Een toepassing van wetenschapsfilosofie op de informatie van homeopathie websites
Ter ere van de door homeopaten uitgeroepen Week van de Homeopathie en de door filosofen bedachte Maand van de Filosofie, heb ik de websites vereniginghomeopathie.nl en homeopathie.nl doorgenomen. Mijn doel was om te bepalen in hoeverre de informatie op deze sites homeopathie presenteert als wetenschap en of dit terecht is. Dit is een toepassing van wetenschapsfilosofische kennis gebaseerd op het filosofische onderzoek naar het onderscheid tussen wetenschap en pseudowetenschap, ook wel bekend als het demarcatieprobleem.
Het demarcatieprobleem, zoals wij dat vandaag de dag kennen, begon bij de filosofie van Karl Popper. Zijn idee over het onderscheid tussen wetenschap en pseudowetenschap was gebaseerd op de mogelijkheid van een theorie of bewering om gefalsifieerd te worden. Met andere woorden, een theorie of bewering kan onjuist worden bevonden door tegenbewijs te vinden. Als een theorie of bewering deze eigenschap mist dan is het pseudowetenschap en ideologisch of een geloofskwestie.
Om verschillende redenen, waaronder de moeilijkheid om te bepalen wanneer gevonden bewijs de theorie of bewering tegenspreekt of wanneer het gaat om een nodige hulphypothese van de theorie of bewering, zijn wetenschapsfilosofen het erover eens dat Poppers’ onderscheid tussen wetenschap en pseudowetenschap niet werkt en/of een oversimplificatie van het demarcatieprobleem geeft. Daarom hebben wetenschappers en filosofen nog vele andere ideeën voorgesteld om met het demarcatieprobleem om te gaan.
Sommige voorstellen gebruiken eigenschappen of criteria waaraan theorieën of beweringen moeten voldoen om als wetenschappelijk of pseudowetenschappelijk te worden beschouwd (bijvoorbeeld A.A. Derksen in Skepter 2.2 & 2.3). Dit lijkt op wat Popper met zijn falsifieerbaarheid beoogde, maar er worden dan meer eigenschappen of criteria gehanteerd. Een ander voorstel voor demarcatie is om te laten zien dat de theorie of bewering aan een definitie van pseudowetenschap voldoet. Ik zal beide vormen toepassen en de homeopathie sites toetsen aan de hand van de pseudowetenschap definitie van wetenschapsfilosoof Sven Ove Hansson en verschillende eigenschappen en criteria. Naar mijn mening zullen deze gezamenlijk voldoende antwoord geven op de vraag of homeopathie, zoals weergegeven op de sites, als pseudowetenschap kan worden beschouwd.
Definitie van pseudowetenschap
De definitie van pseudowetenschap volgens Hansson is de volgende: Een theorie of bewering is pseudowetenschappelijk als:
1: Het beweringen doet of die gaan over een wetenschappelijk domein;
2: De theorie of bewering niet betrouwbaar is;
3: De verspreiders van de theorie of bewering doen alsof zij de meest betrouwbare informatie hierover geven. (Ove Hansson, S. 2013. p. 70-71)
Het eerste punt is om te kijken of de sites homeopathie weergeven als iets dat betrekking heeft op een wetenschappelijk domein. Dit komt op verschillende manieren voor. Ten eerste maken ze veel beweringen over ziekte, gezondheid en medicaties. Dit valt onder het domein van de wetenschap die we geneeskunde noemen. Vereniginghomeopathie.nl geeft ook direct aan dat ze homeopathie als een wetenschap beschouwen door homeopathie geneeskunde te noemen. Daarnaast wekken ze de indruk door een kopje over wetenschap te hebben. Homeopathie.nl geeft ook direct aan dat het een wetenschap betreft in hun behandeling van de dertiende bewering dat homeopathie onwetenschappelijk zou zijn.
Gezien punt 2 over de betrouwbaarheid van de theorie de meeste ruimte in dit artikel zal innemen, behandel ik eerst het derde punt van de de definitie van pseudowetenschap. Ik denk dat zowel vereniginghomeopathie.nl als homeopathie.nl doen alsof zij de meest betrouwbare informatie geven over de geneeskunde en homeopathie. Vereniginghomeopathie.nl presenteert zichzelf als een “[…] onafhankelijke consumenten-belangenorganisatie […]” die objectieve informatie verstrekt en erkend werd door koning Willem III. Homeopathie.nl stelt dat: “Wij werken aan deze website met als doel patiënten, artsen en andere professionals te voorzien van wetenschappelijk onderbouwde informatie over homeopathie en de werkzaamheid daarvan.”
Toepassing van demarcatiecriteria en de betrouwbaarheid van de informatie op de sites
Ik kom nu terug op het tweede punt, namelijk of de theorie of bewering betrouwbaar is of niet.
Een eerste criterium of eigenschap dat ik hanteer, is dat binnen het domein waarover de beweringen gaan, er consensus is over de gemaakte beweringen. In dit geval is dat domein dus de geneeskunde. Beide homeopathische sites melden dat homeopathie gezien kan worden als wetenschappelijk. Echter, lijkt er binnen de geneeskunde juist consensus te zijn dat homeopathie geen wetenschap is. Zo hanteert het artsenfederatie KNMG het punt dat homeopathie geen algemeen erkende geneeskunde is, homeopathie wordt ook niet gedoceerd op Nederlandse universiteiten en het onwetenschappelijke karakter blijkt ook uit manifesten zoals het eerder op kloptdatwel gepubliceerde manifest die ondertekend is door wetenschappers en gezondheidswerkers.
