In Groningen promoveerde op 13 januari 2014 de psychiater Rogier Hoenders op een proefschrift over ‘integratieve psychiatrie’. Dat alternatieve genezers promoveren is niet uniek maar wel vrij zeldzaam. Eerst een korte terugblik op hen, die hem voorgingen.
In juni 2008 promoveerde de Amerikaanse chiropractor Sidney Rubinstein, thans verbonden aan het EMGO van de Vrije Universiteit (VU), op een onderzoek naar de complicaties van de chiropractische behandeling van nekpijn. Deze waren volgens hem erg beperkt en daarom behoefde deze behandelwijze, die volgens hem werkzaam was, niet te worden ontraden. Voor die beweerde werkzaamheid kon hij echter geen goede argumenten verzinnen. Promotor was prof.dr. M. van Tulder, bewegingswetenschapper en epidemioloog.
In december 2010 promoveerde de fysiotherapeut/acupuncturist Ineke Van den Berg – de Lange op The contribution of acupuncture and moxibustion to healthcare; an evidence-based approach. Zij achtte op grond van een ten tijde van het verschijnen van het proefschrift reeds gedateerde en achterhaalde meta-analyse bewezen dat moxabranden op de kleine teen tot correctie van stuitligging naar hoofdligging leidt. Over het werkingsmechanisme produceerde zij wat gebrabbel, dat door de hoogleraar gynaecologie aan dezelfde Erasmus Universiteit als ‘lariekoek’ werd betiteld. Promotores waren prof.dr. M.G.M. Hunink, epidemioloog en dr. J.J. Duvekot, gynaecoloog.
Erik Baars, antroposofisch basisarts, promoveerde in november 2011 aan de Universiteit Wageningen op A systems biology-orientated treatment of seasonal allergic rhinitis with Citrus/Cydonia comp. Het onderzochte middel is een antroposofisch kruidenmengsel dat wordt ingespoten bij hooikoorts, bestaande uit kweepeer en citroenzuur. Het middel is niet geregistreerd en verboden in ons land. Baars heeft dat verbod genegeerd en maakt ook nergens melding van goedkeuring van zijn onderzoek door een medisch-ethische commissie. Dr. Gerard te Meerman, klinisch epidemioloog, besprak het proefschrift in het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij (NTtdK) van maart 2012. Hij constateerde dat de artikelen uit het proefschrift niet in peer reviewed tijdschriften zijn gepubliceerd. Het begrip ‘systems biology’ zoals in de biologie gehanteerd, heeft helemaal niets te maken met de curieuze betekenis die er in dit proefschrift aan gegeven wordt. Het is Te Meerman bovendien een raadsel waarom de herhaalde dubieuze niveauwisselingen (tussen erkende, plausibele geneesmiddelen en antroposofische middelen) niet onderkend zijn door de promotores en de leescommissie. Zo lijkt het proefschrift op ‘een documentaire afgewisseld door reclame’. Promotores waren prof.dr.ir. H.F.J. Savelkoul, biochemicus (Universiteit Wageningen) en co-promotor was prof.dr. E.M. Kingma, filosoof (TU Eindhoven).
René Castien, manueel therapeut, promoveerde op 26 september 2013 aan de VU op ‘Manual therapy and chronic tension-type headache: A study into the effectiveness of manual therapy of chronic tension-type headache’. Hij vergeleek de resultaten van manuele therapie (MT) bij spanningshoofdpijn met die van de gemiddelde huisarts en de MT deed het veel beter. Hij bood echter geen MT in engere zin, maar tuigde dit op met twee andere interventies. Het blijft goed mogelijk dat alleen alle aandacht en de ambiance van de MT als ‘theatraal placebo’ (Colquhoun) heeft gewerkt, waartegenover die weinig spectaculaire huisartsenzorg natuurlijk te kampen heeft gehad met een nocebo-effect, dat het natuurlijk beloop nadelig zal hebben beïnvloed. Als er al een conclusie mogelijk is uit dit onderzoek met al zijn beperkingen, dan zou dat moeten zijn dat spierversterkende oefeningen wellicht een gunstig effect kunnen hebben bij spanningshoofdpijn, maar dat houdingsadviezen en zeker manuele handgrepen achterwege kunnen blijven. Een plausibel werkingsmechanisme heeft Castien niet kunnen vinden, maar de ‘mobilisatie’ van de nek was het zeker niet. Promotores waren prof.dr. J. Dekker, gezondheidspsycholoog (VU) en prof.dr. D.A.W.M. van der Windt , eerste lijns epidemioloog (Keele University).
