Het zal velen zijn ontgaan, maar de nieuwe minister van VWS was geroerd door de woorden van GroenLinks–Kamerlid Corinne Ellemeet, die er op wees dat de kraamperiode heus niet voor alle vrouwen gepaard gaat met trots en blijdschap. Maar liefst een op de acht kraamvrouwen zou aan een postnatale depressie (PND) lijden. In een door haar ingediend amendement op de VWS-begroting voor 2018 stelde zij dat er jaarlijks 20.000 vrouwen een depressie krijgen tijdens of na hun bevalling. GroenLinks vindt dat het taboe rondom PND doorbroken moet worden en dat er veel meer aandacht voor moet zijn tijdens en na een zwangerschap.
In haar amendement bepleitte Ellemeet meer geld voor de preventie en behandeling van postnatale depressies. Dat geld, uit te geven binnen het kader van het Meerjarenprogramma Depressiepreventie, zou allereerst moeten worden besteed aan meer aandacht voor PND binnen alle relevante opleidingen (kraamhulp, verloskundige, medewerker bij het consultatiebureau en huisarts). Daarnaast zou er een screening plaats moeten vinden bij de verloskundige, omdat een postnatale depressie zich vaak al openbaart tijdens de zwangerschap. Verder zou elk consultatiebureau laagdrempelige begeleiding aan moeders moeten bieden. Ook vraagt GroenLinks de minister een landelijke campagne te starten om de PND uit de taboesfeer te halen.
In hun antwoord stelden de VWS-bewindslieden dat Ellemeet een serieus probleem signaleert en dat zij bereid zijn, door schuiven binnen de VWS-begroting, € 800.000 te reserveren voor het tegengaan van postnatale depressies middels een ‘Aanpak postnatale depressie’. Dit houdt in: de inzet van een landelijke publiekscampagne (150.000 euro), de invoering van uitgebreid gesprek tussen verloskundige en net bevallen vrouw aan de hand van de Edinburgh Postnatal Depression Scale (650.000 euro) en het vergroten van de aandacht voor postnatale depressie in opleidingen van verloskundigen, kraamverzorgers en jeugdartsen. Aan dat laatste zijn geen kosten verbonden.
Hoewel gynaecologen in al deze plannen nergens genoemd worden, rezen mij toch de haren te berge bij kennisneming van deze reanimatiepoging van een, naar ik meende, in de jaren 90 al overwonnen probleem. In mijn loopbaan werd ik namelijk begin jaren 80 geconfronteerd met een epidemie van PND’s en deze ebde weer weg rond 1990, toen er bij zwangeren en kraamvrouwen al weer een andere merkwaardige epidemie de kop op stak: die van de bekkeninstabiliteit. Ik publiceerde over deze epidemieën o.a. in mijn proefschrift en kwam daarin tot de conclusie dat het hier ging om modeziekten: het gaat dan om ernstige klachten zonder objectieve bevindingen, die een besmettelijk karakter hebben, begrensd zijn in tijd en geografisch (zo kende België bijvoorbeeld geen bekkeninstabiliteit) waarvoor geen goede verklaring mogelijk is en met altijd wel een enkele sympathiserende medicus, die een patiëntenvereniging initieert en/of adviseert.
Veel van deze ziekten (denk ook aan ME, whiplash, chronische Lyme, RSI, overgevoeligheid voor Essure-veertjes etc.) zijn onderwerp van Kamervragen, van wetenschappelijk onderzoek en verdwijnen vroeg of laat als er geen oorzaak kan worden gevonden. Immers: Ohne Befund keine Krankheit. Tot die tijd wordt de verspreiding van zo’n epidemie bevorderd door de aankondiging van wetenschappelijk onderzoek en is de beschreven symptomatologie zo algemeen dat niet weinigen de ziekte krijgen na erover te hebben gelezen in de damesbladen of ermee kennismaakten via anderszins publiek uitgevente ziektegeschiedenissen. Daarom ben ik nu doodsbang dat weer zeer veel vrouwen een ernstig syndroom krijgen aangepraat, terwijl ze meestal slechts aan voorbijgaand ongerief, vermoeidheid en psycholabiliteit lijden. Slechts een minderheid en zeker niet de 13%, die Ellemeet noemt, is echt depressief en behoeft hulp.
Vroedvrouwen, die € 650.000 krijgen om met pas bevallen vrouwen een depressiescore vragenlijst te gaan zitten invullen, zullen ongewild zeker een deel van deze kraamvrouwen op verkeerde cognities brengen over hun klachten en hun vermoeidheid: geen wenkend perspectief. Ze horen namelijk plotsklaps dat zij in een risicogroep zitten! En dan die landelijke publiekscampagne: is men op VWS al weer vergeten hoe snel staatssecretaris Hoogervorst in 2001 de publieksactie Stop de RSI afblies, toen bleek dat deze ‘bewustwording’ tot een scherpe toename van het aantal RSI-lijders leidde? De campagne bleek een sterk medicaliserend karakter te hebben, aldus concludeerde toen de Gezondheidsraad. Iets dergelijks voorzie ik zeker voor de thans voorliggende plannen tot reanimatie van een reeds begin jaren 90 afgeserveerde (lees van G.F. Koerselman zijn belangrijke artikel “postnatale”depressie in het Ned Tijdschrift voor Geneeskunde, 1983: 516-517) en eind jaren 90 praktisch verdwenen diagnose. Om Louis van Gaal te parafraseren: ben ik nou zo oud of zijn zij nu zo jong?
Feit is dat ik de akelige effecten van de PND-epidemie zelf van nabij heb kunnen observeren, want ik was al werkzaam als gynaecoloog in die tijd, terwijl het Kamerlid Ellemeet toen 6 jaar oud was. Daar staat echter tegenover dat de verantwoordelijke staatssecretaris Paul Blokhuis (CU) in 1983 al twintig lentes telde. Maar voor de lotgevallen van kraamvrouwen zal hij toen nog niet veel belangstelling hebben gekoesterd.