• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Search Results for: chiropractor

Niets nieuws onder de ZonMw

12 April 2014 by Laurens Dragstra 69 Comments

ZonMw-rapport-coverEen recente publicatie van onderzoeksorganisatie ZonMw heeft nogal wat opschudding veroorzaakt. Veel nieuwsmedia besteedden er aandacht aan. Het nieuwe rapport zou ervoor pleiten dat artsen vaker alternatieve behandelingen gaan toepassen. Acupunctuur, chiropraxie, voedingssupplementen bij veroudering en muziektherapie zouden bewezen effectief zijn. Zelfs de homeopathie zou nog een kans moeten krijgen. Wie echter het Signalement Ontwikkeling en implementatie van evidence-based complementaire zorg leest, vindt vrijwel niets van die vermeende conclusies terug. Eén van de betrokken auteurs laat zich kennelijk volledig buiten het rapport om nogal enthousiast uit in de media.

Het ZonMW-signalement is geschreven door Wendy Reijmerink, die blijkens haar CV ook werkzaam is aan de Haagse Hogeschool en andragologie, sociologie en strategisch management studeerde. Ook betrokken bij de totstandkoming van het rapport waren Martine Busch, Gonny ten Haaft, Hans Jeekel en Hans Kerkkamp. Busch is van huis uit pedagoge, inmiddels directeur van het Van Praag Instituut voor integrative medicine en complementaire zorg en onder meer bekend vanwege haar geloof in Therapeutic Touch. Ten Haaft is freelance journalist, gespecialiseerd in de zorg. Jeekel is emeritus hoogleraar chirurgie en Kerkkamp is onder meer lid van de raad van bestuur van het Atrium MC Parkstad. Ook in 2011 publiceerde ZonMw een rapport over ‘complementaire zorg’. Dat werd destijds met de grond gelijk gemaakt door Van Dam, Renckens en Vermeulen van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. De Vereniging kende ZonMw in 2006 al eens de Meester Kackadorisprijs toe vanwege het bevorderen van de kwakzalverij. Dat zegt natuurlijk niet alles, maar het geeft wel aan dat een kritische blik gewenst is bij het doorlezen van het nieuwe Signalement.

ZonMw lag al eerder stevig in de clinch met de Vereniging tegen de Kwakzalverij.
ZonMw lag al eerder stevig in de clinch met de Vereniging tegen de Kwakzalverij.

Een in meerdere opzichten dun rapport

Op het eerste gezicht heeft ZonMw met ‘Ontwikkeling en implementatie van evidence-based complementaire zorg’ een kloek rapport afgeleverd. Het telt maar liefst 124 pagina’s. Schijn bedriegt echter: bijna honderd pagina’s worden ingenomen door een presentatie van de Amerikaanse voorvechter van integrative medicine Wayne Jonas, directeur van het Samueli Institute. Men was kennelijk dusdanig onder de indruk van zijn betoog dat de presentatie integraal opgenomen moest worden. Een ellenlange presentatie zonder bijbehorend verhaal is echter nutteloos en niet meer dan vervelende reclame. Van de overige pagina’s worden er nog vier ingenomen door een verslagje van een op 31 mei 2013 gehouden conferentie over complementaire zorg. Jonas mocht hier een voordracht houden. “Zoals verwacht bleek Jonas een belangrijke bron van inspiratie, kennis én potentiële samenwerking, en bepaalde hij zo mede het succes van de meeting”, zo kunnen we lezen. Overigens waren er maar 20 deelnemers aan de bijeenkomst, en 11 afzeggingen.

Het eigenlijke rapport beslaat, exclusief inhoudsopgave en managementsamenvatting, een schamele 13 pagina’s. Wat lezen we daar? Op het eerste gezicht hele verstandige dingen. Zo meldt ZonMw ten aanzien van het vergaren van kennis over complementaire zorg:

“Dit kan kennis zijn die het gebruik van zinvolle complementaire interventies stimuleert, maar ook kennis die het gebruik van onveilige en onwerkzame interventies ontraadt. Ook complementaire zorg kan immers bijwerkingen hebben, in interactie met andere zorgvormen tot ongewenste effecten leiden zoals verminderde werking van reguliere interventies, of onwerkzaam zijn. Daarnaast is bekend dat zieke mensen soms een reguliere behandeling uitstellen of staken omdat zij een complementaire interventie gebruiken. Helaas wordt nog te weinig onderkend dat dit grote risico’s met zich kan brengen. Het is het standpunt van ZonMw dat complementaire interventies alleen mogen worden ingezet als er wetenschappelijk bewijs is voor effectiviteit en veiligheid.”

Tot zover niets dan lof. Het valt op dat in het rapport in het geheel niet gesproken wordt van ‘alternatieve geneeskunde’. In plaats daarvan wordt dus de term ‘complementaire zorg’ gebruikt. Dat is blijkens het rapport wel een heel ruim begrip en omvat veel behandelingen die moeilijk nog onder ‘geneeskunde’ te brengen zijn, terwijl van sommige (bijvoorbeeld ontspanningsoefeningen of voedingsadviezen) ook moeilijk kan worden gezegd dat ze alternatief zijn. Natuurlijk wordt in het rapport gesproken van voedingssupplementen, acupunctuur en chiropraxie, maar ook van yoga, meditatie, muziektherapie, gezonde voeding, tai chi en zelfs van ‘mededogen’ (p. 14). De term CAM (complementary and alternative medicine) heeft wat ZonMw betreft ook enigszins afgedaan: tegenwoordig wordt steeds vaker gesproken van CIM: complementary and integrative medicine. Je zou wellicht ook aan de term CUM kunnen denken: clinically unproven medicine.

