Platte Aarde conferentie
Het lijkt opeens weer hip: het idee dat de Aarde stiekem toch plat is. Een paar maanden terug moest Neil deGrasse Tyson nog wat bijles geven aan rapper B.o.B. die meende overtuigend bewijs te hebben voor het bestaan van een samenzwering van alle ruimtevaartorganisaties die ons al decennia lang bij de neus nemen met gephotoshopte plaatjes van de Aarde uit de ruimte. Maar deze rapper staat niet alleen, er is een hele Flat Earth-beweging. En from all over the globe vanuit alle hoeken(?) van de wereld komen ze op 2 en 3 juli naar Egmond aan Zee voor een conferentie.
Die Flat Earth-theorie, hoe ziet die er uit? Op de website www.deaardsewaarheid.com staat het allemaal uitgelegd in min of meer begrijpelijk Nederlands. Er komt natuurlijk heel wat bij kijken om alle verschijnselen die we gewend zijn te verklaren met het traditionele model van een bolvormige Aarde die om de zon draait en een Maan die weer om de Aarde beweegt, kloppend te krijgen met een platte Aarde. In het kort zit het zo volgens de Flat Earthers: de wereld is een schijf, de noordpool ligt in het midden en de rand wordt gevormd door de ijsmassa’s van Antarctica. Het ziet er verdacht hetzelfde uit als op de logo’s van organisaties als de Verenigde Naties.
Waar Eratosthenes in de derde eeuw voor het begin van onze jaartelling met zijn beroemde schaduwmeting al afleidde dat de Aarde een omtrek heeft van ongeveer 40.000 km, zien de Flat Earthers een andere mogelijkheid. Eratosthenes ging immers uit van een bolvormige Aarde en een Zon die zo ver weg staat, dat diens stralen als evenwijdig op Aarde vallend verondersteld mogen worden. Als je echter uitgaat van een platte Aarde, kun je op grond van het experiment met dezelfde data ook afleiden dat de Zon maar een kilometer of 50 in doorsnede is en op slechts 5000 km boven het Aardoppervlak staat. Ja, ja.
Misschien lost dat één probleem op, maar hoe zit het dan met de zwaartekracht aan de rand van de schijf? O, zwaartekracht is ook een illusie … En eb en vloed? Iets met positieve aantrekkingskracht van de Zon en negatieve van de Maan … Zo kunnen we wel alle claims van de Flat Earthers langs gaan, maar het is veel leuker om eerst het volgende filmpje van Michael Stevens (Vsauce) te bekijken, waarin ook de geschiedenis van de Platte Aardebeweging aan de orde komt, en of het tegenwoordig nog wel serieus bedoeld is:
De Flat Earthers hoeven volgens eigen zeggen “geen zaken te bewijzen, wij hoeven alleen maar leugens en onwaarheden aan te tonen.” Op de conferentie zullen de Flat Earthers vermoedelijk toch stevig weerwoord krijgen. Ze hebben zelf Steven Christopher uitgenodigd als spreker, die toch wat problemen heeft met de Platte Aardetheorie. Hij zal ze uitleggen we eigenlijk op de binnenzijde van de wereldbol leven en dat zon en maan in het midden een beetje ronddollen – de Holle Aardetheorie. Het gaat vast gezellig worden in Egmond.
Update 3/10/2016: lees ook het verslag dat Frank Verhoft schreef over de conferentie.
Links
- The Flat Earth Society
- Flat Earth Society (organisatie) – Wikipedia
- Columbus en de platte aarde – Skepter 7.4 (1994)
- Het onderwijs en de platte aarde – Skepter 27.1 (2015)
Georgina Verbaan leest voor aan katten

Uit de Telegraaf van 14 juni: ‘Georgina Verbaan las vanmiddag samen met kinderen voor aan asieldieren in het opvangcentrum van de Dierenbescherming in Amersfoort.’ Voorlezen aan katten? Waar zou dat nu goed voor zijn? Het bericht gaat verder: ‘De Dierenbescherming voert momenteel campagne om het verblijf van dieren in het asiel zo aangenaam en kort mogelijk te laten zijn. Voorlezen is een van de manieren om dat te doen.’ Eh, echt?
