• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Skeptische TV

Benedikt Matenaer – Acupuncture: The Good, the Bad, and the Ugly.

24 November 2012 by Maarten Koller 8 Comments

Benedikt Matenaer gaf tijdens het 6e Skeptisch Wereldcongres een voordracht over Acupunctuur: The Good, the Bad, and the Ugly.

Benedikt Matenaer wordt geintroduceerd door Wim Betz, voorzitter van SKEPP. Matenaer is anesthesioloog en heeft veel ervaring in de palliatieve zorg en pijnklinieken, daarnaast heeft hij volgens Betz de ‘zwarte band’ in de acupunctuur.

Benedikt Matenaer - Acupuncture: The Good, the Bad, and the Ugly. 1
Afbeelding van acupunctuurnaalden, 500x vergroot met een electronenmicroscoop.

Toen Matenaer nog praktiserend acupuncturist was kocht hij altijd de goedkoopste naalden. Hij weet tegenwoordig dat er een groot verschil is in de kwaliteit van acupunctuurnaalden. Matenaer laat een plaatje van naalden zien gemaakt met een elektronenmicroscoop van drie naalden die zich het beste laat omschrijven als scherp, bot en eentje met een afgebroken punt. Maar ze werken allemaal prima. Of is er een andere reden waarom ze allemaal ‘werken’?

The Good

Veel acupunctuuronderzoeken gaan over pijn. Daarom gaat Matenaer in op de manier waarop pijn zich manifesteert en beïnvloed wordt.

Pijn is een interessant fenomeen. Er zijn pijnreflexen waarbij je al reageert voordat je de pijn daadwerkelijk ‘voelt’, bijvoorbeeld wanneer je iets heets aanraakt en in een reflex je hand terug trekt. Pas later komt het pijnsignaal aan in je hersenen. Dat is ook de reden waarom mensen die hersendood zijn pijnstillers krijgen wanneer ze organen afstaan. Pijnreflexen zouden voor allerlei ongecontroleerde bewegingen kunnen zorgen tijdens de operatie.

Pijn wordt op verschillende manieren gemeten (Matenaer laat een aantal voorbeelden zien) maar de meting kan beïnvloed worden door bijvoorbeeld je gemoedstoestand. De pijnscore die iemand op zo’n pijnvragenlijst aangeeft bij bijvoorbeeld het slaan op je duim, terwijl je weet dat je direct daarna naar de tandarts moet om gaatjes te laten uitboren, kan totaal anders zijn wanneer je weet dat je direct daarna op vakantie gaat naar een warme zonnige plek.

Dezelfde pijn hoeft dus niet tot dezelfde pijnervaring te leiden.

Het lichaam heeft ook een ‘pain inhibiting system’: bij pijn komen natuurlijke pijnstillers vrij, endogene morfine (endorfine). Verder hebben je hersenen voor prikkels een soort hek, alles wat erdoor past wordt doorgegeven aan je brein. Wrijf je over de plek dan stuur je ook niet-pijnprikkels –> die verdringen een gedeelte van de pijnprikkels omdat ze niet allemaal tegelijkertijd door het hek passen en daarom voel je minder pijn. Dit wordt de Poorttheorie (Gate control theory) genoemd.

Volgens Matenaer zijn de beschreven mechanismen voldoende om de verlichting van symptomen en vooral van pijn te verklaren die er optreedt bij acupuntuur.

Conclusie van ‘The Good’: iets in je huid steken kan helpen, maar een specifieke punt dat meer of minder helpt is nooit gevonden.

The Bad.
Als je de aannames van acupuncturisten volgt (dat we in ons lichaam een soort levenskracht chi zouden hebben, en dat dit overal invloed op heeft) dan zou je enkele vragen kunnen stellen die volgens Matenaer nooit onderzocht en dus nooit beantwoord zijn. Stel de volgende keer dat je bij je acupuncturist bent voor de grap eens de volgende vragen:

Wanneer begint chi te stromen?
Wanneer stopt het met stromen?
Hoe zit het met geamputeerde lichaamsdelen? Zit daar nog chi-resten in? Stopt de chi stroom op het punt van amputatie of stroomt het daar uit en hebben we een constant verlies van chi?

Acupuncturisten noemen het dan ‘chi-stagnatie’ en suggereren dat je dan de corresponderende acupunctuurpunten moet gebruiken bij het andere ledemaat. Matenaer laat vervolgens een plaatje zien van een persoon met nog maar één ledemaat, de linkerarm, en vraagt: ‘en hier dan?’.

En wat gebeurt er met chi als je aan een hart-long-machine ligt?
Hoe snel stroom chi eigenlijk? Is er een gemiddelde snelheid? Stroomt het overal in het lichaam even snel?
Stroomt chi ook in mieren? Luizen? En wat gebeurt er met de chi van een mug als die precies in een acupunctuurpunt steekt?

Matenaer laat (vanaf 18:40) nog wat plaatjes zien van enkele (zeer) ongebruikelijke acupunctuurpunten.

Nog wat extra vragen voor je acupuncturist, als hij ‘echt’ is en gelooft in wat hij doet, dan zal hij iedere vraag met ‘ja’ beantwoorden:

Zou je je kind met een longontsteking behandelen met uitsluitend naalden?
Zou je je kind niet vaccineren omdat je naalden de problemen aan kunnen?
Zou je je vrouw met parkinson alleen met naalden behandelen?
Zou je je hartritmeprobleem alleen behandelen met naalden?
Zou je hoge druk in je oog, dat blindheid kan veroorzaken, uitsluitend met naalden behandelen?

Echte acupuncturisten zouden dus ‘ja’ antwoorden, maar uit angst zullen ze dit niet doen.

Er bestaan allerlei speciale acupunctuur-technieken. Er bestaat specialistisch oog-acupunctuur, voor oogaandoeningen; detox-acupunctuur, voor alcoholisten en drugsverslaafden; verbeterde-acupunctuur, voor de behandeling van allergieen, etc. Voor al deze technieken moet je natuurlijk wel nog even de speciale opleiding volgen om je certificaat te behalen.

Er bestaat ook nog de Double Insertion Technique (DIT) waardoor de chi nóg beter zou gaan stromen. Deze is door Matenaer zelf bedacht. Hij is er erg trots op want het werkt! (zie conclusie bij ‘The Good’).

Je kan dus gewoon iets verzinnen, een acupunctuurschool beginnen en met de juiste marketing kan je vast heel rijk worden ;).

The Ugly
Als palliatieve zorgverlener vindt Matenaer het verschrikkelijk als zieke mensen valse beloftes worden gedaan. Hij geeft vervolgens enkele voorbeelden van websites waar dit soort beweringen worden gedaan zoals het genezen van kanker of ALS door middel van acupunctuur.

In Duitsland wordt acupunctuur als behandeling voor artrose in de knie of lage rugpijn vergoed vanuit wat wij de basisverzekering zouden noemen. Ze mogen dan 15 sessies per jaar declareren. Omgerekend ongeveer 360 euro. Bedenk daarbij dat cannabis voor kankerpatienten dus niet vergoed wordt, maar als dezelfde patient 360 euro declareert voor acupunctuur dan wordt dat zonder meer betaald.

Matenaer kon voor slechts één provincie betrouwbare gegevens vinden: Westfalen-Lippe, een provincie tegen de Nederlandse grens met 8 miljoen inwoners. Daar wordt voor ongeveer 45 miljoen euro per jaar aan acupunctuur uitgegeven. Doorberekend naar de rest van Duitsland komt Matenaer op ongeveer 500 miljoen euro uit dat per jaar aan acupunctuur wordt uitgegeven.