Het rapport is doorspekt met beweringen als “steeds meer studies naar CIM”, “groeiend gebruik van complementaire zorg”, “groeiend bewijs voor positieve effecten van complementaire zorg bij vrouwen met borstkanker” en “steeds meer complementaire zorginitiatieven”. Dit wordt echter vrijwel nergens met concrete cijfers en harde data onderbouwd. Ronduit teleurstellend is de eenzijdigheid in de berichtgeving. Zo noemt ZonMw wat studies waaruit zou blijken dat veel Nederlanders gebruik maken van complementaire zorg. Maar de meest recente CBS-cijfers, waaruit blijkt dat het om ongeveer 6% gaat, worden buiten beschouwing gelaten. Uit die cijfers kan ook moeilijk worden afgeleid dat er sprake is van een groeiende vraag. ZonMw is zeer onder de indruk van de integratieve aanpak die zij in de Verenigde Staten heeft aangetroffen. Naast de al genoemde Wayne Jonas noemt zij Jon Kabat-Zinn en Ted Kaptchuk. Dat is prima, maar dat deze ‘belangrijke inspiratoren’ in eigen land ook behoorlijk wat tegengas krijgen, mag niet onvermeld blijven. Wayne Jonas is bijvoorbeeld auteur van het boek ‘Healing with Homeopathy‘ en wordt regelmatig bekritiseerd op het Science-Based Medicine blog (zie over hem hier en vooral hier). Ook het onderzoek van Kaptchuk, een ex-acupuncturist, wordt geregeld op de korrel genomen (zie hier en recentelijk nog hier). Dit hoeft natuurlijk niet te betekenen dat hun onderzoek waardeloos is, maar van ZonMw mogen we wel evenwichtige berichtgeving verwachten.

ZonMw maakt ook melding van het National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM), een Amerikaanse overheidsinstelling die zij omschrijft als ‘een belangrijk overheidsvehikel voor het genereren van evidence-based antwoorden’. Wat die antwoorden zijn blijft onvermeld, en dat is ten onrechte. Jan Willem Nienhuys schreef in 2009 al hoe het NCCAM samen met het Office of Cancer Complementary and Alternative Medicine (OCCAM) 2,5 miljard dollar heeft besteed aan zo’n 2000 onderzoeken naar CAM (of CIM). Het resultaat was dat van geen enkele potentiële geneeswijze het nut werd aangetoond. De Amerikaanse arts Paul Offit geeft in zijn laatste boek ‘Do You Believe in Magic?’ een eindeloze lijst van onderzoeken door het NCCAM waar helemaal niets uit is gekomen, zoals een 1,8 miljoen dollar kostend onderzoek waaruit bleek dat bidden niet helpt bij AIDS of hersentumoren. Steven Novella roept op er maar helemaal mee te stoppen en geen belastinggeld meer te verspillen. ZonMw lijkt hier in het geheel niet bekend mee te zijn. Zouden ze daar wel internet hebben?

Geen bewijs van effectiviteit

Natuurlijk is het ondoenlijk om in slechts 13 pagina’s ten aanzien van alle vormen van complementaire zorg na te gaan of deze effectief zijn. Dat gebeurt dan ook niet. Met betrekking tot de effectiviteit van bepaalde complementaire zorg wordt eigenlijk alleen maar opgemerkt:

“Op het gebied van acupunctuur zijn inmiddels vele studies uitgevoerd, en deze lijken zowel de effectiviteit als veiligheid ervan te bevestigen. In Duitsland heeft dit geleid tot medische erkenning van acupunctuur door de Duitse KNMG. Recent heeft de Senaat van de Verenigde Staten een resolutie over natuurgeneeskunde geaccepteerd. Deze resolutie erkent de waarde van natuurgeneeskunde als een methode die veilig, effectief en betaalbaar is. Aan Amerikanen wordt aanbevolen zich op de hoogte te stellen van het werk van natuurgeneeskundigen, vooral bij de behandeling van chronische aandoeningen.”

Ac_chart_300px
ZonMw is erg positief over acupunctuur, maar iedere onderbouwing met deugdelijk wetenschappelijk onderzoek ontbreekt.

Dit is om meerdere redenen een zeer dubieuze passage in het rapport. Allereerst wordt ten aanzien van acupunctuur helemaal niet aangegeven bij welke aandoeningen zij effectief zou zijn. Hartritmestoornissen, ADHD, mazelen, liefdesverdriet? Of toch gewoon alleen een heel klein beetje effectief bij die ene aandoening met een sterk subjectief element: pijn? Erger is dat ZonMw het laat bij de constatering dat er vele studies zijn die de effectiviteit van acupunctuur lijken te bevestigen (dus niet: bevestigen). Die studies worden nergens genoemd. Er is inmiddels zeer veel onderzoek gedaan naar acupunctuur en het lijkt er toch sterk op dat we de conclusie moeten trekken dat het een placebobehandeling is. Rob Nanninga publiceerde in 2008 al een uitgebreid artikel in Skepter waarin werd geconcludeerd dat veel onderzoek aantoonde dat acupunctuur niet beter werkte dan een overtuigende placebobehandeling. Recentelijk trok Jan Willem Nienhuys op basis van onderzoek sinds 2009 dezelfde conclusie. Echte acupunctuur doet het soms wat beter, maar niet statistisch significant beter. De gevonden kleine verschillen kunnen worden toegeschreven aan factoren als het feit dat perfect dubbelblind onderzoek nu eenmaal niet mogelijk is: de behandelaar weet per definitie dat hij zijn naald ‘verkeerd’ prikt en kan dat onbewust overdragen op de patiënt. Voor een humoristische bespreking van recent (overwegend waardeloos) acupunctuuronderzoek leze men dit artikel van Mark Crislip.

De verwijzing naar de resolutie van de Amerikaanse Senaat over natuurgeneeskunde is bizar. Alsof in die politieke arena wetenschap wordt bedreven en alle daar aanwezigen verstand hebben van geneeskunde. Wetenschappelijk bezien zegt zo’n politiek besluit even weinig als de al even merkwaardige resolutie van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa over de mogelijke gevaren van blootstelling aan elektromagnetische straling. De beslissing van de Amerikaanse Senaat om de waarde van natuurgeneeskunde te erkennen heeft bovendien geen enkel concreet gevolg. Het is geen wet, er wordt geen extra geld uitgetrokken en voorlopig krijgt niemand een presidentiële onderscheiding. Natuurgeneeskunde in de Verenigde Staten is een allegaartje van TCM, acupunctuur, vitamine-injecties, homeopathie en energetische therapieën. In de natuurgeneeskunde spelen ook allerhande kruiden een belangrijke rol. Die zijn, los van eventuele therapeutische effectiviteit, zeker niet per definitie ‘safe’, zoals ZonMw zelf elders in haar rapport (op gezag van Jonas) ook schrijft (‘Not likely to be safe’; p. 23, voetnoot 34).