Eric Manheimer, Amerikaans acupuncturist en epidemioloog aan de EMGO, promoveerde in november 2013 op Systematic reviews in the field of complementary and alternative medicine: importance, methods and examples concerning acupuncture. Vermeulen besprak deze dissertatie in het NTtdK van december 2013 en concludeerde: ‘Samenvattend, heeft de promovendus een zoekstrategie beschreven, een register van methodologisch zwakke trials gemaakt, een aantal Cochrane reviews samengevat waarbij hij geen blijk geeft van inzicht in de betekenis van statistische significantie, de zoveelste inleiding voor het opzetten van systematische reviews geschreven, een naïeve vragenlijst rondgestuurd en drie met andere reviews overlappende systematische reviews aan de literatuur toegevoegd. Hiermee verkreeg hij aan de Vrije Universiteit zijn doctoraat’. Promotores waren prof.dr. L.M. Bouter, bioloog en epidemioloog EMGO (VU), en prof.dr. D.A.W.M. van der Windt, eerstelijnsepidemioloog (Keele University).
Als voorlopig hoogtepunt in deze reeks proeven van bekwaamheid, veelal al te welwillend beoordeeld door promotoren en leescommissies, promoveerde op 13 januari een heuse medisch specialist uit Groningen op de ‘integrative’ psychiatry’, een uit Amerika overgewaaid eufemisme waarmee alternatieve geneeswijzen de reguliere geneeskunde worden binnengesmokkeld. Bij Rogier Hoenders betreft dat vooral boeddhistische technieken, acupunctuur, Chinese en ayurvedische kruiden, ontspanning, spiritualiteit en desgewenst verwijzing naar genezers buiten zijn GGZ-centrum. De kern van de dissertatie wordt gevormd door drie artikelen die zijn gepubliceerd in het Journal of Alternative and Complementary Medicine, een blad waarvan hoofdredacteur dr. K. Jobst zowel homeopaat als acupuncturist is. Het is volgens zijn promotores en rector magnificus prof.dr. E. Sterken echter een regulier peer reviewed tijdschrift en die publicaties kunnen dus gewoon meetellen. Enkele weken voor de 13de januari ontving de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) de uitnodiging om een van de hoogleraren uit haar bestuur te laten opponeren tijdens de promotie. Om vervolgens niet medeplichtig te worden aan de te kwader ure uit te reiken bul, zag het VtdK-bestuur daar van af. Het attendeerde de rector op de bedenkelijke kwaliteit van het proefschrift en verzocht om een herbeoordeling door een minder pro-alternatieve leescommissie. Binnen twee dagen besliste Sterken dat het proefschrift aan alle eisen voldeed.
Promotores waren prof.dr. P. de Jonge, psycholoog met leeropdracht psychiatrische epidemiologie (Rijksuniversiteit Groningen) en prof.dr. J.T.V.M. de Jong, emeritus transculturele psychiatrie (VU). Zij zijn medeverantwoordelijk voor de forse knauw, die de reputatie van het doctoraat aan de Groningse universiteit met deze ernstige beoordelingsfout heeft opgelopen. Als het Peerd van Ome Loeks nog had geleefd, dan zou het zich daarvoor alsnog dood geschaamd hebben.
