Wie zich al zorgen maakt over de mogelijke gezondheidseffecten van elektromagnetische velden afkomstig van mobiel telefoonverkeer was misschien een beetje gerustgesteld door de recent verschenen Australische studie die geen toename laat zien van hersentumoren in de afgelopen 30 jaar. Maar nu duikt er dan op eens een beangstigend resultaat op uit een experiment van het Amerikaanse National Toxicology Program: bij ratten die gedurende twee jaar aan telefoonstraling blootgesteld werden, vonden ze significant meer hersentumoren en tumoren bij het hart. Moeten we ons nu toch weer zorgen gaan maken?
Het experiment met ratten van dit National Toxicoloy Program (NTP) valt binnen een veel groter onderzoeksproject, waarin bijvoorbeeld ook muizen worden onderzocht. De onderzoekers vonden de resultaten van deze deelstudie blijkbaar zo verontrustend dat ze die meenden te moeten delen met het grote publiek voordat het hele project netjes is afgerond en verwerkt tot artikelen die gereed zijn voor publicatie. De website Microwavenews bracht vorige week als eerste het nieuws dat deze resultaten naar buiten gebracht zouden worden. Die zijn sinds vrijdag te lezen op BioRxiv, een preprint server voor artikelen binnen de biologie: Report of Partial findings from the National Toxicology Program Carcinogenesis Studies of Cell Phone Radiofrequency Radiation in Hsd: Sprague Dawley® SD rats (Whole Body Exposure).
Studieopzet
De onderzoekers stelden in dit experiment ratten bloot aan verschillende elektromagnetische veldsterktes vanaf het moment dat ze nog in de baarmoeder zaten tot een maximale levensduur van 106 weken. Daarna werden de nog levende ratten afgemaakt. Alle ratten werden uitgebreid pathologisch onderzocht op het voorkomen van tumoren.
De stralingsniveaus liepen uiteen van ongeveer het (wettelijk) maximum toelaatbare niveau bij mensen tot het viervoudige daarvan. De blootstelling was langdurig – 9 uur per dag – en over het hele lichaam. Natuurlijk was er een controlegroep die niet werd blootgesteld aan elektromagnetische velden. Om de omstandigheden goed te controleren werden speciale verblijven voor de ratten ontworpen. In elke groep zaten 90 ratten.
Het verslag van de studie focust op twee soorten tumoren: glioom (een hersentumor) en schwannoom (een goedaardige zenuwtumor), die in deze studie rondom het hart werd aangetroffen. De aantallen waar het om gaat zijn laag bij deze zeldzame tumoren en de statistische trucendoos moet wijd open om iets te kunnen laten zien van trends, ondanks dat het aantal van 90 ratten per groep best hoog is in vergelijking met ander onderzoek, bijvoorbeeld naar kankerverwekkende chemische stoffen.
Resultaten
Zie hier het resultaat dat het meest duidelijk wijst op een verband van de blootstelling aan elektromagnetische velden en hersenkanker. Dat is toch eigenlijk het meest interessant, omdat sommige onderzoeken bij mensen zo’n verband lijken te suggereren wat weer de aanleiding was voor de omstreden beslisssing van het IARC om dit soort straling als mogelijk kankerverwekkend te classificeren.
Hier wordt dus gesuggeeerd dat er een significante trend is gevonden bij mannetjesratten en een specifiek signaal (CDMA, gebruikt in UMTS). Bij de lagere stralingsniveaus en de controlegroep werden geen gliomen aangetroffen, bij de groep met de hoogste stralingsbelasting bij drie ratten. Een trend?
Blijkbaar wel als je die getallen blind in een daarvoor ontwikkelde test stopt. Die test, de poly-k test, is als ik het goed begrijp, door onderzoekers van het NTP zelf ontwikkeld eind jaren tachtig van de vorige eeuw en wordt nu aan het instituut als standaard gehanteerd. De test houdt rekening met de tijdstippen waarop ratten overleden en of er dan bij autopsie kankergezwellen worden aangetroffen (ongeacht of die iets te maken hadden met het overlijden). De artikelen waarin deze test gevalideerd is, zijn behoorlijk stevige kost, maar ik kon er niet zo snel uithalen wat de betrouwbaarheid is met erg lage incidenties zoals we die hier aantreffen.
Opvallend is dat de gliomen bijna alleen werden aangetroffen bij de ratten die zowat tot het einde van de studie in leven waren gebleven.
Kritische reviewers
Maar ja, wat zegt deze significante trend eigenlijk? In het vrijgegeven document zijn ook de reviews van een aantal door NTP uitgezochte wetenschappers opgenomen, die op een conceptversie mochten schieten. Die reviews zijn soms uiterst kritisch en een aantal vragen van statistische aard zijn door de onderzoekers van het NTP naar mijn oordeel niet echt bevredigend beantwoord.