Wat er niet staat

Maar waar staat nu in het Signalement dat artsen vaker alternatieve geneeskunde moeten benutten? En waar dat voedingssupplementen, chiropraxie en muziektherapie bewezen effectief zijn? Het antwoord: het staat eigenlijk nergens. Er staat wel (p. 9) dat “‘natuurlijke producten’ als vitaminepreparaten en voedingssupplementen, mind-body benaderingen als muziektherapie, meditatie, acupunctuur en yoga, en manipulatieve en lichaamsgerichte technieken als chiropraxie en massage” voorbeelden zijn van “niet- of minimaal invasieve interventies, waarvan de fysiologische mechanismen (nog) niet altijd duidelijk zijn”. Dat deze behandelwijzen bewezen zijn, wordt dus niet met zoveel woorden gesteld, laat staan dat het bewijs geleverd wordt. Het kan dus ook zijn dat er überhaupt geen fysiologisch mechanisme is. Homeopathie wordt pas in bijlagen voor het eerst genoemd, tenzij we de tamelijk beschamende verwijzing naar ‘allopatische [sic] geneeskunde’ op p. 12 meerekenen. Toch werden daarover in de media de opvallendste uitspraken gedaan, en wel door Hans Jeekel (1941), de emeritus hoogleraar chirurgie die aan het Signalement meewerkte. In Trouw konden we lezen:

“Tegenstanders van alternatieve geneeskunde zeggen vaak dat van veel alternatieve zorg allang bewezen is dat het niet werkt. Zo is er bijvoorbeeld geen bewijs voor het homeopatisch principe van verdunning van giftige stoffen. “Dat zou best kunnen, maar zolang er nog geen goed onderzoek ligt dat dit bewijst, zou ik de homeopathie nog een kans geven”, zegt Jeekel.”

Hoeveel kansen gaan we de homeopathie nog geven voordat we concluderen dat het nu echt mooi geweest is?
Hoeveel kansen gaan we de homeopathie nog geven voordat we concluderen dat het nu echt mooi geweest is?

Tegenstanders van homeopathie moeten dus bewijzen dat homeopathie níet werkt. Dat is niet alleen het omkeren van de bewijslast, het is ook het sluiten van de ogen voor het feit dat ondanks tientallen goede onderzoeken en meta-analyses na 200 jaar nog steeds geen snipper overtuigend bewijs is geleverd voor de werking van welk homeopathisch middel dan ook. De conclusie “we found insufficient evidence from these studies that homeopathy is clearly efficacious for any single clinical condition” stond overigens ook al eens in een Lancet-artikel uit 1997 van onder andere…. Wayne Jonas. Op de dag dat het ZonMw-rapport verscheen schreef Steven Novella toevallig over het zoveelste rapport dat – in dit geval – stelt dat “the available evidence is not compelling and fails to demonstrate that homeopathy is an effective treatment for any of the reported clinical conditions in humans”. Zie over dit rapport ook de blog van Edzard Ernst. Diezelfde Ernst besprak recentelijk een boek (uit 2008) van Anthony Campbell. De homeopathisch arts en acupuncturist Campbell was meer dan 20 jaar verbonden aan een homeopathisch ziekenhuis en werkte jaren als redacteur van Homeopathy (het tijdschrift dat Ernst ontsloeg). Inmiddels is hij sceptisch over zijn voormalige vakgebied: “At its best there is evidence for only a small effect, and when an effect is as small as this it may not be there at all.”

Zelfs de kapiteins lijken het zinkende schip te verlaten, maar Hans Jeekel wil de homeopathie nog een kans geven. In dat geval moeten zo’n kans ook gunnen aan de skeptopathie. Zoals iedereen weet, is de skeptopathie een op eeuwenoude principes gebaseerde, holistische mind-body behandeling die uitgaat van het zelfhelend vermogen van de patiënt. Gezonde personen worden geacht hun negatieve gedachten met betrekking tot de genezingskansen van patiënten te projecteren op flesjes water en suikerpilletjes (“Jij werkt niet tegen verkoudheid! Jij werkt niet tegen mazelen!”), waarna deze met gepaste agressie geschudde geneesmiddelen kunnen worden toegediend bij zieke personen en bij hen positieve effecten teweeg brengen. Er is geen bewijs voor de werking van de skeptopathie, maar tevens heeft niemand ooit bewezen dat het niet werkt.

Jeekel stelt ook voor bewezen effectieve complementaire zorg te vergoeden via de zorgverzekering en meent dat het om relatief goedkope zorg gaat. Dat is blijkbaar zijn eigen mening, want ook dit valt niet uit het rapport af te leiden. Over de vermeende kostenbesparingen met CAM of CIM heeft Pepijn van Erp al eerder geschreven. Bij goedkoop denkt men trouwens niet direct aan chiropractors, waar vaak dure, nutteloze en niet ongevaarlijke röntgenfoto’s worden gemaakt. Dat Jeekel het licht heeft gezien blijkt wel uit zijn uitspraak in de Volkskrant “bij mij kwam het inzicht na mijn pensioen als arts, ik hoop bij de jongere collega’s eerder”. Maar eerlijk is eerlijk, hij stelt ook dat de meeste alternatieve geneeskunde de wetenschappelijke toets niet zal doorstaan. Een blanco cheque zit er voor de CAM-beoefenaars dus niet in.

Tot besluit

Het Signalement Ontwikkeling en implementatie van evidence-based complementaire zorg is in alle opzichten een dun rapport. Het voornaamste doel is eigenlijk te komen tot een nieuw onderzoeksprogramma voor complementaire zorg, omdat ZonMw concludeert dat deze zorg nog te vaak ongestructureerd en zonder duidelijk bewijs wordt toegepast. Er valt eigenlijk nergens te lezen dat artsen veel vaker CAM/CIM zouden moeten toepassen, laat staan dat in de 13 pagina’s wordt aangetoond dat vele vormen van complementaire zorg bewezen effectief zijn. Directeur van ZonMw, Henk Smid, was op Skipr veel genuanceerder:

“Het misverstand dat soms ontstaat is dat het uitbrengen van een signalement gelijk zou staan aan het pleit bezorgen voor complementaire zorg. Dat kan gezien de missie van ZonMw natuurlijk niet het geval zijn.”

Zie ook de reactie van ZonMw op de aandacht die het Signalement heeft opgeroepen. Toch melden pro-alternatieve sites als het IOCOB triomfantelijk dat ZonMw zou schrijven dat artsen “veel vaker behandelingen als acupunctuur en ontspanningstherapieën onderdeel [moeten] laten uitmaken van hun werk”. Dat dit niet in het rapport staat en voornamelijk gebaseerd lijkt te zijn op een bekeerde Hans Jeekel, lijkt hen niet te deren. Ondertussen gaat een stuurgroep de komende anderhalf jaar onderzoek doen naar de voorwaarden die nodig zijn voor een verantwoorde inbedding van de complementaire zorg in Nederland. De groep staat onder leiding van de bedrijfseconoom Ruud Hopstaken. Daarnaast hebben Busch, Jeekel en Kerkkamp zitting in de stuurgroep, vreemd genoeg allemaal ‘op persoonlijke titel’. Over anderhalf jaar zullen we wel weer verder zien. Tot nu toe kan de conclusie eigenlijk alleen maar zijn: niets nieuws onder de ZonMw.

Verder lezen, luisteren en kijken:

  • Cees Renckens op Radio 1 (vanaf 22:50);
  • Hans Jeekel, acupuncturist Harm Elsinga en Cees Renckens bij Een Vandaag;
  • Artikel Vereniging tegen de Kwakzalverij over het ZonMw-rapport;
  • ‘Acupunctuur en yoga horen thuis in de behandelkamer van de arts’ (Jeekel tegenover Aliëtte Jonkers in de Volkskrant).

 

Filed Under: Gezondheid, Uit het nieuws, Wetenschap Tagged With: acupunctuur, alternatieve behandelwijzen, cam, CIM, homeopathie, verkeerde berichtgeving, ZonMw

Alweer een Utrechtse celbioloog in de fout

3 March 2014 by Cees Renckens 80 Comments

Alweer een Utrechtse celbioloog in de fout 1
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Vivian Oei.

Grote krantenkoppen op 26 februari 2014: Utrechtse celbioloog manipuleerde beeldmateriaal in artikelen gepubliceerd in Cell en Nature. Fraude en schending van de wetenschappelijke neutraliteit, luidde de subtitel van het pagina vullende stuk van Van Calmthout in De Volkskrant. Nog voor ik verder had kunnen lezen kwamen oude associaties  bij mij weer boven: Utrechtse celbiologen in de fout: zouden die Roel van Wijk, Fred Wiegant en Wilbert Linnemans dan nog steeds actief zijn?

Het zal de jongere lezers misschien maar weinig zeggen, maar deze namen gooiden hoge ogen in het publieke discours over de grondslagen van de homeopathie in de jaren 70, 80 en 90 van de vorige eeuw. Met subsidie van VSM werd daar aan de universiteit van Utrecht fundamenteel onderzoek gedaan naar de biologie van sub-Avogadro verdunde middelen in de reageerbuis. Dienstweigeraars konden hun alternatieve dienstplicht vervullen in Van Wijk’s laboratorium en de universiteit tolereerde dat sektarische gedoe.
In 1988 hadden Benveniste en Davenas, Franse fysiologen, in Nature gepubliceerd dat sub-Avogadro verdunde eiwitten in vitro biologische effecten konden bewerkstelligen, daarmee een verklaring voor de werkzaamheid van de homeopathie suggererend. Voornoemde Roel Van Wijk werd door kwakzalverijbestrijders en andere kritici van de homeopathie nooit erg serieus genomen totdat hij in 1992 opzien baarde met zijn herhaling van het onderzoek van de Franse fysioloog/homeopaat Benveniste en Davenas. Van Wijk kon Benveniste’s bevindingen niet bevestigen en publiceerde dat braaf! Zijn publicatie toonde twee zaken aan: ten eerste geloofde hij oprecht in de homeopathie en ten tweede leek hij een betrouwbaar onderzoeker. Als iemand ook zijn negatieve resultaten publiceert, dan moet hij wel integer zijn.
Die goede reputatie kon hij natuurlijk goed gebruiken bij ander onderzoek waarin hij wel allerlei absurditeiten ‘aantoonde’, zoals de elektroacupunctuur volgens Voll. In 1993 publiceerde Van Wijk samen met Wiegant over die medicijnentest, waarmee via elektrisch doormeten van in glazen buisjes gestopt homeopathisch medicijn op succesvolle wijze de juiste geneesmiddelkeuze zou kunnen worden bepaald. De methode zou betrouwbaar zijn. De moleculair bioloog Plasterk noemde deze ontdekking, als hij betrouwbaar zou zijn, een Nobelprijs waard en ging met Van Wijk in debat. De Skepter deed verslag van dat debat (juni 1997, 17-22). De populariteit van de homeopathie was toen al over zijn hoogtepunt heen en Linnemans koos zekerheidshalve een tweede carrière als human sense consulent.

De verleiding om minachtend te doen over die rare Utrechtse celbiologen van toen moet worden weerstaan. Ten eerste hebben zij niets te maken met de actuele fraude, die werd gepleegd door de Nederlands-Indiase plantencelbioloog Pankaj Dhonukshe (1975), wiens onderzoek was betaald met een VICI-beurs van NWO, op zich indicatief voor een hoge wetenschappelijke statuur. De man zit nu werkloos thuis en de artikelen zijn geretraheerd.
Wat Van Wijk cum suis destijds deden leek zinloos en warhoofdig: zoeken naar een biologische verklaring voor genezingen die er niet waren. Toch had hij wel goed begrepen dat dit type onderzoek van de hoogste importantie was voor de aannemelijkheid van eventueel gerapporteerde positieve resultaten van alternatieve geneeswijzen. Niemand gelooft die totdat er een fatsoenlijk werkingsmechanisme wordt gevonden. Want ook met goed uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek kan nooit zekerheid worden verkregen. Wat bereikt kan worden is dat een hypothese meer of minder waarschijnlijk wordt. Als de hypothese a priori al uiterst onwaarschijnlijk of regelrecht absurd is, dan zal acceptatie van positieve resultaten altijd uitblijven en dat maakt dergelijk onderzoek eigenlijk ook zinloos. De Cochrane Collaboration denkt daar anders over en refereert grote aantallen reviews van absurde therapieën, maar zo is het wel.

Kwakzalvers, die met hun trials aanzien willen verwerven bij reguliere wetenschappers en medici, doen er dus verstandig aan om te beginnen met fundamenteel onderzoek naar mogelijke werkingsmechanismen. Laat de homeopaten vooral goed zoeken naar het geheugen van water, Chinese naaldartiesten moeten eindelijk de anatomische correlaten van meridianen en acupunctuurpunten vinden, terwijl de chiropractors nu eens die ‘subluxaties’ van de ruggenwervels op een röntgenfoto gaan aanwijzen. Daarna praten wij verder. Van Wijk was gek, maar dit had hij ten minste begrepen.