FrankVerweren says
Ik tel maar liefst 7 epidemiologen, inclusief Baars die ook epidemioloog is.
Is het de opleiding epidemiologie die alterneuten aantrekt?
Of leidt epidemiologie op tot kwakzalvers?
Jan Willem Nienhuys says
Epidemiologie, met een Nederlands woord ziekenturfkunde, vereist niet dat je voor je onderzoek vanachter je bureau met computer vandaan hoeft te komen. Zelf echt onderzoek opzetten met echte zieken is hele andere koek.
Ik vraag me trouwens af wat een eerstelijnsepidemioloog is. De betrokkene
http://www.keele.ac.uk/pchs/staff/professors/daniellevanderwindt/
doet kennelijk aan het turven van eerstelijnsgezondheidszorg.
Bij eerstelijnsepidemioloog denk je eigenlijk aan een statisticus die kantoor houdt en bij wie niet-statistici zich melden met hun kwakkelende datasets en dergelijke. Als de datasets of onderzoeksplannen heel erg ziek zijn, wordt dan doorverwezen naar de tweedelijnsepidemioloog.
Ragnar764 says
Je zou toch bijna aan een samenzwering gaan denken, als je dit allemaal zo leest.
Tja en de heer Sterken is in deze natuurlijk ook gebonden aan bepaalde richtlijnen.
Wat een circus.
Hans1263 says
Wat zou filosoof Kingma hebben kunnen toevoegen aan de beoordeling van een antroposofisch kruidenmengsel bij allergische rhinitis? Zou zijn taak zich misschien hebben beperkt tot het rechtpraten van het gebruik van een verboden middel?
Pepijn van Erp says
Kingma is een vrouw http://www.tue.nl/medewerker/ep/e/d/ep-uid/20111547/
Hans1263 says
Prima, zelfde vraag m.b.t. mevrouw Kingma…
Pepijn van Erp says
Het proefschrift van Baars heb ik wel eens doorgebladerd. Gaat niet alleen over die door de VtdK gewraakte injecties met kweepeer tegen hooikoorts, wel voor een groot deel. Ook het stuk dat hij met prof. Kooreman schreef over de alternatieve huisartsen die zogenaamd 15% goedkoper zouden zijn voor de verzekeraar zit erbij als ‘appendix’, wat dan weer een adequate benaming is voor dat misbare stuk 😉
Proefschrift is hier te vinden: link (pdf)
Hans1263 says
Laten we het maar houden op: antroposofie, nou dan weet je het wel…
Albert Bakker says
Ik heb niet genoeg opleiding genoten om in te kunnen zien dat dit géén aanfluiting is en helemaal niet onbestaanbaar. Ik heb het geprobeerd maar ik houd de koppijn die ik ervan krijg eenvoudig niet vol.
Harry_Smit2012 says
Arme Cees, hij heeft nog niet door dat de tijden zijn veranderd.
FrankVerweren says
Zou hij echt niet weten dat homeopathische middelen met indicatie niet meer verkocht mogen worden?
Hans1263 says
Tijden veranderd? Hoeven proefschriften niet meer aan hoge eisen te voldoen?
Laurens says
Wanneer promoveer jij, Harry?
Harry_Smit2012 says
Waarschijnlijk pas na mijn overlijden.
Ragnar764 says
Het tij begint steeds meer in jouw voordeel te keren Harry, proefschriften hoeven tegenwoordig blijkbaar ook niet meer aan strenge criteria te voldoen, of zou het nu blijk geven van een verder voortschrijdend inzicht. Anders zou ik echt niet meer weten hoe ik dit alles nu zou moeten interpreteren.
Misschien kon de heer Sterken niet anders, had hij geen andere keus,
maar dat weten we niet, want we zijn geen insider geweest in het gebeuren.
Als de sceptici toch ergens moedeloos van zouden kunnen worden dan…….
