Academische fraude wordt in alle openheid behandeld. Dat toont de zaak Diederik Stapel / Roos Vonk. Dat is goed, want zo weet je dat je niet kunt vertrouwen op de onderzoeksresultaten van Stapel en Vonk. Dat ging 50 jaar geleden heel anders. Dat laat de zaak van prof. dr. dr. Anthonie Stolk zien. Stolk was net als Stapel begaafd en publiceerde enorm veel artikelen in toonaangevende tijdschriften. Ook zijn onderzoeksgegevens bleken (ten minste voor een deel) verzonnen. Met stille trom verliet hij in 1962 de VU. Zijn artikelen werden niet teruggetrokken. Hij bleef zijn hoogleraarstitel voeren en vond bij de pers een willig oor voor zijn verhalen over kostbare schatten die hij in Zuid-Amerika zou hebben gevonden. Tot op hoge leeftijd bleef hij publiceren.
Onlangs schreef Kloptdatwel dat de Universiteit van Tilburg bekend heeft gemaakt dat toponderzoeker Diederik Stapel onderzoeksgegevens heeft verzonnen. Inmiddels ligt ook zijn samenwerkingspartner prof. Roos Vonk onder vuur. De Volkskrant beschuldigt haar ervan dat ze ‘academische basisvaardigheden mist’ omdat ze de verzonnen onderzoeksgegevens van Stapel kritiekloos voor waar aannam. Deze zaak wordt in alle openheid besproken en dat is goed. Want daardoor weet iedereen dat we niet klakkeloos kunnen vertrouwen op de onderzoeksresultaten van Stapel en Vonk.
Pas in 1993 werd duidelijk dat VU-hoogleraar Anthonie Stolk in de jaren 1950 en ’60 jarenlang onderzoeksgegevens had verzonnen. Dat kwam aan het licht in een boek van onderzoeksjournalist Frank van Kolfschooten, Valse Vooruitgang. De VU stuurde Stolk begin jaren ’60 met vervroegd pensioen. De universiteit maakte echter nooit bekend dat het onderzoek van Stolk niet deugt. Het gevolg was dat Stolk ook na zijn pensionering de hoogleraarstitel bleef voeren en tot in de jaren 1990 een prominente rol kon spelen in de Nederlandse media met columns en populair-wetenschappelijke boeken en stukken.
Frank van Kolfschooten beschrijft de zaak Stolk met veel smaak in zijn boek Valse Vooruitgang en in nr. 9 (2010) van het Nederlandse misdaadtijdschrift ‘Koud Bloed’. Hieronder een korte samenvatting.
Stolk beschikte over talenten. Hij was in 1950 twee keer gepromoveerd (biologie en medicijnen) en trad daarna in dienst als hoogleraar bij de VU in Amsterdam. Hij legde een enorme productiviteit aan de dag met jaarlijks circa 30 artikelen die ook nog eens verschenen in toonaangevende tijdschriften zoals The Lancet, Nature en de Proceedings of the Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. In 1957 werd zijn productiviteit nog groter toen hij onder het pseudoniem dr. Carol Brubaker ‘waargebeurde’ avonturenverhalen begon te publiceren over expedities naar donker Afrika. Stolk ontpopte zich als een echte ‘homo universalis’ – hij voorzag zijn ‘dr. Brubaker’-boeken van zelfgemaakte foto’s en hij zei in een interview dat hij een poëzieprijs had gewonnen. Sommige collega’s van Stolk dachten dat de foto’s in dierentuinen waren genomen. Ook vonden ze dat een plattegrond van een Afrikaans dorp verdacht veel leek op microscopisch beeld van een cel.
In 1962 liep Stolk tegen de lamp. De Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) ontdekte dat een onderzoek van Stolk naar bacteriestammen bij 14.000 vissen onderlinge tegenstrijdigheden bevatte. Het OVB vermoedde dat de gegevens waren verzonnen. Ook bleek het onderzoek van Stolk voor het farmabedrijf Ulcerpax niet te kloppen. Stolk zou 1.828 ratten hebben onderzocht. Het faculteitsbestuur vond slechts de onderzoeksgegevens van 180 ratten. Hetzelfde gebeurde bij een onderzoek voor een ander farmabedrijf, Brocades. Stolk bleek voor dit bedrijf niet 23.000 vissen te hebben onderzocht maar slechts 600. Hoewel Stolk bezwoer dat hij de onderzoeksgegevens van de andere 22.400 vissen thuis had liggen, werden ze nooit gevonden. Stolk werd met verlof gestuurd. Uiteindelijk besloot de VU na verschillende medische adviezen dat Stolk vanwege vroegtijdige dementie met pensioen moest. De betrokkenen bij de VU kregen volgens Van Kolfschooten een spreekverbod opgelegd. De geruisloze aftocht van Stolk leidde er toe dat veel publicaties van Stolk niet ter discussie werden gesteld. De Proceedings van de KNAW trok (op een enkele uitzondering na) het werk van Stolk niet terug. Uit de Science Citation Index bleek dat het werk van Stolk na diens pensioen nog regelmatig werd aangehaald. Volgens collega’s is er weinig zekerheid dat de artikelen juist zijn. Zijn ex-collega aan de VU, prof. dr. F.C. Stam vertelde in 1993 aan Van Kolfschooten:
‘Ik kan mij niet voorstellen dat die [publicaties] kwalitatief betrouwbaar zijn. Ik zou wel eens willen weten waar hij de tijd vandaan had moeten halen om al die onderzoeken te doen. Hij had nauwelijks staf en leefde in een isolement’.
Na zijn ‘pensionering’ bleef Stolk actief in de media. Hij was columnist bij De Telegraaf tot in de jaren 1990 en hij was ook vaste medewerker bij de radio. In 1964 kwam hij in het nieuws met de ‘ontdekking’ in Zuid-Amerika van een schat van ruwe smaragden, beelden en andere kostbare voorwerpen. Stolk vertelt met een fijn gevoel voor jongensboekromantiek en understatement:
‘Ik was naar het zuidelijke Amazonegebied gegaan voor een foto- en filmexpeditie naar zeldzame planten en dieren. Onderweg vond ik de resten van deze [16e eeuwse] Chibcha-indianen en toen ben ik verder gaan zoeken. Ik ben geen archeolooog, maar als je er zo met je neus op wordt gedrukt…. Je zou het inderdaad een schat kunnen noemen als je het materialistisch zou bekijken, maar daar heb ik geen behoefte aan. Ik voel er niet voor om de kunstvoorwerpen die ik gevonden heb te verkopen. Die bewaar ik thuis, veilig in de kluis. Daar heb ik nu eenmaal plezier in’.
Het hoeft geen betoog dat de schat nooit is aangetroffen, niet in Zuid-Amerika en ook niet in de kluis bij Stolk thuis. Wel bleef Stolk tot op hoge leeftijd vertellen en publiceren over zijn ontdekkingsreizen. Omdat hij nooit in het openbaar was ontmaskerd vond hij bij de pers een willig oor. Hij overleed in 1996 op 79-jarige leeftijd in Noordwijk.
Meer lezen? Frank van Kolfschooten, Valse Vooruitgang, uitgeverij Pandora (antiquarisch verkrijgbaar) en Koud Bloed nr. 9, 2010 (te bestellen via internet bij uitgeverij Nieuw Amsterdam).
Illustratie voorzijde: wikimedia commons, md. Shafiqul Islam (Kobi). Met dank aan een van onze lezers (Utrechtse).