In een recent artikel stellen Peter Kooreman en Erik Baars dat de zorgkosten van de patiënten van complementaire huisartsen die gedekt worden door de basisverzekering substantieel lager zijn dan die van sociaal-economisch vergelijkbare patiënten met een reguliere huisarts. Dat deden ze eerder al op basis van een kleiner bestand van een andere zorgverzekeraar. Toen beweerden ze ook dat ze aanwijzingen hadden gevonden dat patiënten bij complementaire huisartsen langer zouden leven. Op dat onderzoek kwam veel kritiek en dit nieuwe onderzoek lijkt niet veel beter.
[update geplaatst op 4-9-2014]
Anderhalf miljoen patiënten
Professor dr. Peter Kooreman, hoogleraar gezondheidseconomie aan de Universiteit van Tilburg, en dr. Erik Baars, lector antroposofische gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden en senior onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut, hebben wederom een database van een zorgverzekeraar mogen doorpluizen op zoek naar kostenverschillen tussen patiënten die een reguliere huisarts hebben of bij een huisarts zitten die aangesloten is bij een van de beroepsverenigingen voor alternatieve zorg. Hun bevindingen hebben ze opgeschreven in Complementair werkende huisartsen en de kosten van zorg (Economische Statistische Berichten, 7 feb. 2014). Dit onderzoek van Kooreman en Baars (K&B) is een vervolg op de eerder door hun uitgevoerde analyse op een kleiner bestand. Die studie verscheen in het gezaghebbende European Journal of Health Economics en heb ik vorig jaar besproken in Alternatieve huisartsen werken 15 procent goedkoper? Een verzinsel.
Nu konden K&B de gegevens van maar liefst 1,5 miljoen patiënten analyseren; tien keer zoveel als de vorige keer. Dat lijkt een stuk indrukwekkender dan het is. Het (ongecorrigeerde) verschil in de vorige studie was 7 procent in het voordeel van de complementaire groep, maar niet significant (blijkbaar is de spreiding enorm). Nu vinden K&B 10,1 procent lagere kosten en of dat significant is, staat eigenlijk niet in het artikel. Het lijkt erop dat K&B alleen geïnteresseerd zijn in significante verschillen in subgroepen. Bij dat zoeken naar significante verschillen, lijken ze echter niet veel zorgvuldigheid te betrachten. Merkwaardig, omdat daar eerder stevige kritiek op kwam (van Sampson et al.), zoals ik in mijn vorige blog heb beschreven.
Een belangrijke beperking van beide studies is dat het alleen gaat om de kosten die vergoed werden door de zorgverzekeraar. Hoe hoog de niet vergoede kosten waren, is niet bekend. In de meeste aanvullende verzekeringen zit een maximum aan gedekte kosten voor complementaire zorg. Hoeveel van de verzekerden haalden dat maximum en betaalden vervolgens de rest van de complementaire behandelingen uit eigen zak? De aanspraak op de aanvullende verzekering door de complementaire groep is aanzienlijk hoger dan die van de reguliere groep en waarschijnlijk gingen er dan ook meer over dat maximum heen. Dus kan dit zeker een rol spelen bij het beantwoorden van de vraag hoe het zit met de totale zorgkosten, niet alleen die van de zorgverzekeraars.
Gezondheidsindicatoren
Sampson en zijn co-auteurs merkten in hun kritiek op de eerdere studie ook al op dat de enige uitkomstindicator in de studie die aan gezondheid gerelateerd is, namelijk sterfte, een ongelukkige is om de populaties van huisartsen te vergelijken. Het door K&B gevonden verschil bleek bij een statistische analyse die meer geschikt is, overigens niet significant. In de huidige studie is dat weer niet het geval, toch spreken K&B eerst weer van “lichte aanwijzingen voor lagere sterfte onder patiënten met een complementair werkende huisarts op basis van een lineair kansmodel en een conditioneel logitmodel” om dan pas met de conclusie van een wel geschikte analyse te komen: “maar geen aanwijzingen voor verschillen in sterfte op basis van een proportional hazard-model.” Een beetje raar, het lijkt erop dat K&B toch even graag die ‘lichte aanwijzingen’ genoemd wilden hebben, hoewel het betekenisloos is.
Over de correctie op socioeconomische verschillen
Bekend is dat de belangstelling voor CAM (Complementary and Alternative Medicine) vaak samengaat met een hoger opleidingsniveau en een in het algemeen hogere socioeconomische status, precies de parameters die ook statistisch gesproken samengaan met minder ziekte en een langer leven. De kracht van de eerdere studie was nu net dat er redelijk gecorrigeerd kon worden voor deze verschillen, omdat toen gegevens op postcode-6 niveau beschikbaar waren.
K&B merken zelf op over het belang daarvan: “However, since socio-economic differences within a 4-digit postal code are typically large, this would not be a credible approach for identifying a causal effect of CAM on costs.” In deze grotere database waren de gegevens slechts tot op postcode-4 niveau beschikbaar.
