• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Algemeen

Halotherapie, te nemen met een korreltje..?

1 October 2014 by Jan Broekhof 28 Comments

Halotherapie, te nemen met een korreltje..? 1
Relaxen in een zoutkamer. Klinkt speciaal, maar is het niet. Zoutgrot in Toledo, Spanje (foto: Saltium | Wikimedia Commons)

Als er een prijs zou zijn te vergeven voor de therapie met de meest attractieve naam dan scoort “Halo”, als begroeting en als de feeërieke nimbus rond de zon of maan, met een podiumplaats. Maar of het altegaar schone schijn is moeten we nog bezien.

(inf. : hal/halo is Grieks voor zout)

We gaan een jaar terug in de tijd als schrijver dezes en zijn bridgepartner constateren dat ze beide lijden aan dezelfde kwalen. Ouderdom komt met gebreken en bij ons uit zich dat in voorhoofdsholteontstekingen, verkoudheden en de gevreesde druppel aan de neus. De bestrijding is moeizaam met fysiologische zoutoplossingen, stoombaden, Otrivin, Nasivin e.d. en dozen zakdoeken. Allemaal korte termijn oplossingen.

En als de wakkere burger niet onmiddellijk zijn arts wil raadplegen, dan wel de talloze huismiddeltjes van de drogist of apotheek, dan is de eerste gang naar het internet waar de reguliere arts te vinden is alsmede het KNO maar ook de homeopathische behandelaars en hun producten, acupuncturisten, voetreflexologen en een exclusieve voedingsmiddeleningrediënt als Argan olie, uit de Fytotherapie: Gingko Biloba en uit de parfumindustrie: Buchu olie. Mocht dit alles nog niet voldoende aanspreken dan vinden we ook recentere introducties van behandelingen die een oplossing voorstaan die een langere duur hebben, een geconditioneerde omgeving propageren en met bewijzen komen van klinisch onderzoek. Zo’n nouveauté is de Halotherapie.

Heden ten dage worden Halotherapieën aangeboden in bijvoorbeeld Zaandam (de eerste Haloclinic in Nederland gestart rond 2010) Rotterdam, Almere, Heemstede, Drachten en Nieuwegein. Zij beschikken over zoutkamers met fraaie namen zoals “Sea Breeze Salt room” of “Medisalt centre of Sea climate”. De prijs die gemiddeld wordt gehanteerd is € 25 per uur, maar dan zijn er wel zo’n 20 behandelingen in het geding.

De historie van het ontstaan van de zoutkamers wordt het meest beeldend beschreven door de “A-style Beautyfarm” in Nieuwegein die gewaagt van Belgische monniken die rond 1520 hun zieke collega’s meenamen naar zoutgrotten (uit angst voor besmetting). Zij genazen razendsnel! En 100 jaar later werd dit op een bijeenkomst van abdijen nogmaals bevestigd met verwijzing naar behandeling in een andere zoutgrot.

Mag ik hierbij de “Klopt dat wel” lezers oproepen tot een bijdrage!? Mij zijn namelijk wel Belgische zoutgrotten bekend, maar de monniken nog zijn nog apocrief. Mijn dank als er historische georiënteerde wetenschappers hun licht op de geschiedenis van deze zoutgrotten behandeling laten schijnen.

Een meer modern aandoend onderzoek werd verricht in 1843 door de Poolse arts Feliks Boczkowski. Hij wordt het meest geciteerd als zijnde de eerste die het Solotvino fenomeen identificeerde d.w.z. dat de Poolse werkers in de zoutmijnen, ondanks slechte voeding en uitputtend werk, zich in prima conditie bevonden en steeds goed gehumeurd. Zelden waren ze verkouden of hadden last hadden van aandoeningen van de luchtwegen. Boczkowski stelde dat zout in aerosole vorm oorzaak was van hun welbevinden.

Het moderne gebruik stamt uit Duitsland waar Dr. Karl Hermann Spannagel tijdens de tweede wereldoorlog een verbetering constateerde in de gezondheid van zijn patiënten, nadat zij zich hadden verborgen in de Kluterhöhle Karst grot tijdens de bombardementen. De Wikipedia geeft verdere details onder het hoofd “Salt Therapy”.

De populariteit van behandelingen in zoutkamers van sanatoria en in zoutgrotten is voornamelijk een Duits/Zwitserse en Oost Europese aangelegenheid. Een toenemende populariteit is te registreren in Ned., België, de U.K. en de V.S.

Een behandeling

Als kort intermezzo richten wij de schreden naar een van de Haloklinieken en het is een “Ollands” gevoel als de eerste sessie om niet wordt aangeboden. In de meeste gevallen kunnen we de dagelijkse kleren aanhouden om de behandeling die rond 40 minuten duurt te ondergaan. De ergonomische ligstoel nodigt uit tot rusten en de sfeer wordt bepaald door “New Age”-muziek met als alternatief de ruisende golven en krijsende meeuwen. De verlichting kan bijdragen aan het holistische gevoel als er veelkleurige lampen zijn aangebracht (zoals ook in de zoutgrotten) en in vooraanstaande klinieken dragen de zoutlampen, uitgehakt uit grotere kristallen, bij aan het attractieve gebeuren door de roze, oranje gloed veroorzaakt door de ingesloten mineralen. Er zijn beweringen als zouden de lampen negatieve ionen afgeven ofwel positieve energie, echter een wetenschappelijke onderbouwing voor dit fenomeen is volgens referentie op Wikipedia niet voorhanden. Zie: http://en.wikipedia.org/wiki/Himalayan_salt

Keren wij terug naar de suggesties die de klinieken doen voor aan te pakken aandoeningen. Vrijwel alle Nederlandse klinieken zitten in het zelfde spoor en indiceren meestal o.a. :

  • Halotherapie, te nemen met een korreltje..? 2
    Halotherapie in Slovenië (foto: Kúpele Štós | Wikimedia Commons)

    Kinderen (astma en allergie)

  • Astma
  • Bijholteontsteking (Sinusitis)
  • Hooikoorts
  • COPD
  • Bronchitis
  • Hoesten
  • Rokers klachten
  • Oorontsteking
  • Eczeem
  • Psoriasis
  • Sporters (betere prestaties)
  • Stress, angstigheid, nerveusheid
  • Slapeloosheid
  • Pijnlijke gewrichten en artritis
  • Verkoudheden van frequente aard

Maar ook wat vagere werkingen als:

  • Verbetering van de longfunctie
  • Verlaging van de dosering van medicijnen (in overleg met de arts)
  • Vergroten van de weerstand tegen luchtwegaandoeningen
  • Een huid die rustiger wordt ofwel zich beter hersteld
  • Ontstekingsremmend en bacteriedodend c.q. groeivertragend
  • Verwijdering van pollen uit de luchtwegen
  • Vermindering van eczeemplekken enz.

