Om aan de normen voor het EKO-keurmerk te voldoen, mag de veehouder in veel mindere mate geneesmiddelen toepassen dan gebruikelijk in de bio-industrie. Dat is een goede zaak, zeker gezien feit dat overmatig antibiotica gebruik in de bio-industrie resistentie in de hand werkt. Goede zaak ook dat EKO-producten in steeds ruimer aanbod te verkrijgen zijn bij de grote supermarktketens.
Nu had dat EKO-keurmerk bij mij een heel positief imago: verstandig bodemgebruik, aandacht voor dierenwelzijn, minder gebruik van pesticiden. Allemaal verstandige ontwikkelingen. Maar ik was erg verbaasd om te lezen in de regelgeving dat bij zieke dieren in eerst instantie alternatieve therapieën, als homeopathie, moeten worden toegepast. En als dat niet blijkt te helpen, dat dan pas regulier medicijnen mogen worden ingezet (verordening (EG) nr. 889/2008, met name art. 24.
Artikel 24
Diergeneeskundige behandeling2. Fytotherapeutische producten, homeopathische producten, spoorelementen en in bijlage V, deel 3, en bijlage VI, deel 1.1, opgenomen producten zijn te verkiezen boven chemisch gesynthetiseerde, allopathische geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik of antibiotica, mits hun therapeutisch effect doeltreffend is voor de betreffende diersoort en de aandoening waarop de behandeling is gericht.
3. Indien het gebruik van de in de leden 1 en 2 bedoelde producten niet doeltreffend is bij de bestrijding van een ziekte of een verwonding en een behandeling absoluut noodzakelijk is om lijden of pijn voor het dier te voorkomen, mogen chemisch gesynthetiseerde, allopathische geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik of antibiotica worden gebruikt onder de verantwoordelijkheid van een dierenarts.
Is dat nu wel de beste zorg voor dieren?
De Stichting Skal, die het EKO-keurmerk toetst, checkt alleen of veehouders dit zo doen (eerst alternatief, dan pas regulier), niet of die alternatieve therapieën ook echt (kunnen) werken. Een citaat uit een e-mail als antwoord van een vraag van mij daarover: “Wij komen in de praktijk wel het gebruik van homeopatische middelen tegen. Vaak proberen veehouders ook homeopatische producten om te kijken of dit aanslaat. In die zin toetst Skal dus niet zelf of homeopatische middelen goed aanslaan of niet.”
De Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde heeft echter als standpunt (link) dat dierenartsen het gebruik van alternatieve therapieën alleen mogen overwegen als er regulier uitbehandeld is. Eerst het alternatieve pad op gaan, wordt door de KNMvD dus in ieder geval niet gezien als het verlenen van de beste zorg.
Zover ik kon nagaan zijn er geen overtuigende wetenschappelijke onderzoeken die de effectiviteit van die alternatieve therapieën (in het bijzonder homeopathie) hebben aangetoond. Aan de andere kant zijn er homeopathische dierenartsen die rustig in rapporten opschrijven dat veehouders ‘wonderbaarlijke genezingen’ hebben waargenomen van wonden en breuken bij runderen door toepassing van homeopathische middelen (zie Bioveem -Intern rapport 16, blz 54). Daar kan een zeker enthousiasme voor homeopathie uit worden afgeleid, maar zeker geen realiteitszin.
Homeopathie bij mensen is al twijfelachtig, maar daar mag een patiënt van mij nog best zelf voor kiezen. Bij dieren moet de mens die keuze maken. En dan is het in mijn ogen nogal wat, dat je onder het EKO-keurmerk maar wat aan mag rommelen met alternatieve therapieën tot het echt niet meer gaat. Je verliest kostbare tijd voordat een bewezen werkzame behandeling gestart kan worden. Daarnaast is het ook nog eens verspilling van geld, wat de toch al dure biologische producten alleen maar duurder kan maken.
Ik kan als kritische consument nu alleen maar hopen dat onze biologische veehouders een beetje verstandig omgaan met die regelgeving en de voorgeschreven voorkeur voor alternatieve therapieën met een korreltje zout nemen. Het gaat er natuurlijk eigenlijk om dat ze onnodig medicijngebruik vermijden. Maar laten we dan regelgeving rond het EKO-keurmerk zo aanpassen dat ál het onnodig medicijngebruik wordt tegengaan, zowel regulier als alternatief.