Of de socioeconomische verschillen het verschil in kosten kunnen verklaren, diepen K&B niet verder uit. Ze geven echter wel argumenten die het in twijfel lijken te trekken, bijvoorbeeld door te suggereren dat je in de CAM-groep ook hogere ziektekosten zou kunnen verwachten: “Ander onderzoek laat echter zien dat bij complementair werkende artsen relatief veel patiënten met ernstige en chronische ziektes voorkomen (Melchart et al., 2005)” Deze observatie uit Zwitserland is echter gebaseerd op de inschatting van de betrokken huisartsen en patiënten zelf (zie Schlussbericht PEK, April 2005, blz 37) en het verschil kan goed veroorzaakt zijn door bias. Dat blijkt ook uit een ander onderzoek (pdf) in het kader van die Zwitserse PEK dat Kooreman en Baars niet noemen. Daarin staat onder andere:
An important finding in this context is that CAM patients rated their main health problems as more severe than did COM patients, although general health assessments were not different between patient groups. Our data therefore provide some evidence that individual morbidity is not directly associated with overall selfrated assessment of health. The differing perceptions of severity of illness may primarily be linked to different frequencies of major symptoms in the three patient populations of the study, but also may be related to different adjustments and coping strategies with disease in patients seeking COM or CAM.
en
Furthermore, CAM patients see their main health problems as more severe than COM patients, although self-perceived general health levels appear to be equal.
Ook hier ontkom ik niet aan de indruk dat K&B naar een vooraf gewenste uitkomst toe redeneren. Dat vond ook Marc Pomp, consultant gezondheidseconomie, die een reactie in ESB schreef:
Nog los van de vraag of de Zwitserse situatie van toepassing is op Nederland, zijn er allerlei andere potentiële verschillen tussen patiënten met een alternatieve huisarts en patiënten met een reguliere huisarts. De claim waarmee het artikel opent – dat de zorgkosten bij vergelijkbare patiënten van alternatieve huisartsen lager zijn – wordt daarom op geen enkele manier ondersteund door de schattingsresultaten.
K&B reageerden hier weer op en delen en passant een sneer uit naar de kritiek op hun eerdere studie:
Ook nadat gecorrigeerd is voor achtergrondkenmerken, voor zover de beschikbare data dat toelaten, zijn die verschillen zo groot en significant dat ze niet zomaar kunnen worden genegeerd. Natuurlijk is ook in dit onderzoek het scheiden van oorzakelijke effecten (dat wil zeggen de effecten van het doen en laten van de huisarts) en selectie-effecten een uitdaging. Wij zijn ons daarvan zeer bewust en hebben dan ook nergens beweerd dat de gevonden kostenverschillen een zuiver causaal verband weergeven. Integendeel, wij hebben telkens benadrukt dat voor het scheiden van selectie- en oorzakelijke effecten rijkere datasets en nieuwe onderzoeksdesigns nodig zijn. De reactie van Pomp snijdt dan ook geen hout, net als het door hem geciteerde commentaar van Sampson et al. (Kooreman en Baars, 2013). Hetzelfde geldt voor commentaar dat, zonder peer review en zonder wederhoor, op websites is geplaatst.
Helaas staan deze commentaren niet vrij toegankelijk op de site van ESB. Mijn blog was dan wel niet peer reviewed, maar aan wederhoor heb ik wel degelijk gedaan. Juist het gebrek aan bereidheid om in te gaan op mijn vragen vond ik toen bijzonder storend. De cijfers zoals ze gepresenteerd worden, zijn niet controleerbaar en toen ik er om vroeg kreeg ik de achterliggende aantallen per cel, p-waardes en meer van dat soort informatie, niet.
De 0 tot 30 procent uit de vorige studie
Een belangrijk punt in mijn vorige blog was dat de resultaten misleidend weergegeven waren. In krantenberichten stond dat complementaire huisartsen 15 procent goedkoper waren, gebaseerd op een persbericht van de UvT. In het uiteindelijk gepubliceerde artikel werd dat gemaskeerd als dat ze “kostenverschillen vonden, afhankelijk van het type complementaire huisarts en de leeftijdscategorie van de patiënt, die variëren tussen 0 en 30 procent.” In het persbericht van de UvT dat nu uitging staat hierover dat daaruit eerder de ‘te weinig genuanceerde weergave’ van ongeveer 15 procent lagere kosten was gedestilleerd. In feite is het nog minder genuanceerd, zoals ik heb laten zien: de werkelijk gevonden verschillen (voor wat ze statistische gezien waard zijn) lopen uiteen van -47% tot 30%, wat natuurlijk een heel ander beeld geeft. In een kader bij hun ESB artikel geven K&B echter wederom doodleuk het interval 0 tot 30 procent als resultaat van die eerdere studie.