Bij RTV Utrecht wordt het voorlezen aan katten al wat minder vreemd: ‘Volgens de Dierenbescherming klopt dit. “Je moet tijd met je dier doorbrengen. Dat is voor het baasje en het dier prettig. Dat kan voorlezen zijn, maar ook iets anders”, aldus een woordvoerder. Voorlezen helpt dieren daarnaast bij hun socialisatie, waardoor ze makkelijker plaatsbaar worden.’ Het gaat dus eerder om het gezellig samenzijn. Maar waar komt dat voorlezen dan vandaan?
Een wat ouder berichtje (nov. 2014) in het Algemeen Dagblad geeft een verdere hint: ‘Het was een verhaal op Facebook dat Marije Arnouts aan het denken zette. ‘Het ging over jongeren in Pennsylvania, Amerika, die voorlazen aan katten in het asiel. De kinderen hadden allemaal een taal- en leesachterstand. Door tussen de katten te zitten konden ze zonder commentaar het voorlezen oefenen. En de beestjes werden er rustig van.’ Het voorlezen is dus vooral bedoeld om deze kinderen op een leuke manier meer aan het (voor)lezen te krijgen. Met die informatie is het project in Amerika snel teruggevonden: het programma werd in in 2013 officieel gestart onder de naam ‘Book Buddies’ en heeft een eigen website:
Hagelkanon
“Zeeuwse fruittelers binnen de gemeente Borsele kunnen weer even gebruik maken van hun anti-hagelkanonnen om hun oogst tegen hagel te beschermen. Een definitief oordeel komt over een half jaar.” meldde de website Groenten & Fruit Actueel vorige maand. Dat oordeel komt van de Raad van State, waar de fruittelers in beroep waren gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank in Middelburg. Die had een milieuorganisatie in het gelijk gesteld die al jaren bezwaar maakt tegen het gebruik van de lawaai producerende apparaten, waarvoor geen enkel deugdelijk bewijs van werkzaamheid is geleverd.

Op de website van Stichting Behoud de Zak van Zuid-Beveland staat de geschiedenis van de aanwezigheid van de hagelkanonnen in Zeeland. Die doken rond 2005 in de buurt van Borssele op, maar de apparaten hebben een geschiedenis die veel langer teruggaat: eind negentiende eeuw werden ze in Oostenrijk bedacht.
Niet plausibel
De hagelkanonnen zouden moeten werken doordat de schokgolven van de luide knallen (140-150 dB) die ze voortbrengen de hagelstenen in de lucht versplinteren en/of de vorming van zware hagel onmogelijk maken. De schokgolven zijn volgens sommige fabrikanten effectief tot op kilometers hoogte. Een leverancier van hagelkanonnen die in een container geïnstalleerd geleverd worden, zegt het zo:
Een 20 tot 30 tal minuten voor het verwachte onweer zetten de eigenaars van een hagelkanon het systeem in werking. Dit kan onder meer door met de gsm een bericht te sturen naar de container. Om de 5 tot 7 seconden worden dan ioniserende schokgolven de lucht ingeschoten die de atmosfeer verstoren. Het kanon werkt op acetyleengas samen met stikstof en zuurstof. Onderkoelde waterdruppels bewegen in gebieden met verschillende polariteiten en temperaturen. Waterdruppels bevriezen en vormen hagel. De schokgolf zorgt ervoor dat de positieve en negatieve zones met elkaar vermengd worden. In deze gemengde zones kunnen vervolgens geen hagelstenen optreden.