Tijdens een van zijn acupunctuurtrainingen zei de docent ooit tegen Matenaer en zijn mede-cursisten dat als ze goed zouden opletten ze al binnen een paar dagen mensen met lage rugklachten zouden kunnen behandelen.

Matenaer denkt het beter te kunnen en geeft ons 5 tips voor excellente acupunctuur.

1) Neem een vrouw met een relatie en praat ongeveer dertig minuten met haar.
2) Stel speciale vragen die nog nooit aan haar gesteld zijn, zoals of ze regelmatig haar maaltijden nuttigt of alleen wanneer ze honger heeft, of ze meer houd van zoet of zuur, etc.
3) Neem gekke acupunctuurpunten (zoals hij heeft laten zien rond 18:40), maar neem een mooie ratio tussen punten verder weg en dichtbij de plek waar haar klacht zit, en gebruik niet teveel naalden.
4) Zorg voor een warme comfortabele ruimte (denk aan kaarsen!) en doe er ongeveer vijftien seconden over om het juiste plek te vinden. Simpele techniek: gebruikt de achterkant van de naald en druk een paar keer rond de plek waar je wilt steken, en vraag of ze op een bepaalde plek iets speciaals voelt. Gegarandeerd dat ze op een gegeven moment iets voelt.
5) Geef na de behandeling je telefoonnummer en zeg dat ze mag bellen als ze bijwerkingen ervaart.

Gegarandeerd succes!

May the CHI be with you.

Filed Under: Gezondheid, Skepticisme, Skeptische TV Tagged With: acupunctuur, acupunctuurpunten, skeptisch wereldcongres

Skepsis congres 2011 – Herman Philipse – Vrije wil: een illusie?

20 October 2012 by Jan van der Gaag 85 Comments

In zijn presentatie Vrije wil: een illusie? gaat Herman Philipse vooral in op het boek De vrije wil bestaat niet van Victor Lamme en hoofdstuk XVIII van het boek Wij zijn ons brein van Dick Swaab. Daaraan vooraf belicht hij de raakvlakken tussen filosofie en neurowetenschap. Philipse grijpt de gelegenheid aan om de hersenwetenschappers aan de tand te voelen die denken aangetoond te hebben dat de menselijke vrije wil niet bestaat. Hij gebruikt nadrukkelijk geen PowerPointpresentatie, want er moet een beetje worden nagedacht.

 

Raakvlak filosofie – neurowetenschap

Een belangrijk raakvlak tussen wetenschapsfilosofie en hersenwetenschap is het vraagstuk van de twee verklaringsniveaus. Wanneer we iemand vragen naar de reden waarom hij of zij iets doet, zal die persoon vaak een logisch klinkende reden kunnen geven. Hersenwetenschappers kunnen daarentegen soms een oorzaak in de herseneen aanwijzen; met een scan kunnen ze aantonen dat iemand iets doet doordat er in de hersenen van die persoon een verandering is opgetreden. Beroemd is de ‘readiness potential’ die zich in het brein voordoet kort vóór de eigenlijke handeling van iemand. Hoe verhouden die twee verklaringen zich tot elkaar? Staan ze naast elkaar of is de ene wellicht te reduceren tot de andere? Dat laatste lijkt niet het geval: in een redenering hebben elementen een logisch verband met elkaar, in de hersenen hebben processen een causaal verband met elkaar; de logica van een redenering is niet terug te brengen tot of te destilleren uit de causale processen in het brein.

Filosofen zien vaak redeneerfouten die het gevolg zijn van het niet goed afbakenen van de gebruikte concepten. Een voorbeeld hiervan is de titel van het boek van Dick Swaab: Wij zijn ons brein. Hoe moeten we deze prikkelende uitspraak duiden? Niet letterlijk in elk geval: in de zin “Ik neem de trein” kun je ‘ik’ niet vervangen door ‘mijn hersenen’ – “Mijn hersenen nemen de trein” klinkt toch raar. Wordt wellicht bedoeld dat hersenprocessen het meeste uit ons leven kunnen verklaren? Toch ook niet: omgevingsfactoren spelen een grote rol bij de dingen die iemand kiest of die iemand overkomen, zoals het aanleren van je moedertaal of het verlies van je benen in een gevecht als militair.

Voor de ontkenning van de menselijke vrije wil zijn historisch gezien grofweg drie stadia te onderscheiden. Eerst hebben theologen de vrije wil ontkend, met het argument dat een alwetende God de toekomst volledig kent, wat mensen geen vrije keus laat: alle keuzes liggen vast omdat God die reeds kent. Vervolgens waren het materialistische filosofen die in een newtoniaanse, mechanistische wereld geen plaats zagen voor de vrije wil: met de toestand op één moment liggen alle toekomstige toestanden vast via deterministische natuurwetten. Vandaag de dag zijn het neurowetenschappers die betogen dat de vrije wil niet bestaat: uit hersenonderzoek zou blijken dat alle keuzes louter het gevolg zijn van processen in het brein.

 

Victor Lamme: De vrije wil bestaat niet

Victor Lamme noemt de overtuiging dat ‘wij’ het zijn die handelen door een vrije, op redenen gebaseerde beslissing, een regelrechte vergissing. Hij denkt de verklaring in termen van redenen te kunnen afschaffen ten gunste van de verklaring in termen van hersenprocessen. Hij meent dat wat wij ‘redenen’ noemen slechts rationalisaties zijn die door een mechanisme in de linkerhersenhelft (de ‘kwebbeldoos’) worden geproduceerd. Deze kwebbeldoos zou de illusie van vrije wil creëren om te maskeren dat wij het gedrag van anderen niet kunnen voorspellen: zij blijken telkens weer andere dingen te doen dan wij dachten – zij beschikken schijnbaar over een vrije wil. En omdat wij onze eigen hersenprocessen niet kennen, schrijven we onszelf ook een vrije wil toe. Toch blijft deze vrije wil een illusie, een bedenksel. Aldus Lamme.

Philipse ziet in deze argumentatie echter een joekel van een paradox. Want wij kunnen de conclusie van een betoog alleen dan redelijk aanvaarden indien daar goede redenen voor zijn. Als nu al onze redenen slechts rationalisaties zijn, dan is het betoog van Lamme zelf niet op goede redenen gebaseerd maar op rationalisaties en kunnen wij redelijkerwijs de conclusie (dat redenen slechts rationalisaties zijn) niet aanvaarden. Kortweg: als Lamme gelijk zou hebben, dan kan hij zijn eigen conclusie redelijkerwijs niet aanvaarden. Had Lamme maar een expert in de logica geraadpleegd …

Hoe komt Lamme tot zijn conclusies? Wel, om te beginnen door een onterechte generalisering vanuit bijzondere, pathologische gevallen, waaruit blijkt dat iemands hersenen tot allerlei complexe handelingen en gewaarwordingen in staat zijn zonder dat de persoon zich hiervan bewust is. Het is echter een denkfout om te generaliseren van uitzonderlijke, atypische gevallen naar normale, typische gevallen, te weten mensen die gewone beslissingen zeggen te nemen uit vrije wil.

Daarnaast maakt Lamme een onterechte generalisering vanuit hersenonderzoek bij kikkers. Kikkerhersenen gedragen zich niet alsof ze een vrije wil hebben en mensenhersenen zijn meer van hetzelfde, dus daar zal ook wel geen vrije wil aan te pas komen. In kikkerhersenen zien we geen vrije wil en geen redenen, in mensenhersenen ook niet, ergo: vrije wil en echte redenen bestaan niet. Wederom aldus Lamme. Ja zo lusten we er nog wel één: in hersenen vinden we geen logische redeneringen, dus logische redeneringen bestaan niet!