De overstappers
De meest interessante groep laten K&B vrijwel buiten hun analyses. Een grote groep patiënten wisselde minstens een keer van reguliere naar complementaire huisarts (of andersom). In hun modelberekening wordt deze groep er helemaal uit gelaten, terwijl die toch groot is ten opzichte van de groep ‘zuivere’ CAM-patiënten. Alleen een ruwe vergelijking wordt gegeven:
Een voor de hand liggende vraag is bijvoorbeeld of er een relatie te ontdekken is tussen de zorgkosten van deze patiënten en het type huisarts dat ze op een bepaald moment hadden. Wellicht dat patiënten zich vertrouwd voelen bij een CAM huisarts zolang hun klachten niet heel ernstig zijn, maar switchen naar de reguliere zorg als ze serieuze gezondheidsproblemen ondervinden. Aangezien deze groep de hoogste zorgkosten heeft en ruim de helft van het aantal ‘zuivere’ CAM patiënten beslaat, is deze mogelijkheid niet zomaar te negeren. Maar misschien komen K&B later nog wel met dit soort analyses.
Conclusie
Kritiek krijgen vinden Kooreman en Baars blijkbaar niet zo leuk. Ze reageren daar overdreven geïrriteerd op, zonder echt in te gaan op de kritiekpunten. Dit onderzoek betekent in feite een forse stap terug op de weg naar de conclusie die K&B graag zouden trekken, nl. dat CAM-artsen minstens zo goede zorg leveren en dat ook nog tegen lagere kosten. Over de gezondheidseffecten van het verschil in type zorg kunnen ze niets zeggen en wat de kosteneffectiviteit betreft ook niet veel. Voor de overheid is er nu dus eerder nog minder reden om onderzoek naar CAM te faciliteren.
Update 4 september 2014
Het is Kooreman en Baars deze keer ook weer gelukt om hun onderzoek in een internationaal goed gelezen wetenschappelijk tijdschrift geplaatst te krijgen. Het verscheen vorige week in BMJ Open onder de titel A 6-year comparative economic evaluation of healthcare costs and mortality rates of Dutch patients from conventional and CAM GPs. Het bevat niet veel meer informatie dan de wat leesbaardere versie in ESB. Wat wel opvalt is dat er nu een analyse van ‘de overstappers’ is toegevoegd. Je zou misschien denken dat dat komt, omdat ik hierboven opschreef dat zo’n analyse heel interessant zou kunnen zijn, maar het komt eigenlijk omdat één van de reviewers er om vroeg (de review history is ook vrij beschikbaar en wel interessant leesvoer).
De belangrijkste conclusie uit die analyse van de overstappers is volgens K&B: “After correction for observed differences between the groups by means of linear regression analyses, switching from a CON to a CAM GP results in 34 Euros lower costs (not significant: p = 0.83) and switching from a CAM to a CON GP results in 360 Euros higher costs (p < 0.079).” Kun je daar iets mee? Je zou kunnen bedenken dat die patiënten na de overstap naar een reguliere huisarts eindelijk de serieuze zorg kregen die ze nodig hadden, maar een andere verklaring is natuurlijk ook mogelijk. Blijft giswerk zonder extra informatie.
Er schoot me nog wel een mogelijke verklaring voor het aanzienlijke verschil in totale kosten voor de verzekeraar te binnen (als we er even van uitgaan dat die met een betere analysemethode ook overeind zou blijven). Nienhuys en Renckens viel het bij de eerder studie al op dat de kosten in sommige categorieën veel lager waren, maar dat het toch maar net significant was. Als mogelijke verklaring wezen ze op uitschieters. Die zou je het beste kunnen zoeken in de ziekenhuiskosten, omdat die verreweg het grootste deel van het verschil veroorzaken. Het lijkt me nu niet onredelijk te veronderstellen dat er een relatief kleine groep patiënten met ernstige (chronische) aandoeningen is, die een flink deel van de kosten ‘veroorzaakt’. Denk aan oncologie, dialyse. Die patiënten danken hun voortbestaan in belangrijke mate aan reguliere zorg die berust op moderne ontwikkelingen in de medische wetenschap. Het zijn ook vaak patiënten die goed voorgelicht worden en zichzelf informeren over hun ziekte. Zouden die patiënten zich eerder thuisvoelen bij een alternatieve of bij een reguliere huisarts? Ik zou daarom wel eens een grafiekje willen zien van de verdeling van de gemiddelde kosten per patiënt uit de verschillende groepen. Grote kans dat die een heel verschillende verdeling laat zien, met een ‘vette staart’ bij de regulieren.
Een zelfde gedachte gaat op voor de verschillen in kosten voor geneesmiddelen. Zouden er bijvoorbeeld veel hemofiliepatiënten (die zeer dure bloedstollingsmiddelen nodig hebben) bij een antroposofische huisarts dokteren? Ik hoop het niet, want de antroposofische ideeën over bloed zijn uiterst merkwaardig.
