Kurkuma, geelwortel, is een uit India afkomstige voedingsstof, die een belangrijk bestanddeel vormt van kerrie en een reputatie heeft als ayurvedisch medicijn. Zoals elk kruid bestaat kurkuma uit talrijke stoffen en een daarvan is curcumine, welke stof in de reageerbuis schadelijke effecten heeft op kankercellen. Om deze reden wordt er al geruime tijd wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de antikankerwerking van deze stof. Het begint er inmiddels steeds meer naar uit te zien dat het middel zijn beloften niet zal waarmaken, omdat het nauwelijks wordt opgenomen bij orale inname en omdat die minieme hoeveelheden curcumine, die wel in de bloedbaan terechtkomen, vrijwel direct worden afgebroken. Ik stel u voor aan drie wetenschappers die zich met curcumine hebben beziggehouden.
De eerste is Michal Heger (1977), medisch bioloog verbonden aan de afdeling Experimentele Chirurgie van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Zijn onderzoek naar curcumine wordt grotendeels gefinancierd door de Stichting Nationaal Fonds Tegen Kanker. Hij ontving voor zijn werk al een miljoen 320.000 euro van dit look alike fonds met een uiterst dubieuze herkomst. De Stg. NFK heeft tot doel ‘voeding, beweging en welzijn’ in te zetten tegen kanker. Als een kankeronderzoeker zijn werk in dat keurslijf kan persen, dan kan hij geld krijgen. Ik suggereerde Heger in 2015 al eens dat hij zijn financiering ergens anders vandaan zou moeten halen, maar het kan hem niets schelen waar of hij zijn geld van krijgt. (*)
In interviews zorgt hij ervoor zijn financiers niet voor het hoofd te stoten: ‘Ik gebruik bijvoorbeeld curcumine, maar ook multivitaminen, mineralen en daarnaast ginseng en Ginkgo biloba. (…) Curcumine wordt in India gebruikt als ayurvedisch medicijn. Dat is alternatieve geneeskunde. In Nederland doen we daar vaak neerbuigend over, wat in sommige gevallen onterecht is’. Aldus Heger in GezondNU augustus 2013.
Prof. dr. F.C. Visser is sinds 1982 cardioloog. Hij werd bijzonder hoogleraar in het VUmc met een leerstoel gewijd aan het myocardiale metabolisme bij hartfalen. Sinds 2008 is Visser ook werkzaam in het ZBC Stichting Cardiozorg in Amsterdam West. Eerder was hij verbonden aan het niet meer bestaande CVS centrum Amsterdam en zo werd hij naar eigen zeggen ook expert op het gebied van deze ‘vermoeidheidsziekte’. Visser werkte jarenlang samen met de arts Vermeulen, die in 2010 wegens grensoverschrijdend gedrag door het tuchtcollege uit het artsenberoep is geschrapt. Met zijn status als hoogleraar verhoogde Visser eerder het aanzien van dit kwakzalvershol totdat Vermeulen dat in zijn val meesleepte.
Visser heeft niets met een psychologische benadering van ME/CVS, maar stijft zijn patienten in het idee dat zij aan een somatische afwijking lijden. Hij deed o.m. een uiterst knullig onderzoek naar het effect van ‘kurkuma, gebonden aan het molecuul fosfatidyl choline’: 49 patiënten namen 2 maanden 1000 mgr kurkuma per dag en vulden voor en na de kuur een vragenlijst in. Niks dubbelblind, niks standaardiseren van de hoeveelheid werkzame stof (curcumine) en niks publiceren. Zijn huidige advies: wie denkt dat kurkuma misschien helpt die kan het proberen.
Casper van Eijck is oncologisch chirurg en als hoogleraar verbonden aan het Erasmus MC. Hij staat bekend als uitstekend operateur en als onconventioneel arts. Zo is hij clubarts van Feyenoord en bezoekt hij zijn patiënten soms thuis en dat ook in de weekends. Van Eijck gaf op 19 maart 2016 een interview aan De Volkskrant, waarin hij ongegeneerd de namen noemden van enkele buitenlandse beroemdheden, die zich voor hun alvleesklierkanker door Van Eijck lieten behandelen. Was dat al niet fraai, vervolgens deed Van Eijck een aantal uitspraken uit de losse pols, zonder zich te realiseren welk effect dergelijke publieke uitspraken op patiënten met alvleesklierkanker. Hun prognose is veelal zeer slecht. Zo prees hij het vogelgriepvirus aan als potentieel geneesmiddel tegen de ziekte en beweerde letterlijk: ‘Bij alvleesklierkanker werkt kurkuma effectiever dan chemotherapie. Maar waarom geven wij niet die kurkuma, maar wel chemo?’. Daarbij gaf hij ook nog de volgende adviezen: ‘Dus wat kurkuma door de bami… Moet je het wel elke dag doen. Maar dan werkt het net zo goed om de groei van kankercellen af te remmen als chemotherapie. En spruitjes zijn een goede groente voor patiënten met alvleesklierkanker.’
Gelukkig verscheen er op 22 oktober 2016 een mooi overzichtsartikel over de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de behandeling van alvleesklierkanker in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Kurkuma, spruitjes en vogelgriep worden daar niet eens genoemd en ik informeerde bij de auteurs naar hun mening over Van Eijck’s uitlatingen in de publieke media. Hun reactie was kort en bondig: ‘Veel dank voor uw commentaar. Vanuit de DPCG zijn we van mening dat FOLFIRINOX bewezen effectief is gebleken voor de behandeling van het (gemetastaseerd) pancreascarcinoom. Het effect van kurkuma op pancreascarcinoom is echter (nog) niet voldoende onderzocht. Vanuit de DPCG hebben we daarom besloten deze vooralsnog experimentele behandeling niet in het manuscript op te nemen. Zie hierover ook enige tijd geleden het DPCG nieuwsbericht.’
Over spruitjes, bami en vogelgriep reppen de ongetwijfeld enigszins geneerde auteurs in hun reactie al helemaal niet. (FOLFIRINOX is een combinatie-chemotherapie en verhoogt het genezingspercentage van 3% naar 7%, red.).
Heger, Visser en Van Eijck, deze drie: op elk van hen is serieuze kritiek mogelijk. Maar de meest verontrustende om niet te zeggen kwalijke uitlatingen zijn gedaan door die clubarts van Feyenoord, al heeft hij het hart nog zo op de goede plaats en is hij ongetwijfeld bezield van de beste bedoelingen. We hebben vooralsnog niet te maken met een nieuwe Houtsmuller, maar iets meer zelfdiscipline zou voor Van Eijck beslist geen kwaad kunnen.
(*) toevoeging 26/2/2017: Heger heeft laten weten dat hij sinds september 2016 geen geld meer krijgt van SNFK. Zijn onderzoek staat echter nog wel bij het ‘lopend onderzoek’ op de website van SNFK, maar alleen omdat er nog een publicatie moet volgen.