Onze geestverwante bij de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VdtK) duidt erop dat dit klassieke rijtjes van chronische aandoeningen zijn die van nature een wisselend verloop hebben. Als men een behandelaar bezoekt op het ergste punt van de kwaal of aandoening dan zal het natuurlijke beloop voor de verbetering zorgen. De (alternatieve) behandelaar krijgt automatisch krediet!

Psoriasis, met zijn opvallende kenmerken, laat zich spectaculair genezen als zon, goede weersgesteldheid, zout water (vooral in concentraties als in de Dode Zee) en afwezigheid van stress de elementen zijn. Scoren voor open doel!

Bewijzen?

Mogen we uit het bovenstaande al twijfel distilleren over de werkzaamheid van de zoutkamers; zwaarder geschut wordt aangedragen door H-Jo van Healthy dose of skepticism en die het op zich nam de vooraanstaande medische literatuur databases Medline en Embase te screenen. Alleen op Embase werd een Russisch onderzoek uit 1997 gevonden waarbij een groep van 29 patiënten in een sanatorium omgeving halotherapie onderging. De Russen vonden een positief resultaat, maar rapporteerden niet meer dan dat. Zonder extra gegevens [die normaliter standaard in het abstract staan, Red.] kan dit resultaat niet goed beoordeeld worden.

Opvallend is ook de discussie op de advieslijn van het Longforum (van voorheen het Astmafonds) waarbij de positieve recensies van de Halo klinieken veel patiënten doen besluiten een Halokliek te bezoeken. (De Skepticus vraagt zich in die gevallen altijd af waar de negatieve recensies zijn gebleven.)

Als we ons wijden aan de door de Halo klinieken gepresenteerde bewijzen voor de effectiviteit van de therapie dan vinden we die o.a. op de website van de Rotterdamse onderneming Salt Rooms-Halotherapie [link via internet archive want de website saltrooms.nl lijkt niet meer actief te zijn, Red.] die een drietal studies aangeeft als onderbouwing, maar dan wel van zeer lichtvoetige aard. De eerste referentie van Garavello et al. geeft aan dat een “Hypersaline nasal irrigation in children with symptomatic seasonal allergic rhinitis“ aan een “randomized study” is onderworpen. Het verband met een behandeling in een zoutkamer ligt er niet duimendik op.

De tweede referentie van onderzoekers E.Daviskas et al. geeft aan dat “inhalation of hypertonic saline aerosol enhances mucociliary clearance in asthmatic and healthy subjects”. Ook hier wordt voor Salt Rooms maar even aangenomen dat de zoutconcentratie bij verstuiven van een aerosol met een zoutoplossing in de buurt ligt van de zout concentratie boven zoutkristallen. Een wandeling langs de noordzee, op een stormachtige dag, leert dat het verstoven zeewater veel zout in de lucht (en op onze huid) brengt. Wie ooit uitgebreid snuffelde aan een potje zout zal bemerkt hebben dat er dan geen enkele geur of zoutresten op de huid zijn waar te nemen.

Nummer drie is van Mark R.Elkins et al. Het geeft aan dat patiënten met “cystic fibrosis” (taaislijm ziekte) baat hebben bij het gebruik van een “hypertonic saline” inhalatie als die wordt voorafgegaan door een “bronchodilator” (zou dat op zich al niet helpen??) hetgeen zou resulteren in een “inexpensive, safe, and effective additional therapy”. Niet bepaald een aanpak die vergelijkbaar is met die in een zoutkamer.

Het “bon mot” van Voltaire vertaald naar het Engels luidt: “the art of medicine consists in amusing the patient while nature cures the disease”. Dit citeren we van de website van de Rotterdamse Saltrooms en voor deze skeptische opmerking kunnen we ze alleen maar huldigen!

De gedachten die we koesteren over de werkzaamheid van de zoutkamers worden bepaald niet onderschreven door de natuurkundigen omdat met de dampspanning van zout bij kamertemperatuur het zoutgehalte in de lucht lager is dan één miljardste gram per kubieke meter. Voor homeopaten is dit een werkzame hoeveelheid. De gedachte die ook meespeelt is hoe bereiken de zoutkamers in Nederland bijv. de steriliteit c.q. pollenarme situatie van de ondergrondse grotten. Om het microklimaat in die grotten te simuleren zou de lokale lucht mee geleverd moeten worden. Dan pas zijn we holistisch aan de gang.

resized_640px-Bad_Soden_Salzgrotte
Een zoutgrot met kleurige lampjes, Bad Soden-Salmünster (foto: Reise-Line | Wikimedia Commons)

Conclusie

In de richtlijnen van longartsen, medisch specialisten en huisartsen wordt halotherapie nooit genoemd als behandeloptie omdat er geen bewijs is van klinisch relevante behandeleffecten. Zoutkamers, al dan niet verbonden aan een sauna en spafaciliteiten, zijn een leuke locatie voor wie zich wil ontspannen maar de medische claims over de effectiviteit van halotherapie zijn ongegrond en misleidend.

Op de advieslijn van het Longforum wordt door de adviseur opgemerkt dat er niet voldoende informatie over de Halotherapie beschikbaar is om tot enig advies te komen. Zouttherapie is niet wetenschappelijk bewezen, de verwijzingen zoals genoemd zijn misplaatst en veranderen niets aan het ontbreken van wetenschappelijk bewijs. Verlichting van klachten kan gebaseerd zijn op de rituelen, voorkomendheid van de behandelaars en placebo/nocebo effecten ook nooit uit te sluiten. Eenieder doet er verstandig aan het commentaar op www.longforum.nl op waarde te schatten voordat men zich weer tijd en geld uit de zak laat kloppen. En sla er in geval van twijfel ook even de polis van de zorgverzekeraar op na.