Henk001 says
Kijkend naar het percentage voor “Vogelaarwijken” en wetend dat de gezondheidsrisico’s in deze “krachtwijken” aantoonbaar hoger liggen (http://www.experimentgezondewijk.nl/gezondewijk/bijlage/ruijsbroek.pdf)
Henk001 says
Een interessante overweging (vind ik zelf): Van de 29.000 CAM’s stapt 10.000 over als het menens wordt. Dat is ongeveer 1/3. Als je aanneemt dat het risico op “het wordt menens” voor de 1,52 M regulieren ook 1/3 is en ze dan op dezelfde 474 uitkomen voor huisartskosten, dan is om op een gewogen gemiddelde van 402 uit te komen nog slechts een bedrag van 366 nodig voor die 2/3 voor wie het nog niet “menens” is. Verhip: bijna evenveel als die 357. Als je een beetje speelt met correcties (hoger risico “prachtwijken”, sommige CAM’s modderen alternatief door) zouden de bedragen nog meer op elkaar kunnen lijken.
Jan Willem Nienhuys says
Ik kan het verhaal over de overstappers niet volgens. Overstappers zijn er van regulier naar regulier, van CAM naar regulier en andersom en van CAM naar CAM. In vele gevallen zal ontevredenheid met een behandeling een rol hebben gespeeld.
Ik neem even aan dat de overstapkans helemaal niet van regulier/CAM afhangt, en de geaardheid van de nieuwe huisarts ook helemaal niet (de overstapper kiest random, d.w.z. zonder te letten op reg of cam).
Dan zal na de overstap het aantal CAM en REG nog steeds gelijk zijn, en de overstappers CAM->REG en andersom zullen gelijk in aantal zijn. Dus in dit geval 5385 of 5384. Nog steeds onder die veronderstelling waren er dus 1521773+5385 REG (is 1527158), en 18862+5384 (is 24246) CAM, en CAM+REG = 1551404, waaruit – nog steeds onder genoemde veronderstelling – volgt dat het percentage overstappers ongeveer 22,6% bedraagt.
Dat lijkt me behoorlijk veel. Volgens mij wisselen er niet zoveel personen/gezinnen van huisarts. De veronderstelling is niet juist. Maar nu weet ik niet hoeveel het aantal overstappers CAM->REG of andersom is.
Maar als overstappers in het algemeen dat doen omdat ze ontevreden zijn over een behandeling, volgt dat de overstappers waarschijnlijk ook meer behandelingen hebben gekregen. Dat ze dus meer kosten voor de verzekeraar maken is niet zo vreemd.
Overigens kan iemand ook overstappen ivm een verhuizing, dan zoekt men toch vaak
een nieuwe huisarts in de buurt, tenminste als de nieuwe woning ver van de oude is. Nog een reden om over te stappen is dat de huisarts de praktijk neerlegt. Ook dan hoeft CAM/REG niets met de keuze van de nieuwe huisarts te maken te hebben. Aangezien er weinig CAM-huisartsen bijkomen, en er überhaupt weinig CAM-huisartsen zijn, zullen in dat geval CAM-patiënten vaak naar REG gaan.
Eerlijk gezegd denk ik dat je helemaal niets kunt zeggen over die groep overstappers als je niet weet hoe die is onderverdeeld.
Pepijn van Erp says
Uit het artikel:
Maar met de bredere uitleg van ‘overstappers’ (dus ook reg->reg en cam->cam) doen ze ook niets, die laten ze er wel rustig inzitten. Met overstappen vanwege verhuizing zou je denk ik wel wat kunnen, omdat dat toch vaak van een postcode4 naar andere postcode4 zal gaan. En ook het overstappen vanwege stoppen van de huisarts zal je toch wel uit die data moeten kunnen halen.
FVerweven says
Volgens mij valt dat heel erg mee. ongeveer 60% verhuist binnen de gemeente. Nu is dat in grote steden al snel een andere postcode4. Maar vele kleine steden en dorpen zijn vaak slechts één postcode4. Ik herinner me uit het verleden dat verhuizingen zelfs vaak binnen de wijk plaatsvonden. In kleine gemeenten heb je dan ook vrijwel nooit een andere huisarts nodig.
Met bijna 10% van de bevolking die jaarlijks verhuist zou cumulatief, inclusief meervoudige verhuizingen, bijna de helft van het bestand in die 6 gemeten jaren zijn verhuisd, laten we zeggen 700.000. Stel dat 60% binnen de gemeente verhuist én geen andere huisarts behoeft. Dan blijven er nog steeds 280.000 over die wèl een andere huisarts hebben gekozen. Waarvan het overgrote deel regulier>regulier zal zijn geweest.