Ten slotte maakt Lamme een onterechte generalisering vanuit experimenten waarin mensen door de proefleider misleid worden. In de colatest bijvoorbeeld worden proefpersonen 3 glazen cola voorgezet, met achter elk glas een ander merk colafles; aan de proefpersonen wordt verteld dat de cola in elk glas uit de fles erachter komt. Desgevraagd geven de proefpersonen redenen waarom ze de ene cola lekkerder vinden dan de andere. Echter, in alle 3 de glazen zit stiekem hetzelfde merk cola! In zo’n geval is het duidelijk dat de redenen die mensen opgeven rationalisaties moeten zijn, want er is geen verschil tussen de cola’s. Uit het feit dat mensen rationaliseren in die gevallen waarin ze op het verkeerde been worden gezet, volgt niet dat mensen in alle gevallen rationaliseren. Soms kunnen wel degelijk goede redenen bestaan. Al met al staan de argumenten van Lamme voor het niet-bestaan van de vrije wil op erg wankele voet. Het boek rammelt aan alle kanten.

 

Dick Swaab: Wij zijn ons brein

Wat bedoelen we eigenlijk met ‘vrije wil’, of dat bepaalde handelingen ‘vrij’ zijn? Daar vallen diverse begrippen onder. Ten eerste het aantal beschikbare opties: als iemand vrijkomt uit de gevangenis, dan heeft die persoon meer opties (handelingen, bewegingen) tot zijn beschikking dan voorheen. Ten tweede contingentie: indien je in een situatie anders had kunnen handelen dan je daadwerkelijk deed. Omdat je nooit twee keer in precies dezelfde situatie kunt geraken, moet dit gelezen worden als: indien je in dezelfde soort situaties op verschillende manieren kunt handelen, bijvoorbeeld door in restaurants soms witte en soms rode wijn te kiezen. Ten derde een wil de zó vrij is dat deze op geen enkele manier beperkt kan worden. Dit is de meest extreme vorm van het vrijheidsbegrip die o.a. bij Descartes gevonden kan worden. Descartes dichtte de mens een goddelijke, absoluut vrije zielensubstantie toe.

Swaab hanteert deze laatste, extreme vorm van vrijheid. Hij trekt vervolgens uit de resultaten van moderne hersenonderzoeken twee conclusies: dat van volledige vrijheid geen sprake kan zijn én dat wij slechts de illusie hebben een vrije wil te bezitten. De eerste conclusie vormt geen probleem, niemand gelooft nog in de absolute vrijheid van de mens. Iedereen is tot op zekere hoogte vrij én tot op zekere hoogte beperkt in zijn vrijheid. Dat de grenzeloze vrijheid niet bestaat, wisten we dus al, daar hadden we het boek van Swaab niet voor nodig. Daaruit volgt echter niet dat onze vrije wil een illusie is. De vrijheid die we binnen onze beperkingen over hebben, is daarmee niet naar het rijk der fabelen verwezen.

Interessant in dit verband zijn de resultaten van de experimenten van Benjamin Libet. In deze proeven werd mensen gevraagd om meerdere keren hun hand te bewegen binnen een zeker tijdsbestek. De momenten mochten de proefpersonen zelf uitkiezen, daar waren ze helemaal vrij in. Zodra een proefpersoon zijn hand wilde gaan bewegen – de aandrang voelde om te bewegen – moest hij op een (nauwkeurige, maar onconventionele) klok kijken en noteren wat deze klok aangaf. De hersenen van de proefpersonen werden gevolgd door elektroden op het hoofd. Wat bleek? Gemiddeld ongeveer 0,5 seconde voordat een hand bewoog, werd in de hersenen een readiness potential gemeten: de hersenen bereidden het aansturen van de spieren al voor. Maar de proefpersonen rapporteerden gemiddeld 0,2 seconde voordat hun hand bewoog, dat ze hun hand wilden gaan bewegen. Dat is 0,3 seconde ná de readiness potential! Het is alsof de vrije wil achter de feiten aanloopt. Maar is dat echt zo? Philipse laat dit in het midden en schuift deze kwestie door naar de discussieronde.

 

Conclusie

Ter afsluiting poneert Philipse enkele stellingen.

(1) De gedachte dat hersenonderzoek onomstotelijk heeft uitgewezen dat de menselijke vrije wil niet bestaat, is pertinent onjuist. Begrippen worden niet geanalyseerd, men generaliseert erop los en er wordt anderszins slecht geredeneerd – het is droevig gesteld.

(2) Als je de menselijke vrijheid ontkent, dan zou je ook de zinvolheid van alle moraal moeten ontkennen. Moraal veronderstelt mensen die verantwoordelijk zijn voor (de gevolgen van) hun keuzes en hun handelingen.

(3) Het schaadt de wetenschap enorm wanneer je niet heel zorgvuldig populariseert, als je je laat verleiden tot uitspraken die het onderzoek niet rechtvaardigt. Zo heeft de overdrijving door Al Gore in diens klimaatfilm de klimaatwetenschap geen goed gedaan.

Alles bij elkaar blijkt de kritiek van Philipse op de conclusies van de hersenonderzoekers niet mals. Wat zouden de neurowetenschappers terugzeggen? Gelukkig volgde na de lezing een discussie- en vragenronde, zodat in elk geval Dick Swaab weerwoord kon geven.

 

Discussie, vraag en antwoord

Een van de eerste vragen uit het publiek is: “Wat is het verschil tussen de ervaringen van iemand die in de echte wereld leeft en een los brein in een vat dat exact de juiste impulsen krijgt toegediend om een illusoire wereld te beleven?”

Philipse: De subjectieve ervaringen zijn in beide gevallen precies hetzelfde. Immers, in het gedachte-experiment met het brein in een vat is de proef zo opgezet dat de illusoire wereld niet van echt te onderscheiden is. Een andere vraag is of wij van buitenaf een bepaalde psychologische toestand aan zo’n brein kunnen toeschrijven. Normaliter gebruiken we iemands gedrag om in te schatten in welke psychologische toestand hij of zij zich bevindt. Een los brein vertoont echter geen gedrag dat we zouden kunnen duiden. In theorie zou dat kunnen, als de hersenwetenschap zó ver gevorderd was, dat we elke specifieke bewustzijnsactiviteit kunnen relateren aan daarbij horende hersenprocessen; maar daar zijn we nog lang niet.

Dick Swaab voegt zich bij Herman Philipse zodat het publiek vragen aan beide kan stellen en de twee heren met elkaar in discussie kunnen gaan.

 

Publiek: Kennis van onze hersencellen is niet voldoende om alle hersenactiviteit te verklaren. Er zijn zoveel cellen in ons brein dat dit zich chaotisch en onvoorspelbaar gedraagt, waardoor er altijd ruimte blijft voor iets als vrije wil.

Swaab: Inderdaad zullen we niet alle hersencellen kunnen volgen om daaruit precieze voorspellingen te doen. Wel kunnen we reeds veranderingen in een netwerk van cellen volgen om daaruit simpele, niet al te specifieke, antwoorden te destilleren. Deze techniek zal zeker verder worden ontwikkeld.

Schertsend laat Swaab weten dat hij later als hij groot is ook filosoof wil worden. Immers, neurowetenschappers doen de experimenten en het enige wat filosofen doen is zeggen dat het geen ideaal experiment was.