De aanraders voor degenen die zich nog verder in de materie willen verdiepen:

http://twentyfirstfloormirror.wordpress.com/2011/06/23/a-pinch-of-salt/ – Jolige aanpak van de Schotse skeptici!
www.thesaltpipe.co.uk – Fraaie keramische inhalator.

Met dank aan Piet Rademaker voor de kritische opmerkingen en aanpassingen.

Filed Under: Algemeen, Gezondheid Tagged With: asthma, halo, halotherapie, luchtwegen, zout, zoutkamer

Première: An Honest Liar: The Amazing Randi Story

29 September 2014 by Maarten Koller 6 Comments

Begin 2013 schreven we over het kickstart project “An Honest Liar”, de film over James Randi. Ik heb destijds ook een bedrag gestort, dus ik vind het erg leuk om aan te mogen kondigen dat de film zijn Nederlandse première krijgt op 7 oktober te Groningen.

De bezichtiging wordt georganiseerd door Studium Generale Groningen in het kader van de serie ‘Are you being fooled?‘:

Honest LiarDatum:
Dinsdag 7 oktober 2014 – 19:30 tot 22:00
Locatie:
Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Tickets:
Admission free

An Honest Liar is a feature documentary about the life and career of James ‘The Amazing’ Randi and his mission for truth by perpetrating a series of unparalleled investigations and elaborate hoaxes.

These grand schemes fooled scientists, the media, and a gullible public, but always with a deeper goal of demonstrating the importance of evidence and the dangers of magical thinking. But can you trust a master deceiver?
Introduction and discussion led by Psychologist Anastasios Sarampalis, University of Groningen.

De serie vervolgt op 29 oktober met een lezing van Johan Braeckman: “Critical thinking: pitfalls and possibilities“.

 

Met dank aan Alexander Pietrus-Rajman voor de tip.

Filed Under: Algemeen, Skepticisme Tagged With: documentaire, Honest Liar, james randi

Sperma naar de klote door mobiele telefonie?

18 September 2014 by Laurens Dragstra 58 Comments

Vrij laconiek berichtte de Volkskrant enige tijd terug over een nieuwe studie die een verband suggereert tussen het gebruik van mobiele telefoons en een verminderde kwaliteit van sperma. De elektromagnetische golven van de telefoons zouden de beweeglijkheid en levensvatbaarheid van zaadcellen negatief beïnvloeden en daarmee bijdragen aan verminderde vruchtbaarheid. In hetzelfde artikel sprak een hoogleraar in de humane voortplantingsbiologie geruststellende woorden. Hij wees onder meer op de matige kwaliteit van het onderzoek naar de effecten van telefoonstraling op zaadcellen. Als we kijken naar het onderzoek waarop de nieuwste studie is gebaseerd, lijkt die relativering zonder meer terecht.

De studie in kwestie is Effect of mobile telephones on sperm quality: a systematic review and meta-analysis door Adams et al., gepubliceerd in het tijdschrift Environment International (hier het volledige artikel). Achtergrond van de studie is het gegeven dat in diverse landen geconstateerd wordt dat de kwaliteit van het sperma achteruit gaat. Zo’n 14% van de stellen in geïndustrialiseerde landen ondervindt op enig moment problemen bij het zwanger worden en onvruchtbaarheid of zwak zaad van de man kan daarvoor verantwoordelijk zijn. Bijna al die mannen hebben een mobiele telefoon, dus was het volgens de onderzoekers nuttig om in een systematische keuring met meta-analyse na te gaan of de radiofrequente elektromagnetische golven van mobiele telefoons de beweeglijkheid (motility), levensvatbaarheid (viability) en concentratie van het zaad verminderen. Daarbij ging het overigens niet alleen om het dragen van een mobiele telefoon in de broekzak – zoals het Volkskrantartikel suggereert – maar in het algemeen om het effect van de telefoonstraling op het zaad. Voor hun meta-analyse verzamelden de onderzoekers eerst de relevante studies over het onderwerp die tussen 2000 en 2012 gepubliceerd waren. Uiteindelijk voldeden tien studies aan alle door de onderzoekers gestelde criteria, in totaal goed voor 1492 samples sperma. Dat betekent overigens niet dat het ook om 1492 personen ging: zaadmonsters werden in sommige onderzoeken opgedeeld in meerdere samples van dezelfde proefpersoon.

Resultaten van de meta-analyse

(foto: Mk2010, CC-licentie)
Een bedreiging voor onze vruchtbaarheid? (foto: Mk2010, CC-licentie)

Negen van de tien studies met in totaal 1448 samples keken naar de beweeglijkheid van het sperma. Zes daarvan vonden significant negatieve effecten van de elektromagnetische straling van mobiele telefoons op die beweeglijkheid. Vijf van de tien studies met in totaal 816 samples hadden mede betrekking op de levensvatbaarheid. Vier van de vijf vonden “a significant negative association between mobile phone exposure and sperm viability”. Ten slotte werd in zes van de tien studies (1376 samples) mede gekeken naar de spermaconcentratie. De resultaten waren hier dubbelzinnig en onduidelijk. De auteurs concluderen in hun artikel dat de mogelijkheid bestaat dat radiofrequente elektromagnetische straling thermische en niet-thermische effecten op cellen heeft. Die thermische effecten kunnen bijvoorbeeld optreden als de telefoon in de broekzak, dus dicht bij de testikels, wordt gedragen. Maar de auteurs geven ook toe dat andere factoren dan de straling, zoals leeftijd en roken, een rol kunnen spelen, en dat deze in de gebruikte studies lang niet altijd zijn meegenomen. Niettemin vinden zij hun resultaten dusdanig consistent dat zij die zien als bewijs voor een causaal verband tussen de elektromagnetische straling en de gemeten negatieve effecten.

