‘Homeopathische profylaxe’ klinkt veel indrukwekkender dan ‘gevaarlijke kwakzalverij’, maar het is precies hetzelfde. Immunisering op homeopathische wijze zorgt niet voor de aanmaak van antistoffen en leidt dus allerminst tot weerstand tegen risicovolle infectieziekten. Gelukkig had het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat door toen het moest oordelen over vervangende toestemming voor vaccinatie. Het hof achtte gewoon vaccineren het meest in het belang van het kind en schoof zonder er veel woorden aan vuil te maken homeopathische profylaxe terzijde.
Het draaide in deze zaak om een negenjarig kind uit een inmiddels verbroken relatie. Tussen de ouders was onenigheid ontstaan over het inenten van het kind voor Fase 3 van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Fase 3 betreft de inenting tegen Difterie, Tetanus en Polio (DTP) en tegen Bof, Mazelen en Rode Hond (BMR). Het onderstaande schema van de website van het RVP biedt een duidelijk overzicht van de verschillende fasen:
Het probleem was dat de moeder het kind – om verder niet bekende redenen – niet wilde laten inenten en de vader wel. Nadat eerder al de rechtbank vervangende toestemming had verleend, doet het gerechtshof hetzelfde. Daartoe overweegt het:
“Van overheidswege is een vaccinatieprogramma opgesteld ter bescherming van kinderen tegen diverse aandoeningen. Hoewel er de afgelopen jaren ook andere opinies naar voren zijn gebracht, is, daar zijn partijen het wel over eens, de heersende leer nog steeds dat het vaccinatieprogramma voldoet en zonder wezenlijke risico’s kan worden gevolgd. De moeder heeft, zo begrijpt het hof, ook geen onoverkomelijke principiële bezwaren tegen vaccinatie, nu zij vaccinatie als ultimum remedium wel mogelijk acht. [het kind] heeft Fase 1 (met instemming van de moeder) en Fase 2 zonder problemen reeds doorlopen, Fase 3 is het sluitstuk. Het moge zo zijn dat 95% van de kinderen reeds voldoende weerstand heeft opgebouwd tegen DTP en BMR en fase 3 derhalve in feite slechts noodzakelijk is voor 5% van de kinderen, het hof acht het voor [het kind] te belastend om eerst te laten onderzoeken of hij al dan niet bij de 5% van de kinderen hoort voor wie Fase 3 noodzakelijk is. Voor dat onderzoek zal immers bloedafname nodig zijn en daarna, bij gebleken gebrekkige weerstand, indien de moeder gevolgd wordt, eerst homeopathische profylaxe voordat eventueel toch vaccinatie in Fase 3 plaatsvindt. Al met al acht het hof Fase 3-vaccinatie van [het kind] dan ook het meest in zijn belang.”
Het is goed dat het hof homeopathische profylaxe (ook wel homeopathische vaccinatie of immunisering genoemd) van de hand wijst, zonder daar overigens hele beschouwingen aan te wijden. Vanuit het homeopathische gedachtengoed is er wel iets te zeggen voor homeopathische immunisatie. Het similiaprincipe dicteert immers dat gezonde mensen ziekteverschijnselen gaan vertonen na inname van een homeopathisch middel. Die gedachte doortrekkend zou je kunnen beredeneren dat vervolgens weerstand wordt opgebouwd tegen de ziektes die zulke verschijnselen veroorzaken. Het similiaprincipe mag echter als verworpen worden beschouwd: het blijkt onmogelijk de verschijnselen die zogenaamd door homeopathische middelen zijn opgewekt te onderscheiden van de verschijnselen die na inname van een placebo worden genoteerd. Van homeopathische middelen wisten we al dat het placebo’s zijn, en dat werd in maart van dit jaar nog eens bevestigd in het eindrapport van de Australische National Health and Medical Research Council. Het placebo-effect is heel interessant en belangrijk, maar één ding is volstrekt helder: met placebo’s bouw je geen weerstand tegen gevaarlijke infectieziekten op. Homeopathische profylaxe is daarmee zowel onnozel als riskant.