Filed Under: Columns, Pseudowetenschap Tagged With: acupunctuur, chiropraxie, Fred Wiegant, homeopathie, Plasterk, Roel van Wijk, Universiteit Utrecht, wetenschappelijke fraude, Wilbert Linnemans

Gun mij toch de eer: ik kwakzalf en ik promoveer

14 January 2014 by Cees Renckens 42 Comments

Gun mij toch de eer: ik kwakzalf en ik promoveer 2
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Vivian Oei.

In Groningen promoveerde op 13 januari 2014 de psychiater Rogier Hoenders op een proefschrift over ‘integratieve psychiatrie’.  Dat alternatieve genezers promoveren is niet uniek maar wel vrij zeldzaam. Eerst een korte terugblik op hen, die hem voorgingen.

In juni 2008 promoveerde de Amerikaanse chiropractor Sidney Rubinstein, thans verbonden aan het EMGO van de Vrije Universiteit (VU), op een onderzoek naar de complicaties van de chiropractische behandeling van nekpijn. Deze waren volgens hem erg beperkt en daarom behoefde deze behandelwijze, die volgens hem werkzaam was, niet te worden ontraden. Voor die beweerde werkzaamheid kon hij echter geen goede argumenten verzinnen. Promotor was prof.dr. M. van Tulder, bewegingswetenschapper en epidemioloog.

In december 2010 promoveerde de fysiotherapeut/acupuncturist Ineke Van den Berg – de Lange op The contribution of acupuncture and moxibustion to healthcare; an evidence-based approach. Zij achtte op grond van een ten tijde van het verschijnen van het proefschrift reeds gedateerde en achterhaalde meta-analyse bewezen dat moxabranden op de kleine teen tot correctie van stuitligging naar hoofdligging leidt. Over het werkingsmechanisme produceerde zij wat gebrabbel, dat door de hoogleraar gynaecologie aan dezelfde Erasmus Universiteit als ‘lariekoek’ werd betiteld. Promotores waren prof.dr. M.G.M. Hunink, epidemioloog en dr. J.J. Duvekot, gynaecoloog.

Erik Baars, antroposofisch basisarts, promoveerde  in november 2011 aan de Universiteit Wageningen op A systems biology-orientated treatment of seasonal allergic rhinitis with Citrus/Cydonia comp. Het onderzochte middel is een antroposofisch kruidenmengsel dat wordt ingespoten bij hooikoorts, bestaande uit kweepeer en citroenzuur. Het middel is niet geregistreerd en verboden in ons land. Baars heeft dat verbod genegeerd en maakt ook nergens melding van goedkeuring van zijn onderzoek door een medisch-ethische commissie. Dr. Gerard te Meerman, klinisch epidemioloog, besprak het proefschrift in het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij (NTtdK) van maart 2012. Hij constateerde dat de artikelen uit het proefschrift niet in peer reviewed tijdschriften zijn gepubliceerd. Het begrip ‘systems biology’ zoals in de biologie gehanteerd, heeft helemaal niets te maken met de curieuze betekenis die er in dit proefschrift aan gegeven wordt. Het is Te Meerman bovendien een raadsel waarom de herhaalde dubieuze niveauwisselingen (tussen erkende, plausibele geneesmiddelen en antroposofische middelen) niet onderkend zijn door de promotores en de leescommissie. Zo lijkt het proefschrift op ‘een documentaire afgewisseld door reclame’. Promotores waren prof.dr.ir. H.F.J. Savelkoul, biochemicus (Universiteit Wageningen) en co-promotor was prof.dr. E.M. Kingma, filosoof (TU Eindhoven).

René Castien, manueel therapeut, promoveerde op 26 september 2013 aan de VU op ‘Manual therapy and chronic tension-type headache: A study into the effectiveness of manual therapy of chronic tension-type headache’. Hij vergeleek de resultaten van manuele therapie (MT) bij spanningshoofdpijn met die van de gemiddelde huisarts en de MT deed het veel beter. Hij bood echter geen MT in engere zin, maar tuigde dit op met twee andere interventies. Het blijft goed mogelijk dat alleen alle aandacht en de ambiance van de MT als ‘theatraal placebo’ (Colquhoun) heeft gewerkt, waartegenover die weinig spectaculaire huisartsenzorg natuurlijk te kampen heeft gehad met een nocebo-effect, dat het natuurlijk beloop nadelig zal hebben beïnvloed. Als er al een conclusie mogelijk is uit dit onderzoek met al zijn beperkingen, dan zou dat moeten zijn dat spierversterkende oefeningen wellicht een gunstig effect kunnen hebben bij spanningshoofdpijn, maar dat houdingsadviezen en zeker manuele handgrepen achterwege kunnen blijven. Een plausibel werkingsmechanisme heeft Castien niet kunnen vinden, maar de ‘mobilisatie’ van de nek was het zeker niet. Promotores waren prof.dr. J. Dekker, gezondheidspsycholoog (VU) en prof.dr. D.A.W.M. van der Windt , eerste lijns epidemioloog (Keele University).

Eric Manheimer, Amerikaans acupuncturist en epidemioloog aan de EMGO, promoveerde in november 2013 op  Systematic reviews in the field of complementary and alternative medicine: importance, methods and examples concerning acupuncture. Vermeulen besprak deze dissertatie in het NTtdK van december 2013 en concludeerde: ‘Samenvattend, heeft de promovendus een zoekstrategie beschreven, een register van methodologisch zwakke trials gemaakt, een aantal Cochrane reviews samengevat waarbij hij geen blijk geeft van inzicht in de betekenis van statistische significantie, de zoveelste inleiding voor het opzetten van systematische reviews geschreven, een naïeve vragenlijst rondgestuurd en drie met andere reviews overlappende systematische reviews aan de literatuur toegevoegd. Hiermee verkreeg hij aan de Vrije Universiteit zijn doctoraat’. Promotores waren prof.dr. L.M. Bouter, bioloog en epidemioloog EMGO (VU), en prof.dr. D.A.W.M. van der Windt, eerstelijnsepidemioloog (Keele University).

Als voorlopig hoogtepunt in deze reeks proeven van bekwaamheid, veelal al te welwillend beoordeeld door promotoren en leescommissies, promoveerde op 13 januari een heuse medisch specialist uit Groningen op de ‘integrative’ psychiatry’, een uit Amerika overgewaaid eufemisme waarmee alternatieve geneeswijzen de reguliere geneeskunde worden binnengesmokkeld. Bij Rogier Hoenders betreft dat vooral boeddhistische technieken, acupunctuur, Chinese en ayurvedische kruiden, ontspanning, spiritualiteit en desgewenst verwijzing naar genezers buiten zijn GGZ-centrum. De kern van de dissertatie wordt gevormd door drie artikelen die zijn gepubliceerd in het Journal of Alternative and Complementary Medicine, een blad waarvan hoofdredacteur dr. K. Jobst zowel homeopaat als acupuncturist is. Het is volgens zijn promotores en rector magnificus prof.dr. E. Sterken echter een regulier peer reviewed tijdschrift en die publicaties kunnen dus gewoon meetellen. Enkele weken voor de 13de januari ontving de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) de uitnodiging om een van de hoogleraren uit haar bestuur te laten opponeren tijdens de promotie. Om vervolgens niet medeplichtig te worden aan de te kwader ure uit te reiken bul, zag het VtdK-bestuur daar van af. Het attendeerde de rector op de bedenkelijke kwaliteit van het proefschrift en verzocht om een herbeoordeling door een minder pro-alternatieve leescommissie.  Binnen twee dagen besliste Sterken dat het proefschrift aan alle eisen voldeed.

Promotores waren prof.dr. P. de Jonge, psycholoog met leeropdracht psychiatrische epidemiologie (Rijksuniversiteit Groningen) en prof.dr. J.T.V.M. de Jong, emeritus transculturele psychiatrie (VU). Zij zijn medeverantwoordelijk voor de forse knauw, die de reputatie van het doctoraat aan de Groningse universiteit met deze ernstige beoordelingsfout heeft  opgelopen. Als het Peerd van Ome Loeks nog had geleefd, dan zou het zich daarvoor alsnog dood geschaamd hebben.

Filed Under: Alternatieve schade, Columns, Gezondheid, Wetenschap Tagged With: Eric Manheimer, Erik Baars, Ineke Van den Berg - de Lange, promotie, René Castien, Rogier Hoenders, Sydney Rubinstein

Over het kraken van de nek. Wie wil er de dood riskeren om van zijn hoofdpijn of nekpijn af te komen?

26 November 2013 by Cees Renckens 28 Comments

Over het kraken van de nek. Wie wil er de dood riskeren om van zijn hoofdpijn of nekpijn af te komen? 3
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Vivian Oei.

Afgelopen zomer informeerde IGZ bij de Nederlandse Vereniging van Manueel Therapeuten (NVMT) of zij inzake het kraken van de nek een richtlijn hanteerde. IGZ was daartoe gekomen omdat er in 2012 zes calamiteiten na een dergelijke behandeling waren gemeld, waarvan een met dodelijke afloop. Al jaren is bekend dat het kraken van de nek door manueel therapeuten of chiropractors kan leiden tot beschadiging van de slagaders die langs de nekwervels naar het achterste deel van de  hersenen lopen. Hoe vaak dit probleem (meestal een scheur in de binnenste laag van het vat, een zgn. dissectie van de arteria vertebro-basilaris) zich voordoet is onduidelijk, want niemand houdt dit bij en er is waarschijnlijk onderrapportage.

Het bestuur van de NVMT, als geplaagd door een slecht geweten, ontraadde in juli 2013 n.a.v. de IGZ-brief zijn leden om nog nekmanipulaties of -mobilisaties toe te passen. Op 5 november relativeerde de NVMT dit preadvies over hoog cervicale manipulaties echter al weer en kondigde besluitvorming aan op de ledenvergadering van 18 november. Men zou dan komen met een drieledig voorstel: de patiënt moet van tevoren worden voorgelicht over de kans op ernstige complicaties en men gaat d.m.v. goed uitvragen van de klachten en een lichamelijk onderzoek alvorens over te gaan op MT de kans op optredende (vaat-)complicaties zo klein mogelijk maken. Daarbij moeten de NVMT-leden zich conformeren aan de richtlijn, die the International Federation of Orthopaedic Manipulative Physical Therapists (IFOMPT) in 2012 opstelde: het ‘International Framework for Examination of the Cervical Region for potential of Cervical Arterial Dysfunction prior to Orthopaedic Manual Therapy Intervention’. Zoals verwacht ging de vergadering akkoord met dit voorstel.

Het framework van de IFOMPT

Alle reden dus om dit raamwerk van de IFOMT eens nader onder de loep te nemen. Welnu: dat is geruststellend, want als elk NVMT-lid zich daaraan gaat houden, dan zullen er nog maar bitter weinig nekken wordt gekraakt en dan zal die edele kunst straks alleen nog voorbehouden zijn aan de echte chiropractors, die zoals bekend nergens bang voor zijn. Ga maar na. Het raamwerk vereist een hoge graad van ‘klinisch redeneren’ waarover maar weinig manuelen beschikken en wat des te meer klemt, omdat de verzekeraar in ons land geen verwijzing door een arts vereist. Iedereen kan zich drempelvrij laten kraken. Wel zelf betalen tenzij aanvullend verzekerd. In de ronkende inleiding van het raamwerk wordt gebazeld over het biopsychosociale model en over de ‘cognitieve en metacognitieve processen’, die daarbij van belang zijn. Kern van de zaak is dat de therapeut zich door middel van anamnese (gesprek met de patiënt) en lichamelijk onderzoek een indruk vormt van het risico op complicaties en van de kans dat de ingreep zal helpen. Ook moet nadrukkelijk op de risico’s gewezen worden alvorens consent te vragen. Een enquête onder de aangesloten IFOMT-verenigingen uit 2007 bracht aan het licht dat minder dan de helft wijst op het risico op overlijden door de therapie en maar iets meer dan de helft wijst op de kans op een beroerte (t.g.v. vaatproblemen). Hoewel men zich meer bewust werd van de risico’s ging bij 95% van de aangesloten nationale verenigingen het hoog cervicaal manipuleren nog gewoon door. Het document somt vervolgens zeventien competenties op waarover de therapeut moet beschikken om bovengenoemde risk/benefit afweging te kunnen maken. Als dat de therapeut nog niet voldoende heeft ontmoedigd, dan volgen er acht absolute contra-indicaties (‘rode vlaggen’) en dertien condities die tot grote voorzichtigheid zouden moeten leiden. De specificiteit van al deze risicofactoren is overigens, ook volgens het raamwerk zelf, beperkt. Daarna krijgt de potentiële kraker te kampen met dertien risicofactoren op vaatziekte in het algemeen en op vijf risicofactoren voor instabiliteit van de nek. Dan geeft het raamwerk de vroege symptomen van vaatproblemen in de nek, die erg zouden lijken op nekpijn van andere origine. Anders dan in werkelijkheid het geval is, zouden nek- en hoofdpijn vaak kunnen wijzen op vaatpathologie ter plaatse. De waarheid is dat bij een beroerte hoofdpijn vaak vooraf gaat aan de ontwikkeling van neurologische symptomen, maar dat nekpijn daarbij zelden of nooit bestaat. Hier citeert het raamwerk de literatuur wel erg selectief [1].

Daarna stelt de therapeut zijn plan op voor het lichamelijk onderzoek, dat bloeddrukmeting inhoudt alsmede onderzoek naar nek-instabiliteit, neurologisch onderzoek van de perifere en hersenzenuwen, het voelen van de carotis-slagader en het eventueel bekijken of de patiënt met het hoofd in bepaalde posities niet onwel wordt of neurologische symptomen ontwikkelt. Tenslotte volgt het advies om alleen dan tot behandeling over te gaan als de risicofactoren beperkt lijken en de kans op succes van de therapie reëel is. Hoe dat laatste in zijn werk gaat, dat wordt niet uitgewerkt en men gaat geheel voorbij aan de vraag of er voldoende bewijs is dat het kraken van de nek überhaupt meer presteert dan placebo’s of natuurlijk beloop. En tijdens de therapie moet de therapeut goed op het gezicht en de lichaamstaal van de patiënt letten om ter zien of het wel goed met hem gaat. En bij elke vervolgafspraak opnieuw consent vragen.

Helemaal dol wordt het – wat zijn ze bang! – als het raamwerk wijst op ’het welbekende feit’ dat ook manipuleren van de borstwervels, zeker indien gecombineerd met nekspier-oefeningen, een zeer gunstig effect op nekpijn kan hebben en veel minder gevaarlijk is voor de halsvaten! De therapeut die na inachtneming van al deze obstakels de nek toch nog durft te kraken, die mag daarbij maar weinig kracht gebruiken en de nek vooral bij het draaien en strekken niet tot in de uiterste bewegingsmogelijkheden brengen. De manier waarop de (beweerde) behandelingsresultaten tot stand komen zou vooral van neurologische aard zijn en niet te zeer afhangen van de bewegelijkheid van de ruggenwervels. Aldus het raamwerk. Tenslotte waarschuwt de IOMFT-richtlijn voor patiënten die graag herhaaldelijk gekraakt willen worden. Dat laatste lijkt mij zeer terecht.

Conclusie

Het valt te betreuren dat de NVMT niet gekozen heeft voor een totaal verbod op manuele therapie bij nekpijn. De bewijzen dat het werkt zijn er niet en de risico’s op ernstige bijwerkingen zijn dan natuurlijk direct al te groot. De meeste vaat-incidenten na MT van de nek treden op bij relatief jonge mensen van rond de veertig, die geen risicofactoren vertoonden. Die zullen zich dus voor blijven doen. En als dat verbod er toch nog eens mocht komen, dan daarna graag de Cochrane-gegevens ter harte nemen, waaruit blijkt dat noch voor acute [2] noch voor chronische lage rugpijn [3] het nut van manuele therapie is aangetoond. Dus de rug ook met rust laten. Het blijft allemaal toch kwakzalverij en dat is misschien ook niet zo verwonderlijk voor een behandelwijze die ooit werd bedacht door D.D.Palmer (1845-1913). Hij was kruidenier, bijenhouder en magnetiseur.

Noten

1 http://www.sciencebasedmedicine.org/update-chiropractic-neck-manipulation-and-stroke/

2 Cochrane review. Spinal manipulative therapy for acute low-back pain. Sidney M Rubinstein, Caroline B Terwee, Willem JJ Assendelft, Michiel R de Boer, Maurits W van Tulder. 12 Sept. 2012.

3 Cochrane review. Spinal manipulative therapy for chronic low-back pain. Sidney M Rubinstein, Marienke van Middelkoop, Willem JJ Assendelft, Michiel R de Boer, Maurits W van Tulder. 16 Feb 2011

Filed Under: Algemeen, Columns, Gezondheid Tagged With: chiropraxie, kraken, NVMT

Een ‘oplichtende vlek in de maag-darm krause’ of: hoe de Eerste Kamer haar bestaansrecht kan bewijzen

21 October 2013 by Cees Renckens 54 Comments

Een ‘oplichtende vlek in de maag-darm krause’ of: hoe de Eerste Kamer haar bestaansrecht kan bewijzen 4
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Vivian Oei.

De Eerste Kamer heeft tegenwoordig de neiging om steeds politieker te worden en als het ware het werk van de Tweede Kamer nog eens over te doen. De huidige politieke constellatie werkt dit fenomeen in de hand, maar als dit een gewoonte gaat worden, dan kan de Eerste Kamer worden afgeschaft. Traditioneel was het ‘slechts’ de taak van de Eerste Kamer om wetsontwerpen, die in de Tweede Kamer waren aangenomen, te toetsen op kwaliteit, verenigbaarheid met de Grondwet en uitvoerbaarheid.

Het is te hopen dat de Eerste Kamer haar werk goed zal doen als zij dit najaar de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) gaat behandelen. Het onderwerp valt volledig binnen haar traditionele takenpakket en heeft geen politieke dimensie. Deze wet werd er op de laatste nacht (van 7 op 8 juni 2013) voor het zomerreces in de Tweede Kamer doorheen gejast, waarbij alleen de SP in de gaten had dat er iets grondig mis mee was. In dit wetsontwerp wordt er, voor het eerst sinds Thorbecke in 1865 de wet op de uitoefening der geneeskunde invoerde, in een wet een passage gewijd aan alternatieve genezers, een categorie die ooit als onbevoegde uitoefenaren der geneeskunde konden worden bestraft en sinds de invoering van de Wet BIG (1993) weliswaar hun strafbaarheid kwijt raakten, maar verder nooit op enige vorm van erkenning of regulering konden rekenen. Dat was uitstekend, dat moet zo blijven, maar gaat nu wellicht veranderen.