Een volgende eigenschap van pseudowetenschappen is dat ze niet beschikken over kritische gemeenschappen, maar meer lijken op geloofsgemeenschappen. Het kan dus informatief zijn om te kijken naar de personen achter de websites. Homeopathie.nl is een initiatief van VHAN en AVIG. Zelf presenteert de VHAN zich als volgt: “De Stichting VHAN werd opgericht op 9 april 2013 met als doel: het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek in de homeopathische geneeskunde; het bevorderen van onderwijs in de homeopathische geneeskunde op universitair niveau; het in stand houden van de homeopathische bibliotheek.” De VHAN lijkt dus al te veronderstellen dat homeopathie geneeskunde is, ondanks de eerder genoemde tegenstrijdige consensus. Dit roept twijfels op over de kritische houding van de stichting. De AVIG zegt het volgende over zichzelf: “De AVIG staat voor de bevordering van de integrale geneeskunde en de wetenschappelijke ontwikkeling daarvan. Artsen en tandartsen die zich willen verdiepen in integrale geneeskunde, die deze een warm hart toedragen, integrale geneeskunde willen toepassen in de praktijk en/of wetenschappelijk onderzoek willen doen, zijn van harte welkom bij de AVIG”. Vooral de zin van de AVIG over een “warm hart toedragen” lijkt niet te wijzen op een kritische gemeenschap, maar meer op een geloofsgemeenschap. Vereniginghomeopathie.nl is een patiënten belangen vereniging “De Vereniging Homeopathie is lid van de EFHPA, de overkoepelende organisatie van Homeopathische patiëntenverenigingen in Europa”. Patiënten die geen belang hebben bij homeopathie of niet in homeopathie geloven, zullen geen lid zijn. Door deze selectie lijkt dit me ook meer een geloofsgemeenschap dan een kritische gemeenschap.
Pseudowetenschappen zijn vooral praktisch gefocust. Dit zien we bij vereniginghomeopathie.nl doordat je op de hoofdpagina kan zoeken op gezondheidsklacht en homeopaat, en je kunt bellen met de homeopatielijn. Op homeopathie.nl heb je de keuze om te zoeken naar een behandelaar in de menukeuze.
Naar mijn mening zijn de genoemde criteria en eigenschappen nog niet voldoende om onze vraag over de pseudowetenschappelijkheid van homeopathie op de websites bevredigend te beantwoorden. Al geven ze wel een richting aan.
Laten we dus, na deze eerste criteria, verdergaan met het beoordelen van de betrouwbaarheid van de gepresenteerde informatie. Op beide sites wordt het gelijksoortigheidsprincipe gezien als de basis van de homeopatische geneeswijze. Het gelijksoortigheidsprincipe wordt als volgt omschreven op vereniginghomeopatie.nl: “[…] dat iemand van een aandoening of ziekte kan worden genezen, door het toedienen van een homeopathisch geneesmiddel, dat bij een gezond mens dezelfde symptomen oproept als de betreffende aandoening of ziekte.”
De gedachte achter dit principe vinden we al in de oudheid. Bij homeopathie.nl zou dit principe stoelen op natuurwetten, bij verenginghomeopathie.nl wordt dit principe zelf gezien als een wet. In de reguliere geneeskunde wordt dit principe niet langer toegepast. Er is namelijk geen reden om een universele wet voor genezing aan te nemen gegeven de kennis over ziekte en ons lichaam. De juiste aanpak voor genezing hangt af van de ziekte die de patiënt heeft. Er zijn ook onderzoeken die het principe tegenspreken, zoals beschreven door Rob Nanninga in Skepter 26.1 . De vermelding van dit principe op de sites geeft ons nog een reden om te denken dat homeopathie een pseudowetenschap is. Namelijk dat het eigenschappen vertoont van een onveranderlijke karakter, negeren van tegengesteld bewijs, hang naar tradities en het volgen van oude autoriteiten zoals Hahnemann. Dit laatste is vooral te zien in de hoeveelheid informatie die beide sites geven over Hahnemann en de geschiedenis van het gelijksoortigheidsprincipe.
In de verdere onderbouwing van het gelijksoortigheidsprincipe op beide sites wordt er geëxtrapoleerd uit enkele betwistbare voorbeelden. Neem bijvoorbeeld digitalis. Deze medicatie zorgt zowel bij zieke als gezonde mensen voor een sterkere knijpkracht van het hart en een lager hartritme. Het medicijn wordt voornamelijk gebruikt bij een specifieke vorm van hartritmestoornis, namelijk boezemfibrilleren, wat niet overeenkomt met een lager hartritme zoals de symptomen waren bij een gezond persoon. Bovendien zijn er veel meer bijwerkingen die niet allemaal overeenkomen met de symptomen van hartritmestoornissen. Dit maakt dat het niet overeenkomt met het gelijksoortigheidsprincipe zoals weergegeven op de sites. Een andere onderbouwing zou enkele studies van cellen en moleculen zijn. Maar dit zijn geen mensen, waar het principe juist over zou gaan. Dit als bewijs voor het gelijksoortigheidsprincipe geven, is te kort door de bocht. Het wetenschappelijke dosis-effect relatie wordt onder de term hormesis ook als onderbouwing gezien. De verschillen tussen de twee zijn echter te groot bevonden om als onderbouwing te fungeren. Hier zien we dan ook andere eigenschappen van pseudowetenschap, namelijk het ongeoorloofd extrapoleren van bekende resultaten en het verkeerd toepassen van bekende wetenschappelijke effecten.
