De Vereniging tegen de Kwakzalverij reikt tijdens haar jaarlijkse symposium de Mr. Kackadorisprijs uit aan die ‘instelling, persoon of onderneming die het meest heeft bijgedragen aan de verspreiding in daad, woord of geschrift van de kwakzalverij in Nederland’. Dit jaar valt de dubieuze eer aan de vijf grootste zorgverzekeraars (VGZ, ONVZ, Achmea, Menzis en CZ). Ze krijgen de prijs vanwege hun plannetje om van alternatieve zorgverleners een minimaal niveau te eisen op het gebied van medische en psychosociale kennis.
De ontwikkeling van een onderwijsprogramma, dat de alternatieve zorgverleners deze kennis moet bijbrengen, werd overgelaten aan PLATO, een instituut gelieerd aan de universiteit van Leiden. Het uiteindelijke ‘pluis-niet-pluis opleidingsprogramma op hbo-niveau’ wordt geaccrediteerd door het CPION. Dit allemaal om ongelukken te voorkomen bij patiënten die te laat naar een echte dokter worden doorgestuurd vanuit het alternatieve circuit. Behandelingen van alternatieve zorgverleners die deze opleiding niet doorlopen, worden niet langer vergoed door de verzekeraars.
Klinkt mooi, toch? Waarom is de VtdK dan toch zo tegen op deze poging het kaf van het koren te scheiden in het weelderige aanbod van alternatieve therapieën en behandelaars?
De Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) heeft als belangrijkste bezwaar dat in die opleiding helemaal niet wordt gekeken of de behandelingen die de alternatieve zorgverleners aanbieden zinnig zijn. Daarnaast stoort het de VtdK dat de opleiding gepresenteerd wordt als ‘op hbo-niveau’. Deze term is niet beschermd en je kunt er niet zo maar van uitgaan dat de opleiding en uiteindelijke diploma van gelijkwaardig niveau zijn als de echte hbo-opleidingen die geaccrediteerd worden door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Sterker, eigenlijk kunnen we er van uit gaan dat die opleiding niet gelijkwaardig zal zijn, omdat de NVAO een vergelijkbare opleiding van hogeschool Saxion Next uitvoerig heeft getoetst en geen accreditatie waardig achtte.
Kortom, volgens de VtdK vergroten de zorgverzekeraars alleen maar de onduidelijkheid bij het grote publiek:
Door deze nepdiploma’s denkt het grote publiek dat zij in veilige handen is bij alternatieve therapeuten. Deze nepdiploma’s zeggen echter helemaal niets over de kwaliteit van de alternatieve therapeut. Het enige wat zeker is dat zij niet werkzame behandelingen toepassen. De zorgverzekeraars misleiden met deze nepdiploma’s het grote publiek op ernstige wijze en bevorderen kwakzalverij op niet eerder vertoonde wijze.
De zorgverzekeraars kwamen de prijs niet ophalen op het symposium (dat deden prijswinnaars in het verleden overigens maar twee keer, in 2003 Zilveren Kruis Achmea en in 2006 ZonMw) en gaven in hun reactie aan RTL Nieuws aan er helemaal niets van te begrijpen:
Juist met de aanscherping van de opleidingseisen voor alternatieve genezers tot hbo-niveau, willen wij waarborgen dat onze verzekerden veilige alternatieve zorg ontvangen. In plaats van alternatieve zorg te bestrijden, willen zorgverzekeraars er juist voor zorgen dat de mensen die er heengaan in elk geval kunnen rekenen op een genezer die op hbo-niveau over medische en psychosociale basiskennis beschikt.
Dat ‘hbo-niveau’ is misleidend en zegt erg weinig. Een andere opleiding die zichzelf als op ‘hbo-niveau’ aanduidt en zegt accreditatie na te streven is bijvoorbeeld de Academie voor Astrologie. Jammer dat de verzekeraars niet op dat punt zijn ingegaan. Het is interessant om te kijken hoe PLATO, die de eindtermen van de opleiding heeft opgesteld, daar tegen aankijkt:
Uiteindelijk komt PLATO met het voorstel om de opleiding als volgt in te richten: “5 ECT voor A (de algemene basis, het gemeenschappelijk deel), 20 voor B (medisch) en 20 voor C (psychosociaal). Ook tegen de achtergrond van het gegeven dat één heel HBO studiejaar neerkomt op 60 ECT, achten wij dit een reëel uitgangspunt.” Het moge duidelijk zijn dat zelfs als het onderwijs op ‘hbo-niveau’ is, de opleiding in totaal misschien maar een kwart waard is van een normale hbo bachelor.
