“Pinksteren 1714 brengt vandaag een vroege vrijdagmiddagspits doordat veel mensen er een weekendje op uit gaan”. Als het aan Heribert Illig en Hans-Ulrich Niemitz zou liggen, zouden we vandaag dit bericht op de radio horen (of lezen bij de VID). Deze heren zijn namelijk van mening dat de periode 614-911 nooit heeft plaatsgevonden. Niemitz doopte deze periode de ‘fantoomtijd’. Illig ontwikkelde de theorie in de jaren 1990 en in 2005 publiceerde hij het boek Das erfundene Mittelalter. Die größte Zeitfälschung der Geschichte. Een paar weken geleden stond er een stukje over op waarmaarraar.
Illig ontwikkelde de theorie van de te veel getelde eeuwen op basis van de kalenderhervorming van Paus Gregorius XIII in 1582. Deze paus schafte de juliaanse kalender af. Die telde iedere eeuw ongeveer 1 dag teveel. De invoering van de Gregoriaanse kalender in 1582 leidde er toe dat de kalender 10 dagen werd teruggezet. Maar als je telt vanaf het jaar 1 (er bestaat geen jaar nul), dan had Gregorius eigenlijk 13 dagen moeten corrigeren. Volgens Illig en Niemitz een aanwijzing dat ergens ooit 300 niet bestaande jaren waren geteld.
Helaas berust hun theorie op een verkeerd idee. Gregorius had namelijk helemaal niet de intentie om de kalender te synchroniseren met het jaar 1, hij wilde de kalender synchroniseren met die uit het jaar 325. Toen had het eerste concilie van Nicea (Nicea heet tegenwoodig Iznik) de berekening van de paasdagen vastgesteld, en in 1582 liep men 10 dagen uit de pas met de berekening uit 325.
Illig en Niemitz staken veel energie in het verzamelen van bewijzen om hun theorie te ondersteunen. Ze vonden allerlei indirect bewijs, stelt dit artikel: een vermeend ontbrekende periode in de bouw van Constantinopel (558-908), een vermeend ontbrekende periode in de ontwikkeling van een kerkelijke theorie over het vagevuur (600-1100). Illig veronderstelde ook een samenzwering binnen de rooms-katholieke kerk: bij het kopiëren van documenten in kloosters zou de kerk welbewust opdracht hebben gegeven tot vervalsing: alle dateringen moesten 297 jaar worden aangepast. Hij vertelt er niet bij hoe zoiets had moeten worden georganiseerd zonder sporen na te laten. Volgens een aanhanger van Illig en Niemitz had de kerk ook toekomstvoorspellende documenten gemaakt waarin precies werd beschreven wat er over 297 jaar zou gebeuren. Illig en Niemitz uitten twijfel over de correctheid van zeer solide dateringsmethoden zoals de C14-methode en datering met behulp van jaarringen in bomen (dendrochronologie).
De ‘fantoomtijdtheorie’ klopt niet. Daarvoor zijn veel aanwijzingen. Ik noemde al dat paus Gregorius welbewust koos voor de 10-dagen correctie. Maar ook historische astronomische waarnemingen ontkrachten de theorie. De waarnemingen van de Komeet van Halley die iedere 75-76 jaar verschijnt zijn gedocumenteerd sinds het jaar 240 voor Christus en er is geen enkele reden om te denken dat ergens 297 jaar verkeerd zijn geteld. Ook dendrochronologische waarnemingen zijn niet in overeenstemming met de theorie. En oude geschriften uit China, Korea en India geven geen enkele aanwijzing dat de jaren 614-911 niet hebben plaatsgevonden.
De theorie van de fantoomtijd voldoet niet aan het criterium van Carl Sagan, dat ‘extraordinary claims require extraordinary evidence’. Illig en Niemitz hebben enorm veel energie en tijd gestopt in een theorie waarvoor niet meer dan indirecte aanwijzingen zijn. Ze hebben solide tegenbewijs genegeerd of proberen te ontkrachten en ze hebben een niet-bewezen middeleeuwse samenzwering binnen de rooms-katholieke kerk nodig om hun redenering af te maken. Jammer van alle moeite en jammer van de verwarring die ze hebben veroorzaakt. Want de fantoomtijdtheorie heeft nog steeds actieve aanhangers.
Jan Willem Nienhuys says
Eind 2000 had het blad Skeptiker van de Duitse skeptici er een groot omslagartikel over. Behalve de komeet van Halley zijn er nog vele andere astronomische waarnemingen uit de oudheid.
De auteur, de astronoom Dieter B. Herrmann, noemt:
1. drie maansverduisteringen in 133, 134, 136. Illig kent deze, maar zegt dat Ptolemeus met de exacte data van die verduisteringen gefoezeld heeft om beter met zijn theorie te laten kloppen. Maar als je er vanuit gaat dat de data niet helemaal precies zijn, dan nog kun je geen andere dergelijke series van drie maansverduisteringen in de drie eeuwen na 136 vinden.
