Dat was even schrikken. Op de website DUB, het medium van de Universiteit Utrecht, staat een stukje over hoe de samenleving aankijkt tegen het wetenschappelijk gehalte van een aantal vakgebieden. De resultaten van een steekproef zijn in een kek grafiekje samengevat, met daarin per vakgebied het percentage dat als ‘wetenschappelijk’ en ‘niet wetenschappelijk’ was aangeduid door de ondervraagden. Niet verrassend aan die cijfers is dat ‘harde’ wetenschappen Natuurkunde en Wiskunde hoog scoren met respectievelijk 94 en 90 procent voor ‘wetenschappelijk’. Dat geneeskunde de lijst aanvoert met 97 procent is al iets vreemder, maar ronduit verbazingwekkend zijn de cijfers van de hekkensluiters in de tabel. Niet omdat die onterecht onderaan staan, maar omdat ze nog zo hoog scoren. Het gaat namelijk om homeopathie en astrologie, die volgens de gegevens nog door 55 en 34 procent van de ondervraagden als wetenschappelijk gezien worden! Hoe kan dat nu weer?
De gegevens komen uit onverdachte bron, het recente rapport van de Wetenschappelijk raad voor het Regeringsbeleid (WRR) onder de titel ‘Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in wetenschap?‘ (pdf). Inderdaad staat daarin op pagina 14 het volgende tabelletje:
Hiermee kunnen we verder op zoek naar de bron. Die is niet al te moeilijk te vinden, het gaat om ‘Europeans, Science and Technology‘ (pdf) van Eurobarometer in opdracht van de Europese Commissie, gepubliceerd in juni 2005. Daar komt toch een wat ander beeld uit naar voren. In de enquête werd namelijk niet gevraagd om ‘wetenschappelijk’ of ‘niet wetenschappelijk’ aan te kruisen, maar om je mening te geven op een vijfpuntsschaal, lopend van ‘volstrekt niet wetenschappelijk’ tot ‘zeer wetenschappelijk’. De laagste twee categorieën werden samengevoegd tot ‘niet wetenschappelijk’ en de hoogste twee tot ‘wetenschappelijk’.
Als je dan kijkt naar de cijfers voor de EU als geheel, vind je dat 33 procent van de EU-burgers homeopathie ‘wetenschappelijk’ vindt (blz. 35). Zou Nederland dan zou veel meer vertrouwen hebben in de werking van geschud water of in de wetenschappelijke capaciteiten van de homeopathische proefjesnemers? Nou, nee. In de bijlagen staat per lidstaat de uitsplitsing, voor Nederland zien de cijfers er als volgt uit (blz 198 en 208, bladzijdenummering van pdf):
N | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | DK | |
groep A | 486 | 20% | 26% | 27% | 16% | 10% | 1% |
groep B | 519 | 17% | 26% | 33% | 16% | 7% | 1% |
De enquete was in tweeën gesplitst, groep A kreeg soms andere vragen dan groep B, maar niet bij homeopathie. ‘DK’ staat voor ‘Don’t know’ neem ik aan. Als je nu de cijfers netjes bij elkaar voegt kom je uit op 45 procent die homeopathie als ‘niet wetenschappelijk’ en 25 procent die het als ‘wetenschappelijk’ karakteriseert. Dat laatste cijfer is wel wat minder schokkend dan de 55 procent van de WRR. De opstellers van het WRR-rapport hebben blijkbaar de categorie ‘wetenschappelijk’ zelf opnieuw gedefinieerd als 100 procent minus ‘niet wetenschappelijk’ en daarbij de neutrale categorie (3) ook maar bij ‘wetenschappelijk’ genomen. Slordig op zijn minst.
Dat er met twee groepen gewerkt werd, maakte het mogelijk om bijvoorbeeld bij astrologie te onderzoeken of de hoge score in 1993 en 2001 misschien voor een groot deel verklaard kon worden door een verwarring met het woord astronomie (dat zou er achter kunnen zitten, denk ik tenminste , hoewel astronomie zelf ook in het lijstje staat). Groep A werd ondervraagd met ‘astrologie’ en groep B met ‘horoscopen’ en dat gaf het volgende resultaat (voor NL, blz 193 en 203 van de pdf):
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | DK | ||
Astrologie | 486 | 27% | 15% | 21% | 19% | 16% | 2% |
Horoscopen | 519 | 65% | 21% | 6% | 4% | 3% | 1% |
Als je het bij elkaar neemt en weegt, kom je op 66 procent voor ‘niet wetenschappelijk’ en 21 procent voor ‘wetenschappelijk. De WRR maakte weer dezelfde blunder en geeft 34 procent voor ‘wetenschappelijk’. Natuurlijk is het nog steeds zorgelijk dat er zoveel Nederlanders homeopathie en astrologie als wetenschappelijk karakteriseren (en zelfs nog 7 procent vindt dat ook van horoscopen), maar zo erg als de WRR het voorschotelt, is het dus lang niet. En ‘we’ doen het dus zelfs wat ‘beter’ dan het Europees gemiddelde.
Update: het rapport is overigens in samenwerking met het Rathenau Instituut geschreven, dus misschien gaat het iets te ver om van een ‘WRR-rapport’ te spreken