Volgende vraag: wat komt er in die 20 ECT aan medische kennis zoal aan bod komt en wat moeten de studenten er van opsteken? Er wordt een onderscheid gemaakt in hoe diepgaand een student een onderwerp moet leren. Het laagste niveau is ‘repliceren’, dan komen ‘inzicht/begrijpen’, ‘toepassen’, ‘analyseren’ en tenslotte ‘evalueren’. De deskundigen die gevraagd werden om feed-back te geven op het gedeelte over medische kennis zijn overigens zelf allebei alternatieve zorgverleners, drs. Christien Klein-Laansma, arts voor algemene geneeskunde en homeopathie, en Fleur Kortekaas, MSc Evidence Based Practice and clinical epidemiology en natuurgeneeskundige. Van laatste staat ook vermeld dat zij auditor was in het (mislukte) accreditatietraject van de CAM opleiding van Saxion Next. Het is merkwaardig dat er bijvoorbeeld niet iemand van de huisartsenopleiding voor gevraagd is, of iemand anders uit het reguliere circuit. Of zouden die hier helemaal niet aan hebben willen meewerken? Het lijkt me wel interessant om vanuit het reguliere kamp (dat dus de patiënten bij wie het ‘niet-pluis’ gevoel naar boven is gekomen, moet opvangen) een kritische inhoudelijke beschouwing van dit programma te zien.
In de Eindtermen Medische- en Psychosociale Basiskennis Alternatieve Zorg (pdf) staan hele schema’s waarin per onderwerp het niveau is aangekruist waarop de aanstaande ‘geaccrediteerde’ zorgverleners de stof moeten beheersen. Een paar voorbeelden:
Wat mij opvalt is dat er Begrip/Inzicht gevraagd wordt voor de werking van processen in het menselijke lichaam zoals die door de wetenschap wordt beschreven. Deze kennis staat vaak haaks op de schimmige theorieën van de alternatieve behandelwijzen die de studenten zelf later in de praktijk willen gaan brengen. Hoe kan iemand die deze opleiding doorloopt die verschillende gedachtewerelden combineren? Hoe kan je voldoen aan de gestelde eindtermen van begrip en inzicht in hoe het lichaam werkt volgens de gevestigde medische kennis en daarna vol overtuiging aan de gang gaan met vage energieën, oneindige verdunningen en het prikken van naaldjes op tamelijk willekeurige plaatsen?
Het grote risico dat ik zie bij deze opleiding is dat de alternatieve zorgverleners die alleen maar gaan volgen, omdat hun handelingen anders niet meer voor vergoeding in aanmerking komen. Met oogkleppen op is de aangeboden kennis misschien best te verwerken tot een niveau dat voldoende is om het ‘diploma’ te halen, zonder die echt te laten bezinken en je eigen te maken. Een jaar lang een toneelstukje opvoeren en vragen op je examen beantwoorden met de vingers gekruist achter de rug: ‘ja, die wetenschappers zeggen wel dat het zo zit, maar dat geloof ik lekker toch niet’.
En hoe gaat dat dan later in de praktijk van zo’n ‘geaccrediteerde’ alternatieve zorgverlener? Die stelt dan na het doorlopen van het pluis-niet-pluis-systeem voor zichzelf vast dat er geen serieus medisch probleem is en acht de weg vrij voor zijn of haar magische handelingen. Ik ben benieuwd wat zo iemand aan de patiënt vertelt: ‘Ik heb net met de door mij opgenomen medische basiskennis, waarvoor ik een niet officieel erkend diploma heb gehaald, ingeschat dat het hoogstwaarschijnlijk geen kwaad kan dat ik u in het vervolg van dit consult met door diezelfde medische basiskennis weersproken behandelingen lastig val.’ Waarom daarvoor dan een vergoeding van de zorgverzekeraar onder het kopje ‘zorg’ tegenover mag staan, is iets wat misschien aan de orde kan komen bij het blokje ‘Ethische vraagstukken en handelingsopties’, wat de studenten op het niveau van ‘evalueren’ moeten kunnen beheersen.
Hoewel het allemaal onder de aanvullende zorgverzekering valt en het dus iets is waar je in principe als verzekerde voor kunt kiezen of niet, houd ik er een niet-pluisgevoel bij.