2. Op 17 mei en 3 juni 133 waren Jupiter en Saturnus precies in oppositie, zegt Ptolemeus. Ook dat klopt met moderne berekeningen, en dat een dergelijk snelle opeenvolging van opposities heeft zich nooit meer herhaald.
3. Berichten over zonsverduisteringen in de oudheid zijn vaak erg onbetrouwbaar, maar er zijn er tussen 721 v.C. en 592 n.C. genoeg die wel betrouwbaar zijn (bijvoorbeeld omdat verschillende bronenn uit verschillende gebieden er onafhankelijk over berichten) en goed kloppen. Een voorbeeld vormen de zonsverduisteringen van 19 juli 418 en 23 december 447. Het pad van de totaliteit van die van 418 liep van Portugal tot Klein-Azië. Zowel uit Portugal (op een plaats waar de verduitering bijna totaal was) als uit biografieën van het leven van de Byzantijnse keizer Theososius II (totaliteit met zelfs het uur aangegeven) zijn er berichten over deze zonsverduistering. Ook voor de zonsverduistering van 447 (pad van de totaliteit van Portugal naar Duitsland) zijn er uitvoerige berichten. Samen hebben deze verduisteringen nog een bijzonderheid: dezelfde waarnemer in Chaves in Portugal bericht over beide. Welnu, twee zonsverduistering met een tussenpooss van 29 jaar en vijf maanden op dezelfde plaats is zeer uitzonderlijk. In Chaves waren er in de zeven eeuwen na 418 een dozijn zonsverduisteringen, te zien, maar geen paar met precies die tussenpoos.
Heribert Illig beweert in feite dat Karel de Grote nooit bestaan heeft. Dat maakt zijn theorie extra ongeloofwaardig. Maar eigenlijk is één enkele astronomische waarneming al voldoende om zijn theorie te ontkrachten.
Hans says
Opvallend is dat deze heren kennelijk uitgaan van een aantal aannames die zo te zien nogal betwistbaar en vaag zijn, terwijl zij een een aantal ijzersterke astronomische feiten negeren. Afgezien van de sterke astronomische argumenten tegen de theorie, wat proberen de heren nu eigenlijk te bereiken? Het begin van de jaartelling is natuurlijk een volstrekt arbitraire afspraak. Je kunt aan ieder tijdstip een willekeurig getal hangen (al is een bindende afspraak ovdr de tijdrekening natuurlijk best handig..). Als je dan al complotten in de kerk meent te hebben gevonden, publiceer alleen dan daarover. Dan kunnen de deskundigen daar hun hoofd over breken samen met hun collega’s.
Terzijde: Iznik is een slaperig gat in Turkije. Het aardewerk dat er ooit vandaan kwam is beroemd en er worden hoge antiekprijzen voor betaald. Ter plaatse is daar weinig of niets meer van te zien.
Er is geen jaar nul. Gelukkig dat iemand dat weer eens schrijft. Ik heb destijds hele discussies gevoerd met mensen die meenden dat deze eeuw begon op 1 januari 2000. Voor velen is het lastig in te zien dat de eeuw pas voorbij was na het voltooien van 100 jaren, dus aan het eind van 2000.
René says
“Voor velen is het lastig in te zien dat de eeuw pas voorbij was na het voltooien van 100 jaren, dus aan het eind van 2000.”
Dit klopt alleen als we er inderdaad van uitgaan dat er geen jaar 0 bestaat.
Maar waarom is er nog steeds (na de ontdekking van de 0) de afspraak de jaartelling met het jaar 1 te beginnen?
Rekenkundig is dit volgens mij krom.
Op de lagere school heb ik kennisgemaakt met de getallenlijn en ik zie niet in waarom dit niet van toepassing is op het tellen van jaren.
Het blijft overigens verbazingwekkend om te lezen hoe intelligente mensen gekke dingen geloven.
Guest says
Ja, dat vind ik nog het allergekste, daar verbaas ik mij dagelijks over. Dat mensen met een gebrekkige kennis gekke dingen geloven, ala, maar dat intelligente personen die beter zouden kunnen weten dat in zo grote mate doen, daar snap ik niks van, alle verklaringen van psychologen ten spijt.
Misha says
Ik ben geen expert op dit vlak, maar ik meen me te herinneren dat astronomen juist wél een jaar 0 hanteren (dat dan weer overeenkomt met het ‘reguliere’ 1 v. Chr.). Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Astronomical_year_numbering. Niet dat het iets uitmaakt voor de *kuch* theorie van Illig natuurlijk.
