Op aanraden van Pepijn de volgende video van Christopher DiCarlo, hij sprak op TAM 2012, dus dan zit het vast goed ;).
How to become a really good pain in the ass:
Op aanraden van Pepijn de volgende video van Christopher DiCarlo, hij sprak op TAM 2012, dus dan zit het vast goed ;).
How to become a really good pain in the ass:
Waardeer je dit artikel? Je kunt onze site steunen met een financiële bijdrage. Dat waarderen wij dan weer! Een donatie kun je doen via dit betaalverzoek (of klik op de afbeelding hiernaast).
NB de rekening staat op naam van Maarten Koller, formeel eigenaar van deze site.
Pepijn van Erp says
Door de titel was ik in eerste instantie een beetje op het verkeerde been gezet. Ik dacht, hier gaat een skepticus ons even alle handige trucs leren om zo effectief mogelijk met allerlei kwakdenkers en instanties, die zich met rare zake inlaten, om te gaan, een gereepschapskist met skeptische guerillatactieken, ofzo. Maar nee, eigenlijk is het een bepaalde benaderingswijze, de Socratische methode die onder de aandacht wordt gebracht.
Maar als je er goed over nadenkt, is dat eigenlijk ook wel een heel geschikte methode als je wat wilt bereiken. Het stellen van ogenschijnlijk naïeve vragen kan veel verhelderen, (nou ja, eigenlijk de ontwijkende antwoorden die dan meestal komen).
Jan Willem Nienhuys says
Hij spreekt wel over de grote vijf vragen die volgens hem veel inzicht geven in wat degene die ze beantwoord zoals denkt (ik vrees dat mijn antwoorden allemaal iest zouden zijn als ‘tja, wat moet ik daar nou van zeggen?’ of ‘Waarom interesseert het je wat ik daarvan vind?’. Maar eigenlijk is er er maar één, en die komt na het antwoord op een of meer van de vijf grote vragen: ‘Waarom zeg je dat/hoe weet je dat zo zeker?’
Het grote voorbeeld van de klassieke sceptici (Pyrrho, Sextus Empiricus en anderen) vind ik langzamerhand niet zo interessant meer. In dit tijd hadden ze groot gelijk dat ze ervoor uitkwamen dat ze eigenlijk niks wisten. ‘Wij’ weten heel erg veel, en hebben zelfs een duidelijk idee over wat we nog niet weten.
Het gezamenlijke reservoir aan wetenschappelijk kennis of ‘de natuur’ waarover de mensheid nu beschikt is zo immens dat het eenvoudigweg niet te vergelijken is met de diepe onwetendheid van toen.
Een tweede punt dat sinds die tijd veel beter uit de verf is gekomen, is dat mensen zich heel erg kunnen vergissen. Wat aangezien wordt voor ‘ervaring’ en ‘betrouwbare informatie’ hoeft dat helemaal niet te zijn. Wat wij tegenwoordig wetenschap noemen is losjes gezegd een systeem om het gevecht met een bijna eindeloos leger aan misvattingen en vertekeningen en drogredenen de baas te worden.
Dennis says
Denken een zinnig beeld te hebben van wat je nog niet weet lijkt me toch wel een van de klassieke denkfouten… Natuurlijk kunnen we een aantal duidelijke gaten in onze kennis aanduiden. Maar veel spannender zijn de zaken die we nog gaan ontdekken, waarvan we nu nog geen idee hebben dat het te ontdekken is. De tijd zal ons leren dat we er nog niet zijn, zoals tot nu toe steeds is gebeurd.
Jan Willem Nienhuys says
Die bedoelde ik ook. Een voorbeeld uit de fysica: hoe ziet een theorie eruit die gravitatie en kwantumtheorie verenigt? Op allerlei ander wetenschappelijk gebied zijn er ook grote gaten. De illusie dat het enige wat er nog rest gewoon wat extra decimalen van bekende grootheden zijn, zal wel niemand hebben. De ervaring leert dat als je nou maar hard werkt aan de oplossing van concrete problemen, je vanzelf op nieuwe dingen stuit
Het voorbeeld van Planck is illustratief. Hij was bijna geen natuurkunde gaan studeren omdat een ouwe professor tegen hem zei dat er niks meer te ontdekken was. Maar toen een collega van hem zich erg had ingespannen om heel nauwkeurig hetspectrum van zwartelichaamsstraling op te meten bij verschillende temperaturen en hem dat op een zondagmiddag tijdens een theevisite vertelde, probeerde Planck een nieuwe formule te vinden die voor alle golflengten en temperaturen zo goed mogelijk klopte.
De bedachte formule klopte prachtig, maar toen moest Planck nog een theoretische methode bedenken om hem af te leiden uit grondprincipes. Zo kwam hij op de kwantumhypothese (in de wanden van een ruimte zitten oscillatoren die alleen maar energie in bepaalde porties kunnen opnemen en afstaan; de porties zijn evenredig met de frequentie.
Planck geloofde eerst zelf niet dat deze truc fysische realiteit had, en toen Einstein later daar realiteit aan toekende dacht Planck dat het een typische vergissing van een overmoedige jonge fysicus was.
