Het december/januari nummer van Happinez lag al tijden in de winkel maar ik was er steeds aan voorbij gelopen. Enkele dagen geleden besloot ik het toch maar te kopen toen mijn oog ineens viel op een onderzoek naar orbs dat werd aangekondigd op de cover. Orbs: wat is het, wie zijn het? Snel doorgebladerd naar p 114. Happinez-journalist Caspar Dullemond ging op onderzoek. Misschien heb je zelf zonder het te weten weleens een orb gefotografeerd: een lichtbol die door het beeld zweeft. Wat zijn dit voor wondere schijfjes, hoe komen ze daar en waarom duiken ze steeds vaker op? Dat zijn interessante onderzoeksvragen waarop Caspar zal trachten het antwoord te vinden.
Een stukje eigen ervaring: Ik weet nog goed dat ik mijn eerste orbs tegen kwam op een foto die ik had gemaakt in een oud kasteel in Spanje waar ik logeerde. Het kasteel werd gerund door een oude hippie en zijn 25 jaar jongere vrouw, zij beweerde van een heksenfamilie af te stammen en had als gevolg hiervan allerlei bijzondere gaven en kennis overgeerfd. Ik liet haar mijn foto zien die ik gemaakt had op de bovenverdieping van het kasteel waarop onder het dakbeschot wat witte bolletjes te zien waren. Ze vertelde dat het vaak voorkwam als mensen op die plek foto’s namen. Ze legde me uit dat het orbs waren oftewel ‘other reality beings’ en in dit geval waren het waarschijnlijk oude entiteiten die bij het kasteel hoorden. Spannend, maar ook wel een beetje griezelig. Ik durfde ‘s nachts niet meer zo goed in mijn eentje naar de wc, die daar vlak bij was.
Terug naar het Happinez-onderzoek; de meest voor de hand liggende antwoorden zoals: het zijn door een flitser overbelichte stofjes, en het komt steeds vaker voor omdat er nu eenmaal veel meer en digitaal wordt gefotografeerd, worden even besproken maar snel van de hand gewezen.
Dullemond gaat te rade bij Ed Vos beroepsfotograaf en orb specialist. Hij schreef een rijk geïllustreerd boek over dit onderwerp (Ed Vos, Orbs en andere lichtfenomenen). Vos noemt de lichtbollen een fenomeen, ze zijn niet wetenschappelijk te bewijzen maar bestaan wel! Want hoe kan het dat orbs zich soms voor de helft achter het gefotografeerde object bevinden? En hoe komt het dat ze op sommige foto’s de contouren van een boom volgen? Dergelijke acties wijzen op gericht gedrag en op de aanwezigheid van een bewustzijn.
Binnen de wereld van de orbfotografie vallen de verklaringen grofweg uiteen in twee groepen. De ene groep ziet in de lichtbollen de zielen van overledenen. Een aanwijzing hiervoor zou zijn dat er op begraafplaatsen verhoudingsgewijs veel orbs worden gefotografeerd, ook zijn er verschillende verhalen van mensen die een geliefde persoon hadden verloren en deze later op een familiefoto als lichtvlekje vereeuwigd zagen.(!)
De andere groep houdt het erop dat orbs natuurwezens zijn. Ook dit is verdedigbaar: de meeste orbs worden ‘s nachts en in de vrije natuur gefotografeerd.
Het onderzoek slaat een nieuwe dwaalweg in en richt zich op de vraag: hoe fotografeer je een orb? Ed geeft daarvoor in zijn boek een aantal praktische tips. ‘Zorg ervoor dat je lekker in je vel zit, dat komt je ontvankelijkheid ten goede: ‘Een korte of langere meditatie verhoogt de kans op het fotograferen van lichtbollen aanzienlijk.’ Ten tweede is het goed om systematisch te fotograferen door bv. een reeks statieffoto’s van dezelfde situatie te maken. Ten derde vergroot je je kansen door de juiste plek op te zoeken. Begraafplaatsen vormen, zoals gezegd, een rijke bron. En ten slotte helpt het ook om de lichtbollen ‘respectvol’ te vragen zich op de foto’s te laten zien.’
Toen ik dit las moest ik heel hard lachen en Caspar Dullemond vast ook, alleen omdat hij voor de Happinez werkt moest hij er natuurlijk een gepast einde aan breien. Hij besloot zijn onderzoek met de diepzinnige overweging: waarom zou ik die orbs eigenlijk willen fotograferen? Als ze mij iets duidelijk willen maken vinden ze vast en zeker een manier.
Wie ook het gevoel heeft niet veel wijzer te zijn geworden van dit onderzoek kan hier het uitgebreide Skepter artikel over dit onderwerp lezen.
Jan Willem Nienhuys says
Interessante foto! Het was toch wel regen? Je ziet dat de bollen verschilledne helderheid en grootte hebben. De grootte hangt af van de afstand tot de cameralens. Je ziet dat soms ongeveer even grote schijfjes verschillende helderheid hebben. Even groot wil zeggen dat ze op dezelfde afstand waren. Waarom is de een dan helderder dan de ander? Wel, regendruppels zijn niet allemaal even groot, en een grotere druppel kaats meer licht terug dan een kleine druppel. Als alle druppels even groot zouden zijn, zou de helderheid van de kleine verre druppels minder zijn, en dat is ook wat je grosso modo ziet, maar het klopt niet helemaal vanwege de variatie in grootte.
Sten Oomen says
http://www.stenoomen.com/images/fotos/41.jpg
Glassex
Rudolf Smit says
Als voormalig technisch redacteur van het inmiddels ter ziele gegane maandblad FOTO heb ik zeer veel camera’s en hun lenzen getest – aan de hand van de opgedane kennis schreef ik destijds (1973) “Het Objectievenboek”, dat jarenlang diende als leerboek voor fotoscholen.
