materiaal kan vermenigvuldigen tot er genoeg is voor verdere analyse. Maar het is ook een methode die heel gevoelig is voor besmetting met andere DNA. Als je weet dat nazaten van Eddowes aanwezig zouden zijn geweest bij die veiling in 2007, is een recente besmetting met hun genetisch materiaal bijvoorbeeld niet uitgesloten. Ook heeft Edwards het over zes DNA profielen die Louhelainen aantrof, waarvan er één (?) overeenkwam met Eddowes. Hoe zit het eigenlijk met de rest? De DNA-analyse is niet in een wetenschappelijk artikel gepubliceerd, over de precieze methoden die gebruikt zijn, valt dus nog niet zoveel te zeggen.
Die Kosminski zou altijd al op het lijstje verdachten hebben gestaan als verdachte, maar dat was in zijn geval slechts een aantekening van een rechercheur betrokken bij de zaak (zonder voornaam of nadere aanduiding). Van die Kosminski schreven politieagenten ook op dat hij kort na opname in een gesticht zou zijn overleden. Toen latere onderzoekers gingen zoeken in de archieven van het gesticht naar Kosminksi kwamen ze bij Aaron Kosminski uit, maar die overleed pas in 1919. Zo sterk wijst dat dus allemaal niet naar de verdachte Kosminski.
Maar zelfs als we aannemen dat het aangetroffen materiaal inderdaad van Catherine Eddowes en Kosminski (of een van zijn twee broers) is, weet je niet veel meer dan dat die beiden op een bepaald moment in aanraking zijn geweest met de lap stof. Daar kun je allerlei scenario’s voor bedenken, die misschien net zo waarschijnlijk zijn als dat de moordenaar van Eddowes zijn zijden sjaal, waar hij eerder zijn zaad op had geknoeid, bij zich had tijdens de moord en daar besmeurde met haar bloed en vervolgens vergat mee te nemen. Bewijs van schuld van Aaron Kosminski aan de moord op Eddowes is het zeker niet.
Het verhaal van Edwards is dus niet zo sterk als hij doet voorkomen. Het berust op aannames waarop allemaal wel wat valt aan te merken en daarmee wordt het een sterk staaltje tunnelvisie. En zelfs als Aaron Kosminski Catherine Eddowes ombracht, is hij dan Jack the Ripper? Van april 1888 tot februari 1891 werden elf vrouwen omgebracht in Whitechapel die als één zaak onderzocht werden. Vijf daarvan worden nu als de moorden van Jack the Ripper gezien, maar er is geen zekerheid dat die vijf door één en dezelfde persoon werden begaan. Jack the Ripper bestaat misschien niet eens.
[via Peter Burger]