Waar het me nu om gaat is dat de volgorde is: zo hard mogelijk proberen de grenzen van je huidige kennis op te rekken (i.e. je richten op bekende gaten), dan loop je vanzelf wel tegen het nieuwe aan.
Als we dat vergelijken met de kennis in de tijd van Aristoteles: behalve in de wiskunde had men geen enkel benul van de gaten in de eigen kennis. Men had nog maar net ontdekt (in de wiskunde) dat je met puur redeneren een heel eind kunt komen.
Martin_Bier says
Voor mijn smaak stel je de zaken hier toch iets te simpel en rechtlijnig voor. Plancks verklaring voor een geobserveerd, maar niet-begrepen, verschijnsel vormt een mooi anekdotisch voorbeeld. Maar niet veel meer dan dat. Heel veel wetenschappelijke ontdekkingen worden nog altijd bij toeval gedaan: roentgenstraling, buckeyballs, kosmische achtergrondstraling, butterfly effect, … Juist het feit dat er geen algoritmische procedure is voor wetenschappelijke vooruitgang, maar dat het grillig mensenwerk is, dat houdt het leuk.
Hans1263 says
Is het niet gewoon beide zaken samen? Enerzijds meestal hard ploeteren en af en toe – als je geluk hebt – een beetje serendipiteit?
Martin_Bier says
Hans1263 schreef: “Is het niet gewoon beide zaken samen? Enerzijds meestal hard ploeteren en af en toe – als je geluk hebt – een beetje serendipiteit?”
Met je eens. Maar het is zelfs niet alleen ploeteren & geluk hebben. Het is net als met een lange zware wielerwedstrijd. Er is geen methode of magische succesformule. Wat je nodig hebt is training, talent, doorzettingsvermogen, het inzicht of instinct om in onbekende situaties op het juiste moment de juiste strategie of tactiek te kiezen, veel debatteren en uiteraard een flinke dosis mazzel.
Jan Willem Nienhuys says
We verzeilen nu makkelijk in anekdotiek. maar die kosmische achtergrondstraling werd gevonden door vasthoudende onderzoekers die wilden weten waar het laatste beetje ruis in een grote superantenne vandaan kwam. Röntgen was een hard werkende buitengewoon nauwgezette experimentator die het plan had opgevat om diverse onopgehelderde eigenschappen van kathodestralen (elektronenstralen) en met name hun gerapporteerde doordringende vermogen te onderzoeken.
Met het butterfly effect doel je waarschijnlijk op het verschijnsel dat een absurd vereenvoudigd wiskundig model van het weer of beter van warmtetransport door convectie gevoelige afhamkelijkheid van beginvoorwaarden vertoonde – zo gevoelig dat verschillende afrondfouten in de begin voorwaarden al tot drastisch veranderende uitkomsten leidden.
Nou afgezien van het feit dat ”gevoelige afhankelijkheid van beginvoorwaarden” al door Poincaré was bestudeerd vond de ontdekking van Lorenz ook plaats terwijl hij bezig was de grenzen van het bekende te verkennen.
Je komt vooruit (ik parafraseer Minnaert) in de wetenschap als je probeert net iets verder te gaan dan wat je makkelijk kunt bereiken. Wát het nieuwe is dat je dan vindt, is onvoorspelbaar (‘toeval’).
Bij Planck wees ik niet in de eerste plaats op de verklaring, maar op het feit dat hij gebruik maakte van nauwkeurige gegevens. Laat me dat iets verder uitleggen. Kort voor Plancks ontdekking had Wien een stralingswet opgesteld met een formule waar in de noemer
* exp ( 1/ (lambda T))
stond. Die formule klopte goed als lambda T klein was. Voor lambdaT groot, dus 1/(lambda T) klein, is de uitdrukking ongeveer gelijk aan
1 + 1/(lambda T) .
De experimenten en ook een afleiding van een andere stralingswet (Raleigh) suggereerden dat die 1 er niet was als lambda T groot was. Plancks innovatie van Wiens wet was dat hij de e-macht bij * verving door
** exp ( 1/ (lambda T)) – 1
Als de exp (de e-macht) heel groot is maakt dat vrijwel niets uit (i.e. Wien klopt) en als de exp dicht bij 1 is klopt Raleigh ook en dat is wat de experimenten ook zeggen. De totale formule klopte goed met de meest recente experimenten. En in plaats van de formule gewoon op te schrijven en te zeggen: ‘zij klopt ik weet ook niet waarom’, heeft Planck zich drie weken lang suf gepiekerd over een manier om die formule ook theoretisch af te leiden.
(Dit weet Martin natuurlijk allemaal, en ik heb het verhaal ook wat vereenvoudigd door allerlei constanten, in het bijzonder hc/k, maar even weg te laten. lamba is de golflengte en T is de temperatuur, die zijn variabel in proeven.)
Dus: niet bij de pakken neerzitten en zeggen ‘we zullen er nooit achterkomen, en achter elk raadsel schuilt toch weer een ander raadsel, dus wat voor zin heeft het’ moet je het principe van de wandeling toepassen: na elke stap komt een andere stap en dan kom je vanzelf verder, waar je uitkomt weet je niet, maar het gaat om de wandeling, niet om het einddoel.
Point n’est besoin…
Hans1263 says
Een wandeling, om bij dit beeld te blijven, heeft behalve een onregelmatige snelheid, ook altijd min of meer een richting. Als je begint, weet je vaak tevoren niet hoe het uitzicht verderop zal zijn. Maar dat het uitzicht uitlokt tot verder gaan, opnieuw met een richting – misschien wel dezelfde – staat vast. De onderweg opgedane ervaringen zijn tot op heden altijd zinvol en nuttig gebleken (en ook wel eens dramatisch) en dat wekt de verwachting dat voortzetting van de tocht zijn vruchten zal afwerpen, ook als je weet dat je nooit een vaststaand doel zult bereiken maar dat anderen zeker het stokje zullen overnemen.
Ragnar764 says
En de tegenwoordige wetenschap heeft natuurlijk tevens als belangrijk doel onze kennis (nog) steeds verder proberen te vergroten.
Wat die wetenschap betreft is het navolgende hieromtrent wel een treffende uitspraak:
“Als we meer kennis vergaren, worden de dingen niet begrijpelijker,
maar mysterieuzer”.
Albert Schweitzer (1875-1965)
Ragnar764 says
JW: zo hard mogelijk proberen de grenzen van je huidige kennis op te rekken
(i.e. je richten op bekende gaten), dan loop je vanzelf wel tegen het
nieuwe aan.
En als we tegen “Het nieuwe” aanlopen worden we weer geconfronteerd met andere onbegrijpelijk complexe grote gaten, het is werkelijk een zoektocht zonder eind en op een gegeven moment zal het ons duidelijk worden dat grensvlakken van de wetenschap in zicht beginnen te komen, waar we verder niet meer in kunnen doordringen, ergo of de wetenschap ooit in staat zal zijn alles onder één noemer te krijgen lijkt me een illusie.
Jan Willem Nienhuys says
Dit lijkt me een redenering van het type ‘als je alsmaar doortelt kom je bij oneindig, waarna je niet meer verder kunt’, tevens van het type godsbewijs dat uitgaat van het noodzakelijk bestaan van een ultieme oorzaak (een ‘primum movens’), of een of ander maximum van goedheid.
Het is bovendien een redenering waarbij een hypothetische toekomst als feit wordt voorgesteld waaraan dan een bepaalde conclusie wordt verbonden. Zoiets als ‘wacht maar tot je door een ufo wordt ontvoerd, dan piep je wel anders’.
Het advies blijft: als je naar een nieuw gebied wilt, zul je naar de grens van het bekende gebied moeten gaan. Het ervaringsfeit dat er altijd wel zulke grenzen zijn, doet daar niets aan af.
Ragnar764 says
Of misschien gaan de ufo’s wel anders piepen bij een eventuele ontvoering van ondergetekende. 🙂
Maar het ervaringsfeit in aanmerking nemend dat de wetenschappelijke praktijk continue blijft uitwijzen dat dergelijke grenzen altijd weer zullen blijven opdoemen doet de bewering omtrent “De hypothetische toekomst” toch wel ietwat aan kracht inboeten en verleent het feitelijk benoemde aspect hieromtrent meer zeggingskracht.
.
Misschien zijn we zelfs als mens wel genetisch gepredisponeerd (let wel “moeten”) om te blijven volharden in deze eindeloze zoektocht. Wie zal het zeggen.
Hoewel de wetenschap ons veel gemak en comfort heeft verschaft en ik ook zeer zeker niet anti-wetenschap ben, kan een beetje relativeren in deze op z’n tijd ook geen kwaad.
Ragnar764 says
JW: na elke stap komt een andere stap en dan kom je vanzelf verder, waar je uitkomt weet je niet, maar het gaat om de wandeling,
Maar op deze manier reduceer je het als een soort van fascinerende bezigheidstherapie voor een hoog intelligente doelgroep.
Want we hebben geen enkel benul, kunnen uiteindelijk geen zinnig woord zeggen over het hoe en wat van een eventueel einddoel.
Ik vroeg me tevens af of er biologische factoren in het geding zijn die de mens aanzetten tot het bedrijven van wetenschap, maar die vraag is misschien niet zo eenvoudig te beantwoorden.
Ragnar764 says
Zeer zeker ook wel als dramatisch te benoemen afgezien van de positieve aspecten, want we hebben nu de beschikking over genoeg potentieel om de wereld veelvoudig te vernietigen.
Dat wordt dan de keerzijde van deze verheven zoektocht.
Daarom denk ik wel eens dat de mens in biologische zin is gedetermineerd om zichzelf te vernietigen.
Lees de geschiedenis er maar op na, maar destijds hadden we nog niet de beschikking over de juiste technologie.
Afijn we zullen wel zien zei tante Katrien.
Hans1263 says
De roeping van de mens is mens te zijn.
Ragnar764 says
Velen zijn geroepen en weinigen uitverkoren.