Op grond van diezelfde kennis heb ik de grootste moeite met deze zogenaamde “orbs”. Ik ben het er mee eens dat het hier hoogstwaarschijnlijk om stofjes gaat die te dicht bij de lens zweefden en aldus als onscherp schijfje worden afgebeeld.
Ik heb daar reeds het nodige over afgeschreven met mensen die echt geloven dat het hier om een vorm van geestverschijningen gaat.
Ik wil echt niet bij voorbaat stellen dat er niets “bijzonders” aan de hand is, maar dat kan pas bewezen worden als het idee van de stofjes e.d. eerst werkelijk is uitgesloten.
De beste methode om dat te doen is te werken met een 3D-camera, dwz een camera met twee lenzen die op ongeveer oogafstand van elkaar op het camerahuis zijn geplaatst. Die camera’s geven dus twee beeldjes die je met een speciale viewer kunt bekijken – en dan zie je echt diepte en krijg je een indruk van afstanden tussen de verschilende objecten.
Zulke camera’s zijn tegenwoordig te koop.
Wat is namelijk het geval? Als zo’n orbs werkelijk op een paar meter afstand van de camera in de ruimte zou zweven, zou dat onmiddellijk via een drie-dimensionaal beeld zichtbaar worden. Je zou hem dan ook echt op afstand zien zweven! En DAN… ja DAN zou er sprake zijn van iets waarover je je op je hoofd zou kunnen krabben.
Als echter op het ene beeldje wel een orb is te zien, maar op de andere niet, dan kun je er een eed op zweren dat het om een stofje ging dat wel voor de ene lens hing, en niet voor de ander. Ik denk dus dat het daarom gaat.
Ik zou best de ultieme proef willen doen om te bewijzen dat orbs niet zijn wat men zegt dat ze zijn. Maar die 3D camera (van Fujifilm) is verrektes duur, zo’n 4 à 500 euro, en zijn viewer zit in de buurt van de 300 euro.
Als gepensioneerde met iets meer dan een AOWtje heb ik dat geld er niet voor over, al was het ook doordat het bekijken van een 3D-beeld (zonder speciale bril) op zo’n viewer leidt tot schele hoofdpijn.
Als iemand anders dat geld er wel voor over heeft en die proeven wilt doen, help ik hem/haar graag.
Sjoerd de Vries says
RS: “Wat is namelijk het geval? Als zo’n orb werkelijk op een paar meter afstand van de camera in de ruimte zou zweven, zou dat onmiddellijk via een drie-dimensionaal beeld zichtbaar worden. Je zou hem dan ook echt op afstand zien zweven! En DAN… ja DAN zou er sprake zijn van iets waarover je je op je hoofd zou kunnen krabben.”
Ik ben benieuwd wat die stereocamera nou precies moet bewijzen. Dat een object al dan niet op 21.4 cm staat zegt toch niets over of dit nu een stofje of een dot protoplasma of whatever is? Alleen als de afstand erg groot is zul je waarschijnlijk stofjes mogen uitsluiten. Vanaf een paar meter mag je verwachten dat een stofje verwaarloosbare hoeveelheden licht weerkaatst, bovendien worden het dan geen schijfjes meer.
Jan Willem Nienhuys says
Daar heb ik over gedacht. Maar als je iets op 21,4 cm waarneemt (ik vraag me af of je met een stereocamera dat zo precies kan zien, maar goed, dan kun je vervolgens de Circle of Confusion van een punt op die afstand bepalen. Als die CoC precies even groot is dan weet je dat er daar op dat punt iets was dat niet groter was dan een punt.
Maar dan zeggen de orbisten toch: ja die orb was een stofje, maar degenen die WIJ fotograferen zijn geen stofjes. Het is zinloos. Daarom moeten de orbisten zelf maar aan de slag. Evengoed zullen ze altijd iets kunnen bedenken. Ik voel me ook eigenlijk helemaal niet geroepen om die orbisten te overtuigen, want dat lukt toch niet.
Sten Oomen says
Hoi Rudolf,
leuk je hier te zien! 🙂
Ik ben benieuwd of er iemand over de brug wil komen, want dit klinkt als een zeer interessant en zinvol onderzoek. Rudolf heeft genoeg know-how in huis om dit objectief en vakkundig te begeleiden.
Nou kom op, heren en dames skeptici, wie van jullie koopt die 3D camera?
Meneer Tom Schoepen van de Belgische Skepp, die immers geld uitlooft in de geest van Randi (om het ‘paranormale’ te bewijzen), of misschien zelfs Randi zelf? Jan Willem?
Sten Oomen says
Hier is een link: http://www.3dtvnieuws.nl/3dtv/fujifilm-finepix-real-3d-w3-20100817/, met dank aan Rudolf.
Sten Oomen says
Jan Willem, ik verwacht wel een reactie van je, op dit idee van Rudolf! 🙂
Jan Willem Nienhuys says
Ik vind dat de orbgelovigen zelf maar met zo’n camera aan het werk moeten. Bovendien zullen de orbgelovigen zelf gemakkelijk een uitweg kunnen bedenken als hun stereocamera niks oplevert. Omdat de entiteiten nooit zichtbaar zijn, manifesteren zij zich direct in het gevoelige deel van de camera. Dat is dan pech voor de ‘orbs’ die ergens ‘achter’ lijken te zitten, maar de rest van het geloof blijft dan intact.
Als de cameradeskundigen (Fuji) zelf zeggen dat het stofjes zijn, voel ik geen enkele behoefte om met dure apparatuur te gaan weerleggen dat het anders is.
Sten Oomen says
@ JW
Ja, maar waarom besteedt Agnes Tieben er dan wederom een artikel aan als er toch niets nieuws te melden en volgens jou te onderzoeken is?
Ik vind het door Rudolf gesuggereerde erg spannend… Stel je voor dat het op beide lenzen te zien is, dan is dat toch op zijn minst curieus.