Swaab heeft uiteraard geen ideaal experiment met betrekking tot het ‘brein in een vat’, maar kent wel een benadering hiervan, namelijk het locked-insyndroom: een vrijwel volledige verlamming waarbij de hersenen niets van het lichaam kunnen aansturen, op de oogleden na. Met ooglidbewegingen kan zo iemand nog communiceren. Zijn brein blijkt nog steeds te denken en te voelen – er is wel degelijk een persoon aanwezig. Philipse werpt hierop tegen dat dit niet geldt als een brein in een vat, want die heeft zelfs geen oogleden om te bewegen, zodat communicatie niet mogelijk is.

Swaab komt met het voorbeeld van iemand in coma die werd gevraagd zich twee bewegingen voor te stellen: door zijn huis lopen en tennissen. Dit gaf twee verschillende signalen in de hersenen die als ‘ja’ en ‘nee’ konden dienen, waardoor communicatie mogelijk was. Mijn tegenwerping hierop zou zijn dat zo’n brein nog steeds oren heeft om de buitenwereld waar te nemen. Een brein in een vat heeft zelfs geen oren, zodat communicatie niet mogelijk is. Hoe stel je een los brein vragen?

Swaab vindt Philipses stelling dat er zonder vrije wil geen moraal mogelijk is, veel te kort door de bocht. Hij vindt dat je het een kind niet kwalijk kan nemen dat-ie met justitie in aanraking komt indien het kind door zijn genen en een slechte zwangerschap een grote kans heeft om uit de bocht te vliegen. Toch heeft moraal zin, maar meer voor de groep dan voor het te straffen individu – zonder moraal functioneert de samenleving niet. Philipse merkt op dat er verschil is tussen het opvoeden van een kind, dat moraal nog moet aanleren, en het handelen van een toerekeningsvatbare volwassene. Volgens hem valt dit verschil weg als vrije wil niet bestaat. Swaab kan niets met het begrip ‘toerekeningsvatbaar’, vindt zelfs dat iedereen in meer of mindere mate ontoerekeningsvatbaar is.

Volgens Swaab zijn er wel redenen om te straffen: genoegdoening voor de samenleving, het voorkomen van recidive, en het feit dat sommige mensen zoveel schade aan de maatschappij berokkenen dat zij opgesloten moeten worden om de maatschappij te beschermen. Een andere reden die soms genoemd wordt, is dat een hoge straf een afschrikkende werking zou hebben; uit onderzoek blijkt dat helemaal niet het geval, dus dit is geen legitieme reden.

Swaab blijft erbij dat je mensen niet kunt aanrekenen dat ze een slecht werkende prefrontale cortex hebben en hun impulsen niet kunnen remmen. Dus toch ontoerekeningsvatbaar, werpt Philipse op. Nee, zegt Swaab, dat hoeft geen probleem te zijn als je maar de juist baan hebt: de meeste psychopaten zitten immers op hoge posten bij banken en in het bedrijfsleven …

 

Publiek: Is er een ondergrens aan leven dat we een wil zouden toeschrijven, en waarom?

Swaab: Ook een minder complexe levensvorm zoals een eencellige neemt beslissingen, daarbij reagerend op de omgeving, bijvoorbeeld door naar voedsel toe en van gifstof af te kruipen. Of je dit een ‘wil’ kunt noemen, daar is een filosoof voor nodig.

Philipse merkt op dat wij in de eerste plaats leren al onze psychologische concepten aan mensen toe te kennen. Om te bepalen of andere dieren ook over een psychologisch concept, i.c. een wil, beschikken, vergelijken we het type gedrag dat dieren vertonen met dat van mensen. Bij een hond zijn we eerder geneigd om te zeggen dat-ie over een wil beschikt, dan bij een microbe. Philipse zou een microbe zelfs geen ‘beslissingen’ toedichten. Daarnaast zijn er zaken die we aan een hond niet zullen toeschrijven: een hond verheugt zich niet op het brokje dat hij met de volgende kerst krijgt, hij vertoont geen gedrag waaruit blijkt dat hij zo’n tijdspanne overziet. Een harde ondergrens voor het toeschrijven van een wil is er in ieder geval niet, het is gradueel.

 

Publiek: De vrij wil is toch niet in tegenspraak met de uitspraak “wij zijn ons brein”: het is immers mijn eigen brein. Gaat het niet eerder om de vraag: “Wat is een autonoom individu?”

Swaab: Wijst op het feit dat hersenen in het centrum staan van het begrip ‘wij’: we kunnen ledematen amputeren of organen transplanteren, het zal iemands persoonlijkheid zelf niet veranderen; maar een hersenbeschadiging op de juiste plek en iemand wordt een heel ander persoon. Daarnaast is bekend dat veel beslissingen onbewust genomen worden.

Philipse erkent dat veel van wat we doen automatisch gebeurt, maar werpt tegen dat er ook momenten zijn waarop iemand weloverwogen een beslissing neemt, en daar gaat de vrije wil over. De problematiek rond wat precies aan wat vooraf gaat en of een zeker proces in de hersenen (zoals de readiness potential) wellicht identiek is aan het nemen van de beslissing, is bijlange na niet opgelost. Swaab refereert aan een experiment waarin bij proefpersonen het bewustzijn tijdelijk werd uitgeschakeld (door een bepaalde stimulus) en de proefpersonen toch de juiste beslissing konden nemen: voor beslissen is geen bewustzijn nodig. Het uitvoeren van een beslissing en het bewust worden van die beslissing zijn twee verschillende zaken.

Philipse heeft moeite met het toekennen van beslissingen aan hersenen: in laatst genoemd experiment zou het meer om automatische handelingen gaan dan om beslissingen. Een beslissing wil hij definiëren als een bewustzijnshandeling. Dat nu, zegt Swaab, blijkt empirisch niet het geval.

 

Iemand uit de zaal bekent dat hij na vandaag tot de conclusie gekomen is dat de vrije wil inderdaad niet bestaat. Daar sluit ik me in beginsel bij aan. De grote afwezige in deze hele discussie is een experiment met een uitkomst die (vrijwel) alleen te rijmen is met het bestaan van de vrije wil. De bewijslast ligt ondertussen bij degene die beweert dat vrije wil wel bestaat, niet bij degene die beweert dat zij niet bestaat – ondanks het boek van Lamme en ondanks de kritiek van Philipse. Afijn, voer voor verder nadenken en discussie.

Geïnteresseerd in de besproken boeken? Bestel ze via de onderstaande link bij Bol.com en steun daarmee Kloptdatwel.nl!

Skepsis congres 2011 - Herman Philipse - Vrije wil: een illusie? 2
Skepsis congres 2011 - Herman Philipse - Vrije wil: een illusie? 3
Skepsis congres 2011 - Herman Philipse - Vrije wil: een illusie? 2
Skepsis congres 2011 - Herman Philipse - Vrije wil: een illusie? 3
Skepsis congres 2011 - Herman Philipse - Vrije wil: een illusie? 2
Skepsis congres 2011 - Herman Philipse - Vrije wil: een illusie? 3

Filed Under: Skepsis Congres, Skepticisme, Skeptische TV, Wetenschap

Skepsis-congres 2011 – Iris Sommer – Stemmen in het hoofd

18 October 2012 by Jan van der Gaag 117 Comments

In haar presentatie ‘Stemmen in beeld’ gunt prof. dr. Iris Sommer ons een kijkje in de hoofden van mensen die stemmen horen. Sommer runt de Stemmenpoli van het UMC Utrecht.