Misha says
Oeps! Het “‘reguliere’ 1 v. Chr.” moet natuurlijk het “‘reguliere’ -1 v. Chr.” zijn…
Jan Willem Nienhuys says
‘Onze’ jaartelling gaat terug op het werk van Dionysius Exiguus ( http://en.wikipedia.org/wiki/Dionysius_Exiguus ) die een paaskalender maakte. Die kalender had een periodiciteit van 4 x 7 x 19 jaar. Immers, na 19 jaar is er vrijwel exact weer op dezelfde datum dezelfde maanfase. Vanwege de schrikkeldagen herhalen de dagen van de week zich niet om de 7 jaar, maar om de 4 x 7 jaar. Toen hij zijn kalender liet ingaan, was het logisch dat hij die ook achteruit extrapoleerden en zo met het jaar 1 begon (het cijfer 0 werd ergens in 700 of 800 in het grensgebeid van India en China gebruikt, en kwem pas in Europa in zwnag toen het ‘rekenen op papier’ en de ‘Arabische cijfers’ in gebruik kwamen). Alle nummers die datums aangeven (en nog wel meer ook) beginnen bij 1. Voor 1 april komt 31 maart, en niet 0 april. Januari is maand 1 en daarvoor komt echt geen maand 0. Zelf met de moderne wekentelling begint men met week 1. In feite zijn die getallen dus rangtelwoorden (de eerste van de maand). Jaar 1 is dus het eerst jaar na de geboorte van Christus (die handig genoeg vlak voor de jaarwisseling geboren werd). Trouwens, als de middag gepasseerd is beginnen we niet met 0 uur maar met 1 uur.
Trouwens als in een land om de een of andere reden met een nieuwe jaartelling begonnen wordt vanwege een revolutie, dan begin men nog steeds met jaar 1. Het eerste jaar voor de geboorte van Christus is dus 1 BC. Het jaar daarvoor is 2 BC (of 2 v.C.) enzovoorts. Er zou wat te zeggen zijn om tijdstippen met reële getallen aan te geven. Zie ook:
http://en.wikipedia.org/wiki/0_%28year%29
Maar jaren zijn tijdvakken en dus is het toch wel voor de hand liggend om rangtelworodne te gebruiken. Alleen met verjaardagen doen we het anders. Maar dat is puur traditie. In China rekent men dat wie ter wereld komt meteen 1 sui is. Elke keer als het Chinees nieuwjaar is (de tweede nieuwe maan na de winterevening) wordt men één sui ouder. Daarom is het Chinees Nieuwjaar ook zo’n feest: iedereen is jarig. Wie op de dag voor Chinees Nieuwjaar geboren wordt, is volgens deze traditie twee dagen larer al 2 sui.
Het feit dat je zo knap bent dat je al met nul kunt rekenen, houdt geen enkele verplichting in om aanstaande augustus te beginnen op de nulde dag van de week op nul augustus, en voor jaren geldt iets dergelijks
Hans says
Waarschijnlijk komt de verwarring inderdaad hierdoor, dat het kennelijk lastig is in te zien dat het eerste jaar (jaar 1) – een periode dus – begint op een tijdstip nul. Als er precies 10 volle jaren, het eerste decennium, zijn verstreken, begint op dat moment het elfde jaar. Vergelijkbaar is het bij het wisselen van eeuwen.
En dat er misschien, misschien, misschien op 1 januari 2000 een computerprobleem zou ontstaan (wat niet gebeurde…), had er natuurlijk niets mee te maken…
Jan Willem Nienhuys says
Ik denk dat de verwarring komt doordat wat mensen dagelijks zien, nl. de schrijfwijze van de datum, voro hen veel belangrijkers is, dan het besef dat jaartallen iets tellen. Misschien zijn er ook mensen die denken dat het jaartal de leeftijd zou zijn van Jezus, als die nog leefde.
Die focus op schrijfwijzen (en niet op de intellectuele handeling van tellen, en dan niet de kluts kwijtraken na 9) maakt dat men ook spreekt van ‘de jaren dertig’ = 1930-1939,
terwijl de derde decade van de 20ste eeuw 1931-1940 is. Wat wij de 20ste eeuw noemen, noemt men trouwens in Italië novecento en in het Enhels ook wel de nineteen hundreds. We hebben trouwens net de jaren nul achter de rug: 2000-2009.
Overigens, Misha hieronder, het is niet -1 v.C. maar gewoon 1 v.C.
Hans says
De Chinezen tellen (heel practisch) hun verdiepingen beginnend bij 1 voor onze begane grond. Voor ons altijd lichtelijk verwarrend in een groot hotel. Maar het went…
Renate1 says
Toevallig stond er vandaag in De Volkskrant een interview met het schrijversduo Monaldi en Sorti, die ook beweren dat er sprake is van geschiedsvervalsing en dat er allerlei historische figuren, waaronder Karel de Grote helemaal niet bestaan hebben.
http://www.volkskrant.nl/vk-online/VK/20110912___/VKN01_012/vkn_20110912_sectionVKN01_page007_article1.html