Jijzelf zou dan als mede onderzoeker de voortgang kunnen bewaken…
Zo duur is het toch niet JW, en zeker niet voor jou? 😛
Kom op, ‘Lichtbol’, ik heb je wel eens fanatieker gezien, weet je nog, de goede oude ‘Genverbrander Forum’ tijd. 😀
Rudolf Smit says
JW – Fujifilm, i.c. hun deskundigen, spreekt nergens over stofdeeltjes voor de camera…
Wat camera’s betreft, zelf heb ik ooit gedacht aan het toepassen van twee goedkope camera’s, naast elkaar geplaatst op een plankje, en wel zo dat de lensmiddens precies op oogafstand van elkaar staan (ca 70 mm). Daarna kun je de twee beeldjes vergelijken, en misschien met wat oefening een 3d-effect zien. Maar dat laatste is dus echt niet zo gemakkelijk — lukt misschien niet eens zonder een apart ontworpen 3D-viewer — een groter probleem is dat geen twee cameralenzen precies aan elkaar gelijk zijn. Bijvoorbeeld, de ene 28 mm groothoeklens is niet gelijk aan de andere 28 mm groothoeklens – de brandpuntsafstanden kunnen tienden van millimeters schelen, maar dat is voldoende om twee niet-gelijkwaardige afbeeldingen te krijgen die elkaar dus niet correct overlappen. Dat probleem zal zich zeker sterker voordoen bij moderne digicamera’s die vrijwel allemaal gebruik maken van zoomlensjes – de marges daar kunnen nog groter zijn.
Daarom moet je voor proef als deze toch vooral werken met een echte 3D-camera, want dan kun je er zeker van zijn dat de twee lensjes exact dezelfde brandpuntsafstand hebben.
Sten Oomen says
Goed punt Rudolf!
Trouwens JW, ik vermoed dat de het tijdschrift Quest zich gaat melden, nogmaals: dit idee van Rudolf is het onderzoeken waard! Ze zullen jou ook willen vragen, dus houd je toch maar onderzoeksbereid. Quest moet Rudolf dan ook vragen, want Rudolf is een foto professional en hij heeft hier toch dat idee neergelegd.
Jan Willem Nienhuys says
Rudolf, het gelinkte stuk van Fuji (zie stuk van Agnes) begint met
(Vet door mij.) Ik kan dat toch niet anders duiden dat dat Fuji het heeft over stofdeeltjes voor de camera.
Agnes schrijft erover omdat het in Happinez heeft gestaan. Wie de lichtgelovige literatuur volgt, is min of meer veroordeeld tot ouwe koek, want in die kringen blijven achterhaalde ideeën maar rondzingen.
Gert Jan van 't Land says
Ik heb zelf een eenvoudige (niet-digitale) stereo camera (en viewer). Ik ga met Agnes overleggen of we interesse hebben om daar eens een proefje mee op te zetten. Wat mij betreft betrekken we daar Rudolf Smit bij.
Sten Oomen says
Gert Jan, mogen wij het precieze type camera vernemen? Super leuk, zeker doen.
Sten Oomen says
Beter lijkt het me een nieuwe digitale 3D camera te lenen van de importeur. Met een leuk kiekje van het betreffende toestel in het resulterende artikel is de importeur vast wel te porren voor een uitleen.
Rudolf Smit says
Belangrijk: hoe groot is de brandpuntsafstand van de lensjes op die stereo-camera? En hij is niet digitaal? Hmmm – mijn sterke indruk is dat de lichtgevoelige sensor (in digitale camera’s) waarop het beeld wordt gevormd ook bijdraagt aan de vorm van die orbs… maar, daarop durf ik geen eed te doen.
Sten Oomen says
Als ik dit zo lees, wordt het nóg interessanter als er meerdere moderne camera’s gebruikt gaan worden. Ik kan nu al niet wachten op de uitslagen, de verrassingen zijn de wereld niet uit!
Rudolf Smit says
Sorry, ik heb die link niet gevolgd. Inderdaad, een (zinnig) verhaaltje van Fuji.
Onze atmosfeer is vergeven van de stofjes, en nu we met die hyperkleine camera’s werken, welke voorzien zijn van lensjes met heel korte brandpuntsafstand (met weer tot gevolg een zeer grote scherptediepte) worden stofjes veel te gemakkelijk weer gegeven in vorm van onscherpe lichtschijfjes.
Het is daarom goed te beseffen dat die orbs-hype vooral is opgekomen sinds de komst van de digitale camera. Uit mijn langjarige praktijk als (analoog) fotograaf kan ik mij geen enkele opname herinneren waarop “orbs” te zien waren.
Sten Oomen says
Het lijkt dan zo klaar als een klontje, maar toch. De orbisten hebben mogelijk wat meer bewijzen nodig. En wie weet verrassen de digitale camera’s ons toch nog. 😉
Sten Oomen says
@ JW
Heb jij dan al geëxperimenteerd met de 3D camera, want ik voorzie daar grootse mogelijkheden?
Is dit niet je kans om voor eens en altijd af te rekenen met de in jouw woorden “achterhaalde” orbs/geestverhalen op foto’s?
Off topic: waarom kan er niet gereageerd worden op je Swaab/Van Lommel stuk op http://www.skepsis.nl?
PS Ik heb Quest getipt.
Jan Willem Nienhuys says
Ik heb bij het boodschappen doen nog even in Happinez gekeken. Daarin wordt Ed Vos geciteerd, die als argument heeft dat stofjes niet kunnen omdat die dan op een paar mm afstand van de lens zouden moeten zitten en bovendien en daardoor heel fel moeten zijn.
Misschien is hij verkeerd geciteerd, maar het is onzin. Even experimenteren (wat Ed kennelijk niet belieft te doen) leert dat je schijfjes krijgt bij veel meer dan een paar mm. Tot wel tientallen cm. In feite is zo vlak bij de lens niet mogelijk omdat daar de flits niet komt. In de foto bij het artikel hierboven zitten de druppels heus niet allemaal binnen 5 mm van de lens! Bovendien hangt de helderheid van de schijf niet alleen af van de afstand, maar ook van de grootte van het stofje. De werkelijke grootte van het stofje mag dan wel een ‘puntje’ zijn, maar de hoeveelheid licht die het weerkaatst is evenredig met de werkelijke oppervlakte. Dat geldt ook voor de reflectie van een flits in een bolvormig waterdruppeltje. Stofdeeltjes zijn niet allemaal even groot, de oppervlakte van het ene deeltje kan wel 10.000 maal zo groot zijn als die van het andere deeltje.
Als je kijkt naar de stofjes die in een zonnestraal in een verder donkere kamer dwarrelen zie je ook heldere en minder heldere puntjes en soms zelfs draadvormige stofjes.
In feite zijn voor een gegeven camera en diafragmaopening de afmetingen van de schijfjes ruwweg omgekeerd evenredig met de afstand tot de cameralens.
Offtopic: no comment bij Swaab was een foutje van mij, denk ik. Hersteld.
Rudolf Smit says
Helemaal eens met JW.
Ik begrijp die aanname van Ed Vos echt niet. Van iemand die zo lang met fotografie bezig is, verwacht ik zoiets niet. Maar ja, in de tijd dat ik met camera- en lenstesten bezig was, merkte ik al dat bij de gemiddelde fotograaf kennis van optica niet al te groot was.
Maar nogmaals, je hebt een (digitale) 3D nodig om dit probleem te ontwarren.
Sten Oomen says
Nou is Happinez nu ook niet bepaald een wetenschappelijk blad. Het is eerder een heel wollig schaapje. Ik ben dus razend benieuwd of de Quest gaat bijdragen aan de kennis omtrent orbs op digitale foto’s. Met mensen als Rudolf Smit en Jan Willem Nienhuys heb je alvast optimale kenners in huis.
Ed Vos kan hier ook reageren, maar misschien dat het dan toch wat nevelig wordt hier?
Ik heb in elk geval zonder enige moeite en op commando mooie orbs op foto’s kunnen ‘toveren”; orbs die door ‘orbgelovigen’ (ik gebruik jouw woord maar even, JW) gemakkelijk als geesten geïnterpreteerd werden en worden, ofschoon ik toch echt bewust aan het strooien was met deeltjes. 😀
Rudolf Smit says
@Gert Jan van ‘t Land
Posted februari 1, 2011 at 5:40 PM
Citaat: Ik heb zelf een eenvoudige (niet-digitale) stereo camera (en viewer). Ik ga met Agnes overleggen of we interesse hebben om daar eens een proefje mee op te zetten. Wat mij betreft betrekken we daar Rudolf Smit bij. einde citaat.
Gert Jan,
Ik vroeg je eerder al welke brandpuntsafstand de lenzen van jouw stereocamera hebben. Dat is nogal van belang om te weten of de proef zal kunnen slagen.
Graag je antwoord.
Sten Oomen says
Komt er nu nog een onderzoek in samenwerking met het tijdschrift Quest? Niet laten verstoffen hoor! 🙂
Maarten Koller says
Daarvoor moeten zij dan toch eerst contact met ons opnemen lijkt me, na jouw tip. En dat hebben ze niet gedaan. Neem aan dat ze het niet interessant genoeg vonden of zonder ons er aan werken.
Sten Oomen says
We zullen zien, ik zie hier nog steeds veel potentie in! Anders gewoon Gert Jan, Agnes en Rudolf?
agnes tieben says
@sten
Leuk dat je zo enthousiast bent. Maar ben zelf eerlijk gezegd na lezing van het Skepter artikel van JW al ervan overtuigd geraakt dat er niets bijzonders aan de hand is en zie dan ook weinig reden voor een test. Ook leuk dat je de Quest getipt hebt, ben benieuwd of ze gaan reageren.
Sten Oomen says
@ Agnes
Heb je dan zelf misschien al geëxperimenteerd met de 3D Camera?
Ik moet dan concluderen dat je je standpunt al ingenomen hebt en dus niet meer open minded naar een eventueel onderzoek wilt en kunt kijken?
Ik heb de Quest inderdaad getipt en ze mailden met een paar minuten later (!) al terug (persoonlijke mail) dat ze het ontvangen hadden. Rudolf Smit is overigens bereid de leiding van het onderzoek op zich te nemen…
F-abbas says
mijn vrouw en ik hebben en ik weet dat sommige van jullie dat onzin vinden maar laten we zeggen veel stofdeeltjes in en om het huis dus binnen en foto,s op afstand en buiten terwijl het droog is om geen verdere verwaring te zaaien bij onze wetenschappelijken.Verder hebben wij waargenomen dat deze stofdeeltjes de persoon kunnen volgen.Nu is het niet aan ons om te zeggen wat waar is of niet het is alleen heel bijzonder.En een 3d camera heb ik niet nodig want ik zie een orb met eigen ogen(3d ogen)???.IK heb meerdere foto’s gemaakt in en om het huis en je ziet dan deze stofdeeltjes heel mooi rond.Wij zouden heel graag een verklaring zien voor dit en wetenschappelijk onderbouwd en geen zogenaamde beetweters die of op geitewollen sokken lopen,of zij die altijd sceptisch zijn en van te voren al een verklaring klaar hebben omdat ze te bekrompen denken.
Maarten Koller says
Jan Willem heeft al voldoende geantwoord maar toch wil ik nog wat dieper
ingaan op het fenomeen van stofdeeltjes die u zouden volgen.
Als een ruimte stof bevat (en welke ruimte doet dat nou niet) dan zweven die
door de lucht. Als je door lucht loopt dan wordt er een soort zuiging
gecreerd waardoor wat achter je zit inderdaad enigszins achter je aan lijkt
te komen. Bedoel je zoiets?
Het is overigens met betrekking tot stof wel knap om dat waar te nemen, want
dat dwarrelt alle kanten op natuurlijk (tenzij het dikke grote stofvlokken
zijn). Het lijkt me erg lastig om een stofdeeltje te markeren met
bijvoorbeeld een rode stip ofzoiets, om op die manier goed te kunnen volgen
waar dat ene deeltje heen gaat.