De Belgische weerman Frank Deboosere heeft er op zijn website ook over geschreven. Hij schrijft dat het volstrekt niet plausibel is dat het geluid überhaupt zo hoog komt dat het op de plek waar hagel gevormd wordt zijn werking zou kunnen doen. De lucht is er tijdens een mogelijk aanstaande hagelstorm ook veel te turbulent voor. Een vergelijking die hij maakt
Als een straalvliegtuig op een hoogte van 10 km voorbijvliegt, hoor je dat niet. Nochtans produceert een straalmotor zo’n 150 dBA. Elke 3 dBA betekent een verdubbeling van het lawaai. Eén straalmotor veroorzaakt dus veel meer herrie dan een hagelkanon. En toch kan je dat vliegtuiglawaai van op de grond niet horen…
Tijd voor een proefje. Als een vliegtuig met vier bulderende straalmotoren op een hoogte van 10 km boven je voorbijvliegt, kijk je of de ijsblokjes in je aperitiefglas stukspringen.
Onderzoek

In het blad Meteorologica (2005) schreef Jon Wieringa (toen werkzaam bij het KNMI) een interessant artikel over allerlei pogingen die men in de loop van de tijd ondernomen heeft om schade van hagel te voorkomen: Kan men iets doen tegen hagel?
Het hagelkanon is in 1896 bedacht door de Oostenrijker Stiger. Die had het geluk dat het twee jaar niet hagelde in de vallei waar hij zijn apparaat installeerde. In de jaren daarna werden duizenden hagelkanonnen neergezet, een enorme hype, maar met wisselend succes. Begin 1900 begon een officieel experiment in twee regio’s (in Oostenrijk en Italië) waar in de ene helft 200 kanonnen werden geplaatste en de andere helft geen. In 1907 trok de Italiaanse Academie van Wetenschappen de conclusie dat er geen significante verschillen gevonden waren tussen de schade in ‘beschermde’ en ‘onbeschermde’ gebieden. Het gevolg was dat de kanonnen grotendeels van het toneel verdwenen.
In de jaren 1970 was deze negatieve conclusie blijkbaar zo uit het collectieve geheugen verdwenen dat fabrikanten weer een markt voor hagelkanonnen wisten te creëren. Ook nu werden er echter weer tests uitgevoerd die uitwezen dat de techniek niets uithaalt tegen hagel. Uit laboratoriumexperimenten bleek dat er een druk van 300 hPa nodig zou zijn om de poreuze hagelstenen te doen versplinteren, maar een horizontaal opgesteld hagelkanon genereerde op 100m afstand een druk van slechts 1,3 hPa. Dat schiet dus niet op.
De Wereld Meteorologische Organisatie is echter nog steeds duidelijk over de waarde van de technologie (pdf, 2010):
Anti-hail activities using cannons to produce loud noises (acoustic waves) have neither scientific basis nor credible physical hypotheses.
Blijkbaar weten producenten van de hagelkanonnen nog steeds met ongeloofwaardige praatjes klanten te strikken. De Zeeuwse fruittelers kwamen er via Belgische collega’s mee in aanraking.
Rechters
Vanwege het gebrek aan overtuigend wetenschappelijk bewijs dat de hagelkanonnen iets doen tegen hagelbuien, lijkt het volkomen terecht dat de rechtbank in Middelburg de vergunningen introk. Maar hoewel die er op aandringt dat er wel eens werk gemaakt mag worden van dergelijk bewijs, was de intrekking van de vergunningen ingegeven door verkeerde berekeningen van de geluidsoverlast en een verkeerde belangenafweging van de gemeente.
Maar de voorzieningenrechter van de Raad van State vond deze beslissing blijkbaar toch te kort door de bocht. Die maakt een andere belangenafweging: het zou nog niet duidelijk zijn of anti-hagelkanonnen hagelschade echt kunnen voorkomen, maar de positieve ervaring van fruittelers, die de apparaten al jaren gebruiken, wordt waardevol geacht. Hij komt tot de conclusie dat de anti-hagelkanonnen mogelijk effect kunnen hebben en dat het lawaai relatief beperkt is, omdat ze in de praktijk maar zes uur per seizoen ingezet zouden worden. Een definitief oordeel komt dus pas later dit jaar. [zie update onderaan]
Stil kanon

In 2012 dook een geluidsarme variant van het hagelkanon op, bedacht door ingenieur Stefan Grob. Dat apparaat mag dan misschien wel stiller zijn, maar geloofwaardiger dat het zou werken tegen de hagel, wordt het niet. Maar voor de tuinder die toch graag een berg geld stort in een apparaat met discutabele werking, is dit te verkiezen boven de klassieke versie – omwonenden schijnen er minder last van hebben. Misschien een typisch Nederlandse polderoplossing.