In de bovenstaande onderbouwing gaat homeopathie.nl over in homeopatische verdunningen, een andere principe van homeopathie dat op de sites voorkomt. De homeopatische verdunningen kunnen zo groot zijn dat er geen enkele stof van de oorspronkelijke substantie meer in de verdunning voorkomt. Maar toch zouden de verdunningen nog werkzaam zijn. Deze verdunningen spreken zelfs bekende wetenschappelijke wetten en principes tegen, zoals de tweede wet van de thermodynamica uit de natuurkunde en de wet der massawerking uit de scheikunde. Homeopathie sluit, zoals beschreven op de sites, dus niet aan bij andere wetenschapsgebieden, terwijl de reguliere geneeskunde dat wel doet. Het niet aansluiten bij andere wetenschapsgebieden is een ander teken dat je te maken hebt met een pseudowetenschap.
Er worden vele hypothesen genoemd over de mogelijke effectiviteit van hoge verdunningen, maar het overtuigende bewijs ontbreekt. Dit geven ze zelf ook toe door te melden dat ze niet weten hoe homeopathie werkt. Gegeven de vele hypothesen van werking, waarvan veel geleend wordt van de wetenschap(zie ook Jan Willem Nienhuys in Skepter 32.2), zou je dit kunnen identificeren als ad hoc verklaringen die niet veel toevoegen in de termen van verklarende kracht of toekomstige voorspellingen. Dit soort verklaringen zijn meer bedoeld als redding omdat het een mogelijkheid van werking biedt, ondanks dat het bekende wetenschappelijke inzichten tegenspreekt. Deze ad hoc redenaties zijn een ander kenmerk van pseudowetenschap.
Bewijs dat homeopathie effect heeft boven placebo?
Beide sites gaan ervan uit dat homeopathie werkt, in tegenstelling tot instanties zoals het Cochrane instituut, de Australische NHRMC, Europese wetenschapsacademies, Engelse overheid, de Russische wetenschappelijke academies en artsen die expertise hebben in methodologische interpretaties van wetenschappelijke studies. Het CBG maakt ook geen melding van bewezen indicatie van effectiviteit bij aandoeningen. Dat lijkt hun interpretatie toch wat tegen te spreken.
Het gaat te ver om alle studies op de sites door te nemen, maar ik wil toch even aandacht schenken aan hoe de sites enkele meta-analyses behandelen. Meta-analyses zijn onderzoeken waarbij resultaten uit eerdere onderzoeken bij elkaar worden genomen en opnieuw geanalyseerd worden om een betere uitspraak te kunnen maken dan een individuele studie. Homeopathie.nl geeft een samenvatting en uitleg van zes meta-analyses over homeopathie. Wie de conclusies leest, zal denken dat geen van de meta-analyses definitief bewijs heeft dat homeopathie beter werkt dan placebo als het gaat om specifieke behandelingen. Dit komt door de veelal lage kwaliteit van de beoordeelde onderzoeken. Als de data die je in de meta-analyse gebruikt niet adequaat is, is de conclusie van de meta-analyse ook niet betrouwbaar. Op homeopathie.nl worden deze meta-analyses echter geïnterpreteerd als dat vijf meta-analyses positief waren en maar één weergeeft dat homeopathie als behandeling gelijk is aan een placebo. Dit geeft een vertekend beeld van de resultaten.
Sinds deze studies zijn er meerdere nieuwe meta-analyses uitgevoerd, waaruit allemaal bleek dat er geen goed bewijs was om een onderscheid te maken tussen placebo en homeopathie.
Het niet meenemen van de meta-analyses van Mathie et al. zou volgens homeopathie.nl van invloed zijn op de conclusies van zowel NHMRC als de Europese wetenschappelijke academies. Dit is echter niet te verwachten op basis van de conclusies van de meta-analyses waarnaar zij verwijzen. De studies melden, zoals hierboven besproken, allemaal dat homeopathie niet onderscheiden kan worden van placebo door de lage bewijskracht van de onderzochte studies.
Ook vereniginghomeopathie.nl vertekent de interpretatie van meta-analyses. Zo valt in de bespreking van Mathie et al. 2014 & 2017 op vereniginghomeopathie.nl op dat de conclusies positief uitslaan naar homeopathie in vergelijking met placebo. De studie zelf blijkt bij nadere lezing niet zo stellig en geeft aan dat er geen relevante conclusies getrokken kunnen worden vanwege de lage kwaliteit van de onderzoeken. Vereniginghomeopathie.nl geeft de studies dus ook misleidend weer.
Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het verschil tussen de weergave van homeopathie als werkzaam op de websites en de conclusies van de vele instanties en artsen. Het niet goed kunnen interpreteren of weergeven van resultaten uit studies kan namelijk tot misleidende conclusies leiden.
Om dit gedeelte af te sluiten wil ik nog een algemeen criteria voor pseudowetenschap belichten, namelijk dat pseudowetenschappen zichzelf niet goed ontwikkelen. Zoals eerder opgemerkt, komt veel van de homeopathie bij Hahnemann vandaan en lijkt de verklarende kracht niet te zijn toegenomen. De websites geven aan dat het werkingsmechanisme onbekend is en zoals eerder besproken, ontbreken overtuigende resultaten om andere wetenschapsgebieden te overtuigen van de werking van homeopathie boven het placebo-effect. Dit is opvallend, aangezien homeopathie meer dan 200 jaar de tijd heeft gehad om dit te bewijzen, terwijl de huidige reguliere geneeskunde minder oud is en duidelijk vooruitgang heeft geboekt. Ook zijn er zaken afgevallen, het ziektebegrip bij Hahnemann is vervangen door ziekten uit de reguliere geneeskunde en onderzoeksmethoden worden uit de reguliere geneeskunde overgenomen en er worden op de websites indicaties gegeven bij ziektes waar homeopathie niet bij kan helpen. Homeopathie lijkt zich zo niet vanuit zichzelf te ontwikkelen maar leent vooral bij succesvollere wetenschappen zonder daar iets aan toe te voegen qua kennis.