Stemmen in het hoofd

Stel: u hoort uw naam roepen terwijl er verder niemand in huis is, de radio uitstaat en de buren zich rustig houden. U hoort zelfs een hele zin zeggen. Later blijkt dat alleen u deze stem hoort en niemand anders. U zoekt natuurlijk een verklaring. Denkt u dan aan telepathie? Een geest? Communicatie met overledenen? Of toch aan een hallucinatie? Een stem horen wanneer er niemand is, is inderdaad een vorm van hallucinatie. En u zou zeker niet de enige zijn die dit overkomt, want 15% van alle mensen maakt dit een of twee keer mee in hun leven. Wie last heeft van een psychose (speciaal bij schizofrenie), epilepsie, of doofheid/hardhorendheid, heeft zelfs 70% kans om een stem in het hoofd te horen. Ook wie een trauma heeft opgelopen of aan de drugs is geweest, heeft een verhoogde kans op het horen van stemmen in het hoofd.

Zo’n stem in het hoofd hoeft niet eens vervelend te zijn, dat ligt helemaal aan wat er gezegd wordt. Er zijn mensen bij wie de boodschappen aardig en lief zijn, maar er zijn ook mensen bij wie ze kwaadaardig en gemeen zijn. Zo kan de één het idee hebben door een beschermengel onder de hoede te zijn genomen, terwijl de ander de vreselijkste verwijten krijgt en zelfs dood zou moeten. Sommer geeft van beide gevallen een voorbeeld door deze boodschappen te laten horen. Dat kan, want ze heeft mensen laten inspreken wat de stem in hun hoofd letterlijk zegt.

Foutje in het brein

Bij iedereen die leest of luistert is een taalperceptiegebied in de hersenen actief en bij iedereen die praat of schrijft is een taalproductiegebied actief. Dit taalproductiegebied is zelfs actief als we alleen maar denken, zonder ons te uiten. Hierbij is de linkerhersenhelft dominant, dat will zeggen dat taalperceptie en taalproductie bij een grote meerderheid van de mensen overwegend in de linkerhersenhelft plaatsvinden. Door stemmenhoorders in een fMRI-scanner te volgen en hen te laten aangeven wanneer ze stemmen horen en wanneer niet, blijkt dat telkens tijdens het horen van stemmen de taalproductie juist in de niet-dominante hersenhelft plaatsvindt.

Wat zien we nu bij mensen die psychotisch zijn? Precies hetzelfde. En bij verder gezonde mensen die zeggen boodschappen paranormaal binnen te krijgen? Precies hetzelfde! Bij stemmenhoorders, psychoten en paranormalen werkt de taalproductie op dezelfde doch verkeerde manier. Welke manier is dat? In vergelijking met mensen die nog nooit een stem in het hoofd gehoord hebben, blijkt de zogeheten fasciculus arcuatus (Engels: arcuate fasciculus) van stemmenhoorders meer vrij water te bevatten. De fasciculus arcuatus (Latijn voor boogvormig bundeltje) is een zenuwbaan, een bundel axonen, die het taalperceptiegebied met het taalproductiegebied verbindt. Het extra vrije water duidt erop dat deze verbinding minder goed werkt, oftewel dat de communicatie tussen de twee gebieden wat verstoord is.

Mogelijke verklaring

Wat triggert een stem? Wat gaat aan een stem vooraf? Door weer mensen in een fMRI-scanner te volgen, vond men verhoogde activiteit in de hippocampus en parahippocampus enkele seconden voordat een stem optreedt. Van deze gebieden is bekend dat ze een grote rol spelen bij het opslaan en ophalen van herinneringen en dus een belangrijke functie vervullen bij het geheugen. Dit kan betekenen dat de boodschappen van de stemmen vooral voortkomen uit
(bijna) vergeten herinneringen die per abuis geïnterpreteerd worden als komende van iemand anders. De (flarden van) zinnen kunnen komen van wat mensen vroeger tegen iemand gezegd hebben, van wat iemand zelf ooit bedacht heeft en van de films die iemand gezien heeft.

Conclusie

Het horen van stemmen in je hoofd kan worden samengevat als:
1. Zowel taalperceptie als taalproductie speelt een rol
2. in beide hersenhelften, vooral in de niet-dominante,
3. waarbij de fasciculus arcuatus van mindere kwaliteit is
4. en het geheugen de trigger is.

Voor skeptici zijn vooral de volgende resultaten van belang:
5. Boodschappen ‘van boven’ komen in werkelijk ‘van binnen’,
6. want functioneel (fMRI) is er geen verschil tussen paranormalen en psychoten.

Vraag en antwoord

Enkele vragen uit de zaal betroffen andere culturen. Sommer antwoordde dat niet alleen drugs, trauma’s en pesten maar ook immigratie een risicoverhogende factor voor het horen van stemmen is. En hoewel het hebben van psychoses en het horen van stemmen overal ter wereld voorkomen, is de inhoud van de boodschappen cultureel gekleurd. Gelovige mensen bijvoorbeeld menen de stem van God te horen. Wanneer mensen naar de stemmenpoli komen, probeert Sommer hen van de neutrale, klinische theorie achter hun stemmen te overtuigen, ongeacht hun achtergrond.

Er zijn stemmenhoorders die dialogen aangaan met hun stem in het hoofd. Dat helpt natuurlijk niet bij het proberen van de stem af te komen. Het is voor hen moeilijk om een conversatie te onderdrukken wanneer er iets gezegd wordt. Het lijkt een beetje op de opdracht “Denk nu even niet aan een olifant.” Onderdrukken of bijsturen van een stem via training lukt over het algemeen slecht; men kan wel leren de stem te negeren.

Sommer uit haar bezorgdheid over het feit dat de neurologie en de psychiatrie uit elkaar zijn gegroeid. Die zitten vaak op hun eigen eilandje, terwijl ze van elkaar kunnen leren. Sommer zag graag dat er, net als vroeger, meer samengewerkt werd tussen deze disciplines. In haar onderzoek naar stemmen in het hoofd heeft zo’n samenwerking reeds vruchten afgeworpen.

 

Met dank aan Han van der Put voor de bewerking van de video.

Filed Under: Skepsis Congres, Skepticisme, Skeptische TV, Wetenschap Tagged With: skepsis congres

Skepsis-congres 2011 – Jan van Gijn – Zielenpijn

17 October 2012 by Agnes Tieben 8 Comments

Dit is een samenvatting van de lezing van Jan van Gijn op het Skepsis-congres op 22 oktober 2011. Prof. em. dr. J. van Gijn is neuroloog en redacteur van Brain. Hij schreef Lijf en leed (februari 2011) (zie onderaan).

Zielenpijn

Vele mensen hebben pijn ten gevolge van een psychisch proces zoals angst, depressie of een persoonlijkheidsstoornis. Dat is iets totaal anders dan fantoompijn. Zulke pijn komt wel uit de hersenen, maar geldt als onverklaarbaar.

Van Gijn begint zijn lezing met uitleggen hoe hij er toe gekomen is zich met zo’n soft onderwerp als de samenhang tussen lichaam en geest bezig te gaan houden. Op zijn spreekuur kwamen niet alleen patiënten met moeilijke aandoeningen van het zenuwstelsel maar ook veel mensen met onbegrepen pijnklachten. Deze patiënten vinden moeilijk gehoor, gewone dokters die foto’s maken zien niets op de foto’s en  psychiaters kunnen er ook niets mee, want die gaan niet over lichamelijke klachten. Deze mensen dolen door de gezondheidszorg (en ook daarbuiten). Het is een groot onopgelost probleem (ter indicatie: bij het pijnteam waar van Gijn werkt gaat het om negen van de tien patiënten. Volgens van Gijn is een nieuwe revolutie in de geneeskunde nodig willen we dit probleem oplosssen.

Om de context te verduidelijken volgt eerst een stukje geschiedenis waarbij de eerste en de tweede revolutie in de geneeskunde in het kort worden besproken.