Onzininvesteringen
Maar waarom zouden tuinders eigenlijk in deze dure aankopen blijven stinken als ze hoogstwaarschijnlijk onzin zijn? De apparaten kosten enkele tienduizenden euro’s! Naast dit hagelkanon zijn er ook peperdure apparaten om de aardstralen op je land te corrigeren (Broncorrector) of apparaten die het water om je land mee te irrigeren vitaliseren. Nog duidelijker onzin, maar die apparaten worden ook afgenomen.
Waarschijnlijk spelen meerdere processen een rol. In de eerste plaats wordt iemand geconfronteerd met een probleem waar geen voor de hand liggende pasklare oplossing voor beschikbaar is, maar dat probleem kan zo groot zijn dat een grote uitgave voor een apparaat dat veel belooft, toch een zinnige investering lijkt.
Vaak gaat het om problemen die vrij zeldzaam zijn (vernietigende hagelbuien), of onbegrepen en toegeschreven aan een niet bestaande oorzaak (aardstralen). Als na installatie van het apparaat het probleem niet meer optreedt of vermindert, is het aantrekkelijk om de verbetering toe te schrijven aan de aanschaf (confirmation bias). Voor een goede beoordeling van de effectiviteit (als die al plausibel lijkt) is er echter meestal een behoorlijk lange meetperiode nodig en eigenlijk een goede controle. En dat is voor een individuele koper nauwelijks netjes objectief uit te voeren. Cognitieve dissonantie zal ook wel een rol spelen als er geen echte verbetering geconstateerd wordt en daardoor komen negatieve klantervaringen minder naar voren dan de succesverhalen.
Zie ook: Weermakerij – Kunnen we het klimaat beheersen? van Dirk Koppenaal uit Skepter 24.2 (2011)
Toegevoegd: een item van Omroep Zeeland uit 2011, waarin een tuinder aan het woord komt die zo’n hagelkanon aanschafte voor 50.000 euro. Interessant is dat hij stelt dat het moeilijk is om het apparaat goed te gebruiken, omdat de hagelbuien zo onvoorspelbaar zijn. Op deze manier kan je geloof in de werking natuurlijk ook in stand blijven: als je schade lijdt, dan was je die keer misschien net niet op tijd met het aanzetten van het apparaat.
Update 14-9-12017
Omroep Zeeland bericht dat de Raad van State gisteren heeft besloten dat de Zuid-Bevelandse fruittelers mogen blijven knallen met hun anti-hagelkanonnen. Tegen deze uitspraak kan in Nederland niet meer in beroep worden gegaan. Uitspraak RvS.
Veel vragen rondom studie met ratten en telefoonstraling
Wie zich al zorgen maakt over de mogelijke gezondheidseffecten van elektromagnetische velden afkomstig van mobiel telefoonverkeer was misschien een beetje gerustgesteld door de recent verschenen Australische studie die geen toename laat zien van hersentumoren in de afgelopen 30 jaar. Maar nu duikt er dan op eens een beangstigend resultaat op uit een experiment van het Amerikaanse National Toxicology Program: bij ratten die gedurende twee jaar aan telefoonstraling blootgesteld werden, vonden ze significant meer hersentumoren en tumoren bij het hart. Moeten we ons nu toch weer zorgen gaan maken?
Het experiment met ratten van dit National Toxicoloy Program (NTP) valt binnen een veel groter onderzoeksproject, waarin bijvoorbeeld ook muizen worden onderzocht. De onderzoekers vonden de resultaten van deze deelstudie blijkbaar zo verontrustend dat ze die meenden te moeten delen met het grote publiek voordat het hele project netjes is afgerond en verwerkt tot artikelen die gereed zijn voor publicatie. De website Microwavenews bracht vorige week als eerste het nieuws dat deze resultaten naar buiten gebracht zouden worden. Die zijn sinds vrijdag te lezen op BioRxiv, een preprint server voor artikelen binnen de biologie: Report of Partial findings from the National Toxicology Program Carcinogenesis Studies of Cell Phone Radiofrequency Radiation in Hsd: Sprague Dawley® SD rats (Whole Body Exposure).