The Great Quack from Down Under
De grote internationale voorvechter van homeopathische profylaxe is de Australische homeopaat en natuurgenezer Isaac Golden, die zich graag met zijn volledige titulatuur laat vermelden: Ph.D(MA), D.Hom., N.D., B.Ec(Hon). Dat lijkt indrukwekkend, maar in de praktijk valt het reuze tegen. D.Hom en N.D. zijn nietszeggende titels voor respectievelijk homeopaten en natuurgenezers, en dat Golden bachelor in de economie is, heeft te maken met zijn vorige carrière, waarin hij ongetwijfeld minder gezondheidsschade aanrichtte:
“Isaac Golden has been a homoeopathic practitioner since 1984. Prior to that his career was in financial accounting and taxation following an Honours degree in Economics in 1972”.
Zijn Ph.D. verwierf hij in 2004 aan de Graduate School of Integrative Medicine van de Swinburne University of Technology voor een ‘proefschrift’ getiteld The potential value of homoeoprophylaxis in the long-term prevention of infectious diseases, and the maintenance of general health in recipients. Hoewel homeopaten dat graag anders zien, heeft het proefschrift geen wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van homeopathische profylaxe opgeleverd. Golden concludeert zelf namelijk:
“The effectiveness of the program could not be established with statistical certainty given the limited sample size and the low probability of acquiring an infectious disease.”
Ondanks deze teleurstellende uitkomst heeft Golden zijn geloof in homeopathische immunisatie behouden. Dat geloof is zelfs aanzienlijk versterkt. In 2008 publiceerde hij een artikeltje dat online verscheen en waarop de homeopaat Cornelius (Cor van der Meij) zich ooit beriep in een discussie op Kloptdatwel?. Het artikeltje biedt een mooi inkijkje in de tamelijk bizarre gedachtewereld van Golden. Zo beweert hij zonder enige bronvermelding dat sinds 1986 tienduizenden Australische kinderen homeopathisch geïmmuniseerd zijn, zowel door hemzelf als door collega’s. Dat blijkt niet alleen nergens uit, het aantal aan homeopathische profylaxe onderworpen kinderen in zijn eigen (twee) onderzoeken komt niet hoger uit dan 1.752. Aangezien Golden spreekt over een periode van meer dan twintig jaar, gaat het om hooguit 80 kinderen per jaar. Een verwaarloosbaar aantal als je bedenkt dat het Australische geboortecijfer in de periode 1986-2008 tussen de 239.115 en 302.300 kinderen schommelde.
Golden probeert in zijn artikeltje het bewijs voor de effectiviteit van homeopathische profylaxe te leveren aan de hand van negen onderzoeken en negen voetnoten. Van die voetnoten verwijzen er zes naar werk van Golden zelf. Eén voetnoot verwijst naar Hahneman, die volgens Golden al rond 1800 succesvol immuniseerde tegen roodvonk, cholera en tyfus. Een volgende voetnoot verwijst naar de National Health and Medical Research Council, die hiervoor reeds genoemd werd. Deze organisatie oordeelde dus dat er geen enkel bewijs is voor de effectiviteit van homeopathie, en inspireerde daarmee waarschijnlijk de Royal Australian College of General Practitioners, die recentelijk eveneens een scherpe afwijzing van de homeopathie publiceerde. Homeopathische alternatieven voor vaccinatie werden daarin expliciet afgeraden.
De laatste noot verwijst naar Braziliaans onderzoek van Mroninski e.a., gepubliceerd in een homeopatenblad. Van de negen onderzoeken waarop Golden zich in zijn artikel beroept, is dit in elk geval het grootste onderzoek. Er zouden maar liefst 89.365 personen hebben deelgenomen aan deze studie naar de effectiviteit van het middel Meningococcinum C30 ter voorkoming van alle varianten van de infectieziekte meningokokken. Het is – voor zover er iets over te zeggen valt – een raar onderzoek, al was het alleen maar omdat de controlegroep bijna drie keer zo klein was als de groep die het homeopathische middel kreeg. Dat wijst erop dat niet behoorlijk gerandomiseerd is. Het onderzoek van Mroninski e.a. wordt zeer vaak aangehaald op homeopathische websites, maar een link naar het artikel ben ik daar nog niet tegengekomen. Zolang niet duidelijk is hoe het onderzoek is opgezet en de merkwaardige verhouding tussen beide groepen niet is opgehelderd, is er geen enkele reden aan te nemen dat een dertig maal met een factor honderd verdunde meningokok, gedruppeld op een suikerpilletje, een ernstige infectieziekte kan voorkomen.
Van de overige door Golden genoemde onderzoeken heeft er maar één een controlegroep (Castro & Nogeira 1974) en ook die is verdacht klein vergeleken met de groep die het homeopathische middel kreeg. De ‘geïmmuniseerden’ werden slechts drie maanden gevolgd. Er staan verder onderzoeken in de lijst die klein, kortdurend of stokoud (1907!) zijn, en niet één ervan is in een respectabel tijdschrift gepubliceerd. De twee laatste zijn van Golden zelf, waaronder vermoedelijk zijn proefschrift, dat zoals hierboven bleek geen bewijs voor de effectiviteit van homeopathische profylaxe opleverde. Al met al weinig indrukwekkend, waarbij je je ook nog eens moet bedenken dat Golden vermoedelijk de effectiviteit van ‘homeopathische vaccins’ in het algemeen heeft onderzocht, en dus geen onderscheid maakt tussen verschillende ziektes. Alles wordt op een hoop gegooid. Met name bij de onderzoeken in zijn eigen Australië mag je bovendien aannemen dat de kinderen die daaraan deelnamen – hoewel niet gevaccineerd – ook gewoon beschermd waren door de groepsimmuniteit van hun wél gevaccineerde vriendjes en klasgenootjes. Het geclaimde succespercentage kun je dan ook eerder toeschrijven aan het Australische vaccinatieprogramma dan aan het gegoochel van Golden.
Nederlandse navolgers
Wie in Nederland googlet op ‘homeopathische profylaxe’ komt onvermijdelijk uit bij de website van Martin de Munck. De Munck is een lekenhomeopaat en duidelijk een groot bewonderaar van Golden: op de pagina over homeopathische profylaxe staan beide heren gebroederlijk naast elkaar. De carrière van De Munck is onconventioneel te noemen: hij volgde de opleidingen tot radiodiagnostisch en radiotherapeutisch laborant en studeerde daarna ook nog rechten. In Frankrijk liep hij een sportblessure op, die door een homeopathisch arts op wonderbaarlijke wijze na 14 dagen werd genezen (om met Plasterk te spreken: zonder homeopathie had het twee weken geduurd). Dat wekte zijn interesse in de homeopathie en hij besloot homeopathie in Amersfoort te gaan studeren. De Munck is thans niet alleen klassiek homeopaat, maar ook CEASE-therapeut en voorzitter van de anti-prikclub NVKP. De nonsens die hij verkoopt over vaccinatie is al eens door Jan Willem Nienhuys gefileerd.
De Munck kopieert op zijn website vertaalde (des)informatie van Golden over homeopathische immunisatie, waaronder de tamelijk lachwekkende opmerking dat homeopathische profylaxe “energetisch veilig” is. Golden had zich blijkens zijn eerder genoemde artikel genoodzaakt gezien de energetische veiligheid van zijn middeltjes te onderzoeken toen sommige van zijn collega-homeopaten zich bezorgd hadden uitgelaten over de veiligheid van homeopathische ‘vaccins’ op de lange termijn. Maar De Munck geeft ook eigen informatie over homeopathische profylaxe, en deze is niet minder misleidend of gevaarlijk dan die van Isaac Golden. De lekenhomeopaat geeft toe dat bij homeopathische profylaxe geen aanmaak van antistoffen plaatsvindt. Hoe werkt het dan wel?
“HP levert aan de databank van de geheugencel een plaatje, zonder dat de daadwerkelijke ziekteverwekker langs is geweest”.
Merkwaardig wordt het als De Munck beweert dat homeopathische profylaxe er niet voor zorgt dat je de ziekte niet kunt krijgen. Als voorbeeld noemt hij kinkhoest:
“Als een kind de HP voor kinkhoest heeft gehad en er komt een kinkhoestbacterie in het lichaam van het kind, dan wordt de kinkhoestbacterie herkent en er worden snel afweerstoffen gemaakt tegen deze bacterie. Een stuk sneller dan je mag verwachten van een (niet gevaccineerd) kind dat de ziekte niet eerder heeft doorgemaakt. Dus een volstrekt natuurlijke manier van reageren. In veel gevallen zal de omgeving nauwelijks merken dat er sprake is geweest van een kinkhoestbesmetting. Het kind heeft wat gehoest, maar het ging weer snel over. Zou je bij dit kind onderzoeken of het antistoffen tegen klinkhoest heeft, dan zal je deze aantreffen. Niet als gevolg van de HP, maar omdat het op adequate wijze een kinkhoestbesmetting heeft aangepakt. Anders dan met een vaccin, zal de bescherming ook levenslang zijn. Nog een voordeel van HP is dat een iets gemuteerde bacterie nog steeds wordt herkend als de kinkhoestbacterie en in de praktijk blijkt dan ook dat de bescherming beter is dan met een kinkhoestvaccin.”
Dit is zowel wartaal als gevaarlijke kletskoek. De bescherming van het kinkhoestvaccin is inderdaad niet levenslang en het klopt dat de effectiviteit van het vaccin is verminderd door de opkomst van nieuwe bacteriestammen, maar het doormaken van de kinkhoest geeft ook geen levenslange immuniteit. “4 tot 20 jaar na doorgemaakte kinkhoestinfectie neemt de immuniteit af”, aldus de website van het RIVM. Wie denkt dat het met de ernst van kinkhoest wel meevalt, moet ook maar eens het gedeelte daarboven over verhoogde kans op ernstig beloop bij zuigelingen lezen. Niet voor niets wordt zowel in fase 1 (meerdere malen) als in fase 2 (zie hierboven) tegen kinkhoest gevaccineerd. De bewering dat door homeopathische profylaxe de kinkhoestbacterie, hoezeer ook gemuteerd, herkend wordt, is een gevaarlijke slag in de lucht en eigenlijk volstrekt onverantwoord.
Slot
Isaac Golden blijft ondertussen stug volhouden dat homeopathische profylaxe buitengewoon succesvol is in het voorkomen van infectieziekten. De laatste jaren heeft hij zich vooral beziggehouden met de ziekte leptospirose, ook bekend als de rattenziekte. Die laatste naam verwijst naar het feit dat de bacterie die de ziekte veroorzaakt vaak via de urine van ratten wordt verspreid. Een land als Cuba heeft nogal eens te maken met orkanen, en juist tijdens orkanen worden de ratten uit de riolen gespoeld, zodat vervolgens de ziekte kan uitbreken. Die epidemie zou volgens Golden prima gestopt kunnen worden met toediening van Leptospira C 200 (of M10) (zie ook dit eerdere onderzoek). Maar zoals Orac op de hem kenmerkende wijze duidelijk maakt: het onderzoek op Cuba stelt niets voor (zie ook hier). Men is gewoon begonnen met homeopathisch immuniseren in de geïnfecteerde gebieden op het moment dat de epidemie daar bijna op haar hoogtepunt was. Natuurlijk zal de incidentie daarna weer afnemen. Bij een volgende orkaan of hevig regenseizoen zal de rattenziekte weer terug zijn, zeker als de ratten zich vermenigvuldigd hebben en de sanitaire voorzieningen het begeven. Bedruppelde suikerpilletjes doen daar niets tegen en het lijkt er ook niet op dat de Cubanen homeopathische profylaxe tegen leptospirose massaal hebben omarmd. Als het zo succesvol is, zou je dat toch mogen verwachten.
Het moge duidelijk zijn dat er geen snipper bewijs is dat homeopathische profylaxe effectief is bij het voorkomen van infectieziekten waartegen in het kader van het RVP wordt gevaccineerd. Het is daarom plezierig en geruststellend dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarmee deze bijdrage begon, het conventionele vaccinatieprogramma heeft verkozen boven niet vaccineren of homeopathisch immuniseren. Er wordt vaak beweerd dat homeopathie veilig is, maar deze casus inzake homeopathische profylaxe is werkelijk een schoolvoorbeeld van het tegenovergestelde. “Homeopathic immunisation is dangerous, unethical madness” schreef professor Edzard Ernst in reactie op het Cubaanse onderzoek, en daar heb ik helemaal niets aan toe te voegen.