2011/5/10 Disqus
Jan Willem Nienhuys says
Abbas, stuur maar eens zo’n foto aan skepsis@wxs.nl , want wat u vertelt is niet zo duidelijk. Ziet u nou met het blote oog rondjes die u volgen? Ook in het donker als er verder geen lichtbron is, of juist bij vol daglicht? En hoe gaat dat ‘volgen’ dan? Vliegen ze de hele dag achter u aan? Blijven ze stilstaan als u zelf stilstaat? En fotgrafeert u met of zonder flits? Op http://www.skepsis.nl/orbs.html staat een heel verhaal (van mij) over die lichtbollen.
Marco Pothuizen says
Een orb is niets anders dan een vorm van energie.
Op mijn (proef)site bewijs ik dat door er zelf eentje te maken.
http://wat-is-een-orb.webklik.nl/page/welkom-op-mijn-orb-site-
Een foto liegt niet. Vergroot ze maar uit. Dan kan je duidelijk de patronen zien.
En de medewerkers van de site Skepsis….jullie zijn een stel idioten. Het bewijs heb ik jullie nu geleverd. Blijf vooral jullie waardeloze ononderbouwde meningen en nutteloze info verspreidden.
Een ieder die mijn site heeft bezocht, lacht jullie nu uit.
Maarten Koller says
Je foto’s voldoen precies aan de verwachtingen die in het artikel beschreven zijn. Hoe kunnen ze dan dienen als ‘bewijs’ dat het artikel geen gelijk heeft?
Overigens zeg je op je website dat het onmogelijk een stofje op de lens kan zijn. Dat is ook niet wat wij constateren, integendeel, een stopje dat zich echt op de lens bevindt kan nooit door de flitser beschenen worden en kan dus nooit een een orb vormen. Het gaat er juist om dat een deeltje (een stofje, een druppel, een insect misschien zelfs wel) zich vóór het beeld bevindt waar op wordt scherp gesteld.
De flits komt het object tegen en weerkaatst onscherp terug naar de lens (de focus van de lens ligt immers een stuk verderop). Dit veroorzaakt meestal een bolvormig vlekje.
Dat is ook precies de reden waarom zulk soort vlekjes alleen op je foto zullen staan als je flitst. Zonder flitst werkt het niet.
Op je website staat ook dat je zegt dat er verhalen zijn dat de ‘orbs’ nu gefotografeerd zouden kunnen worden wegens de ‘moderne’ camera technieken. En dat je een oude zwart/wit foto hebt waar ook ‘orbs’ op staan, dat als bewijs dient dat het verhaal onzin is. Je hebt in zoverre gelijk dat het inderdaad onzin is: vroeger gebruikten ze ook al flitsers, dus kregen ze inderdaad toen ook al ‘orbs’ op hun foto’s.
Als laatste nog even de vergelijking mbt de vorm van een stofdeeltje of de
bolvorm. Natuurlijk is die anders. Wat je zou kunnen doen is in een
stoffige omgeving met een flitser een foto maken. Vervolgens in een
stofvrije omgeving (lastig maar je snapt de bedoeling vast). In het eerste
geval zie je ze overal, in het tweede geval is dat niet zo.
Succes met de website verder, jammer dat daar foutieve informatie op staat,
maar mogelijk komen mensen ook weleens op onze website.
Ik begrijp alleen niet hoe u ons standpunt ‘ononderbouwd’ kunt noemen, maar
dat ter zijde.
2012/3/14 Disqus
J W Nienhuys says
Precies! De vlekjes zijn geen ‘bollen’, maar ze hebben de vorm van het diafragma van de camera. Als je een camera gebruikt met een ruitvormig of vijfhoekig of zeshoekig diafragma, dan krijgen de vlekjes ook die vorm. Op speelfilms ziet men onscherpe lichtpunten (hetzij te dichtbij, het zij te ver af in geval van een close-up) ook als schijfjes. Elk lichtpunt resulteert vanaf het diaframa in een convergerende lichtbundel. dus een soort piramide met het diagfragma als basis. De lichtbundel is convergerend omdat de lens bol is. Als het goed is, valt de top van de piramide vrijwel precies op de gevoelige plaat, maar als de oorspronkelijke lichtbron te dichtbij is, valt die top er achter en doorsnijdt de gevoelige plaat de piramide vlak bij de top.
witlicht says
Een orb is gewoon een vorm van energie.
Op mijn site bewijs ik dat door ze op video vast te leggen, en ZELF een ORB te MAKEN.
http://www.brenista.nl (voor de mensen die wat verder willen kijken dan hun neus lang is, en wat willen LEREN. Maarten en Jan…succes verder met jullie bekrompen denkvermogen)
Mvg, Marco
Maarten Koller says
Zie mijn argumenten hierboven. U heeft slechts uw website verplaatst. Maar op mijn argumenten gaat u niet in.
Een orb maken kan iedereen heel gemakkelijk, als men maar flitst en er tussen het te fotograferen object en de camera maar kleine deeltjes (stof/druppels/insecten) aanwezig zijn.
witlicht says
Beste Maarten,
Mijn website is niet verplaatst maar heb een nieuwe gemaakt, aangezien de eerste zich in een aanvangsfase bevond.
Uw argument dat het stofdeeltjes zijn, is slechts een argument. En dat mag. Daar is niets goeds of fouts aan. het is uw levensvisie. Mar ik heb er een probleem mee , dat dat als de allesomvattende waarheid wordt gepresenteerd. Dat is op z`n minst vrij kortzichtig te noemen.
Zo toon ik dus aan, dat het dus meer dan stofdeeltjes kan zijn. Immers; een stofdeeltje dat zich boven mijn hoofd laat zakken en dan weer opstijgt, is dus stof in jullie ogen. (?) Wauw…intelligent stofdeeltje dan… Op de andere video kan je zien dat de energie UIT mijn lichaam komt. ( iedere sec bevat 8 beeldjes. Klik ze maar een-voor-een aan en dat kan je het zelf zien)
Hier heb ik nog minimaal 12 video`s van. Hoeveel bewijs moet een mens hebben ? 100 ? 1000 ?
Het is maar wat je wilt zien…
Met vriendelijke groet,
Marco Pothuizen
Subject: [kloptdatwel] Re: Orbs: wat is het, wie zijn het?
witlicht says
Beste Maarten,
Mijn website is niet verplaatst maar heb een nieuwe gemaakt, aangezien de eerste zich in een aanvangsfase bevond.
Uw argument dat het stofdeeltjes zijn, is slechts een argument. En dat mag. Daar is niets goeds of fouts aan. het is uw levensvisie.
Mar ik heb er een probleem mee , dat dat als de allesomvattende waarheid wordt gepresenteerd. Dat is op z`n minst vrij kortzichtig te noemen.
Zo toon ik dus aan, dat het dus meer dan stofdeeltjes kan zijn. Immers; een stofdeeltje dat zich boven mijn hoofd laat zakken en dan weer opstijgt, is dus stof in jullie ogen. (?) Wauw…intelligent stofdeeltje dan…
Op de andere video kan je zien dat de energie UIT mijn lichaam komt. ( iedere sec bevat 8 beeldjes. Klik ze maar een-voor-een aan en dat kan je het zelf zien)
Hier heb ik nog minimaal 12 video`s van. Hoeveel bewijs moet een mens hebben ? 100 ? 1000 ?
Het is maar wat je wilt zien…
Met vriendelijke groet,
Marco Pothuizen
Maarten Koller says
Tja, als een argument ‘slechts een argument’ is, dan heeft een discussie natuurlijk ook geen zin. Wat u als bewijs ziet voldoet echter niet aan de wetenschappelijke internationale standaard. En een stofje kan alle kanten op dwarrelen, maar zoals ik zei kan het ook een insect geweest zijn.
Als u uw kunsten betrouwbaar kunt herhalen dan kan het interessant zijn eens een test op te zetten, als u interesse heeft.
2012/5/23 Disqus
Jan Willem Nienhuys says
Het is niet zo moeilijk om met het blote oog bewegende stofdeeltjes te zien. Je moet dan in een min of meer verduisterde kamer een straal zonlicht laten vallen door een smalle spleet of opening. In de lichtbundel ziet men dan stofjes bewegen. De lucht staat namelijk nooit stil. Het is zelfs uiterst lastig om in een laboratorium een situatie te scheppen waarin lucht wel helemaal stilstaat (zodat men bijvoorbeeld kan bestuderen of een microscopisch klein oliedruppeltje ‘zweeft’ in een elektrisch veld of langzaam valt).
Het is bekend dat veel planten stuifmeel produceren dat door de wind wordt getransporteerd. Dat zijn dus stofjes die ook niet als een blok naar beneden vallen als ze de boom of de grasspriet of wat dan ook verlaten. Idem trouwens met sporen van zwammen. Als je beschimmeld brood hebt, zijn de desbetreffende schimmelsporen waar die schimmel uit is gegroeid heus niet van een beschimmelde boterham een plank hoger naar beneden gekomen.
Hoe dan ook, als je naar die dansende stofjes kijkt zul je zien dat ze ronddwarrelen. Dat doen ze natuurlijk ook als er een videocamera met de lens op enkele cm afstand staat. Een stofje dat van onzichtbaar klein groter wordt is eentje dat bij zijn toevallige beweging naar de lens toebeweegt.
De vraag is waarom de stofjes blauw zijn en waar het licht vandaan komt. ‘witlicht’ verschaft verder geen informatie hierover. Misschien heeft hij afdoende maatregelen genomen die overtuigend laten zien dat er geen sterk licht kan zijn in de buurt van de lens van de videocamera. Maar dan is hij niet op het idee gekomen om dit uit te leggen en aan de hand van overzichtsfoto’s toe te lichten. We zien alleen maar op zo’n filmpje dat er een tamelijk sterke lichtbron rechts net buiten beeld moet zijn.
Sommige videocamera’s hebben een eigen verlichting en ik heb wel eens zo’n bewegend (blauwig) stofje gezien op een video-opname die duidelijk genomen was met de verlichting aan. Zo’n sterke lamp is natuurlijk warm, en dat veroorzaakt lokaal convectie verschijnselen die plaatselijk beweging van de lucht kunnen veroorzaken.
‘Witlicht’ zou maar eens een trechter of cilinder moeten maken en die voor de lens bevestigen of opstellen zodat in elk geval sterke lichtbronnen die buiten het beeld van de camera zijn opgesteld, worden afgeschermd, althans tot laten we zeggen een halve meter van de lens (dat is wel rijkelijk veel, maar je moet op safe spelen). En een foto erbij van de opstelling. En dan ter vergelijking ook nog een opname van hoe het eruit ziet als iemand wat maizenapoeder of stuifmeel in de buurt van de lens in de lucht brengt.
Bij de duurdere (digitale) camera’s zit de lens als het ware op de bodem van een soort krater, zodat het licht van de flits niet vlak voor de lens langs kan komen.
Als ‘witlicht’ anderen ervan wil overtuigen dat wat hij gefilmd heeft geen stofjes zijn, moet hij om te beginnen maar eens maatregelen nemen om te voorkomen dat er aangelichte stofjes gefilmd worden. Vervolgens heeft hij ook nog de taak om te vertellen waarom de pixels van een digitale camera zouden reageren op iets anders dan licht. En dan ben ik ook nog wel benieuwd waarom het uitgerekend figuurtjes zijn die de vorm hebben van het diafragma van zijn camera en niet bijvoorbeeld ‘ectoplasma’ (lichtgevende slierten die vroeger uit diverse lichaamsopeningen van mediums kwamen) of gewoon kleine engeltjes of sterretjes.
witlicht says
Ik wist niet dat jij bepaald wat aan een ‘wetenschappelijke internationale standaard’ voldoet. Waar kan je die standaard eisen ergens lezen ? Nergens…
Maar prettig om te weten dat dit dus al zo bij voorbaat wordt ingevult. Kennelijk loopt de wetenschap met al haar ‘wetenschappers’ dus ver vrij achter de feiten aan te hobbelen.
Het zij zo…
En indien u alle video`s wilt bekijken…kom gerust eens langs. Bewijs in overvloed.
Verder laat ik deze correspondentie maar voor wat het is. Je kunt blijven stilstaan of vooruit gaan. Aan jullie als sketici de keus.
Een heel fijne dag nog toegewenst.
Maarten Koller says
Als ik me niet vergis zijn er alleen enkele foto’s en of video’s gemaakt door dezelfde persoon als die de bewering doet. Dat is niet onafhankelijke en foto’s en video’s zijn erg gemakkelijk te bewerken. Ik zeg niet dat ze bewerkt zijn, ik zeg alleen dat dat wel kan en dat het dus niet als bewijs moet worden gezien. Zoiets voldoet dus niet aan de standaard.
Daarnaast is er geen experiment opgesteld met een onderzoeksvraag. Er is geen controle toegepast door bijvoorbeeld meerdere avonden, meerdere camera posities en meerdere plekken te gebruiken.
De regels voor wetenschappelijk bewijs zijn uitgebreid en complex en niet als zodanig ergens een voor een beschreven. Ik begrijp wel dat ik die indruk wekte met mijn opmerking.
Wat er wel bestaat zijn boeken die verschillende experimenten beschrijven, en aan welke voorwaarden ze moeten voldoen en welke berekeningen erbij horen. Maar die boeken worden per onderzoeksveld weer anders geschreven want wat voor de natuurkunde voldoet is niet altijd van toepassing op bijvoorbeeld een psychologisch experiment, of een alternatieve behandelmethode.
2012/5/23 Disqus
Jan Willem Nienhuys says
Een van de dingen is dat je flink je best doet op het uitsluiten van foutenbronnen
Als je door een proef wilt aantonen dat voor een bepaald fenomeen verklaring X niet volstaat,
dan moet je ook iets ondernemen zodat je zeker weet dat het in elk geval niet X is.
Bij een behoorlijke proef hoort een overzichtelijke beschrijving waarin je precies verteld wat je hebt gedaan en waarom.
Kees de Jager heeft eens een algemeen schema aangegeven; ik vertel het in eigen woorden na.
1. uiteraard moet je op een georganiseerde manier waarnemingen doen
2. je moet erop letten dat je geen ‘oorzaken’ of ingewikkelde verklaringen gaat zitten verzinnen.
3. je onderzoek moet vrij zijn van inconsistenties (dus niet innerlijke strijdigheden bevatten,
en ook niet in strijd zijn met wat al bekend is). Vind je een inconsistentie, dan moet uitzoeken hoe dat zit.
4. er mogen geen gaten in rederingen zitten
5. je moet oppassen met redeneringen of ideeën die zo in elkaar zitten dat er geen enkele proef te bedenken is die ze ontkracht.
6. als je statistische proeven doet moet je niet te gauw denken dat iets ‘buitengewoon toevalligs’ maar 1 verklaring kan hebben. Als je een statistische associatie vindt is dat vaak maar de eerste stap.
7. extreme beweringen vergen extreme bewijzen.
Wie gaat studeren aan de universiteit heeft een aantal jaren nodig om zover te komen dat die op een bepaald vakgebied zinnig onderzoek kan doen. Dat is dan wel onderzoek dat op een hoger niveau staat dan proefjes in jongerenbladen.
In dit geval zou je eens kunnen beginnen nagaan op welke afstand een klein spikkeltje als een schijf verschijnt in het beeld van de camera. Ik heb zoiets wel eens gedaan: een zwarte draad gespannen en daarop met tippex een spikkeltje gemaakt (een spikkeltje is weliswaar groter dan een stofje, maar toch erg klein t.o.v. de ‘circle of confusion’ die je krijgt als je iets van heel dichtbij fotografeert of opneemt. De grootte van het spikkeltje bepaalt wel hoe helder de cirkel wordt. Als je dat niet gelooft kun daar ook weer proeven mee doen. Dan beginnen met een afstand van 1 cm, en telkens 0,5 cm verder, en in elk geval het aantal pixels tellen van de breedte van de cirkel, en die uitzetten tegen de afstand.
Vervolgens kun je nagaan hoeveel de belichting uitmaakt.
Overigens is er wel eens iemand geweest die met een stereocamera geprobeerd heeft na te gaan of die ‘bollen’ ver weg of dichtbij waren. (Dichtbij: ze komen maar op een van beide plaatje terecht). Die vond na honderden foto’s geen enkele bol die ‘ver weg’ was.
Ed Vos says
Nienhuys stelt de in het artikel geplaatste foto regendruppels zou betreffen. Laten we deze vooringenomenheid van JW gemakshalve voor waar aannemen.
Regendruppels hebben allemaal dezelfde grootte, die afhankelijk is van de luchtvochtigheid, de temperatuur, de windsnelheid (verdampen van de druppel) de kinetische energie van de druppel, de valversnelling (een natuurkundig goed gedefineerd getal van ca. 9,81 m/s2, )
Gemeten aan het aardoppervlak.
Tenzij de druppel een opject raakt en derhalve uiteen spat.
Rudolf Smit ken ik niet persoonlijk, maar ken zijn destijds uitgegeven “groot objectievenboek”.
Diens suggestie om met 3 d camera’s te experimenteren, is natuurlijk een geweldige opmerking, en is er daar ook mee geexperimenteerd geworden, door een goede vriend van mij. en wel met analoge camera’s. Het fenomeen komt overigens niet alleen voor bij digitale camera’s, maar ook bij analoge, waar ik overigens nog altijd experimenten mee doe, met verrassende resultaten.
De stelling dat beroepsfotografen niet altijd per definitie een juiste kennis hebben van optica, onderschrijf ik. Ik vorm daar een uitzondering op.
Wanneer Jan Willem Nienhuys, destijds op het forum “Genverbrander” aangaf dat er fresnel lenzen gebruikt worden in camera’s, en daar de lichtbollen aan toesschrijft, getuigd niet van enige kennis betreffende de samenstelling van fotografische objectieven (lenzen) Fresnellenzen worden voor zover ik weet slechts toegepast in Vuurtorens, vergrootglazen en wellicht nog andere toepassingen.
Het is ook geen wonder dat JW alias “lichtbol” tijdens de toenmalige discussie een time-out van ca 2 maanden nam, om vervolgens na zich blijkbaar “ingelezen “te hebben, vol vuur weer terug kwam.
3D fotografie is natuurlijk perfect, en is er ook veel mee geexperimenteerd. Als beroepsfotograaf nu 40 jaar in full time dienst, was dat natuurlijk ook mijn gedachte.
De Fuji camera leek me een mooie optie, echter is hij niet echt 3D!
De technici van Fuji Nederland, hebben me uit de doeken gedaan dat de beelden welliswaar door 2 lenzen opgenomen worden, maar dat de camera de beelden dan samenvoegt, en er een 3D illusie van maakt. Inmiddels zijn er meerdere camera’s die in “3D” foto’s kunnen maken, maar dan met 1 lens. Wedereom wekt het de illusie van 3D.
Rudolf, het beste is twee camera’s op een statief met bracket te monteren, of zoals jij het noemt een plankje, en de twee afzonderlijke beelden dan in een vieuwer te bekijken.
Vieuwers voor afdrukken werden voor het laatst in de 30er jaren van de vorige eeuw gemaakt, maar zijn natuurlijk na te bouwen.
Jan Willem Nienhyuys, alias “lichtbol” destijds op de door Sten genoemde site, heeft in die tijd mijn telefoonnummer gekregen, maar er verder geen gebruik van gemaakt. Onlangs op een andere site heb ik JW nogmaals herinnerd aan het bezit van mijn telefoonnummer, maar wenst hij ni et op mijn berichten in te gaan, en me zeker niet te bellen. Het kladje met mijn telefoonnummer is hij uiteraard
“kwijt”. Ik vraag me in alle oprechtheid af in hoevere JW kennis heeft van fotografie en optica,
Quote JW:
——————–
Een van de dingen is dat je flink je best doet op het uitsluiten van foutenbronnen.
——————–
Als beroepsfotograaf heb ik het verschijnsel natuurlijk eerst vanuit mijn vakkennis getracht te verklaren, zeer frusteren voor degene die mij in eerste instantie op het verschijnsel wees.
Met al mijnfotografische vakkennis, kennis van optica, de natuurkundige Fotonen kennis, en de kennis van fotonica, kon ik het verschijnsel niet verklaren, en kon niet anders dan accepteren dat ik hier met een fenomeen te doen had.
De Orbs achter objecten (takken, boomstammen etc. memoreert Jan Willem welliswaar op deze site, maar gaat aan het belang hiervan gemakshalve voorbij.
PS, Het is geenszins mijn bedoeling op deze site een eindeloze zinloze discussie te voeren. Dat heb ik in 2005/2006 reeds gedaan. Niet alleen met Nieinhuys maar ook met Nanninga. Beide onder hun toenmalige pseudoniemen, en zijn ze destijds ook ontmaskert. Ik ben overal en altijd Ed Vos, en zal dat blijven.
Privé contact kan altijd via mail opgenomen worden.via mijn privé mail. Daartoe even één van mijn sites bezoeken. Je vindt ze via google.
Een beetje werk mag ik toch verwachten, en wie weet geef ik dan ook mijn telefoon nummer door.
Ed Vos says
Quote Jan Willem Nienhuys:
——————————–
Precies! De vlekjes zijn geen ‘bollen’, maar ze hebben de vorm van het diafragma van de camera. Als je een camera gebruikt met een ruitvormig of vijfhoekig of zeshoekig diafragma, dan krijgen de vlekjes ook die vorm. Op speelfilms ziet men onscherpe lichtpunten (hetzij te dichtbij, het zij te ver af in geval van een close-up) ook als schijfjes. Elk lichtpunt resulteert vanaf het diaframa in een convergerende lichtbundel. dus een soort piramide met het diagfragma als basis. De lichtbundel is convergerend omdat de lens bol is. Als het goed is, valt de top van de piramide vrijwel precies op de gevoelige plaat, maar als de oorspronkelijke lichtbron te dichtbij is, valt die top er achter en doorsnijdt de gevoelige plaat de piramide vlak bij de top.
——————————-
Diafragmavlekken, want daar doel je op, zijn in tegenlicht situaties natuurlijk ,te verwachten! Rudolf Smit zal dat voor 100% beaamen!!!! Hij heeft verstand van zaken en weet waar hij over spreekt!!!!
Maar beste Jan Willem, je gaat er aan voorbij dat er met dezelfde camera, ronde, en 4, 5 en zeshoekige Orbs ontstaan zijn. Jouw alweer vooringenomen stelling “diafragmavlekken” gaat dus niet op! Daarnast fotografeer ik in Orbs studies nooit in tegenlicht, en de aan mij doorgestuurde tegenlicht opnamen door derden behandel ik niet. Rudolf weet natuurlijk hoe flare (lensreflectie) werkt, en zal er ook geen uitspraken over doen,anders dan heetgeen ik hier vertel
Misschien toch een idee JW.je eens echt te verdiepen in fotografie, Optica en fotonica?
Lichtbollen achter objecten vermijdt je heel handig, maar gaat dus daardoor ook aan een wezenlijkj thema voorbij.
Ik begrijp dat uiteraard, het past niet in je straatje als scepticus, dus vermijdt je gemakshalve het thema,