Het lijkt een 19e eeuws tafereel – tientallen mensen met kopjes bronwater. Ze wandelen bedachtzaam van de ene naar de andere geneeskrachtige bron. Maar dit is niet de 19e eeuw. Het is 2011 en ik ben in Karlovy Vary (Karlsbad) in Tsjechië. De bronwaterkuur blijkt hier springlevend. De waterbronnen zijn deels te vinden in prachtig gerestaureerde gebouwen. Je kunt hier al sinds het begin van de 18e eeuw terecht voor een waterkuur. Maar er zijn ook waterbronnen in moderne hallen van beton en glas, aangelegd in de tijd van het socialisme (1945-1989). Het water uit Karlsbad bevat veel mineralen (vooral natriumsulfaat, ook wel ‘Karlsbader zout’ genoemd) en zou goed zijn voor van alles en nog wat: spijsverteringsstoornissen, diabetes, jicht, overgewicht, paradontose, ziekten van het bewegingsapparaat, lever- en galziekten en zelfs zou het water ‘oncologisch lijden’ verlichten (bron: wikipedia.de). Klopt dat wel?
Ik besloot de proef op de som te nemen. De aanpak is simpel – je begint met het kopen van een kuurbekertje: een gat van boven voor het opvangen van water uit de bron en een slurfje waarmee je het water kunt opzuigen (zie de illustratie op voorpagina). Daarmee kun je langs de tientallen bronnen die door de binnenstad van Karlovy Vary verspreid liggen. Het water is warm en smaakt niet lekker, het doet denken aan een oplossing van roestige spijkers, zout en ei dat over de datum is.
Je hoeft het water overigens niet in alle gevallen te drinken. Er zijn ook vermeende positieve effecten bij andere toepassingen, zoals in de foto hiernaast is te zien.
Is er bewijs voor de werkzaamheid van bronwater? Volgens de Duitse vereniging van producenten van ‘heilwasser’ wel. In een brochure presenteren ze allerlei toepassingen voor het geneeskrachtige bronwater. In Duitsland heeft het geneeskrachtige bronwater zelfs een beschermde wettelijke status. Ook kom je makkelijk aan positieve testimonials van mensen die de waterkuur hebben gedaan. Ook artsen die mensen hebben doorverwezen melden positieve resultaten. Maar dat zegt eigenlijk niets – elke behandelwijze kent mensen die deze verdedigen met een gloedvol betoog. Maar het zijn natuurlijk wel deze verhalen die er voor zorgen dat gezondheidszoekers nog steeds in groten getale de waterkuur nemen.
De bottom line: er is geen wetenschappelijk bewijs voor het nut van de waterkuur. De Amerikaanse skepticus Joe Nickell heeft er in 2005 een serie artikelen over geschreven in de Skeptical Inquirer, het blad van de Amerikaanse skeptici. Nickell concludeert dat moderne medicijnen de waterkuur hebben ingehaald. Tegenwoordig heeft het zoute water geen meerwaarde meer voor het bestrijden van ziektes. Nickell wijst wel op het placebo-effect van de waterkuur (een placebo is een geneesmiddel zonder werkzame stoffen). Ook merkt hij terecht op dat veel mensen baat hebben bij een paar weken rust in de bergen. Ik voeg daar nog een eigen theorie aan toe. Het bronwater in Karlovy Vary smaakt zo vies, dat je er alles aan doet om weer snel beter te worden!
Joe Nickell concludeert in de Skeptical Inquirer:
‘Seemingly supportive of the sweeping grandiose claims made for mineral springs is the fact that many visitors offered testimonials in their favor. However, according to psychologist Terence Hines (1988, 236-237), ‘One can find testimonials attesting to the effectiveness of almost anything,’such as those given for ‘snake oils’ that allegedly cured even ‘consumption’ (tuberculosis). Hines adds: ‘It is safe to say that if testimonials play a major part in the ‘come on’ for a cure or therapy it is almost certainly worthless. If the promoters of the therapy had actual evidence for its effectiveness, they would cite it and not have to rely on testimonials.’ Even some spa advocates who touted the beneficial effects of various inclusions in the water conceded they were not solely due to them. Benefits were also attributed to the water’s mechanical and thermal effects on the body-hot- and cold-water applications being commonly prescribed for various therapeutic purposes-not to mention, of course, psychosomatic benefits, the so-called placebo effect (Swanner 1988, 32-37; Kršling 2002). Potential negative effects were rarely considered. For example, at Saratoga laws on radioactivity required the posting of signs warning that radium content might be harmful to health, while spa-advocate Swanner (1988, 37) found that ‘ridiculous,’ saying, “If the mineral waters have deleterious physiologic effects, they have yet to be demonstrated.’ This seems rather an attempt to shift the burden of proof and to suggest, counter intuitively, that a wide variety of positive effects could come from ingesting certain substances but never any negative effects. Nonetheless, quite obviously the spas-offering a change of scenery, rest, the distraction from one’s ills provided by almost any physical treatment, and the power of positive thinking-represented a successful, if temporary, prescription for many ailments’.