Een probleem met de meta-analyse van Adams et al. is dat deze uitsluitend gebruik maakt van studies die op zichzelf niet zo heel veel duidelijkheid kunnen verschaffen over de relatie tussen mobiele telefonie en de kwaliteit van sperma. Idealiter wordt dat onderzocht in een RCT, waarbij een groep proefpersonen (bij voorkeur ‘normale’ personen zonder vruchtbaarheidsproblemen) at random wordt verdeeld over twee subgroepen, waarvan de ene wordt blootgesteld aan de elektromagnetische straling van een mobiele telefoon en de andere niet. De onderzoekers kunnen vooraf bepalen of het gaat om blootstelling door te bellen of door het dragen van de telefoon in de broekzak of elders. Door de randomisering zullen beide groepen ongeveer evenveel rokers, oudere mannen en mannen met overgewicht bevatten. Op vooraf bepaalde momenten kan dan de kwaliteit van het sperma worden gemeten, uiteraard liefst blind, zodat de onderzoekers niet weten of het zaad van een blootgestelde proefpersoon afkomstig is of niet. Zulke RCT’s zouden op zichzelf niet moeilijk te realiseren moeten zijn, maar de meta-analyse kon er geen gebruik van maken, want dergelijke studies zijn nog niet uitgevoerd. Het onderzoek van Adams et al. is daarom helaas op twee andere soorten onderzoek gebaseerd, namelijk in vitro-studies en observerende in vivo-studies. In de Volkskrant merkte hoogleraar Sjoerd Repping, specialist op het gebied van humane voortplantingsbiologie, hierover op:

“Vaak ondervragen onderzoekers mannen die naar een ivf-kliniek komen over hun gsm-gebruik: een methode die niet de meest betrouwbare resultaten oplevert. Vaak wordt verzuimd om verstorende factoren (Is een man te dik? Rookt hij?) mee te wegen. Soms doen wetenschappers wonderlijk onderzoek en stellen ze zaadcellen in een schaaltje bloot aan de straling van een telefoon. Maar dat geeft natuurlijk niet weer wat er in een mannentestikel gebeurt, zegt Repping.”

In vitro-studies

cellsDe studie van Adams is gebaseerd op zes in vitro-studies en vier in vivo observatiestudies. Zes studies waarbij sperma in een schaaltje wordt blootgesteld aan telefoonstraling is wel erg veel, ook al waren die zes studies met in totaal 234 samples slechts goed voor zo’n 16% van alle samples. Wat op een schaaltje gebeurt, hoeft niet representatief te zijn voor wat er in het lichaam gebeurt. De hiernaast afgebeelde cartoon geeft dat treffend weer. Als we bijvoorbeeld zaadcellen op een schaaltje blootstellen aan de warme lucht die geproduceerd wordt door een föhn, dan is het best aannemelijk dat we effecten op de kwaliteit van het zaad kunnen meten. Maar moeten we daaruit de conclusie trekken dat een man beter maar beter geen föhn kan gebruiken om zijn haar te drogen (gesteld dat hij, echte kerel dat hij is, dat wil)? Dat een mobiele telefoon boven een schaaltje zaadcellen effecten veroorzaakt, wil dus nog helemaal niet zeggen dat een telefoon in een broekzak hetzelfde effect heeft. Over mobiel bellen, waarbij de telefoon tegen het hoofd wordt gehouden, op ruime afstand van de testikels, zegt dit soort in vitro-onderzoek al helemaal weinig.

Dit zijn alle gebruikte in vitro-studies:

Agarwal et al., 2009
A. Agarwal, N.R. Desai, K. Makker, A. Varghese, R. Mouradi, E. Sabanegh, et al.
Effects of radiofrequency electromagnetic waves (RF-EMW) from cellular phones on human ejaculated semen: an in vitro pilot study
Fertil Steril, 92 (2009), pp. 1318–1325

Ahmed and Baig, 2011
L. Ahmed, N.M. Baig
Mobile phone RF-EMW exposure to human spermatozoa: an in vitro study
Pak J Zool, 43 (2011), pp. 1147–1154

De Iuliis et al., 2009
G. De Iuliis, R. Newey, B. King, R. Aitken
Mobile phone radiation induces reactive oxygen species production and DNA damage in human spermatozoa in vitro
PLoS One, 4 (7) (2009), p. e6446

Dkhil et al., 2011
M. Dkhil, M. Danfour, S. Al-Quraishy
Sperm function is affected by the electromagnetic radiation emitted by mobile phone
Afr J Microbiol Res, 5 (2011), pp. 4896–4900

Erogul et al., 2006
O. Erogul, E. Oztas, I. Yildirim, T. Kir, E. Aydur, G. Komesli, et al.
Effects of electromagnetic radiation from a cellular phone on human sperm motility: An in vitro study
Arch Med Res, 37 (2006), pp. 840–843

Falzone et al., 2008
N. Falzone, C. Huyser, F. Fourie, T. Toivo, D. Leszczynski, D. Franken
In vitro effect of pulsed 900 MHz GSM radiation on mitochondrial membrane potential and motility of human spermatozoa
Bioelectromagnetics, 29 (2008), pp. 268–276

Ik zal ze niet in detail bespreken. Dat zou saai zijn en weinig toevoegen, want we kunnen nu al vaststellen dat op basis van dit soort in vitro-onderzoeken geen harde conclusies kunnen worden getrokken over wat er in het lichaam gebeurt. Bovendien kan ik niet van alle studies de volledige tekst vinden. Maar enige opmerkingen wil ik de lezer niet onthouden. Wat direct opvalt, is dat twee van de zes onderzoeken – Ahmed and Baig en Dkhil et al. – in tamelijk obscure tijdschriften zijn gepubliceerd, namelijk het Pakistan journal of zoology en het African Journal of Microbiology Research. Beide staan niet in PubMed, al kent die databank wel twee publicaties uit het eerstgenoemde tijdschrift uit 1979 en 1980. Het African Journal of Microbiology Research is een uitgave van Academic Journals, en dat staat op de lijst van Jeffrey Beall [mirror] met dubieuze open access uitgevers. Je kunt je ook afvragen of Adams et al. deze studies, los van eventuele kwalitatieve gebreken, wel bij hun meta-analyse hadden moeten betrekken. Adams et al. richtten zich immers op vruchtbaarheidsproblemen in “in high- and middle-income countries” en je kunt je serieus afvragen of landen als Pakistan, Egypte en Libië daar wel onder te brengen zijn. In het Pakistaanse onderzoek werd overigens ook nog een beetje vitamine E aan de zaadcellen op het schaaltje toegevoegd. En jawel, dat bood enige bescherming tegen de telefoonstraling!