Zo vraagt Michael Lauer onder andere hoe het zit met de kwestie van meervoudig toetsen. Als er heel veel vergelijkingen en trends zijn bekeken, is het niet zo raar dat er een paar, louter door toeval, een significant resultaat laten zien, als je daarvoor niet corrigeert. Hij wijst er op dat de FDA ook adviseert om een veel strenger grens te hanteren voor significantie, juist om dit soort mogelijk fout positieve resultaten te vermijden. Als hij dat uitgangspunt neemt om te berekenen wat de power was van het experiment (dus de kans dat het experiment een echt bestaand effect zou kunnen laten zien), komt hij op een bijzonder lage waarde van 5 procent. Met andere woorden als er daadwerkelijk een verband is tussen deze straling en hersenkanker, dan zijn de onderzoekers behoorlijk fortuinlijk geweest dat deze test reden geeft om de nul-hypothese (er is niet zo’n verband) te verwerpen.
Lauer vond in ieder geval op basis van zijn kritische beschouwing de presentatie van de resulaten van de studie in deze vorm onacceptabel.
Een andere reviewer, Maxwell P. Lee, stipt aan dat het niet voorkomen van tumoren in de controlegroep beter bekeken moet worden. Uit andere onderzoeken is een redelijke schatting te maken van het percentage dat je normaal gesproken zou kunnen verwachten. In dit geval was de kans op 0 ratten met tumoren bijna even groot als die op het vinden van één rat met deze kanker. Als je in de controlegroep wel een rat met glioom had gevonden (wat dus goed had gekund), dan verdwijnen eigenlijk alle significanten resultaten. Het NTP reageert daarop dat zij eenzijdige p-waarden hanteren en dat daarmee zelfs met een glioom in de controlegroep het resultaat nog steeds significantie benadert.
Je ziet hier wel aan dat met deze aantallen het er erg om hangt of je net wel of net niet van significantie kan spreken. Als je echter al het andere onderzoek dat eerder gedaan is in je beoordeling betrekt, dan verwacht ik niet dat het oordeel zou moeten veranderen dat met de nu gehanteerde normen er geen reden is om aan te nemen dat mobiel telefoongebruik het risico op een hersentumor vergroot.
Opvallend is ook dat in de controlegroep de ratten een slechtere overlevingskans hadden. Er overleefde maar 28% tot het einde van de studie, terwijl het gemiddeld 47% is. Heel kort door de bocht zou je ook kunnen zeggen dat de studie laat zien dat mannelijke ratten onder hoge stralingsniveaus dan wel meer risico op kanker lijken te lopen, maar dat de straling wel geassocieerd is met een hogere levensverwachting.
Wat nu? Eigenlijk kun je er pas iets over zeggen als het hele programma is afgerond het netjes gepubliceerd na peer review. Dit ogenschijnlijk verontrustende deelresultaat zou echter goed kunnen leiden tot de vraag om nu toch maar alvast dit onderzoek te herhalen met grotere aantallen ratten. Dat zullen ze bij het NTP ook wel plezierig vinden, houdt deze onderzoekers ook weer van de straat.
Het is een lastig te interpreteren resultaat en het gaat vast en zeker her en der verkeerd weergegeven worden. Een voorbeeld uit de Nederlandse media zien we bij het stukje in Metronieuws, waarin geschreven wordt dat het om een onderzoek met meer da 2500 ratten gaat (in werkelijkheid gaat het in dit deelonderzoek om 630 1260 ratten, 7 groepen van 90 voor beide sexen) en de volgende zin geeft ook aan dat de journalist erg weinig moeite heeft gedaan om er iets van te begrijpen: “De straling was daarnaast ook even hoog als die in huidige telefoons wordt gebruikt.” Nee dus, alleen de groep die de laagste stralingsdosis te verduren kreeg (1,5 W/kg) kreeg een dosis die vergelijkbaar is met het niveau dat tot dusver als maximaal toelaatbaar wordt gehanteerd. Maar de ratten kregen dit hoge niveau dan wel bijna de hele dag te verhapstukken, wat nogal ver afstaat van de wijze waarop een mens blootgesteld wordt aan elektromagnetische velden in het dagelijks leven.
Een goede bespreking van de studie is ook te vinden bij Science.
Waarom veel onderzoekers dit resultaat sowieso met argwaan zullen bekijken, is dat er nog steeds geen overtuigend mechanisme is aangetoond hoe de elektromagnetische velden van mobiele telefoons überhaupt schade zouden kunnen veroorzaken in biologische systemen anders dan via opwarming. Zie daarvoor: