Als het aan de chagrijnige mevrouw van de garderobe had gelegen dan had ik het nu volgende verhaal niet kunnen schrijven. Op vakantie in St. Petersburg bezocht ik het bijzonder fraaie Joesoepov-paleis, dat nu een gelijknamig museum is. De rijke Joesoepov-familie liet dit monumentale gebouw ook bijzonder weelderig en smaakvol inrichten en bezat ook de nodige kunst. Het interieur is minstens zo mooi als dat van de Hermitage, maar intiemer want wat overzichtelijker qua omvang.
Na voltooiing van de route door het museum informeerde ik bij de garderobemevrouw hoe ik nu bij de Raspoetin-expositie kon komen, die zich volgens mijn reisgids in de kelder van dit gebouw zou moeten bevinden. Ze ontraadde mij een bezoek daaraan ten stelligste, want die zou eerst om 17 uur open gaan en de toelichting was alleen Russischtalig. Terwijl ik op het punt stond om teleurgesteld af te druipen, kwam er een andere goed Engels sprekende museummedewerkster naar mij toe, die het gesprek had afgeluisterd en zij vertelde dat er aparte kaartjes gekocht moesten worden, maar dat we daarna zelfs een rondleiding konden krijgen.
In de kleine expositie met enkele ensceneringen van Raspoetins laatste uren kwam het hele verhaal van de vrome, maar eveneens ontuchtige en intrigerende Siberische monnik van boerenafkomst weer tot leven. Raspoetin werd in deze kelder gedood op gruwelijke wijze, omdat zijn politieke invloed op de tsaar te groot was geworden. Vijf samenzweerders nodigden de niets vermoedende monnik uit voor een gezellig samenzijn, maar deden eerst cyaankali in zijn glaasje Madeira en mishandelden daarna de verzwakte Raspoetin op gruwelijke wijze, waarna prins Felix Joesoepov hem ten slotte met een pistoolschot vermoordde.
Over de exacte toedracht doen overigens ook iets andere verhalen de ronde. Zijn lijk werd in de halfbevroren rivier gegooid en drie dagen later gevonden, waarna er sectie op werd verricht. Het verslag van de patholoog-anatoom hangt in de opstelling. Dat was in 1916, een jaar voordat in Rusland de rijke aristocratie door de revolutie zou worden verdreven.
Ons land heeft ook zijn Raspoetin gehad in de persoon van Greet Hofmans (1894-1968) en de parallellen zijn opvallend. Beiden waren laag geschoold en wisten met hun charisma en spirituele kletsverhalen machthebbers van koninklijken bloede in te palmen. Aan beiden werden geneeskrachtige gaven toegedicht en via gebedsgenezing zou in Soestdijk de oogkwaal van prinses Marijke (gevolg van in de baarmoeder opgelopen rode hond-infectie) worden genezen, terwijl in St. Petersburg de hemofilie (erfelijke bloederziekte) van het tsarenkind Aleksej moest worden genezen.
Ook van Greet Hofmans werd de invloed op staatszaken veel te groot en Juliana begon pacifistisch-spirituele wartaal uit te slaan. De politiek greep in en verwijderde Hofmans in 1956 van het hof. Dat zal voor haar een pijnlijke en vernederende geschiedenis zijn geweest. Toch heeft zij zich – als wij het gruwelijke einde van Raspoetin in aanmerking nemen – bepaald niet mogen beklagen over deze Nederlandse manier van het verwijderen van een gebedsgenezer van het hof. Ze ontving weliswaar wat dreigbrieven, maar is nooit mishandeld en stierf gewoon een natuurlijke dood. Raspoetin had er voor getekend.