Maar we hebben het hier over slechts 10.000 “overstappers”, dus ik vermoed dat dit dan ook “echte” overstappers zijn van regulieralternatief en dat de regulier>regulier en alternatief>alternatief buiten beschouwing is gelaten. Welk deel van die 10.000 bewust is en welk deel onbewust/verhuizing is weten we dan nog steeds niet.
Pepijn van Erp says
Ik bedoelde eigenlijk dat als je een overstap van huisarts in de data ziet én een wijziging van pc4 op ongeveer hetzelfde moment dat het dan zeer aannemelijk is dat de overstap samenhangt met verhuizing.
Eelco_G says
Zelf ben ik decennia geleden door negatieve ervaringen in de reguliere gezondheidszorg me steeds meer gaan richten op alternatieve gezondheidszorg..
Ben me ook daardoor vanzelf bewuster bezig gaan houden met volwaardige voeding en een bewuste levensstijl (voeding, gevarieerde beweging en aandacht voor mentale gezondheid).
Ik werk nu al 37 jaar intensief in de zorg voor verstandelijk gehandicapten en mijn ziekteverzuim haalt in die 37 jaar (per jaar) de 1 % niet.
Over besparend gesproken.
**Het minder gericht zijn op symptoombestrijding, het meer aanspreken van het zelfherstellend vermogen.
De focus meer gericht houden op preventie d.m.v. een bewuste leefstijl** zijn zaken waar complementair werkende artsen meer aandacht aan besteden.
Het is niet meer dan –vanzelfsprekend–, dat dit besparingen oplevert.
De onderzoeksresultaten van Koreman en Baars zijn een belangrijke stap in de weg, die
de gezondheidszorg moet inslaan. De alsmaar stijgende zorgkosten nopen tot acties, die deze **kernbegrippen meer centraal gaan stellen.
Een van de meest schokkende voorbeelden van die lakse houding t.o.v. preventie in de reguliere gezondheidszorg zijn de ongeveer 1 miljoen mensen met diabetes type 2 (die voor minstens 80 % veroorzaakt wordt door een ongezonde leefstijl).
Dit is een ongekend (triest) schandaal, waarmee alleen de farmaceutische industrie een grote dienst is bewezen!
Koreman en Baars zijn (wat mij betreft) pioniers in de weg, die we zullen moeten inslaan om de gezondheidszorg meer betaalbaar te kunnen houden.
Renate1 says
U weet toch wel dat anecdotes geen bewijs zijn?
Ragnar764 says
@Eelco_G:disqus: Ik kan me wel in de inhoud van je post vinden, er wordt in de reguliere sector veel te weinig de nadruk op preventie gelegd, je zou bijna haast wel kunnen stellen dat mensen zichzelf letterlijk ziek eten, met alle medische ellende van dien en als gevolg daarvan dat het de gemeenschap weer handen vol met geld kost, zelfs ziekenhuispatiënten worden nog volgestouwd met mierzoete toetjes, zogenaamd om aan te sterken, tot zover over gezonde voeding.
En net wat je stelt, slechts de farmaceutische industrie floreert er prima bij.
De WHO propageert nu dat het gebruik van suiker stevig beperkt dient te worden en natuurlijk geldt dat ook inzake het overmatige gebruik van zout.
http://www.groenkennisnet.nl/dossiers/pages/zout.aspx
@Renate1:disqus: Dit alles heeft absoluut niets met anekdotes te maken.
Renate1 says
Dat er bij de regulieren te weinig nadruk op preventie wordt gelegd is volgens mij onzin. Het gaat dan natuurlijk wel om preventie waarvan het effect bewezen is, zoals minder vet en zout eten, niet te veel eten, niet roken en niet te veel drinken.
Ik heb vroeger iemand gekend, die medicijnen studeerde, maar die uiteindelijk niet als arts is gaan werken, omdat patiënten z’n adviezen niet wilden opvolgen en daarbij ging het dus om dit soort zaken..
Als Eelco z’n eigen ervaringen aanhaalt als een vorm van bewijs ziet, hebben we het wel over anekdotes.
Ragnar764 says
Dat er weinig nadruk op preventie wordt gelegd heeft waarschijnlijk ook te maken dat artsen wel weten dat de meeste mensen zich aan al die goedbedoelde adviezen niet al teveel storen en toch hun eigen gang gaan.
Behalve als het mis gaat, maar dan is de schade al aangericht.
Beweging is niet verkeerd, dat geldt voor iedereen, in zoverre binnen het kader van je eigen mogelijkheden natuurlijk. Zelfs een eindje wandelen heeft al een heilzaam effect.
Laurens says
Heb je het artikel eigenlijk wel gelezen? Het gaat om door zorgverzekeraars vergoede zorgkosten, niet om de totale zorgkosten. Die zijn onduidelijk. Daarnaast bevat het artikel een hoop andere kritiek op K&B. Wat vind je daar eigenlijk van?
Als je stelt dat zaken als preventie, goede voeding, voldoende beweging en mentale gezondheid typisch iets zijn voor CAM-huisartsen, dan zul dat op z’n minst moeten onderbouwen. Nu is het een petitio principii. Bovendien zul je dan toch op z’n minst onder ogen moeten zien dat juist in de alternatieve hoek warm wordt gedacht over onzindiëten (bloedgroependieet, Houtsmullerdieet, macrobiotiek), superfoods of onzinnige oefeningen als ‘brain gym’. Of over het voorschrijven van voedingssupplementen, waarover iedere week wel weer een artikel verschijnt dat aantoont dat je die helemaal niet nodig hebt als je maar kwalitatief hoogwaardig en gevarieerd eet. En wie profiteert er van die supplementenrage? Juist, de industrie.
Lees trouwens voor de grap ook nog eens de tabel terug uit het eerdere artikel van K&B (https://kloptdatwel.nl/2013/05/10/alternatieve-huisartsen-werken-15-procent-goedkoper-een-verzinsel/ ). Daaruit blijkt duidelijk dat de CAM-huisartsen volgens K&B in bepaalde gevallen juist duurder werkten. Bijvoorbeeld homeopaten 100 (47%), resp. 81 euro duurder bij 0-24 jaar en 75+, acupuncturisten 214 euro duurder bij 75+ en antroposofen 63 euro duurder bij 50-74 jaar. Niet dat we iets hebben aan deze gegevens, maar goed…
Ragnar764 says
@Laurens: Of over het voorschrijven van voedingssupplementen, waarover iedere week wel weer een artikel verschijnt dat aantoont dat je die helemaal niet nodig hebt als je maar kwalitatief hoogwaardig en gevarieerd eet.
Dit is ook veel te kort door de bocht, maar hier heb ik al een hele discussie met Ruud Herold over gevoerd, lees het maar eens na.
Martin_Bier says
Eelco schreef:
> Zelf ben ik decennia geleden door negatieve ervaringen in de reguliere
> gezondheidszorg me steeds meer gaan richten op alternatieve
> gezondheidszorg..
Ik vind dat een vreemde redenatie. Sorry dat ik het wat cru uitdruk, maar als je teleurgesteld bent in je huwelijk met een levende man of vrouw, dan wordt je na je echtscheiding toch ook niet maar meteen een necrofiele kippeneuker? En als een aannemer een inferieure dakkapel op je huis zet, dan ga je daarna toch ook maar niet direct met je hele hebben & houwen verhuizen naar een grot of plaggenhut.
> Ben me ook daardoor vanzelf bewuster bezig gaan houden met volwaardige
> voeding en een bewuste levensstijl (voeding, gevarieerde beweging en
> aandacht voor mentale gezondheid).
Even verder noemde je ook nog diabetes. Als je type-2 diabetes hebt, dan heeft je huisarts de beroepsmatige plicht om je te vertellen dat het probleem waarschijnlijk verdwijnt als je iets doet aan je vraatzucht en zwaarlijvigheid. Wat jij met die informatie verder doet, dat is dan je eigen verantwoordelijkheid. Als je type-1 diabetes hebt, dan kan het dodelijk zijn om te vertrouwen op magische kruiden, acupunctuur, homeopathische middeltjes of handoplegging. Reguliere insuline van je reguliere gezondheidszorgwerker is dan van levensbelang.
Ragnar764 says
Martin: Als je type-2 diabetes hebt, dan heeft je huisarts de beroepsmatige plicht om je te vertellen dat het probleem waarschijnlijk verdwijnt als je iets doet aan je vraatzucht en zwaarlijvigheid
Het heeft natuurlijk ook met de leeftijd dus met veroudering van het lichaam van doen, vroeg of laat krijgen de meeste mensen er toch mee te maken, maar inderdaad teveel eten en te weinig bewegen is funest in brede zin en verhoogt tevens sterk in samenhang met genetische aanleg natuurlijk, steeds vroeger de kans op het krijgen van diabetes type 2.
Dus maar veel trainen op de racefiets of hardlopen, of beide desnoods. 🙂
Lukt dat niet, dan maar stevige wandelingen maken. Is ook niet verkeerd.
Eelco_G says
Ik vergat nog even een interessante link mee te geven.
(een pdf. reader is benodigd…)
Beslist de moeite waard om goed door te nemen..
http://www.movemens.nl/dynamic/media/1/documents/artikelen%20movemens/2013-04/2013-4-movemens-totaal.pdf
Martin_Bier says
Ik was nogal geschokt toen ik las “… dr. Erik Baars, lector antroposofische gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden … ”
De Nederlandse overheid besteedt veel geld, mankracht en middelen aan het overhalen van mensen tot het laten vaccineren van hun kinderen. Goede zaak!!!! Maar het is nogal inconsistent als vervolgens iemand van een antivaxxer-sekte (want dat is toch wat de antroposofie is) op kosten van de belastingbetaler en met de status van “lector” z’n levensbedreigende onzin vanaf een leerstoel de wereld in mag sturen. “Antroposofische gezondsheidszorg” is zoiets als een kartonnen blikje – het is een contradictio in terminis. Als het aan de antroposofen ligt dan gaan er straks onnodig weer zo’n honderd kinderen in Nederland per jaar dood aan de mazelen en lopen er zo’n duizend kinderen jaarlijks permanente schade (zoals doofheid) op door de mazelen.