FrankVerweren says
Jaloers Harry? Dat Cees een afscheidsspeech kreeg van minister Schippers herself?
http://www.kwakzalverij.nl/1630/Alternatieven_eisen_aftreden_minister_Schippers
Harry_Smit2012 says
Ik heb die afscheidsspeech gezien maar volgens mij heeft Cees gewoon zijn eigen speech geschreven en die vervolgens door Edith laten laten oplezen. Je kan duidelijk zien dat ze er zelf ook helemaal niets van begrijpt. Hoe dom moet je nu zijn om je als minister voor het karretje van zo’n rabiaat clubje te laten spannen. Inhoudelijk weet ze tenslotte net zoveel van ‘ziekte en gezondheid’ als een Eskimo van kamelen. Het beïnvloeden van fysieke processen met medicijnen heeft niets met genezen te maken, dan houdt je de patiënt alleen maar klachtenvrij ziek. Dit begrijpt zelfs Hans als hij een beetje zijn best doet en dat wil wel wat zeggen. Toch?
FrankVerweren says
Voor mij hoeft ze alleen maar te snappen wat wetenschap is, dan weet je vanzelf ook het verschil tussen “rabiaat” en “van groot maatschappelijk nut”. Dan hoef je je ook niet te verlagen tot het zwartmaken van de boodschapper bij gebrek aan argumenten.
Ik stort me maar weer op het aanmelden van foute online (homeo) drogisten bij het KOAG.
Renate1 says
Ik denk dat de mensen van de VtdK meer weten van ziekte en gezondheid dan u, die vermoedelijk kans ziet om Eskimo’s en kamelen op de een of andere manier samen te laten vallen.
Hans1263 says
U ziet kennelijk niet in hoe bespottelijk u zichzelf maakt met deze reactie.
Ragnar764 says
Voor Edith Schippers zou ik ook geen fanclub oprichten.
Dat geldt trouwens ook voor de minister van defensie, die zou eerst maar eens een certificaat voor mitrailleurschutter moeten behalen en een schuttersputje leren graven.
Een dergelijk positie behoort toch een oud generaal te bekleden.
Die weet tenminste waar hij het over heeft.
Maar dat even terzijde je schrijft: Het beïnvloeden van fysieke processen met medicijnen heeft niets met genezen te maken, dan houdt je de patiënt alleen maar klachtenvrij ziek.
Sommige medicijnen hebben inderdaad slechts met symptoombestrijding te maken, soms zijn er echt geen ander opties, maar hetzelfde geldt toch ook voor de homeopathie maar deze werken puur op basis van het placebo-effect.
Maar dat benoemde placebo-effect wordt m.i. nogal eens zwaar onderschat, dat zeer zeker wel weer.
Renate1 says
Volgens deze redenering zou ik minister van sociale zaken moeten worden.
Ragnar764 says
Ik bedoelde ermee te zeggen dat bijv een minister van economische zaken in ieder geval een afgestudeerd econoom behoort te zijn, dus deskundig op het desbetreffende vakgebied.
Renate1 says
Ik ben ervaringsdeskundige en weet nog altijd heel aardig met m’n geld om te gaan.
Een militair op defensie zal vooral proberen zoveel mogelijk geld voor het leger in de wacht te slepen, hetgeen misschien botst met het feit dat er bezuinigd moet worden. Het lijkt me dus vooral zinvol dat er mensen zijn die knopen kunnen doorhakken en misschien kunnen bepalen welke bezuinigingen zinvol zijn. Daarin speelt mevrouw Schippers met haar aversie van kwakzalverij misschien een goede rol, hoewel ze mogelijk andere besluiten neemt dan wenselijk is op basis van partijpolitiek.
Ragnar764 says
Mensen die knopen doorhakken maar ook weten waarmee ze bezig zijn, dus over een diepgaande kennis beschikken van de sector die ze met zware bezuinigen onder vuur gaan nemen, om het even gechargeerd te stellen, je maakt een voormalig psychiater toch ook geen minister van landbouw.