Eindoordeel homeopathie
Bovengenoemde punten maken de betrouwbaarheid van de homeopathie zoals beschreven op de sites in mijn ogen niet goed. Hierdoor voldoet het aan Hansson zijn definitie van pseudowetenschap, zoals eerder weergegeven. Ook laten de sites vele criteria en eigenschappen van pseudowetenschappen zien, zoals het gebrek aan vooruitgang vanuit homeopathie zelf, misleidende weergave van onderzoeksresultaten, gebruik maken van verdachte studies, gebrek aan verklarende kracht, ad hoc redenaties, ongeoorloofde extrapolaties van resultaten, een hang naar oude tradities en autoriteiten, tegenspreken en niet aansluiten bij kennis in andere wetenschapsgebieden, focus op de praktijk en het schijnbaar ontbreken van een kritische gemeenschap. Alles bij elkaar genomen, maakt dat de homeopathie zoals weergegeven op de sites van vereniginghomeopathie.nl en homeopathie.nl in mijn ogen pseudowetenschap.
Andere analyses
Er zijn meerdere analyses die de homeopathie behandelen vanuit de wetenschapsfilosofie van het demarcatieprobleem. Voor andere interessante analyses kan ik de volgende aanbevelingen doen.
Een Nederlands overzicht vinden we in het boek van Herman de Regt en Hans Doormalen, getiteld “Wat een onzin!” uit 2007. Ze volgen A.A. Derksen door meerdere criteria, in dit geval 12, toe te passen om te bepalen of je te maken hebt met een wetenschap of een pseudowetenschap. Hoofdstuk 3 gaat in zijn geheel over homeopathie.
Damian A. Fernandez Beanato heeft het grootste aantal criteria beschreven waaraan wetenschap kan voldoen, namelijk 217. Hiermee hoopt hij een werkbaar wetenschappelijk demarcatiecriterium te hebben voor wetenschap en niet-wetenschap. Hij analyseert ook homeopathie en komt dat de conclusie dat er geen duidelijke criteria zijn voor homeopathie waaruit zou blijken dat het wetenschappelijk is. Er zijn wel 23 wetenschappelijke criteria waaraan homeopathie niet voldoet.
Het recentste voorbeeld dat ik kon vinden komt van Nikil Mukerji en Edzard Ernst. Hun beschouwing is gepubliceerd op 14 september 2022 in het blad Synthese. Ze hanteren de opvatting dat pseudowetenschap “bullshit” is en dat pseudowetenschappers zichzelf kunnen bedriegen. Ze hanteren een symptomatische methode om bullshit op te sporen en komen zo tot de conclusie dat veel in de homeopathie en wat homeopaten qua onderbouwing voor homeopathie geven, bullshit is en dus pseudowetenschap betreft.
Anthony Campbell, een homeopaat, heeft in 1978 een stuk geschreven: “Is Homoeopathy scientific?” over de wetenschappelijkheid van homeopathie aan de hand van de filosofie van Popper.
Een opvatting van wetenschap als systematiek is de theorie van Paul Hoyningen-Huene. Vanuit deze opvatting analyseert Hoyningen-Huene en Somogy Varga de homeopathie en vergelijken het met de reguliere geneeskunde.
Bronnen
Derksen, A.A. De 7 zonden van de pseudowetenschap. In Skepter Jaargang 2 nummer 2, 1989.
Derksen, A.A. De filosofie van de schijn- Freud als pseudowetenschapper. In Skepter jaargang 2 nummer 3, 1989.
De Regt, H., Dooremalen, H. Wat een onzin!. Boom uitgevers Amsterdam, 2008.
Ove Hansson, Sven. Defining Pseudoscience and Science. In Philosophy of Pseudoscience: Reconsidering the Demarcation Problem University of Chicago Press, 2013. (Boek is besproken op Kloptdatwel)
Popper, K. De groei van kennis. Boom uitgevers Amsterdam, 2002.
Richard Rasker says
Prima verhandeling, maar wat ik een beetje mis in dit stuk is de toepassing van Ockhams scheermes: homeopaten ‘verklaren’ hun observaties door middel van de aanname dat homeopathie daadwerkelijk effect heeft, ook al brengt dit het probleem met zich mee dat diverse natuurwetten dan moeten worden aangepast of uitgebreid, op vooralsnog onbekende wijze. Dit zou nogal ingrijpend zijn, om het zwak uit te drukken, en ik vind ook dat het getuigt van hoogmoed bij homeopaten, wanneer ze serieus verwachten dat een significant deel van de wetenschap zich zal moeten aanpassen aan wat zij geloven.
De wetenschap zelf houdt het simpel: alle observaties van homeopaten zijn al lang verklaard met doodgewone, eindeloos vaak geobserveerde en gedocumenteerde menselijke trekjes, zoals het placebo-effect, regressie naar het gemiddelde, verwachtings-bias, sociale spiegeling (een optimistische behandelaar leidt ertoe dat een patiënt ook sneller verbetering denkt te zien) en nog zo enkele bekende mechanismen. Geen exotische nieuwe natuurwetten, geen onverwachte gaten in de bestaande wetenschappelijke kennis, maar domweg een handvol tekortkomingen in het menselijk observatie- en redenatievermogen verklaren (het geloof in) homeopathie.
Arthur Bijl says
Goede aanvulling. Het correct hanteren van het scheermes van Ockham wordt ook door anderen genoemd als demarcatiecriterium tussen wetenschap en pseudowetenschap. Zo is het één van de twaalf criteria voor goede wetenschap dat beschreven wordt in het boek “Wat een onzin!” van de Regt en Doormalen.