Hoe zag geneeskunde in de oudheid eruit? Hippocrates (460-377 v.C.) ging ervan uit, en later ook Galenus, dat gezondheid berustte op een juist evenwicht tussen de lichaamsvloeistoffen zwarte gal, witte gal, bloed en slijm. In geval van ziekte moest er iets bij of iets vanaf (bijvoorbeeld door braakmiddelen of aderlaten). Vooral door het werk van Galenus die ca. 500 jaar later leefde is de hippoocratische geneeskunde zo lang invloedrijk geweest. Galenus breide er nog wat aan, maakte het nog wat ingewikkelder en deed ook onderzoek met dieren. Hij had zoveel invloed omdat hij ontzettend veel geschreven heeft. Eeuwenlang tot na de renaissance werden zijn boeken nog gebruikt.

Hoewel in de 15de eeuw de scheikunde opkwam en in de 17de eeuw de natuurkunde, bleef de geneeskunde in principe holistisch, tot ca. 1800 gold: ziekte is een verstoord evenwicht. Men zag dit ook in de praktijk, want de theorie dicteerde de waarneming .

De eerste medische revolutie speelde zich af in Padua (Italië), bij zieken werden hier na hun overlijden systematisch lichaamsopeningen verricht, daar werkte onder andere de grote Vesalius die de anatomie hervormde. De lijn van opvolgers van Vesalius vond zijn hoogtepunt in Morgagni. Het werk dat hij aan het einde van zijn lange leven publiceerde: ‘Over de plaatsen en oorzaken van ziekten’ betekende een totale ommekeer. Aangetaste organen waren niet het gevolg van verstoringen in het holistisch samenspel, nee de oorzaak en de plaats van de ziekte zat daar! Vooral in het revolutionaire Parijs vatte dit idee van de orgaangeneeskunde post. De aloude scheiding tussen doktersgeneeskunde en de als minderwaardig beschouwde heelkunde der chirurgen werd opgeheven.

In de 19e eeuw maakte de geneeskunde een enorme ontwikkeling door. Denk aan microbiologen als Pasteur en Koch die micro-organismen als ziekteverwekkers ontdekten, Virchow, de grondlegger van de cellulaire pathologie en Wilhelm Röntgen die in 1896 de naar hem genoeme stralen ontdekte. Hoogtepunt van deze ontwikkeling was de ontdekking van de DNA-structuur in 1953.

De theorie dicteerde niet langer hoe de waarnemingen geïnterpreteerd moesten worden (deductief redeneren) zoals in de oudheid en middeleeuwen. In plaats daarvan werd op basis van waarnemingen een theorie gesmeed (inductief redeneren).

Een reeks succesverhalen volgt. In de 19de eeuw dachten artsen als ze een overleden patiënt met buikvliesontsteking zagen, een ontstoken blinde darm kan buikvliesontsteking veroorzaken en moet dus operatief verwijderd worden. De redenering klopte!

Van het slaapmiddel fenobarbital was bekend dat het de hersenactiviteit remt, dokters redeneerden dat het aanvallen van epilepsie kon voorkomen. Dit klopte!

Penicilline remt bacteriegroei in het laboratorium; beredeneerd werd dat het dus infecties kan genezen, ook dit klopte!

Maar het kon ook mis gaan. Het slaapmiddel thalidomide bleek veilig bij dierproeven, dus is het ook veilig bij mensen werd gedacht. Dit was fout! Softenonkinderen waren het gevolg.

Nog een voorbeeld. Intensieve chemotherapie gevolgd door beenmergtransplantatie geneest patiënten met leukemie. En dus ook patiënten met uitgezaaide borstkanker. Ook dit was fout, niemand overleefde.

Dokters gingen zich op het hoofd krabben. Er was een nieuwe revolutie nodig. Een geneeskunde waarin een theorie wel tot een redenering leidde, maar die vervolgens getest moest worden om te kijken of de hypothese klopt. De hedendaagse dubbelblind gerandomiseerde clinical trial RCT), ofwel evidence based medicine (EBM) deed zijn intrede.

Van Gijn noemt een voorbeeld waar hij zelf mee te maken heeft gehad. Bij een hernia gaat een tussenwervelschijf uitpuilen onder invloed van de zwaartekracht en dus bespoedigt bedrust de genezing, zo werd gedacht. Ook Van Gijn heeft jarenlang aan herniapatiënten zes weken bedrust voorgeschreven. Tot een paar collega’s uit Maastricht zeiden, zou dat nou wel echt helpen, en een RCT organiseerden. De ene groep kreeg als vanouds zes weken strikte bedrust voorgeschreven. Tegen de controlegroep werd gezegd, doe maar wat je wil. Na drie maanden bleek er geen verschil in resultaat te zijn tussen de twee patiënten groepen.

Dan nu de derde revolutie, het eigenlijke onderwerp. Waarom kunnen we nog niet overweg met die mensen bij wie we niet kunnen vinden waar de pijn vandaan komt?

Aan de hand van een aantal praktijkverhalen belicht Van Gijn dit probleem.

Patiënt A is een vrouw van 53 jaar, ze komt met haar dochter. Vanaf haar twintigste heeft ze rugpijn, na haar veertigste werd het hinderlijk. Vanaf haar vierenveertigste kreeg ze last van haar rechterbovenbeen. Er volgden drie operaties aan de rugwervels. Verder had ze nog vijf buikoperaties gehad en was een van haar ribben verwijderd. Nu heeft ze pijn aan haar rug, haar boven en onderbenen en aan de zijkant van haar voeten. Het wordt erger bij lopen, staan en zitten. Ze kan alleen nog liggen. Liggend vanaf de bank dirigeert ze het huishouden aan haar dochter en man.

In de spreekkamer knikt ze tijdens het lopen door met haar knie. Wat kun je hier uit afleiden? Dat dat been heel sterk is, er is veel spierkracht nodig om zo te lopen. Het is dus meer een demonstratie van ‘er is iets met mij’. En als ze spieren moest aanspannen dan ging het een beetje heen en weer, wat ook niet gewoon is bij een verlamming. Verder was er een kniepeesreflex uitgevallen, maar dat zal de orthopeed wel op zijn geweten hebben.

Er waren dus eigenlijk geen afwijkingen te zien. Ik heb deze mevrouw verteld dat zij last heeft van een te scherp afgesteld zenuwstelsel.Vergelijk het met een alarminstallatie die al afgaat als er een vliegje langs komt. Van Gijn stelde voor het zenuwstelsel te herprogrammeren middels een stappenplan.

‘U moet een lijstje maken van wat u niet meer kunt. Elke week neemt u een heel klein dingetje van dat lijstje en dan gaat u dat doen. Op slechte dagen moet u niet minder doen en op goede dagen niet meer.’

Omdat een student het leuk vond om na te gaan hoe het patiënten vijf jaar later verging weten we hoe het met deze patiënt is afgelopen. Zij heeft een dagboek bijgehouden en was eerst boos, na een jaar is ze zelf het huishouden gaan doen en dacht er zelfs over om op fitness te gaan.

Dit is een succesverhaal, deze mevrouw was achteraf blij dat ze uit bed was gekomen, maar het gaat lang niet altijd zo goed.