Wat behelst de wet op dit punt? Alle beoefenaren van zorg, zowel regulier als alternatief, zullen worden vermeld op een website van de overheid (de iriscopisten hebben hun mailtje al klaar liggen). Daarnaast zullen ontevreden zorggebruikers zich niet meer moeten wenden tot de IGZ – dat haalde meestal trouwens bijzonder weinig uit, zeker in geval van niet BIG-geregistreerden – maar tot geschilleninstanties, die per discipline zullen worden bevolkt door ‘cliëntenorganisaties’. Deze geven een bindend advies. Deze geschilleninstanties zullen door de minister worden goedgekeurd.

De onbegrensde hoeveelheid genezers – er is geen vak als geneeskunde dat zoveel charlatans aantrekt – die op de VWS-website willen komen, is het eerste probleem. Wat te doen met handopleggers, medisch astrologen, tarotkaartleggers, exorcisten etc.? Waar legt de minister de grens? En vervolgens: wie beoordeelt de deskundigheid van de geschilleninstantie – ik noem maar een voorbeeld – chiropraxie? Er zijn alleen al drie onderling verdeelde chiropractorenverenigingen (NCA, DCF en CCA), terwijl de homeopaten en acupuncturisten nog sterker verdeeld zijn. Hoeveel geschilleninstanties moeten er komen, waar er ten minste 400 verschillende alternatieve geneeswijzen bestaan? En als wordt besloten meerdere disciplines bij één geschilleninstantie onder te brengen, dan krijgen wij de situatie zoals die nu al bestaat bij het TBNG (Tuchtrecht Beoefenaren Natuurlijke Gezondheidszorg), die eigener beweging een soort tuchtrecht in het leven riep voor een aantal alternatieve ‘beroepsverenigingen’. In de zaak tegen een iriscopist (pdf), die complicaties ten gevolge van de ziekte van Crohn lange tijd ‘gemist’ had, vroeg toen mevrouw Beck, alternatief therapeut en lid van het ‘Hof’, aan de ingeroepen deskundige mevrouw Heyligers (eerder voorzitter van het Gilde van Iriscopisten) of de ziekte van Crohn waarneembaar is in de iris. Heyligers beantwoordde die vraag bevestigend: ‘dat is te zien in de onderste sector van de maag- darm krause als een oplichtende vlek’. Dat had die stomme iriscopist dus moeten zien!

De wet (Wkggz) is onuitvoerbaar: wie bepaalt welke gek niet meer mag figureren op de VWS-website alternatieve genezers? En hij is zeer slecht: wie zit er te wachten op straks officieel erkende aanfluitingen van klachtbehandeling als hierboven beschreven voorbeeld uit de rechtspraak van het TBNG? Kent u dus een senator, die binnenkort over deze wet mag stemmen, benader hem of haar s.v.p. en leg uit waarom dit zo echt niet kan.

Filed Under: Algemeen, Alternatieve schade, Columns, Gezondheid Tagged With: alternatieve genezers, Eerste Kamer, iriscopie, wkkgz

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 6
  • Page 7
  • Page 8
  • Page 9
  • Page 10
  • Page 11
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie
12 October 2025 - Ward van Beek
Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie

.Op 4 oktober vond in de Geertekerk in Utrecht het jaarlijkse symposium plaats van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Het thema dit jaar was Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie. Meester KackadorisprijsDe middag begon traditioneel met de toekenning van…Lees meer Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie › [...]

Het ‘Red Panda Effect’
8 October 2025 - Ward van Beek
Het ‘Red Panda Effect’

.In de Skeptical Inquirer van october/november (Volume 49, No. 5) wordt door Craig A. Foster en Kelsey M. McGinn teruggeblikt naar een uitgave van het blad uit 1979, met daarin een verhaal over een verdwenen panda, ontsnapt uit Blijdorp, wiens ontsnapping…Lees meer Het ‘Red Panda Effect’ › [...]

Kernenergie is een keuze
3 October 2025 - Ward van Beek
Kernenergie is een keuze

.In sceptische kringen is kernenergie geen taboe. Maar veel argumenten vóór kernenergie zijn op wensdenken gebaseerd. door Frank Biesboer, voormalig hoofdredacteur van De Ingenieur, Skepter 38.3 Voor de Nederlandse energiewereld was de brief die minister Hermans van Klimaat en Groene Groei in mei publiceerde over…Lees meer Kernenergie is een keuze › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Rejecting The Null Hypothesis
29 October 2025 - Steven Novella

In various contexts, for practical, philosophical, and logical reasons, there is a default assumption. In the criminal justice system, for example, someone is presumed innocent until proven guilty. Therefore we must act “as if” someone is innocent until the burden of proof is met that they are indeed guilty of the specific crime of which they are accused. In medicine, if someone […] The post Rejecting The Null Hypothesis first appeared on Science-Based Medicine. [...]

The opposite of “turbo cancer”: COVID-19 vaccines sensitize cancer to immunotherapy
27 October 2025 - David Gorski

A new preliminary study published in Nature suggests that COVID-19 vaccines might actually boost the immune system to make immunotherapy more effective. If confirmed in followup studies, this result suggests that the vaccines do the opposite of causing "turbo cancer." The post The opposite of “turbo cancer”: COVID-19 vaccines sensitize cancer to immunotherapy first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Dr. Vinay Prasad Doesn’t Realize He’s The Establishment. It’s His Job to Produce Results for the American Public, Not Fluff Donald Trump.
26 October 2025 - Jonathan Howard

Because he can masterfully feign concern over evidence and data, Dr. Prasad is the Shohei Ohtani of spreading doubt and mistrust about vaccines. It's no surprise that under his "leadership", diseases are spreading and Andrew Wakefield is taking a victory lap. The post Dr. Vinay Prasad Doesn’t Realize He’s The Establishment. It’s His Job to Produce Results for the American Public, Not Fluff Donald Trump. first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Renate1 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsAch ja, mevrouw Wiersma en de BBB. Van dat soort partijen moet je het hebben. Net als de heer Eerdmans
  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsEn meisje Wiersma maar traineren, op wetenschappelijke gronden (zoals ze zelf meent, of althans volhoudt, of... ordinair liegt). Gelukkig he
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsHelaas is er iets niet helemaal goed gegaan met de link naar een gearchiveerde versie van dit recent bericht van
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsEen aantal dagen geleden is een nieuw rapport van Ronald Meester met als titel "De illusie van een betrouwbare stikstof-modelwerkelijkheid"
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (42-2025)@Renate1 Er is een aanzienlijk verschil tussen westelijk en oostelijk Europa qua tijd van zonsopgang en -ondergang. Dus: los het

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in