Renate1 says
Dat weet ik niet. Iemand die te dicht op het onderwerp zit, kan vaak moeilijker bezuinigen, omdat het op het snijden in eigen vlees gaat lijken en dat is altijd moeilijk.
Ragnar764 says
Daarmee heb je wel een punt, maar sta je te ver van het onderwerp af, ligt het gevaar van gedachteloos (veel minder betrokken zijn) bezuinigen weer op de loer.
Martin_Bier says
Het is een wijdverbreide gedachte dat publicatie in een “peer reviewed” tijdschrift het zaligmakend criterium voor wetenschappelijkheid is.
Tsja … alles wat je nodig hebt om een “peer reviewed” tijdschrift te beginnen is een hoeveelheid geld, een harde kern van gelovigen en genoeg fellow-travelers. Wetenschappelijkheid is geen noodzakelijke voorwaarde. Het Creation Research Society Quarterly Journal bestaat nu al 50 jaar (http://www.creationresearch.org/crsq.html), Elsevier is de uitgever van het wetenschappelijke tijdschrift “Homeopathy” (http://www.journals.elsevier.com/homeopathy/) en zo zou ik nog wel even door kunnen gaan.
Het is tragisch dat Rector Magnificus Sterken zich er op zo’n manier van af maakt.
Jan Willem Nienhuys says
Ik citeer even wat Vermeulen schreef over die statistiek in het proefschrift van Manheimer.
Hier zijn diverse problemen mee. In de eerste plaats kun je pas van ‘statistisch significant’ spreken als het gaat om een test die erop gericht is één specifieke en van tevoren opgestelde nulhypothese te verwerpen. Bij veel medisch onderzoek gaat het zo dat men eerst een berg gegevens verzamelt, en die op allerlei manieren opsplitst en rangschikt, en men laat er dan verschillende tests op los. Dat is natuurlijk de verkeerde manier.
In de altogenezerij is het achterafgerotzooi met de cijfers waarschijnlijk schering en inslag, dus er is goede reden om vrijwel elk onderzoek te wantrouwen, tenzij je aan de verslaglegging kunt zien dat er buitengewone zorg is besteed aan blindering en loting en keuze van objectieve uitkomstmaten en behandeling van uitvallers en als het even kan moet de opzet inclusief de geplande uitkomstmaten van tevoren zijn gepubliceerd, bijvoorbeeld in een openbaar trialsregister (anders loop je het risico dat vervelende resultaten worden verdonkeremaand).
Fisher was een wiskundige die bij een landbouwkundig proefstation werkte. Toen hij daar kwam, trof hij een wanordelijk zooitje aan experimentele resultaten aan. Op zo’n proefstation vergelijk je bijvoorbeeld verschillende bemestingsmethoden of verschillende plantenrassen. En je doet natuurlijk niet 1 enkele proef, maar er zijn simultaan heel veel proeven op proefveldjes gaande.
Men werkte dus in een situatie waar het wel aannemelijk was dat twee rassen of twee bemestingsmethoden niet dezelfde opbrengst hadden, maar er waren van tevoren (denk ik) lang niet altijd vermoedens over wat nou beter was. Het was zogezegd exploratief onderzoek.
In de tijd van Fisher had ‘statistisch significant’ ongeveer de interpretatie: reden genoeg om daarmee door te gaan, en een groter en duurder onderzoek op te zetten.
Manheimer zegt dus dat je door moet gaat met de onderwerpen die ‘positieve’ onderzoeken’ hebben opgeleverd. Dat klopt dus wel (in tegenstelling met wat Vermeulen zegt) met de ideeën van Fisher.
Maar… als je gaat zoeken naar foute dobbelstenen, en je koopt bij Bart Smit en de Bijenkorf een groot aantal dobbelstenen, doet daar tests mee, dan kun je natuurlijk zo
de foute wel vinden, maar de kans dat je zo foute dobbelstenen vindt, namelijk door telkens door te gaan met de dobbelstenen die een ‘significante afwijking’ te zien geven is heel klein.