De volgende patiënt is een vrouw van 76 jaar. De KNO arts heeft dysfonie geconstateerd, dat betekent dus gewoon een rare stem. Vijf maanden tevoren was zij binnen enkele dagen hees geworden en hakkelend gaan spreken. Dit beperkte haar in haar sociale contacten aangezien zij zong in een koor. Verder leed zij aan reuma en diabetes, wat wel vaker voorkomt op die leeftijd. Haar man was overleden maar zij had zes kinderen die in dezelfde woonplaats woonden. Er waren een aantal dingen die wij niet snapten. Zij stotterde maar anders dan stotteraars doen. Ook kon zij wel vlot fluisteren. Haar zoon had mij al even apart genomen en gezegd,’ ik denk dat het tussen de oren zit maar ze doet het niet expres’. In het tweede gesprek liet zij desgevraagd weten dat zij somber was, als ze naar bed ging dacht ze weleens, ik hoop dat ik niet meer wakker word.

Dus het is allemaal niet meer zo leuk. Hier hebben we niet iemand die gelijk naar de psychiater moet maar er is wel sprake van een depressie. Ze kreeg citalopram voorgeschreven. Na twee maanden was haar spraak normaal en kon ze weer meedoen aan de koorrepetities en had ze weer zin in het leven.

Een veranderde stemming kan aanleiding geven tot lichamelijke verschijnselen. Niet iedereen zegt ik ben somber, nee die somberheid kan zich uiten als pijn. Dat is moeilijk aan jonge dokters uit te leggen. Ouderen die achterom kijken denken wel eens was dit het nou?

De laatste patiënt is een secretaresse van 29 jaar. In februari 2002 kreeg zij last van pijnlijke gewrichten in duimen en vingers. Een week later brandende bovenarmen en benen. Enkele weken later een gevoel van ‘luchtbelletjes’ onder de huid. Verder een stijf gevoel in de rechtergelaatshelft en een doof gevoel in armen en knieën. Overal in het lichaam had ze pijnklachten en ze kon niet meer werken.Via de reumatoloog kwam ze bij een neuroloog. Ze had een tv-uitzending gezien over MS en vermoedde dat zij dit had. Omdat ze een mri-scan wilde laten maken kwam ze bij Jan van Gijn terecht, die het vervolgens heel anders aanpakte. Een scan is niet nodig want er zijn geen afwijkingen, alles functioneert normaal. Wel is er een gejaagde klachtenpresentatie, de diagnose is weer een te scherp afgesteld zenuwstelsel met als gevolg een angststoornis. Zij werd hiervoor behandeld met paroxetine 20-40 mg en kon na enkele weken weer aan het werk. Wat later is ze gaan samenwonen en heeft een baby gekregen.

De voorbeelden laten allen zien dat mensen met angststoornissen, depressies of die gewoon een beetje moeilijk zijn, weinig hebben aan onze moderne RCT-geneeskunde.

We begrijpen nog maar heel weinig van somatoforme stoornissen, de ontstaanswijze is grotendeels onbekend. Het gebeurt in het hoofd maar hoe? Daar hebben we nog maar heel globaal een idee van. Wat we vroeger dachten, dat alle pijn rechtuit via het grote schakelstation de thalamus naar de hersenschors voor het gevoel gaat, dat is te simpel gebleken. Dat vertelt namelijk niets over hoe aangenaam of onaangenaam een aanraking is, hoe de aanraking wordt ervaren wordt mede beïnvloed door een omweg die via de sensibele hersenschors loopt. Er zijn hersenkernen en groepen zenuwcellen bij betrokken die te maken hebben met emoties. Bij mensen met somatoforme stoornissen is sprake van een activering van die omweg. Dat is ongeveer de stand van zaken op dit moment. We kunnen nog geen onderscheid maken tussen angststoornissen , depressies of mensen die gewoon een beetje moeilijk zijn.

De enige manier is door met patiënten te praten, je moet er de tijd voor nemen, je krijgt dan bijvoorbeeld te horen dat mensen van jongs af aan niet met de gymnastiek mochten meedoen omdat ze een beetje van dit of van dat hadden, en dat lichamelijke reageren op uitdagingen dat zit er van jongs af aan in. Zo’n verhaal helpt je om je patiënt beter te begrijpen.

Maar het gaat ook heel vaak mis, dokters zeggen bijvoorbeeld, ik kan niks vinden, ze zijn er verlegen mee en zo jagen ze mensen in de handen van privéklinieken die de messen al aan het slijpen zijn (op het scherm zien we een advertentie van privékliniek Nedspine, rugoperatiespecialisten).

Of er wordt gezegd, het zal wel stress zijn. En sommige mensen zeggen, nou dan ga ik naar een psychiater, maar als ze daar dan komen met nekpijn dan zegt die psychiater, daar ben ik niet voor u moet bij een ander zijn. Dus die mensen vallen tussen wal en schip. Of ze gaan naar tovenaars en die helpen wel eens, vooral als de context een beetje bijzonder is.

Of er volgt een of andere modediagnose, bijvoorbeeld
spierspanningshoofdpijn. Niemand weet wat er gespannen is aan die spieren maar we noemen het zo. Of
rsi, dat is een interessante, want de koers van de rsi is heel erg gedaald sinds de bedrijfsartsen hebben afgesproken het er niet meer over te hebben.
Fibromyalgie is nog epidemisch.
Prikkelbaredarmsyndroom is een gewichtige benaming voor buikpijn.

Skepsis-congres 2011 - Jan van Gijn - Zielenpijn 8
Vintage in modeziektes

Bekkeninstabiliteit gaat goed, wordt nog veel gediagnostiseerd.
Chronische lymeziekte is niet van de televisie af te slaan.
Sympathische reflexdystrofie is niet meer dan een schaamlapje voor de onkunde van de dokter. De dokter voelt zich gegeneerd en de patiënt voelt zich onbegrepen met zo’n modediagnose van de dag.
In de 19e eeuw hadden ze weer andere: spoorwegrug bijvoorbeeld.

Een andere manier waarop het mis kan gaan is: ‘laten we maar eens kijken’ en dan is de rugoperatie berucht. Als je van alle mensen boven de vijftig rugfoto’s zou laten maken zou je niet weten wat je zag. Als je pech hebt kom je bij een orthopeed die zegt, nou daar zullen we eens even wat aan doen. Driekwart van de rugoperaties kun je schrappen.

Een ander probleem is dat aanleg en ervaring nodig is om de somatoforme patiënt te herkennen. Er is zelden sprake van een theatrale klachtenpresentatie, somatoforme patiënten zijn geen aanstellers, ze voelen die pijn echt. Een ander kenmerk is dat ze vaak een lange vage voorgeschiedenis van aandoeningen achter de rug hebben. Verder horen tot de kenmerken: er is een verschil tussen beperking en bevinding (als iemand met een scootmobiel komt aanrijden en alle spieren blijken het nog gewoon te doen dan ga je denken, er klopt iets niet). Pijnstillers werken niet maar ze worden vaak wel genomen. Patiënten komen vaak aan met lange lijsten van beschrijvingen van wat ze hebben of met beschrijvingen door de ogen van anderen. Ook slecht slapen, niet meer kunnen genieten of vermijdingsgedrag, hartkloppingen, wazig hoofd en wazig zien horen erbij. De behandeling is bij gebrek aan beter grotendeels intuïtief.

Al deze kenmerken zijn niet in maat en getal uit te drukken. Jonge dokters kun je niet zomaar antennes voor dit soort gedrag geven. Helaas is het nog geen onderdeel van de EBM, maar dat moet het wel worden. De derde revolutie waar Van Gijn voor pleit moet door een andere opleiding van dokters en door meer onderzoek de barrière tussen lichaam en geest opheffen.

Tot zover de lezing van Jan van Gijn. Hieronder kunt u de opname bekijken.

Filed Under: Gezondheid, Skepsis Congres, Skepticisme, Skeptische TV Tagged With: skepsis congres

Een TED-talk over ‘Why eyewitnesses get it wrong’

6 October 2012 by Ruud Herold 7 Comments

In het boek Mistakes were made but not by me komen mentale processen aan de orde die iedereen kent en die actief zijn als je geconfronteerd wordt met zogenaamde ‘cognitieve dissonantie‘. Cognitieve dissonantie is een psychologische term voor de onaangename spanning die ontstaat bij het kennis nemen van feiten of opvattingen die strijdig zijn met een eigen overtuiging of mening, of bij gedrag dat strijdig is met de eigen overtuiging, waarden en normen. Het gaat met andere woorden om de perceptie van onverenigbaarheid tussen twee cognities, waarbij het woord cognitie kan slaan op kennis, houding, emotie, geloof of gedrag. Volgens de theorie voelen mensen een sterke drang om dissonanties te verkleinen door hun opvattingen of gedrag aan te passen of te rationaliseren. Ze kunnen leiden tot het innemen van een standpunt of het nemen van een beslissing die achteraf gezien aantoonbaar fout was. Deze mechanismes kunnen tot gevolg dat je je gedrag, stellingname of beslissing achteraf gaat vergoelijken, rechtvaardigen of zelfs glashard ontkennen. Wie vindt het niet moeilijk om aan te erkennen dat je een fout gemaakt hebt gemaakt? Deze verdedigingsmechanismes treden bij iedereen op, bij sommigen duidelijker dan bij anderen. Het heilig blijven geloven in je eigen gelijk ook als dat dat diametraal tegenover een eerder ingenomen standpunt staat, kan bijvoorbeeld een handige eigenschap zijn voor een beroepspoliticus die iets wil bereiken.

Degenen die het boek Mistakes were made but not by me gelezen hebben zullen een ‘Aha erlebnis’ hebben als ze naar de TED-talk van Scott Fraser getiteld ‘Why eyewitnesses get it wrong’ bekijken:

De TED-talk zelf lijkt in eerste instantie niet helemaal aan te sluiten op het boek. Fraser beschrijft een moord – een drive by shooting – die ene Francisco Carrillo in 1992 pleegde en waarvoor hij tot tweemaal levenslang veroordeeld werd. Deze veroordeling was geheel gebaseerd op getuigenverklaringen. Jaren later toonde Fraser overduidelijk aan dat de getuigen onder de omstandigheden waarbij de moord plaatsvond (‘s avonds, bij slecht zicht en zelfs met tegenlicht) nooit een gezicht hebben kunnen herkennen. Op basis van dit bewijs werd Carillo na 20 jaar vrijgesproken. Met Frasers uitleg dat ons brein valse herinneringen kan creëren suggereert min of meer dat dit een rol gespeeld heeft in deze zaak.

Hoofdstuk 5 gaat Mistakes were made… een stap verder. Het behandelt ook dergelijke gerechtelijke dwalingen in de VS en en biedt ook zicht op andere fascinerende facetten die in deze TED-talk niet ter sprake komen. Denk hierbij aan zaken zoals vooringenomenheid bij de rechercheurs, het ‘primen’ van getuigen, valse herinneringen, het achterhouden van ontkrachtend bewijs maar vooral de ‘excuses’ die mensen verzinnen (uitzonderingen daargelaten) om maar niet toe te hoeven geven dat ze grove fouten hebben gemaakt. De zaak Lucia de B.. laat zien dit soort gerechtelijke dwalingen ook in Nederland voorkomen.

Doordat ik Mistakes were made… had gelezen keek ik met heel andere ogen naar deze presentatie en het deed mij afvragen hoe het in dit geval zal zijn gegaan met al de extra facetten van deze zaak die ik in hoofdstuk 5 had gelezen.

Geïnteresseerd geraakt in het boek? Koop het via de onderstaande link bij Bol.com en steun daarmee Kloptdatwel.nl!

Een TED-talk over 'Why eyewitnesses get it wrong' 9
Een TED-talk over 'Why eyewitnesses get it wrong' 10
Een TED-talk over 'Why eyewitnesses get it wrong' 9
Een TED-talk over 'Why eyewitnesses get it wrong' 10
Een TED-talk over 'Why eyewitnesses get it wrong' 9
Een TED-talk over 'Why eyewitnesses get it wrong' 10

Filed Under: Algemeen, Overig, Skeptische TV Tagged With: carol tavris, elliot aronson, er zijn fouten gemaakt, mistakes were made, ooggetuigen, scott fraser

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 8
  • Page 9
  • Page 10
  • Page 11
  • Page 12
  • Interim pages omitted …
  • Page 19
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Polarisatie juist goed voor democratie?
5 June 2025 - Ward van Beek
Polarisatie juist goed voor democratie?

.Soms lijkt het wel alsof we elkaar de hele dag de tent uit vechten. Op social media, bij verjaardagsfeestjes en in talkshows zijn we het oneens over vaccins, over Gaza, over vrouwenrechten. Dat blijkt ook uit onderzoek van het Sociaal…Lees meer Polarisatie juist goed voor democratie? › [...]

Ype & Ionica zijn Skeptisch
5 June 2025 - Ward van Beek
Ype & Ionica zijn Skeptisch

Zier hier de hele strip!  [...]

Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?
9 May 2025 - Ward van Beek
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?

.Het vorige congres ligt nog vers in ons geheugen, maar omdat ontwikkelingen steeds sneller gaan zijn wij alweer druk bezig met het Skepsiscongres 2025, op zaterdag 1 november a.s.  De maatschappij bekeken met een skeptische bril Je hoort het vaak:…Lees meer Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter? › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Should You Take Vitamin K With Your Vitamin D?
5 June 2025 - Scott Gavura

Vitamin K is increasingly marketed with Vitamin D. But is this combination evidence-based? The post Should You Take Vitamin K With Your Vitamin D? first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Seed Oils Are Not Bad For You
4 June 2025 - Steven Novella

So-called “health influencers” – self-appointed health gurus spreading their unvetted opinions about health through social media, have apparently decided that seed oils are bad for you. Our chief health guru, RFK Jr, even blames seed oils for the obesity epidemic (based on the flimsiest of evidence and logic, which is his MO). I’m not exactly sure where this demonizing of seed oils […] The post Seed Oils Are Not Bad For You first appeared on Science-Based Medicine. [...]

No turbo cancer at ASCO: William Makis vs. Scott Adams and A Midwestern Doctor instead?
2 June 2025 - David Gorski

I was in Chicago this weekend attending the ASCO meeting, the largest oncology meeting in the world. Nary a talk or poster about "turbo cancer" was seen, but that doesn't mean there wasn't cancer quack fight online to distract me from the meeting. The post No turbo cancer at ASCO: William Makis vs. Scott Adams and A Midwestern Doctor instead? first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Klaas van Dijk on De linke weekendbijlage (22-2025)@Renate1, enerzijds lijkt het erop dat Jona Walk ergens tijdens het begin van de coronapandemie de weg kwijtgeraakt is. Anderzijds
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (22-2025)In normaal Nederlands noemen we dit gedrag liegen, bedriegen, draaien, manipuleren etc. Artsen die dit gedrag vertonen zijn ook niet
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (22-2025)Barracuda besteedde onlangs ook weer aandacht aan dit warhoofd. https://barracudanls.blogspot.com/2025/06/oversterfte.html Hoe kan deze dame
  • Klaas van Dijk on De linke weekendbijlage (22-2025)@Hans1263, Jona Walk heeft al geruime tijd (nagenoeg uitsluitend) omgang met zulke lieden. In deze recente opname van De Nieuwe
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (22-2025)@Klaas van Dijk U hebt helemaal gelijk. Kijk naar de sprekers en de titels van hun lezingen en je weet

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in