Tempelbezoek is goed voor Tibetaanse herders. Uit een micro-economisch onderzoek trekt Qin Tu, postdoc onderzoeker aan de Universiteit in Wageningen, de conclusie er een positief verband bestaat tussen gelovigheid en inkomen van de herders. Deze opmerkelijke conclusie vonden we een stukje waard.
De onderzoeker vond dat de Tibetaanse herders in veel gevallen meer gaan verdienen naarmate ze meer tijd en moeite aan hun geloof besteden. De ‘religious input’ werd gemeten in termen van tijd en geld die de herders besteedden in de tempel. Qin Tu gebruikte een model waarin de religieuze input als productiemiddel werd aangemerkt. Tot zijn verbazing rolde hier de conclusie uit dat investeren in religie leidt tot een hogere opbrengst in termen van besteedbaar inkomen van de Tibetaanse herders.
Is dit nu een bewijs dat tempelbezoek (of vaker naar de kerk gaan) je rijker maakt?
Niet helemaal. Het werkt anders dan je wellicht zou denken. Qin Tu noemt twee mechanismes die het resultaat kunnen verklaren. Door vaak in de tempel te komen, kunnen de herders meer contacten leggen en komen ze meer te weten over de markt. Verder werkt tempelbezoek statusverhogend. En daar vloeien de economische voordelen uit voort. Qin Tu toonde dus feitelijk aan dat de investeringen van de herders in het versterken van hun PR en hun zakenrelaties leiden tot hogere inkomsten. Qin Tu veronderstelt in het artikel (maar toont dit niet met cijfers aan) dat gelovige herders zuiniger en gedisciplineerder leven en dus meer hart en aandacht hebben voor hun zaak. Twee keer ‘sound economic reasoning’ zou ik zeggen.
Qin Tu publiceerde zijn onderzoeksresultaten in een artikel in de China Economic Review (alternatieve link hier). Hij legt daarin ook uit hoe volgens hem het boeddhisme het arbeidsethos van de herders versterkt. Hij doet dit aan de hand van de boeddhistische principles for finding happiness in life en de principles for finding happiness in the afterlife:
“The Buddha provided four principles for finding happiness in life: (i) diligent acquisition (work hard and behave ethically), (ii) careful conservation (skillful saving and avoiding conflict), (iii) having virtuous friends (be active in a network of friends endowed with faith, self-discipline, self-sacrifice and wisdom), and (iv) living within your means. The Buddha recommended part of one’s earnings should be applied for immediate needs, part should be reinvested in business and the remaining part should be saved in case of an emergency”.
“According to the Buddha, the four principles for happiness in the afterlife are (i) faithfulness (confidence in the wisdom of the Buddha, translating into a willingness to practice in his footsteps), (ii) self-discipline (including the need to improve oneself and spend time in the temple), (iii) self-sacrifice (take pleasure in giving), and (iv) wisdom (including awareness of the constant change in life — arising, continuity and decay). For economic purposes, faithfulness is perhaps the main principle, resting on the conviction that good deeds invite good returns (and, conversely, evil deeds invite retribution). To cultivate faith, time, money and effort should be invested in spiritual activities. This includes listening to Dhamma teachings to consolidate faith in the so-called Triple Gem (sanbao in Chinese) —— referring to Buddha, his teachings (dharma, fa in Chinese) and the community (sangha, or seng in Chinese)”.
Het artikel trok gisteren de aandacht van een aantal Nederlandse dagbladen, en werd opgenomen op de websites van onder andere De Gelderlander, Trouw en De Telegraaf. De website van de Wageningse Universiteit besteedde er ook de nodige aandacht aan.
Een eerdere versie van het bericht luidde ‘bidden helpt … maar niet zoals je denkt’. De huidige titel is inderdaad (zoals de twee commentaar schrijvers aangeven) correcter.
Foto voorzijde: Trouw.nl.