Harry_Smit2012 says
Nou, nou Biertje. Ik zou mij nog maar eens in het vaccinatievraagstuk verdiepen als ik jou was. Nu zuig ook jij weer alles uit je duim
Pepijn van Erp says
Spreek mensen eens gewoon bij de naam aan, zo flauw wat je doet.
Pepijn van Erp says
Hier nog een artikel over antroposofische gezondsheidszorg: http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/fct.12094/full
Ook wel lastig met die reïncarnatie om de kosteneffectiviteit van die antroposofische huisartsen te bekijken. Zou je dan niet de kosteneffecten in vorige en volgende incarnaties moeten meenemen? 😉
Ragnar764 says
Dat zouden in de toekomst dan ook kosten gemaakt bij de dierenarts kunnen worden.
Of je sneuvelt door een vliegenmepper. 🙂
FVerweven says
Zou een antroposofische arts bij een kwakkelende bejaarde geneigd zijn te denken “die gaat niet echt dood maar reïncarneert gewoon dus waarom zou ik daar veel tijd en geld aan besteden”?
Pepijn van Erp says
Het CBS heeft nieuwe cijfers over alternatieve behandelaars
Laurens says
Twee zielen, één gedachte. Ik postte het net ook onder Skeptisch chatten. 😉
Er staat ook informatie over alternatief werkende huisartsen tussen. Die blijken helemaal niet zo vaak alternatieve dingen te doen:
“Ook huisarts past wel eens alternatieve geneeswijzen toe
Sommige huisartsen passen zelf alternatieve geneeswijzen toe. Zij bieden bijvoorbeeld acupunctuur aan of schrijven een homeopathisch middel voor. In 2010-2012 gaf 4 procent van de bevolking aan te weten dat zijn of haar huisarts dat ook deed. Ruim de helft zei dat niet te weten. Van degenen met een huisarts die alternatieve geneeswijzen toepast, gaf 13 procent aan dat de huisarts in de afgelopen 12 maanden gebruik heeft gemaakt van zo’n geneeswijze.”
FVerweven says
Jullie waren me net vóór 🙂
Die 6 procent valt me mee, dat betekent bovendien een lichte daling t.o.v. 10 jaar geleden. Het herinnerde mij aan het rapport van Paul van Dijk:
In dat rapport werd het gebruik in de samenvatting opgehoogd tot 15% door consulten van artsen die ook alternatief werkten mee te rekenen terwijl dat in de tekst zelf en conclusie al ontkracht werd:
Wonderlijker is het verschil in aandeel van de
alternatieve geneeswijzen. Homeopathie is de grote verliezer en acupunctuur en
“anderen” de winnaars.
Van Dijk/CBS 2003:
CBS 2014:
P.S. Het hoogst gemeten percentage was 7,2% in 2004 en 2008, blijkt uit de trendcijfers 1981-2009, pagina 42.
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/9FDDE4AF-22BE-4714-A3B9-B984D805E1CC/0/2011trendcijfersgezondheidsenqu%EAte19812009art.pdf
P. van Dijk:
http://www.donotlink.com/eVQ
FVerweven says
Renckens bespreekt het nu ook op VtdK.nl.
Vreemd genoeg zegt hij “nieuw was de nu gepubliceerde onderverdeling van over welke soorten kwakzalverij we hier spreken.” Nu, die was er al, wel zijn er aan aantal kwalzalversoorten aan toe gevoegd.
Wel merkt hij terecht op dat het CBS manuele therapie blijkbaar als niet alternatief meer beschouwt,
http://www.kwakzalverij.nl/1645/CBS_publikatie_over_gebruik_alternatieve_geneeswijzen_in_Nederland
FVerweven says
@Pepijn – CBS cijfers
Die 6 procent valt me mee, dat betekent bovendien een lichte daling t.o.v.
10 jaar geleden. Het herinnerde mij aan het rapport van Paul van Dijk:
In dat rapport werd het gebruik in de samenvatting opgehoogd tot 15 procent
door consulten van artsen die ook alternatief werkten mee te rekenen terwijl dat in
de tekst zelf en conclusie al ontkracht werd:
Wonderlijker is het verschil in aandeel van de alternatieve geneeswijzen.
Homeopathie is de grote verliezer en acupunctuur en “anderen” de winnaars.