Petrischaaltje (foto: Miaow Miaow, CC-licentie)
Petrischaaltje (foto: Miaow Miaow, CC-licentie)

Wat verder opvalt, is dat de zaadcellen in het schaaltje doorgaans worden blootgesteld aan de elektromagnetische golven van een mobiele telefoon ‘in talk mode’. Daarmee is kennelijk bedoeld een mobiele telefoon die actief data verzendt en ontvangt. Nu vermoed ik dat de zaadcellen niet veel te melden hadden, maar het moge duidelijk zijn dat een mobiele telefoon die actief data verzendt naar en ontvangt van een zendmast (of meerdere zendmasten als de beller onderweg is) meer elektromagnetische straling produceert, c.q. een hogere SAR-waarde (uitgedrukt in W/kg) heeft dan een telefoon die op stand-by in de broekzak wordt gedragen. De onderzoekers van Agarwal et al., 2009 probeerden ook specifiek de situatie te benaderen van mannen die met een headset belden terwijl de mobiele telefoon zich in de broekzak bevond. Maar dat zegt dus niets over bellen met de mobiele telefoon tegen het hoofd en evenmin over het effect van een mobiele telefoon die in de stand-by stand in de broekzak zit op de testikels en het sperma. Bovendien bellen veel mensen die een oortje gebruiken met de telefoon in de hand.

De duur van de blootstelling aan de elektromagnetische golven verschilde van studie tot studie. De Turkse studie van Erogul et al. deed dat kennelijk maar vijf minuten, terwijl de meest alarmistische studie, die van De Iuliis et al., de effecten van maar liefst 16 uur blootstelling in kaart bracht. We mogen aannemen dat maar weinig mannen zo lang bellen of zoveel uur een mobiele telefoon in hun broekzak dragen. Het onderzoek van De Iuliis et al. valt sowieso uit de toon, omdat het op slechts 8 samples is gebaseerd (het onderzoek zelf stelt steeds “All results are based on 4 independent samples”; die zijn kennelijk dan gesplitst). Bovendien gebruikten de onderzoekers geen mobiele telefoons, maar een “waveguide, connected to a function generator and RF amplifier”, waarmee de cellen werden blootgesteld aan frequenties van 1,8 GHz en SAR-waarden tot wel 27,5 W/kg. Ter vergelijking, de limiet van de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) is 2,0 W/kg, in de Verenigde Staten geldt een limiet van 1,6 W/kg en veel mobiele telefoons hebben een nog lagere SAR-limiet. Bij een Nokia Lumia 520 is die volgens de handleiding bijvoorbeeld 1,09 W/kg. Omdat tegenwoordig overal zendmasten staan, zal een mobiele telefoon bovendien lang niet altijd op maximaal vermogen hoeven te zenden en te ontvangen, zodat de SAR-waarde in de praktijk nog lager is.

In vivo-studies

Adams et al. maakten voor hun meta-analyse ook gebruik van vier in vivo-studies, die allemaal werden uitgevoerd met bezoekers van vruchtbaarheidsklinieken als proefpersonen. De in vivo-studies zijn voor de conclusies van de meta-analyse nog veel belangrijker, want zij betreffen zo’n 84% van de 1492 samples. Het zijn de volgende studies:

Agarwal et al., 2008
A. Agarwal, F. Deepinder, R.K. Sharma, G. Ranga, J. Li
Effect of cell phone usage on semen analysis in men attending infertility clinic: an observational study
Fertil Steril, 89 (2008), pp. 124–128

Feijo et al., 2011
C. Feijo, S. Verza Junior, S.C. Esteves
Lack of evidence that radiofrequency electromagnetic waves (RF-EMW) emitted by cellular phones impact semen parameters of Brazilian men (zie ook hier)
Hum Reprod, 26 (2011), pp. i139–i140

Fejes et al., 2005
I. Fejes, Z. Zavaczki, J. Szollosi, S. Koloszar, J. Daru, L. Kovacs, et al.
Is there a relationship between cell phone use and semen quality?
Arch Androl, 51 (2005), pp. 385–393

Sajeda and Al-Watter, 2011
S. Sajeda, Y. Al-Watter
Effect of mobile phone usage on semen analysis in infertile men
Tikrit J Pharm Sci, 7 (2011), pp. 77–82

Ook hier weer een paar opmerkingen. Het laatste onderzoek is wel erg curieus. De auteurs zijn verbonden aan de Universiteit van Mosul in Irak (tegenwoordig Islamitische Staat) en hun studie is gepubliceerd in het totaal onbekende Tikrit Journal of Pharmaceutical Sciences. Dat is kennelijk een Open Access tijdschrift. Je kunt de redactie mailen via een Yahoo-adres. Sajeda and Al-Watter vonden net als Agarwal et al., 2008 negatieve effecten van telefoonstraling op de kwaliteit van het sperma. Opvallend is hoe intensief het belgedrag was van de in deze studies onderzochte personen. In de Irakese studie belden 50 van de 300 proefpersonen 4 uur of meer per dag. In de studie van Agarwal et al. ging het om 114 van de 361 proefpersonen. Je kunt je afvragen of zulke beltijden realistisch zijn en de auteurs van Agarwal et al. doen dat dan ook: “We relied only on the self-perceived history of the subjects and did not validate their cell phone use.” Wie werkelijk meer dan 4 uur of meer per dag mobiel belt, heeft misschien ook te weinig tijd om voldoende te bewegen. Dat kan leiden tot overgewicht, wat mogelijk weer invloed heeft op de vruchtbaarheid van de man. Ook hiervoor konden de auteurs niet corrigeren: “Inability to analyze covariates other than age is also a limiting factor”.

Roken heeft zéker invloed op de kwaliteit van sperma (foto: Tomasz Sienicki, CC-licentie)
Roken heeft zéker invloed op de kwaliteit van sperma (foto: Tomasz Sienicki, CC-licentie)

Als je andere mogelijk verstorende factoren buiten beschouwing laat, kun je totaal verkeerde conclusies trekken. Dat is overigens bij discussies over ‘elektrosmog’ een bekend fenomeen. Alarmisten meenden lang dat een overtuigend verband tussen bovengrondse elektriciteitsleidingen en leukemie bij kinderen was aangetoond, maar later bleken benzeen bevattende uitlaatgassen van auto’s een misschien wel veel aannemelijkere boosdoener (zie Marcel Hulspas, ‘Bang voor het broodrooster’, Skepter 1993a, vol. 6 (1), p. 23-27). Interessant is dat de studie van Feijo et al. wél naar “confounding factors such as cigarette smoking, body mass index and alcohol intake” keek. De studie, gepubliceerd in het respectabele tijdschrift Human Reproduction, onderzocht 571 mannen met vruchtbaarheidsproblemen, waarvan er slechts 23 (4%) nooit een mobiele telefoon zeiden te gebruiken. Ook hier weer veel mannen die beweerden meer dan 4 uur per dag te bellen (120), maar de auteurs vonden dit keer geen negatieve effecten van de elektromagnetische golven van mobiele telefoons op beweeglijkheid, levensvatbaarheid en concentratie van het sperma:

“Sperm count, progressive motility, viability, strict sperm morphology and HOST results were not significantly different in non-users and users with daily talk-time duration of < 120 minutes, 120–240 min and > 240 min. Evaluation of confounding factors such as cigarette smoking, body mass index and alcohol intake did not alter results. (…) Among this group of Brazilian men the length of talk time was not correlated with sperm concentration, viability, progressive motility and HOST scores.”

Merkwaardig genoeg staat deze studie in de meta-analyse van Adams et al. vermeld met een sample size van slechts 343, terwijl er als gezegd 571 deelnemers waren. De tabel uit het abstract van Feijo et al. geeft echter 497 proefpersonen aan. Hoe dat allemaal kan, is helaas niet vast te stellen, nu de volledige tekst van het onderzoek van Feijo et al. niet vrij beschikbaar is. Het onderzoek staat ook niet in PubMed, terwijl meer dan 13.000 artikelen uit Human Reproduction daar wél in staan. Hoe dit ook zij, uit de meta-analyse van Adams et al. blijkt wel duidelijk dat het voor de uitkomsten van hun studie veel uitmaakt of ze het onderzoek van Feijo et al. wel of niet buiten beschouwing laten. Buiten beschouwing laten levert veel dramatischer conclusies op.

Vergelijk overigens eens de tabel uit Feijo et al. eens met die uit Agarwal et al., 2008 en die uit Sajeda and Al-Watter (Fejes et al. zit achter een betaalmuur). Dan vallen twee zaken op: de grote verschillen tussen de tabellen en binnen de tabellen. Met name bij de concentratie (sperm count) is de standaard deviatie heel hoog. Hier hebben de respectieve onderzoekers blijkbaar zeer variabele waarden gemeten, waarbij we overigens niet moeten vergeten dat alles vanaf ca. 15 miljoen zaadcellen als ‘normaal’ wordt beschouwd, al is het gemiddelde volgens Sjoerd Repping 50-100 miljoen (zie hierna; andere bronnen noemen 20-40 miljoen in de westerse wereld). Kijken we naar de verschillen tussen de tabellen, dan zien we dat niet-bellende Irakezen veel minder zaadcellen produceerden dan Brazilianen die meer dan vier uur belden! Geen wonder dat Adams et al. met hun wiskundige modellen niet tot eenduidige conclusies konden komen ten aanzien van de concentratie. Braziliaanse mannen die mobiel belden kregen iets beweeglijker zaad dat gemiddeld ook nog 4-7,6% meer levensvatbaar was. Maar bij Agarwal gingen beweeglijkheid en levensvatbaarheid juist tot meer dan 20% achteruit naarmate er meer gebeld werd. In beide gevallen overigens weer aanzienlijke standaard deviaties, vooral bij Feijo.

Tabel uit Agarwal et al. 2008
Tabel uit Agarwal et al. 2008
Tabel uit Feijo et al.
Tabel uit Feijo et al.
Sajeda and Al-Watter (group 1 : 4 h / day ; group 2 : 3 h / day ; group 3 : 2 h / day; group 4 : no use)
Sajeda and Al-Watter (group 1 : 4 h / day ; group 2 : 3 h / day ; group 3 : 2 h / day; group 4 : no use)

Besluit

Adams et al. geven toe dat hun meta-analyse beperkingen kent. Niettemin menen zij, zoals aan het begin van deze bijdrage al opgemerkt, dat hun resultaten bewijs leveren voor de stelling dat elektromagnetische straling van mobiele telefoons een negatieve impact heeft op sperma. Gelet op het voorgaande en de kritiek van een hoogleraar als Repping kun je daar best vraagtekens bij plaatsen. Het in vitro-onderzoek is maar van beperkte waarde, terwijl op basis van het observerende in vivo-onderzoek ook geen harde, eenduidige conclusies getrokken kunnen worden. Nergens in hun meta-analyse doen Adams et al. een poging de tien gebruikte studies te beoordelen op kwaliteit. Dat is bij meta-analyses wel gebruikelijk, zodat studies van mindere kwaliteit kunnen worden buitengesloten.

Om een voorbeeld te geven: de deskundigen die in de studie van Agarwal et al. (2008) de zaadmonsters onderzochten, waren geblindeerd, terwijl die in de Irakese studie dat vermoedelijk niet waren (het staat nergens vermeld). Als dan bij het meten van bijvoorbeeld de beweeglijkheid van de zaadcellen subjectieve factoren een rol kunnen spelen, dan maakt het nogal uit of de onderzoekers weten of het zaadmonster van een proefpersoon is die veel of weinig belt. Adams et al. pleiten aan het slot van hun artikel voor een RCT, uitgevoerd buiten de muren van een vruchtbaarheidskliniek. Maar misschien hadden ze die beter zelf kunnen uitvoeren in plaats van studies uit alle delen van de wereld te verzamelen, waarvan een groot aantal methodologisch zwak of in obscure tijdschriften gepubliceerd, en daar een weinig zeggende meta-analyse van te maken.

Mannen die na het lezen van de studie van Adams et al. vrezen voor hun vruchtbaarheid, kunnen gerustgesteld zijn: de studie rechtvaardigt geen conclusies over een causaal verband tussen mobiel bellen en verminderde kwaliteit van sperma. Wie toch nog enigszins vrees koestert, kan zijn telefoon voortaan in de binnenzak in plaats van de broekzak meenemen. En voor wie dan nog steeds in een paniekstemming verkeert, komen deze relativerende woorden van Repping wellicht van pas:

“De onderzoeksresultaten laten nu ook weer niet zien dat het sperma van mobiele telefoongebruikers dramatisch verslechtert. Per zaadlozing komen gemiddeld 50- tot 100 miljoen zaadcellen vrij, zegt Repping, en al zouden dat er 5 miljoen minder zijn, die iets langzamer zwemmen, dan maakt dat niets uit voor de vruchtbaarheid. ‘Bij problemen met de voortplanting is de kwaliteit van het sperma van ondergeschikt belang. Beter sperma geeft wel een iets hogere kans op zwangerschap, maar veruit de belangrijkste factor is de leeftijd van de vrouw. Mannen doen er pas echt toe als ze helemaal geen zaadcellen hebben.'”

Titelafbeelding via Flickr

Filed Under: Algemeen, Buitenland, Gezondheid, Wetenschap Tagged With: elektromagnetische straling, gsm, meta-analyse, sperma, stralingsangst, telefoonstraling, zaadcellen

Skepsis congres 2014: Crisis in de wetenschap

11 September 2014 by Pepijn van Erp 7 Comments

Op zaterdag 8 november 2014 organiseert de stichting Skepsis haar jaarlijkse congres. Dit jaar onder de titel: ‘Crisis in de wetenschap’. De volgende sprekers zullen een presentatie verzorgen:

Frank Israel en Jan Willem Nienhuys

Sprekers zijn respectievelijk voorzitter en secretaris van Skepsis.

Crisis in Skepsis

De betekenis van Rob Nanninga voor Skepsis, een overzicht van de stand van zaken van Skepsis nu – met jaarverslag – en een vooruitblik op de toekomst van Skepsis.

Ruud Abma

dr. R. Abma is universitair docent Algemene Sociale Wetenschappen in Utrecht en publiceerde in 2013 De publicatiefabriek. Hij heeft ook een blog daarover.

Beterschap gewenst: de oorzaken van slodderwetenschap

Wie wetenschap bedrijft wil weten hoe iets werkt of hoe iets zit. Dat is het oude idee. Het nieuwe is: wie wetenschap wil bedrijven moet productief zijn. De maat daarvoor is: veel publicaties genereren. Dat is goed voor de rankings, maar slecht voor de kwaliteit van de wetenschap.

Gustaaf Cornelis

dr. G.C. Cornelis is hoofddocent wetenschapsfilosofie aan de Vrije
Universiteit Brussel en de Universiteit Antwerpen.
In 2013 publiceerde hij Eerlijke wetenschap.

Universitaire onwetenschap: een échte nachtmerrie

Het stinkt in de tuin van akademos. Absurd hoge werkdruk en een kille administratie leiden tot oneerlijke wetenschap, onbetrouwbare resultaten en onzinnige kennis. De schade die deze onwetenschap aan ons wereldbeeld toebrengt, doet het maatschappelijke effect van de kolderieke pseudowetenschap verbleken.

Yvo Smulders

Prof. dr. Y.M. Smulders
is hoogleraar algemene inwendige geneeskunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij schreef onder meer ‘De rol van epidemiologisch bewijs in de zorg voor individuele patiënten’ in het NtvG (2010); zie ook zijn lezing hier.

Leren van kwakzalvers

Wetenschappelijk gezien kunnen de alternatieven veel meer van ons leren dan andersom. Maar geneeskunde bestaat uit meer dan hard science. Wij betalen de rekening – en de alternatieven plukken de vruchten – van het gebrek aan aandacht daarvoor binnen de reguliere geneeskunde.

 

Het congres vindt plaats in de Jaarbeurs, Utrecht. Meer details over het programma en uitleg hoe je je voor het congres kunt aanmelden (vóór 2 november!), zie de website van Skepsis over het congres. Op de Facebook-pagina kun je ook laten weten aan anderen dat je van plan bent te gaan.

Filed Under: Algemeen, Skepticisme, Wetenschap Tagged With: Frank Israel, Gustaaf Cornelis, Jan Willem Nienhuys, Ruud Abma, skepsis congres, Yvo Smulders

DNA-bewijs identiteit Jack the Ripper niet afdoende

9 September 2014 by Pepijn van Erp 101 Comments

Klaar is Kees. Mysterie opgelost na 126 jaar. Eindelijk weten we wie Jack the Ripper was. Dat claimt tenminste Russel Edwards aan de hand van geanalyseerde DNA-fragmenten die zitten op een sjaal, aangetroffen bij één van de slachtoffers. Bloedspetters van  de vermoorde Catherine Eddowes én sperma van één van de personen die altijd al op het verdachtenlijstje had gestaan: de Poolse immigrant Aaron Kosminski. ‘Ladies and gentleman, we got him!’

Jack the Ripper is misschien wel de meest tot de verbeelding sprekende seriemoordenaar. Talloze boeken en films verschenen over de gruwelijke moorden op prostituees die in 1888 in Londen plaatsvonden. En talloze wilde en minder wilde theorieën over de identiteit van the Ripper doen de ronde. Is nu het laatste woord erover gezegd?

Edwards mocht zijn verhaal uitgebreid doen in de Mail. Kort samengevat: alles draait om de sjaal die gevonden zou zijn bij het lichaam van Eddowes. Omdat de politie er in die tijd niet echt iets mee kon doen, kon het zomaar gebeuren dat een politieman hem mee naar huis nam om aan zijn vrouw te geven. Uiteindelijk kwam de sjaal bij het Crime Museum terecht, maar omdat de herkomst niet met zekerheid kon worden vastgesteld, lag die daar alleen maar in de opslag. In 2007 werd het stuk zijde op een veiling aangeboden.
Op grond van een wat vergezochte associaties had Edwards het idee, dat de sjaal toch wel eens authentiek zou kunnen zijn en kocht hem daarom op die veiling. Hij wist vervolgens dr. Jari Louhelainen, expert op het gebied van de analyse van genetisch materiaal verkregen bij dit soort oude misdaden, zo ver te krijgen om de vlekken op de sjaal te analyseren. DNA dat daarin werd aangetroffen bleek overeen te komen met DNA van nazaten van (familieleden van) slachtoffer Eddowes en verdachte Kosminski. Daarmee zou aangetoond zijn dat de sjaal authentiek is en zeer sterk wijzen op Aaron Kosminski als dader.

Whitehall_murder_school_illustrationIn de New Statesman plaatst Ian Steadman toch wat kanttekeningen bij dit verhaal. Allereerst is het gevaarlijk al te zeer op Edwards verhaal alleen te leunen, die verdient immers zijn geld met het Jack the Ripper verhaal via een souvenirwinkel en georganiseerde wandeltours. Het boek over ‘zijn oplossing’ kan natuurlijk ook wel publiciteit gebruiken en dat doe je niet door heel genuanceerd de beperkingen van je analyse aan te wijzen.
En die nuanceringen zijn wel op zijn plaats zoals Steadman schrijft. De herkomst van de sjaal is nog een stuk minder zeker dan Edwards in de Mail doet voorkomen. Het verhaal van de agent die de sjaal mee naar huis nam, klopt volstrekt niet met de officiële verslagen. De enige ‘harde’ link met Eddowes zijn feitelijk die aangetroffen DNA fragmenten. Mitochondriaal DNA (mtDNA) is echter veel minder specifiek dan DNA uit de celkern, je erft het over in vrouwelijke lijn. Er zijn dus veel personen met hetzelfde materiaal. De analyse gebeurde met een polymerasekettingreactie, een methode waarmee je heel weinig materiaal kan vermenigvuldigen tot er genoeg is voor verdere analyse. Maar het is ook een methode die heel gevoelig is voor besmetting met andere DNA. Als je weet dat nazaten van Eddowes aanwezig zouden zijn geweest bij die veiling in 2007, is een recente besmetting met hun genetisch materiaal bijvoorbeeld niet uitgesloten. Ook heeft Edwards het over zes DNA profielen die Louhelainen aantrof, waarvan er één (?) overeenkwam met Eddowes. Hoe zit het eigenlijk met de rest? De DNA-analyse is niet in een wetenschappelijk artikel gepubliceerd, over de precieze methoden die gebruikt zijn, valt dus nog niet zoveel te zeggen.

Aaron Kosminski
Aaron Kosminski

Die Kosminski zou altijd al op het lijstje verdachten hebben gestaan als verdachte, maar dat was in zijn geval slechts een aantekening van een rechercheur betrokken bij de zaak (zonder voornaam of nadere aanduiding). Van die Kosminski schreven politieagenten ook op dat hij kort na opname in een gesticht zou zijn overleden. Toen latere onderzoekers gingen zoeken in de archieven van het gesticht naar Kosminksi kwamen ze bij Aaron Kosminski uit, maar die overleed pas in 1919. Zo sterk wijst dat dus allemaal niet naar de verdachte Kosminski.
Maar zelfs als we aannemen dat het aangetroffen materiaal inderdaad van Catherine Eddowes en Kosminski (of een van zijn twee broers) is, weet je niet veel meer dan dat die beiden op een bepaald moment in aanraking zijn geweest met de lap stof. Daar kun je allerlei scenario’s voor bedenken, die misschien net zo waarschijnlijk zijn als dat de moordenaar van Eddowes zijn zijden sjaal, waar hij eerder zijn zaad op had geknoeid, bij zich had tijdens de moord en daar besmeurde met haar bloed en vervolgens vergat mee te nemen. Bewijs van schuld van Aaron Kosminski aan de moord op Eddowes is het zeker niet.

Het verhaal van Edwards is dus niet zo sterk als hij doet voorkomen. Het berust op aannames waarop allemaal wel wat valt aan te merken en daarmee wordt het een sterk staaltje tunnelvisie. En zelfs als Aaron Kosminski Catherine Eddowes ombracht, is hij dan Jack the Ripper? Van april 1888 tot februari 1891 werden elf vrouwen omgebracht in Whitechapel die als één zaak onderzocht werden. Vijf daarvan worden nu als de moorden van Jack the Ripper gezien, maar er is geen zekerheid dat die vijf door één en dezelfde persoon werden begaan. Jack the Ripper bestaat misschien niet eens.

[via Peter Burger]

 

 

Filed Under: Algemeen, Overig Tagged With: Aaron Kosminski, bewijs, dna, Jack the Ripper

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 105
  • Page 106
  • Page 107
  • Page 108
  • Page 109
  • Interim pages omitted …
  • Page 146
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?
9 May 2025 - Ward van Beek
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?

.Het vorige congres ligt nog vers in ons geheugen, maar omdat ontwikkelingen steeds sneller gaan zijn wij alweer druk bezig met het Skepsiscongres 2025, op zaterdag 1 november a.s.  De maatschappij bekeken met een skeptische bril Je hoort het vaak:…Lees meer Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter? › [...]

Graancirkels op European Skeptics Congress 2024
7 May 2025 - SkepsisSiteBeheerder
Graancirkels op European Skeptics Congress 2024

Voordracht van Francesco Grassi op ESC2024 in Lyon.Lees meer Graancirkels op European Skeptics Congress 2024 › [...]

SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!
27 April 2025 - SkepsisSiteBeheerder
SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!

Onze Belgische zusterorganisatie SKEPP bestaat dit jaar 35 jaar. Op zaterdag 10 mei vieren ze dat met een mooi programma. Hoofdgast is de bekende skepticus en emeritus hoogleraar psychologie Chris French die onlangs ook tot erelid van SKEPP werd benoemd.…Lees meer SKEPP wordt 35… en dat vieren ze! › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

David Geier, Mail Order Pharmacist
10 May 2025 - Kathleen Seidel

David Geier was in the drug business. What was he selling before the FDA stepped in? The post David Geier, Mail Order Pharmacist first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Dr. Vinay Prasad is Now the Medical Establishment. It’s His Job to Run RCTs, and It’s Our Job to Call Him a Lying Piece of $#!& if He Fails.
9 May 2025 - Jonathan Howard

"I wish Vinay all the best for his new role. It's a whole new state of play when the buck stops with you." The post Dr. Vinay Prasad is Now the Medical Establishment. It’s His Job to Run RCTs, and It’s Our Job to Call Him a Lying Piece of $#!& if He Fails. first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Breathing Easy: Treating Allergic Rhinitis
8 May 2025 - Scott Gavura

Spring is a miserable season for those with seasonal allergies. There are effective drug- and non-drug measures that can control most symptoms effectively. The post Breathing Easy: Treating Allergic Rhinitis first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsOp https://archive.is/1Exnu staat een gearchiveerde versie van een recente posting van Ronald Meester op LinkedIn. In deze posting verwijst
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsEen verbeterde versie van Hoofdstuk 6 van dit rapport van Ronald Meester en Marc Jacobs is op 22 april 2025
  • Hans1263 on Volgens Maurice de Hond beschikt hij over telepathische gavenHet filmpje waarin hij een trucje met Jeroen Pauw uithaalt, bewijst natuurlijk helemaal niets, ja misschien het denkniveau van De
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (17-2025)En de paashaas is er snel vandoor gegaan,
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (17-2025)@Renate1 Nee, de paashaas heeft het in een mandje op zijn rug. 😅😅😅

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in