Studieopzet
De onderzoekers stelden in dit experiment ratten bloot aan verschillende elektromagnetische veldsterktes vanaf het moment dat ze nog in de baarmoeder zaten tot een maximale levensduur van 106 weken. Daarna werden de nog levende ratten afgemaakt. Alle ratten werden uitgebreid pathologisch onderzocht op het voorkomen van tumoren.
De stralingsniveaus liepen uiteen van ongeveer het (wettelijk) maximum toelaatbare niveau bij mensen tot het viervoudige daarvan. De blootstelling was langdurig – 9 uur per dag – en over het hele lichaam. Natuurlijk was er een controlegroep die niet werd blootgesteld aan elektromagnetische velden. Om de omstandigheden goed te controleren werden speciale verblijven voor de ratten ontworpen. In elke groep zaten 90 ratten.
Het verslag van de studie focust op twee soorten tumoren: glioom (een hersentumor) en schwannoom (een goedaardige zenuwtumor), die in deze studie rondom het hart werd aangetroffen. De aantallen waar het om gaat zijn laag bij deze zeldzame tumoren en de statistische trucendoos moet wijd open om iets te kunnen laten zien van trends, ondanks dat het aantal van 90 ratten per groep best hoog is in vergelijking met ander onderzoek, bijvoorbeeld naar kankerverwekkende chemische stoffen.
Resultaten
Zie hier het resultaat dat het meest duidelijk wijst op een verband van de blootstelling aan elektromagnetische velden en hersenkanker. Dat is toch eigenlijk het meest interessant, omdat sommige onderzoeken bij mensen zo’n verband lijken te suggereren wat weer de aanleiding was voor de omstreden beslisssing van het IARC om dit soort straling als mogelijk kankerverwekkend te classificeren.

Hier wordt dus gesuggeeerd dat er een significante trend is gevonden bij mannetjesratten en een specifiek signaal (CDMA, gebruikt in UMTS). Bij de lagere stralingsniveaus en de controlegroep werden geen gliomen aangetroffen, bij de groep met de hoogste stralingsbelasting bij drie ratten. Een trend?
Blijkbaar wel als je die getallen blind in een daarvoor ontwikkelde test stopt. Die test, de poly-k test, is als ik het goed begrijp, door onderzoekers van het NTP zelf ontwikkeld eind jaren tachtig van de vorige eeuw en wordt nu aan het instituut als standaard gehanteerd. De test houdt rekening met de tijdstippen waarop ratten overleden en of er dan bij autopsie kankergezwellen worden aangetroffen (ongeacht of die iets te maken hadden met het overlijden). De artikelen waarin deze test gevalideerd is, zijn behoorlijk stevige kost, maar ik kon er niet zo snel uithalen wat de betrouwbaarheid is met erg lage incidenties zoals we die hier aantreffen.
Opvallend is dat de gliomen bijna alleen werden aangetroffen bij de ratten die zowat tot het einde van de studie in leven waren gebleven.
Kritische reviewers
Maar ja, wat zegt deze significante trend eigenlijk? In het vrijgegeven document zijn ook de reviews van een aantal door NTP uitgezochte wetenschappers opgenomen, die op een conceptversie mochten schieten. Die reviews zijn soms uiterst kritisch en een aantal vragen van statistische aard zijn door de onderzoekers van het NTP naar mijn oordeel niet echt bevredigend beantwoord.
Zo vraagt Michael Lauer onder andere hoe het zit met de kwestie van meervoudig toetsen. Als er heel veel vergelijkingen en trends zijn bekeken, is het niet zo raar dat er een paar, louter door toeval, een significant resultaat laten zien, als je daarvoor niet corrigeert. Hij wijst er op dat de FDA ook adviseert om een veel strenger grens te hanteren voor significantie, juist om dit soort mogelijk fout positieve resultaten te vermijden. Als hij dat uitgangspunt neemt om te berekenen wat de power was van het experiment (dus de kans dat het experiment een echt bestaand effect zou kunnen laten zien), komt hij op een bijzonder lage waarde van 5 procent. Met andere woorden als er daadwerkelijk een verband is tussen deze straling en hersenkanker, dan zijn de onderzoekers behoorlijk fortuinlijk geweest dat deze test reden geeft om de nul-hypothese (er is niet zo’n verband) te verwerpen.
