Op het moment dat ik dit schrijf hoor en zie ik op het pleintje waaraan ik woon Sinterklaas en zijn Pieten bij een huis naar binnen gaan, na eerst hard op de deur te hebben gebonkt; de reden dat ik ging kijken. Iets verderop zie ik een verdacht groepje vaders hard op ramen bonken en vervolgens achter een auto schuilen. Heerlijk dit stukje nostalgie.
Dit alles staat natuurlijk in het teken om de buurtkinderen zo goed en zo lang als het nog gaat voor de gek te houden: Sinterklaas bestaat echt!
Hoe kan het dat een kind bij het zien van precies dezelfde schoenen als oom Jan die onder de tabbert van Sinterklaas uitsteken denkt ‘wat toevallig zeg, Sinterklaas heeft dezelfde schoenen als oom Jan!’. Voor een jong kind is dit nog allemaal heel normaal en het legt de link dat de ene persoon de ander zou kunnen zijn niet. Een jong kind heeft nog geen goed realiteitsbesef. Als het kind jong genoeg is dan kan oom Jan zich zelfs voor zijn of haar neus omkleden en tadaaa: daar is Sinterklaas. Geen idee waar oom Jan dan is gebleven. Sinterklaas kan in één avond elk huis in heel Nederland aandoen, met zijn paard over daken rijden en Pieten passen door de schoorsteen: in het hoofd van een kind kan het allemaal. Het kind kan nog in magische verklaringen geloven en er genoegen mee nemen: “hoe kan dat mama?”, “omdat het Sinterklaas is”.
Gehoord op een kinderopvang: “Geloof jij nog in Sinterklaas? Ik wel.” Leeftijd onbekend.
Het fenomeen hoort bij de normale ontwikkeling van kinderen en vermindert tussen de 4 en 8 jaar oud. Bij de meeste 8-jarigen is het magisch denken verdwenen.
Op dokterdokter.nl vond ik er een leuk artikel over.
Kinderen van een gemiddeld nog jongere leeftijd (onder de 6) kan je op nog meer manieren voor de gek houden. Die manieren kunnen zelfs geld besparen in tegenstelling tot het Sinterklaasfeest. Als je bijvoorbeeld zelf twee koekjes wil en je wil je kind er één geven, dan zal je kind dit hoogstwaarschijnlijk oneerlijk vinden. Oplossing: breek het koekje van zoon of dochterlief in twee stukken en hij of zij zal het wel eerlijk vinden: jullie hebben er immers beiden twee. Het onderstaande filmpje illustreert dit.
Jan Willem Nienhuys says
Het is in filmpje merkwaardig dat het kindje kennelijk wel een abstract begrip als ‘fair’ snapt maar niet het onderscheid tussen aantal en hoeveelheid. Ik heb zulke proefjes ook wel gedaan met mijn kinderen toen ze klein waren, en me pas achteraf gerealiseerd dat het volstrekt niet zeker is dat kinderen het begrip ‘meer’ associëren met ‘grotere totaalmassa’.
Probeer voor de aardigheid eens het begrip ‘meer vaart’ te operationaliseren op zo’n manier dat iets dat groter (meer massa? meer volume?) en meer snelheid heeft ook ‘meer vaart’ heeft. Als het je niet lukt, moet je maar bedenken dat het de verzamelde wetenschappers iets in de orde van een eeuw heeft gekost voor de begrippen impuls en kinetische energie waren vastgelegd.
Een tweede punt is dat het van het standpunt van het kind ook een beetje lijkt alsof de volwassene graag hoort dat het nu eerlijk is.
Bij andere filmpjes zie je dat hetzelfde meisje bij de vraag ‘zelfde?’ gaat tellen (een andere reden kan ze niet bedenken om uit te leggen dat de twee rijen hetzelfde zijn),
maar als de vijf munten in de ene rij wijder uit elkaar liggen, noemt ze die rij ‘meer’. Maar waar is de proef waar er in de ene rij 10 liggen en in de andere rij 3 maar wijder
uit elkaar? En een proef waarbij de objecten niet in een rij liggen maar wat onordelijker, zodat directe vergelijkingmindert makkelijk is? Of waarbij de munten zelf groter zijn?
Het is duidelijk dat de kinderen niet onze concepten van afmeting/grootte/volume/aantal hebben, maar we kunnen juist daarom niet aannemen dat ze de woorden wel in onze volwassen zin begrijpen. Stel je maar voor dat je moet beslissen of een opgeblazen ballon ‘meer’ is dan een lege ballon.
Gerlof de Roos says
Waarom stopt het magisch denken bij de leeftijd van ongeveer 8 jaar?
Is er verband met grootte en functie van de Prefrontale cortex?
Opm. Waarschijnlijk hebben dieren geen ZELFbewustzijn vanwege het ontbreken
van de prefrontale cortex.
Maarten Koller says
Goede vraag. Wat de 8 jaar betreft komt de informatie uit Child development van Laura E. Berk (6th edition) p. 237. De text luidt: Between 4 and 8 years, as familiarity with physical events increases and as adults provide more scientific explanations, magical beliefs decline. Children figure out who is really behind the activities of Santa Claus and the Tooth Fairy! They also realize that the antics of magicians are due to trickery, not special powers (1&2) How quickly children give up certain fantastic ideas varies with religion and culture. For example, Jewish preschool and school-age children express greater disbelief in Santa Claus and the Tooth Fairy than do their Christian agemates. Having been taught at home about the unreality of Santa, they seem to generalize this attitude to other mythical figures (3). 1: Phelps, KE & Woolley JD (1994) “The form and function of young children’s magical beliefs.” Developmental Psychology, 30, 385-394. 2: Woolley JD, Phelps KE, Davis DL & Mandell DJ (1999). “Where theories of mind meet magic: the development of children’s beliefs about wishing”. Child Development, 70, 571-587. 3: Woolley JD (1997). “Thinking about fantasy: are children fundamentally different thinkers and believers from adults?”. Child Development, 68, 991-1011.
Wellicht staat er iets over in een van die artikelen?
En wat bedoel je precies met dat dieren geen zelfbewustzijn hebben? Sommige hogere diersoorten herkennen zichzelf in bijvoorbeeld een spiegel (ik meen me te herinneren de mensapen en dolfijnen?). Of bedoel je iets anders?
Gerlof de Roos says
Zelfbewustzijn zou ik willen definieren als het besef een individu te zijn temidden van de ander. Een individu dat besef heeft van verleden en toekomst.
Er wordt verondersteld dat zelfbewustzijn pas mogelijk is, wanneer er een bepaalde rijping van de hersenen heeft plaatsgevonden; de prefrontale cortex zou hierbij een belangrijke factor zijn.
Omdat volgens mij de prefrontale cortex bij dieren ONTBREEKT, kan bij dieren
(ook bij de zogenoemde hogere zoogdieren) geen sprake zijn van zelfbewustzijn.
Bij kinderen is de prefrontale cortex onvoldoende gerijpt
Opmerking terzijde.
Veel bezitters van huisdieren zien dit geheel anders;
luister naar hun verhalen over de intelligente, menselijke gedachten van hun huisdier. Antropomormisme (wat ik zie als een vorm van magisch denken) is een menselijke eigenschap welke gebaseerd is op structuren van- en processen in ons brein.
Gerlof de Roos
Gerlof de Roos says
Maarten Koller,
Is mijn idee over de prefrontale cortex bij dieren waardevol?
Gerlof de Roos
Roald van Loon says
Ik denk dat het verstandig is om op te merken dat het “magisch denken” van een kind niet per se een _ander_ soort denken is. Het zou zo maar heel goed een gebrek kunnen zijn aan reguleringsprocessen en/of kennis van de wereld om zich heen, en in die zin de voorloper zijn van het “volwassen denken”.
Vanuit die redenatie hangt de ontwikkeling van de PFC samen met het verdwijnen van magisch denken. De PFC speelt bijvoorbeeld al een belangrijke rol in het ontwikkelen van processen die betrekking hebben tot subjectief denken (human self model), en nog een legio processen meer.
De PFC is inderdaad in zeer mindere mate aanwezig bij niet-mensen. Dit zou kunnen leiden tot een verminderende mate van zelfbewustzijn. We moeten alleen niet vergeten dat zelfbewustzijn misschien niet volledig in de PFC zit, en de PFC misschien niet volledig verantwoordelijk is voor zelfbewustzijn. Het brein is niet zo zwart-wit als sommige mensen doen geloven.
Ilse says
Het filmpje en het geloof in Sinterklaas gaan wel over twee compleet verschillende dingen.
Waar het bij het geloof in Sinterklaas om het magisch denken gaat, gaat het er bij het filmpje om dat kinderen in de leeftijd 0-6 nog niet begrijpen dat hoe een hoeveelheid verdeelt wordt geen invloed heeft op de hoeveelheid zelf (het conversatiebegrip).
Jan Willem Nienhuys says
conversatiebegrip? Misschien conversiebegrip? Kan het niet zo zijn dat de kinderen niet weten wat wij volwassenen zoal bedoelen met hoeveelheid? Als je ziet hoeveel moeite veel volwassenen hebben met breuken en percentages en grote getallen of getallen überhaupt is er weinig reden om je te verwonderen over het feit dat een kind uit de taaluitingen van volwassenen (waar anders haalt het kind ideeën over de begrippen meer, veel, weinig, groot, eerlijk enzovoorts vandaan) niet datgene opmaakt wat de volwassen psycholoog er na 18 jaar intensief onderwijs onder meent te moeten verstaan.