Van Dijk/CBS 2003:
CBS 2014:
P.S. Het hoogst gemeten percentage was 7,2 procent in 2004 en 2008, blijkt uit
de trendcijfers 1981-2009, pagina 42.
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/9FDDE4AF-22BE-4714-A3B9-B984D805E1CC/0/2011trendcijfersgezondheidsenqu%EAte19812009art.pdf
P. van Dijk:
http://www.tigweb.nl/TIG21-22_01_van_Dijk_-_Alternatieve_Geneeswijzen.pdf
Laurens says
Interessante vergelijking. Ik ben wel benieuwd wat er allemaal onder die “andere alternatieve genezers” valt. In de CBS-cijfers kan ik daar niets over vinden en het is ook niet duidelijk of mensen alleen “anders” konden aanvinken of daar ook konden aangeven wat ze dan wel voor genezers bezochten, met als gevolg dat het CBS daar enigszins een beeld van heeft. Als de antroposofen met 2% marktaandeel nog apart vermeld worden, dan ga ik toch vermoeden dat die 23% andere alternatieve genezers bestaat uit een twintigtal of meer behandelwijzen die ieder afzonderlijk onder de 2% vallen. Dat rapport van Van Dijk geeft op p. 14 wel een aardige lijst van dubieuze therapieën, variërend van ayurveda tot bioresonantie. Het heeft er alle schijn van dat er een behoorlijke versplintering aan het optreden is.
Ik vraag me af of dat hoge aandeel acupunctuur kan worden verklaard door de populariteit van “dry needling”, een behandeling die steeds meer fysiotherapeuten lijken toe te passen. Strictu sensu is dry needling geen acupunctuur. Het werkt niet met meridianen, maar gewoon met spieren. De naalden worden ook niet voor langere tijd ingebracht, maar slechts gebruikt om spieren kort aan te prikken. De gedachte is dat de spier aanspant en dan weer ontspant (“uitdooft”). Ik kan me voorstellen dat mensen een dry needling behandeling opgeven als acupunctuur.
FVerweven says
De vragenlijst is ook beschikbaar, van 2011 dan.
Daar wordt (blz 79) gevraagd naar:
Homeopaat?
Antroposoof?
Acupuncturist?
Chiropractor?
Osteopaat?
Fytotherapeut of kruidengenezer?
Natuurgenezer?
Magnetiseur of paranormale genezer?
Gebedsgenezer of religieus genezer?
En/of een andere alternatieve genezer?
Dus geen specificatie van “andere”.
De vragenlijst van 2003 kan ik niet vinden.
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/93A5A3A8-198A-4799-B2D4-6B11D1FFA0E3/0/GEZO2011Av2.pdf
FVerweven says
Ik keek nog eens naar de cijfers van Van Dijk en die stemmen niet overeen met de CBS cijfers uit 2003. Blijkbaar heeft Van dijk het aantal bezoeken gerekend in plaats van het gebruik van een geneeswijze an sich.
Hier een nieuw lijstje in procenten van het CBS:
Geneeswijze—–1990–2003–2013
Homeopathie —— 39—–36 —-22
Acupunctuur ——–12—–21 —-24
Para/magneet——-20—–14——8
Natuur—————-14—–14—–13
Antroposofie————————–2
Chiropractor————————-17
Osteopaat—————————-16
Fyto/kruiden—————————4
Religieus——————————-1
anders—————31—–32 —–23
Homeopathie en magnetiseren zijn de grote verliezers.
Acupunctuur met “de rest” zijn winnaars.
Pepijn van Erp says
Ik heb een update geplaatst nav de publicatie van het onderzoek in BMJ Open.
FVerweven says
Ik had deze update even gemist.
Wel leuk dat niet alleen wij, maar ook een reviewer direct roept dat de overstappers de meest interessante groep is.
Gezien de resultaten vermoed ik nog steeds dat Baars en Kooreman deze overstappersanalyse liever weg lieten. In eerste instantie vertonen beide groepen overstappers een flinke toename in kosten van de basisverzekering (330-370 euro). Maar dan moet er zo zwaar gecorrigeerd worden vanwege onevenwichtigheden in de samenstelling van de groepen dat dit omgetoverd wordt in een min van 34 euro (niet significant) tegenover een plus van 360 euro voor diegene die overstappen naar regulier. En dat op een 4 posities postcode i.p.v. 6. Ik kan niets hard maken maar ik heb er geen goed gevoel bij, ook al niet omdat er in het voorgaande onderzoek een onderscheid tussen antroposofie, homeopathie en acupunctuur werd gemaakt dat nu is achterwege gelaten en wordt gezegd dat de alto-artsen grotendeels antroposoof zijn.
Pepijn van Erp says
Christopher Sampson heeft een response geschreven in BMJ Open: http://bmjopen.bmj.com/content/4/8/e005332/reply#bmjopen_el_8801