Martin_Bier says
Wetenschapsfilosofen zijn er dol op om algoritmen te ontwerpen om legitieme wetenschap te produceren. Met diezelfde schema’s en criteria moet je dan ook wetenschap van pseudowetenschap kunnen onderscheiden. Ik moet zeggen dat ik uiterst sceptisch sta tegenover ondernemingen als dit.
Er worden in de natuurwetenschappen continu nieuwe ideeën, vindingen en theorieën naar voren gebracht. Soms blijken ze fout of waardeloos. Soms wordt het een enorm succes. Het is onmogelijk om bij de lancering van een idee te voorspellen waar het uiteindelijk terecht komt. Achteraf kun je erover filosoferen, maar dat is zoiets als de maandagmorgenpraat na een zondag vol voetbalcompetitie.
Vanuit de gedachtenwereld van een Babyloniër van 3000 jaar geleden was astrologie helemaal niet zo onlogisch. De curve van de zon langs de hemel verandert tenslotte in de loop van een jaar en het is van belang om te zaaien en te oogsten in overeenstemming met die kalender. Het is heel menselijk om dan op zoek te te gaan naar een algemeen patroon en een universeel verband tussen de beweging van hemellichamen en het aards gebeuren. Pas na Newton is duidelijk dat astrologie volstrekt onzinnig is.
Inoculatie werd populair aan het begin van de 19de eeuw. Hierbij wordt een klein beetje wondvocht van een pokkenpatiënt bij een gezond persoon geïnjecteerd. De geïnjecteerde persoon wordt ziek, maar niet zwaar ziek. Naderhand is hij of zij immuun tegen de pokken. Abstracte denkers als Hahnemann die op zoek zijn naar algemeen geldende principes formuleren naar aanleiding daarvan de basisbeginselen van de homeopathie … A veroorzaakt B, maar geef iemand een kleine dosis A en je hebt, dankzij de afweerreactie, een middel tegen B. We hebben nu genoeg chemische en fysiologische kennis om te weten dat het in het algemeen een stuk ingewikkelder is.
Ik heb al erg veel heel gezellige avondjes met veel sherry en lekkere hapjes verpest door bot te verklaren dat horoscopen allemaal kul zijn. En als ik dichter bij Amsterdam had geresideerd, dan had ik de recente anti-homeopathie manifestatie bij het MultatuliMonument zeker bijgewoond. Maar ik ben me ervan bewust dat deze sceptische oordelen gegrondvest zijn op bekendheid met 21ste eeuwse wetenschap en niet op een filosofische methode.
In de natuurkunde is er in de laatste decennia soort sekte actief die zich bezig houdt met snarentheorie en kwantumgravitatie. Ed Witten is hierbij de centrale figuur. Ze hebben nog nooit een experimentele uitkomst voorspeld. En wat ze doen is allemaal uiterst abstract. Het is vooralsnog eigenlijk niet vast te stellen of Ed Witten over 100 jaar vereerd zal worden als een Newtonesk Supergenie of geminacht zal worden als een soort Hahnemann van de Kosmologie.
Hans1263 says
@Martin Bier
Misschien wordt die meneer Witten wereldberoemd, of misschien verdwijnt hij roemloos in de geschiedenis. Dat zal nog moeten blijken. Ik kan daar geen zinnig woord over zeggen. Ik hoop dat u wel oordeelkundig bent en gaat laten zien of zijn theorieën geniaal zijn of in de prullebak kunnen. Het verschil met Hahnemann echter is dat diens hardnekkige volgers nog steeds – nadat nu toch zo langzamerhand wel uitvoerig is aangetoond dat homeopathie een niet vruchtbaar ideetje was en dat vermeende werkzaamheid ervan op placebo en geloof berust – nog steeds geld durven vragen voor hun onzinnige niets bevattende kwakzalversproducten. Dat noem ik ordinair bedrog, zwendel of welk andere soortgelijke term men er maar aan wil hechten.
Arthur Bijl says
Ik denk dat het wel meevalt hoe dol wetenschapsfilosofen zijn op het ontwerpen van algoritmen om legitieme wetenschap te produceren. Het demarcatieprobleem was een tijdlang onpopulair nadat Laudan in 1983 sterk kritiek had gepubliceerd. Sinds 2014 lijkt er echter weer meer aandacht voor te zijn en velen die ik voor dit artikel heb gelezen, hebben het niet over een algoritme om legitieme wetenschap te produceren, maar wel over het gebruik van algoritmen om wetenschap van pseudowetenschap te onderscheiden. Zo geeft Hansson, zoals in dit stuk staat, juist een definitie van pseudowetenschap in plaats van te vertrekken vanuit een definitie van wetenschap.
Massimo Pigliucci gaat ervan uit dat er geen noodzakelijke en voldoende criteria zijn om legitieme wetenschap en pseudowetenschap te vinden, maar dat er specifieke schema’s en criteria zijn voor bepaalde pseudowetenschappen die niet één-op-één op andere pseudowetenschappen kunnen worden toegepast. Om dit toe te passen is fuzzy logic nodig. Er is dus geen duidelijke grens tussen pseudowetenschap en wetenschap, omdat er naar gradaties wordt gekeken. Een ander interessant idee is dat er naast pseudowetenschappen ook proto-wetenschappen (nog niet echt wetenschap, maar met potentie, waar Pigiliucci bijvoorbeeld de snarentheorie onder plaatst), gevestigde wetenschappen (bijvoorbeeld evolutionaire biologie) en zachte wetenschappen (bijvoorbeeld sociologie) zijn.
De onmogelijkheid om een harde grens te vinden, betekent niet dat we geen bruikbare ideeën, criteria of schema’s kunnen ontwikkelen. De onduidelijkheid van nieuwe ideeën, vindingen en theorieën uit de natuurwetenschappen betekent niet dat we geen redenen kunnen geven waarom bepaalde zaken waarschijnlijker succesvoller zullen zijn dan andere. Dit is natuurlijk belangrijk als we onderzoeksgeld willen toekennen. We kunnen er dus niet omheen om toch over schema’s en criteria na te denken.
Dit geldt ook voor pseudowetenschap, omdat deze zich voordoet als wetenschap. Om te bepalen of we er vertrouwen in kunnen hebben, zoals we dat bij wetenschap doen, moeten we nagaan of dat ook daadwerkelijk het geval is. Om als skepticus een praktijk als pseudowetenschap te benoemen, moeten we ook een idee hebben waarom dat zo is. Ik denk niet dat we simpelweg kunnen zeggen dat het komt doordat de 21 eeuwse wetenschap ons dat vertelt. Er zijn immers ook mensen die, zoals uit het artikel blijkt, homeopathie zien als 21ste-eeuwse wetenschap. We gaan er dan al vanuit dat homeopathie dus niet wetenschappelijk is, maar waarom is dat zo? Wat maakt homeopathie geen 21ste-eeuwse wetenschap? Het is dan handig om eens te kijken wat filosofen die zich al langer met dergelijke vragen bezighouden erover zeggen in plaats van alles opnieuw te moeten bedenken.
Martin_Bier says
Een van de aardigste en meest bekende verhalen van Jorge Luis Borges is “Pierre Menard, Auteur van de Quixote.” Het gaat over een schrijver/vertaler die van zins is zichzelf zodanig onder te dompelen in het Spanje van 1600, dat de roman “Don Quixote” van Cervantes spontaan in hem opwelt. Bij Borges’ beschrijving van Menards pretentieuze project krijg je als lezer steeds meer het gevoel dat het allemaal volslagen absurd is. Op geestige wijze wordt duidelijk dat het onmogelijk is om jezelf te verplaatsen in de geest van iemand die een paar eeuwen eerder actief was.
Samuel Hahnemann ontwikkelde z’n ideeën na Hooke & Van Leeuwenhoek. Hij was een tijdgenoot van Avogadro. Semmelweis, Koch & Pasteur kwamen later. Ook de eerste schattingen van Avogadro’s getal kwamen pas later. Hahnemann had het bij het rechte eind met z’n bezwaren tegen aderlaten. Maar homeopathie bleek achteraf een vergissing. Zou hij die vergissing onderkend kunnen hebben indien hij de juiste wetenschapsfilosofische criteria had toegepast? De gedachtenwereld van Hahnemann is eigenlijk net zomin te reconstrueren als die van Cervantes. De vraag is derhalve niet op zinvolle wijze te beantwoorden.
Wetenschappers die te rade gaan bij wetenschapsfilosofie zou trouwens ook een beetje de omgekeerde wereld zijn. De filosofen hebben hun algoritmen en criteria doorgaans ontwikkeld n.a.v. recente natuurwetenschappelijke successen. Wetenschapsfilosofie is de bespreking na de wedstrijd. David Hume kwam na Newton. En Popper & Kuhn kwamen na de kwantummechanica & de relativiteitstheorie. De filosofen lopen achter de wetenschappelijke ontwikkelingen aan en niet andersom. Dit is wellicht ook de reden dat wetenschapsfilosofie niet wordt bestudeerd aan de betahoek van de universiteit. Het zijn de sociologen, psychologen, antropologen en politicologen die daarentegen vol ijver Popper lezen. Soms krijg ik het gevoel dat ze dat doen omdat ze graag succesvol als de natuurkunde zouden zijn, maar nog steeds niet weten hoe ze daarvoor precies te werk moeten gaan.
Je brengt naar voren dat door wetenschapsfilosofen ontwikkelde criteria eventueel gebruikt kunnen worden bij de verdeling van onderzoeksgeld voor voorgestelde nieuwe projecten in de betahoek. Onderzoeksgeld is een gevoelig en veel-bediscussieerd onderwerp onder wetenschappers. Geloof me, er schuilt een kleine kruidenier in het gemoed van elke kwantumkosmoloog. De panels en commissies die het geld uiteindelijk verdelen bestaan normaliter gewoon uit vakbroeders. Ik heb nog nooit gehoord van een wetenschapsfilosoof die hierover meebesloot.
Het zou eigenlijk best een aardig experiment kunnen zijn. Laat een groep wetenschappers en een groep wetenschapsfilosofen onafhankelijk van elkaar dezelfde verzameling nieuwbegonnen natuurwetenschappelijke projecten beoordelen. Een paar jaar later kijk je dan naar welke van de twee groepen het beste was in het voorspellen van het succes van de projecten. Het zou extra leuk zijn als lieden als jij en ik dan ook weddenschappen kunnen afsluiten op de uitkomst.
Hans1263 says
Hahnemann valt natuurlijk niets te verwijten. Wél de tegenwoordige kwakzalvers die nog steeds tegen beter weten in oneindig verdunde rommeltjes verkopen.
Arthur Bijl says
Ik denk niet dat er zo’n scherp onderscheid zit tussen wetenschappers als wetenschapsfilosofen als het aankomt op de vraag wat pseudowetenschap is en wat niet. Zelf heb ik gestudeerd aan de Vrije Universiteit waarbij ieder vakgebied verplicht wetenschapsfilosofie moest volgen. Ook de betahoek. Je had masters waarbij je de filosofie van betavakken kon volgen en die ook gevolgd werden. Onderdeel van de toelatingseisen waren dat je een opleiding in dat vakgebied had gedaan. Mijn docent wetenschapsfilosofie was zelf opgeleid als natuurkundige. Massimo Pigiliuci was 20 jaar evolutiebioloog.
Wetenschappers zijn zelf niet zo met de vragen tussen wetenschap en pseudowetenschap bezig als sommige wetenschapsfilosofen. Punt blijft dan dat wetenschappers conceptuele verheldering kunnen verkrijgen door bij de wetenschapsfilosofie te lezen over het onderscheid tussen pseudowetenschap en wetenschap in plaats van alles opnieuw te verzinnen. Of in ieder geval niet dezelfde fouten maken. Wetenschapsfilosofen kunnen helpen verhelderen waarom sommige wetenschap beklijft en het meeste wordt verworpen in de “wedstrijd”. Die overigens niet zo helder winnaars kent als jij lijkt voor te doen, in ieder geval niet bij Popper die schrijft over de relativiteitstheorie in zijn tijd. Jou punten over het belang van de wetenschapsgeschiedenis en dat noodzakelijke en voldoende criteria van wetenschap niet te geven zijn kom je ook tegen in de wetenschapsfilosofie. Als bijdragen van lieden als jou nut hebben dan zijn bijdragen van de wetenschapsfilosofie dat ook. Of wetenschapsfilosofen nou lid zijn van een panel of commissie dat onderzoeksgeld verdeeld of niet doet niets af aan het punt of de ideeën, concepten en criteria kunnen helpen.
De vraag naar Hahnemann en de wetenschapsfilosofie van die tijd is een leuk gedachte experiment maar zoals jezelf terecht opmerkt onmogelijk. Het is mij dan ook onduidelijk waarom je de vraag stelt.
De vraag die ik aan het eind van mijn vorige reactie stelde blijft open, hoe kun je wijzen naar 21ste-eeuwse wetenschap als onderscheid tussen wetenschap en pseudowetenschap als pseudowetenschappen doen alsof ze wetenschap zijn?
Hans1263 says
Prachtig en nuttig, die wetenschapsfilosofie. Maar om homeopathie definitief af te doen als een misbaksel van twee eeuwen terug heb je het vak echt niet bepaald dringend nodig; even goed weet je dat je weinig aan wetenschapsfilosofie hebt als je een theelepeltje op anderhalve meter hoogte loslaat en het met zekerheid een moment later op de vloer klettert.
Martin_Bier says
@ArthurBijl
Je laatste vraag was een hele goeie. Stel je krijgt een nieuw artikel onder je neus. Op wat voor grond concludeer je dat het dan wel of niet om pseudowetenschap gaat? Persoonlijk ga ik dan niet te werk met een universeel toepasbare “demarcatie checklist” van noodzakelijke en/of voldoende voorwaarden. Meestal is de benadering gewoon ad hoc en gefocust op technische details. Ik heb de indruk dat dat vrij algemeen het geval is.
Ongeveer tien jaar geleden had Professor Bem van Cornell University ontdekt dat manlijke studenten paranormale begaafdheid vertonen in hun wellustig lokaliseren van pornografische afbeeldingen. Na zo een spectaculaire claim ga je als achterdochtig wetenschapper dan het Materials-&-Methods hoofdstuk van het artikel lezen. Het bleek bij Bem gewoon te gaan om een effect dat nauwelijks boven de statistische ruisband uitstak. Als je de data op een iets andere manier verwerkt, dan bestaat die paranormale begaafdheid niet meer. Vier Amsterdamse statistici deden dit in een artikel dat snel volgde op het artikel van Bem.
Het gebeurt vrij vaak dat iemand een motor lanceert die zonder brandstof loopt. Bij mij gaan dan altijd direct de skeptische voelhoorns op. We zijn in de natuurkunde i.h.a. namelijk vrij zeker van de Wet van Behoud van Energie. Ik wil niet opscheppen, maar er is eigenlijk nog nooit zo’n WonderMotorOntwerp geweest dat mijn kritische inspectie heeft doorstaan. Edoch, die ontluistering bestaat meestal uit een technisch verhaal over krachten, druk, etc.
Maar hoe ga je nu te werk bij complete theorieën die lijken uit te groeien tot een zelfstandig vakgebied?
Omstreeks 1970 claimde een groep SovjetWetenschappers een visceusere vorm van water ontdekt te hebben. Het leidde tot grote opwinding en veel experimentatie. Na twee jaar van geestdriftig wereldwijd vorsen kwamen er twijfels en na weer twee jaar was iedereen het erover eens dat het een gigantische dwaling betrof. Het was uiteindelijk de reageerbuis en niet de filosofische verhandeling die besliste over het lot van het “polywater.”
Vooralsnog sta ik dus uiterst sceptisch tegenover de gedachte dat wetenschappelijke vooruitgang geboekt kan worden d.m.v. toepassing van de juiste algoritmen. Bij erg veel belangrijke ontdekkingen (buckeyballs, röntgenstraling, vulcanisatie van rubber, HogeTemperatuurSupergeleiding, kosmische achtergrondstraling, etc.) speelde puur toeval een grote rol. De meeste wetenschappers sappelen ijverig voort in hun vakgebiedje in de hoop ook tegen zo’n treffer aan te lopen.
Bij elke nieuwvoorgestelde brandstofloze motor vraag ik het me trouwens weer af … Is het brein achter dit gedrocht nu een argeloze enthousiasteling? Of gaat het om ordinaire oplichting? Ook bij dit demarcatieprobleem is er geen algemeen toepasbare oplosmethode voorhanden en dient men de kwestie ad hoc te benaderen.
Hans1263 says
Helemaal mee eens! Eerst maar eens ad hoc. Je kunt altijd nog verder onderzoek doen, al dan niet op basis van algoritmen etc.
Gezond verstand gebruiken, levert veel tijd op.
Arthur Bijl says
Je geeft aan dat er geen algemeen toepasbare oplosmethode is voor kwesties van pseudowetenschap. Dat is ook wat wetenschapsfilosofen zeggen zoals ik in mijn eerdere reactie al had aangegeven. Het blijven hameren op een toepassing van het “juiste algoritme” is een misrepresentatie van wat wetenschapsfilosofie aangaande het demarcatieprobleem is.
Dat het ad hoc bepaald moet worden zegt weinig. Je voorbeelden zouden denk ik niet te onderscheiden zijn van slechte wetenschap of wetenschap waarin fraude of dwalingen zijn gemaakt. Bijvoorbeeld dat polywater https://www.lindau-nobel.org/blog-cold-fusion-polywater-n-rays-notable-scientific-blunders-throughout-history/ . Maar ik denk dat veel mensen het niet eens zullen zijn dat pseudowetenschap alleen maar slechte, frauduleuze of dwaal wetenschap is. Het onderscheid tussen de twee wordt o.a. gegeven in het artikel van Mukerji en Ernst https://link.springer.com/article/10.1007/s11229-022-03882-w#Fn9 . En de Beneviste- affaire met zijn artikel in Nature werd ook niet aangeduid als pseudowetenschap. Hoewel homeopathie wel gezien werd als pseudowetenschap.
Daarmee niet zeggend dat ad hoc en technische details onbelangrijk zijn. Alleen denk ik niet dat het de vraag waarom je iets een pseudowetenschap noemt kan beslechten. Ook is het wat summier. Wetenschapsfilosofie richt ons op veel meer aspecten. Wie heeft/hebben dat artikel geschreven, zit(ten) die/zij in een kritische gemeenschap? Wat is de geschiedenis van de ideeën achter het artikel? Verklaren ze belangrijke begrippen en brengen ze zo verheldering? Spreken de vindingen goed onderzochte zaken uit andere vakgebieden tegen? Hoe is de argumentatie opgebouwd? Wat zeggen experts uit het gebied erover? Maakt het gebruik van het scheermes van Ockham. Etc.
Dit wil niet zeggen dat je een “vast” antwoord hebt of het artikel pseudowetenschap is of niet. Maar het geeft wel een richting en daarmee redenen om er al dan niet schaarse middelen als tijd en geld aan te besteden. En waar nodig kan je om verduidelijking vragen. Als je een nieuw artikel van homeopathie binnen krijgt denk ik dat je er vrij kort over kan zijn. Tenzij je meer voor je eigen vermaak de technische details in wilt duiken.
Nou gaat jou punt wat verder dan alleen een onderscheid. Jij wilt ook dat wetenschapsfilosofie wetenschappelijke kennis vooruit brengt. Zelf denk ik dat rekening houden met de wetenschapsfilosofie nieuwe ideeën kan aanduiden als waarschijnlijker kansrijk dan niet. Tuurlijk kan er alsnog een vergissing optreden waardoor iets dat eerst als niet kansrijk wel tot nieuwe inzichten als een brandstofloze motor komt. Maar er lijken mij meer manieren waardoor wetenschap niet verder komt door wat wordt aangedragen, al dan niet door niet kritische gemeenschappen die geen rekeninghouder met andere wetenschapsgebieden etc. dan dat ze wel voorbij komen. Meer brandstofloze motors die dwalingen en oplichting bevatten dan ideeën die wetenschap verder brengt. Als het een treffer is dan zal het waarschijnlijk een reproduceerbaar resultaat zijn en is er een kans nog een keer tegen aan te lopen ondanks de eerdere bezwaren uit de wetenschapsfilosofie. En mocht dat zo zijn heeft wetenschapsfilosofie ook laten zien dat het zich kan aanpassen. Bijvoorbeeld bij klimaatveranderingswetenschap https://link.springer.com/chapter/10.1057/9781137326287_5 .
disqus_VmJiIVPLgx says
Ik denk dat er op zichzelf niks mis is met het zoeken naar algoritmen om pseudo-wetenschap te onderscheiden van wetenschap, al zul je waarschijnlijk nooit een 100% waterdicht criterium kunnen vinden. Maar een belangrijke factor blijft natuurlijk ook de tijd waarin een bepaald idee gangbaar is. Wat vroeger met de kennis van die tijd een min of meer aannemelijke theorie kon zijn, zou ik geen pseudo-wetenschap noemen, maar dit wordt het wel als zo’n theorie later, tegen beter weten in, nog steeds verdedigd wordt, zoals homeopathie, phlogiston of creationisme, ja, dan mag van mij de zweep erover.
Op de grens van de wetenschap zul je vaak nogal wilde nieuwe theorieën tegenkomen, waarvan de meeste hoogstwaarschijnlijk in de prullenbak zullen belanden. Op zichzelf niks mis mee, en het hoeft geen pseudowetenschap te zijn (al komt dat natuurlijk ook wel voor), maar als het stof weer is gaan liggen en je blijft er achteraf tegen beter weten in nog steeds aan vasthouden, dan wordt het pseudowetenschap.
Hans1263 says
Niks mis met algoritmen (want je ziet alle argumenten weer eens voorbijkomen) maar ook zonder algoritmen kun je op je klompen en met een klein beetje boerenverstand het homeopathische bedrog (oftewel ordinaire zwendel) onderkennen.