Je kunt de situatie ruwweg zo beschrijven: als je na een eerlijke proef (dus niet een met achteraf naar het gewenste antwoord toerekenen) een significant resultaat vindt, dan is de kans dat je wat hebt met een factor 10 gestegen. Maar als die kans nagenoeg nul was (zoals de kans op oneerlijke dobbelstenen in een speelgoedwinkel), dan blijft die nagenoeg nul.
De ervaring van farmaceutische bedrijven is dat als je met bepaalde basisstoffen (‘kruiden’) begint, de kans ongeveer 1:1000 of 1:10.000 is dat ze een nuttig middel opleveren. Dat zal met ‘kruidengeneeskunde’ niet anders zijn. De meeste voor de hand liggende kruiden zijn trouwens al door Big Pharma uitgeprobeerd.
Het is niet idee van ‘doorgaan met de positieve resultaten’ wat fout is, maar
(1) het feit dat in de altogenezerij positieve resultaten voornamelijk bij elkaar gerotzooid zijn en
(2) dat de zogeheten a priori waarschijnlijkheden dat de onderzochte behandelwijzen ook maar iets voorstellen veel te klein zijn.
Laurens says
Hoort in het rijtje van Renckens niet ook het proefschrift van mevrouw De Lange-De Klerk thuis? Het dateert alweer van 1993 en onderzocht de werkzaamheid van homeopathie bij kinderen met klachten aan de bovenste luchtwegen. Er werd geen relevant verschil tussen verum en placebo gevonden (http://www.skepsis.nl/kwakkelkinderen.html ).
Ragnar764 says
Het gedoogbeleid van de medische reguliere sector t.a.v. alternatieve geneeswijzen, of en hoe ze nu eventueel effectief kunnen zijn of niet, blijft bij mij als leek vraagtekens oproepen.
Dat het gesjoemel allemaal maar wordt getolereerd en zelfs beloond met goedgekeurde proefschriften en uitreiking de van een bul.
Want m.i. is er hier wel degelijk goed over nagedacht.
Dus blijft het uiteindelijk niet vechten tegen windmolens.
Renate1 says
Leuk verhaal dat stuk in Skepsis. Wat moet ik me voorstellen bij 4% zieker? Snoot men 104 zakdoekjes vol, in plaats van 100?
Jan Willem Nienhuys says
“Volgens een bepaald scoringssysteem waren de kinderen in de
placebogroep op dagen dat ze ziek waren ook 4 procent zieker.”
Voor elke ziektedag van elk kind moesten de ouders een scorekaart invullen met de volgende symptoem
groen snot
helder snot
kleur van snot
verstopte neus
vocht uit oren
oorpijn
zere keel
hoesten
buikpijn
hoofdpijn
lusteloos
verhoging/koorts
de meeste symptomen konden in meerdere gradaties voorkomen, en die correspondeerden met punten.
Die punten werden opgeteld en gedeeld door het aantal ziektedagen, om zo voor elk kind te komen tot een ‘mean day sum-score’. Die stonden in een histogram (Figure 4.1) op p.132 van het proefschrift.
De reden dat de homeopaten zich op het proefschrift beroepen is dat de diverse uitkomstmaten allemaal in dezelfde richting gingen. Mijn kritiek is dat kennelijk puur toevallig de beide groepen toch niet helemaal vergelijkbaar waren. Iets preciezer: het feit dat alle drie manieren om kwakkeligheid te meten hetzelfde uitkwamen wijst op een reëel verschil tussen beide groepen. De vraag is: wat is aannemelijker:
A. het is een toevallig verschil tussen beide groepen, of
B. het verschil komt door de verschillende behandeling.
Als het antwoord A zou zijn, kun je de kans op een dergelijk (of meer extreem) resultaat berekenen. Die is groter dan 1/20. Wetenschappelijke usance is dat je in zo’n geval je schouders ophaalt en oordeelt: ‘Niet eens de moeite waard om verder te onderzoeken.’
De proef was gedaan om na te gaan of het waar is dat homeopathie uitgerekend bij dit soort klachten een duidelijk effect heeft. Daar bleek in elk geval niets van.
Een detail: oorspronkelijk was gepland dat er 150+150 kinderen zouden worden onderzocht (zie p. 92 van het proefschrift). Met veel moeite kon men maar ruim de helft bij elkaar zoeken. Waarom 300? Men ging uit van een bepaald klinisch relevant verschil (3 punten op de well-being schaal). Stel dat het werkelijke verschil inderdaad 3 punten zou zijn geweest. Dan had je met 300 kinderen een kans van 90% dat de proef een ‘statistisch significant’ resultaat zou opleveren.
Wat was de werkelijke uitkomst? Op die well-being schaal was het verschil maar 1.37. Dat is geen precies getal. Het is nauwkeuriger om te zeggen dat het interval [-0.48, 3.22] een kans van 95% had om het werkelijke verschil te bevatten. Met andere woorden, op basis van de uitkomstgegevens kun je redelijkerwijs verwachten dat vele herhalingen van exact dezelfde proef in 95% van de gevallen een verschil opleveren dat ergens tussen -0.48 en +3.22 ligt. (Zie tabel 4.24 op pagina 147 van het proefschrift.) Het is wetenschappelijke usance om je schouders op te halen (“Pech, mislukt, dooie mus”) als het getal nul in dit zogeheten 95%-betrouwbaarheidsinterval ligt.
Hans1263 says
Ik zie het al, sinds 1993 zijn de tijden echt drastisch veranderd!
🙂
Ragnar764 says
Overtuigend betoog, maar nu weten we nog steeds niet waarom dus op grond waarvan de bul werd uitgereikt, zou het inderdaad te maken hebben met het feit dat de tijden zo veranderd zijn?
Renate1 says
Het geven van cijfers aan pijn is toch altijd lastig en moeilijk objectief vast te stellen. Ik heb zelf altijd wat blaasproblemen en ik vind het al lastig om te beoordelen of m’n problemen nu al dan niet erger zijn geworden.
Toen ik in dagbehandeling zat, had ik veel last van hoofdpijn en moest ik hier cijfers aan geven, ook al zo lastig
4% klinkt heel exact, terwijl ik toch m’n vraagtekens heb of dit nu werkelijk objectief vast te stellen is. Als het al lastig is om iets over de eigen gezondheidssituatie te zeggen, althans in cijfers uitgedrukt, hoe lastig is het dan wel niet voor een ouder? Koorts kun je meten, dus daar kun je een objectieve waarde aan hangen, maar bij andere zaken, zoals pijn is dat toch al een stuk lastiger.
Jan Willem Nienhuys says
Wat die 4% nu eigenlijk betekent is natuurlijk moeilijk te zeggen. Het was ook een verschil van gemiddelden van twee groepen. Als je kijkt naar de afzonderlijke leden van de groepen: in beide groepen liepen per individu die scores uiteen van 0 top ongeveer 7: er waren een paar kinderen met score 0 en een paar met bijna 7. In beide groepen waren er ca. 30 die met hun (gemiddelde) score ongeveer tussen de 1 en de 2 zaten.
Het gaat erom dat je op de een of andere manier vergelijkt.
Barbara Van Sloun says
in mijn reactie van vandaag van2-2-2014 doe ik een boekje open, over mijn nare ervaringen met de gynacoloog renckens zelf, maar ook over de homeopathie die ik daarna brood nodig had, waarom staat niet mijn hele bericht hier in de zijlijn, er valt ook niet aan te klikken op ..meer.. van mijn reactie, is er censuur geweest, om de waarheid te verhullen???
-ook maakte ik gebruik van een leuke andere titelnaam.. die mis ik eveneens boven dit artikel..