Lauer vond in ieder geval op basis van zijn kritische beschouwing de presentatie van de resulaten van de studie in deze vorm onacceptabel.
Een andere reviewer, Maxwell P. Lee, stipt aan dat het niet voorkomen van tumoren in de controlegroep beter bekeken moet worden. Uit andere onderzoeken is een redelijke schatting te maken van het percentage dat je normaal gesproken zou kunnen verwachten. In dit geval was de kans op 0 ratten met tumoren bijna even groot als die op het vinden van één rat met deze kanker. Als je in de controlegroep wel een rat met glioom had gevonden (wat dus goed had gekund), dan verdwijnen eigenlijk alle significanten resultaten. Het NTP reageert daarop dat zij eenzijdige p-waarden hanteren en dat daarmee zelfs met een glioom in de controlegroep het resultaat nog steeds significantie benadert.
Je ziet hier wel aan dat met deze aantallen het er erg om hangt of je net wel of net niet van significantie kan spreken. Als je echter al het andere onderzoek dat eerder gedaan is in je beoordeling betrekt, dan verwacht ik niet dat het oordeel zou moeten veranderen dat met de nu gehanteerde normen er geen reden is om aan te nemen dat mobiel telefoongebruik het risico op een hersentumor vergroot.
Opvallend is ook dat in de controlegroep de ratten een slechtere overlevingskans hadden. Er overleefde maar 28% tot het einde van de studie, terwijl het gemiddeld 47% is. Heel kort door de bocht zou je ook kunnen zeggen dat de studie laat zien dat mannelijke ratten onder hoge stralingsniveaus dan wel meer risico op kanker lijken te lopen, maar dat de straling wel geassocieerd is met een hogere levensverwachting.
Wat nu? Eigenlijk kun je er pas iets over zeggen als het hele programma is afgerond het netjes gepubliceerd na peer review. Dit ogenschijnlijk verontrustende deelresultaat zou echter goed kunnen leiden tot de vraag om nu toch maar alvast dit onderzoek te herhalen met grotere aantallen ratten. Dat zullen ze bij het NTP ook wel plezierig vinden, houdt deze onderzoekers ook weer van de straat.
Het is een lastig te interpreteren resultaat en het gaat vast en zeker her en der verkeerd weergegeven worden. Een voorbeeld uit de Nederlandse media zien we bij het stukje in Metronieuws, waarin geschreven wordt dat het om een onderzoek met meer da 2500 ratten gaat (in werkelijkheid gaat het in dit deelonderzoek om 630 1260 ratten, 7 groepen van 90 voor beide sexen) en de volgende zin geeft ook aan dat de journalist erg weinig moeite heeft gedaan om er iets van te begrijpen: “De straling was daarnaast ook even hoog als die in huidige telefoons wordt gebruikt.” Nee dus, alleen de groep die de laagste stralingsdosis te verduren kreeg (1,5 W/kg) kreeg een dosis die vergelijkbaar is met het niveau dat tot dusver als maximaal toelaatbaar wordt gehanteerd. Maar de ratten kregen dit hoge niveau dan wel bijna de hele dag te verhapstukken, wat nogal ver afstaat van de wijze waarop een mens blootgesteld wordt aan elektromagnetische velden in het dagelijks leven.
Een goede bespreking van de studie is ook te vinden bij Science.
Waarom veel onderzoekers dit resultaat sowieso met argwaan zullen bekijken, is dat er nog steeds geen overtuigend mechanisme is aangetoond hoe de elektromagnetische velden van mobiele telefoons überhaupt schade zouden kunnen veroorzaken in biologische systemen anders dan via opwarming. Zie daarvoor: