Column van Cees Renckens
In 1997 startte het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen CBG met het registreren van homeopathische middelen, een voortvloeisel uit Europese wetgeving, waaraan elk land zijn eigen invulling mocht geven. Nederland koos ervoor om deze onzinnige taak uit te besteden aan het CBG, dat zich tot die tijd nimmer met dit anachronisme bezig had gehouden, maar nu wel tuk bleek op deze uitbreiding van haar taak/functiebeschrijving.
Er kwamen twee categorieën: enkelvoudige middelen zonder indicatie, het spul dat doorgaans alleen op voorschrift van een homeopaat wordt gebruikt. Voor de tweede categorie middelen, samengesteld uit mengsels en voorradig in de zelfzorgschappen van drogist en apotheek, die wel een indicatie claimen, gold een aangepaste ‘bewijsvoering’, waarbij volstaan kon worden met verwijzingen naar monografieën over het preparaat of naar vermelding in het Deutsches Homöopathisches Arzneibuch. Aldus werd in 1999 het eerste homeopathische middel met indicatie geregistreerd: A. Vogel’s Aconitum D 10, te gebruiken bij ‘koorts en zenuwpijn’ en anno 2012 zijn er inmiddels ruim 250 homeopathica met erkende indicatie op de markt.
Onze overheid had destijds nog wel het fatsoen om te eisen dat er op de verpakking van de middelen met indicatie de volgende tekst zou worden afgedrukt: ‘De werkzaamheid van dit homeopathisch geneesmiddel is door het CBG niet met wetenschappelijke criteria beoordeeld’. Deze tekst heet in de wandelgangen de disclaimer. VSM nam geen genoegen met deze storende afzwakking van haar propaganda en procedeerde tegen de verplichte disclaimer. Ze wonnen, hetgeen leidde tot dolle vreugde bij de zakenlieden van VSM, maar de vreugde duurde niet lang, want de minister van VWS oordeelde dat het evenwicht nu uit de regelgeving was verdwenen en bepaalde dat aan homeopathische middelen dezelfde toelatingseisen voortaan zouden moeten worden gesteld als aan reguliere echt werkzame geneesmiddelen. In 2007 trad deze nieuwe ministeriële Regeling in werking en homeopathica moesten dus vanaf die datum op gebruikelijke farmacologische gronden werkzaamheid aantonen. Voor middelen die al in de handel waren was er een overgangsregeling van twee jaar, waarbinnen de fabrikanten moesten aangeven op welke wijze ze de bewijzen van werkzaamheid (‘preklinisch en klinisch-farmacologisch’) dachten aan te leveren.
Op 19 december 2007 liet VSM Geneesmiddelen aan het CBG weten dat zij de indicatie van het in 31 juli 2002 geregistreerde Rinileen wilde handhaven onder verwijzing naar homeopathische literatuur en stelde dat het bewijzen van de werkzaamheid van deze middelen niet op reguliere wijze mogelijk was. Hierop ontnam het CBG VSM de handelsvergunning (RVH 80007) voor de Rinileen neusdruppels (indicatie: neusverkoudheid, oorpijn en bijholteontsteking). Tegen deze beslissing ging VSM wederom procederen en naast wat strikt formeel-juridische argumenten kwam men onder andere op de proppen met het bedrijfsbelang van VSM en beklemtoonde zij dat het CBG niet had bewezen dat het middel onwerkzaam was. Nu verloor VSM. Hoger beroep was nog mogelijk en zo klopte VSM in 2011 aan bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het mocht niet baten: het hoger beroep (zaak 201012662/1) werd afgewezen en het vonnis werd gehandhaafd. De uitspraak kwam op 18 april 2012 en hij moet in de homeopathische wereld met paniek zijn ontvangen. Biohorma, VSM, Boiron en dergelijke verdienen alleen aan de complexmiddelen mét indicatie en praktisch niets aan de enkelvoudige middelen, die men slechts als service aan de al dan niet klassieke homeopaten in het schap houdt.
Na 15 jaar publieksmisleiding met toch ook enige medeplichtigheid van onze overheid en de afdeling homeopathie van het CBG komt aan die beschamende vertoning eindelijk een einde. De fabrikanten mogen hun middelen blijven maken, maar ze mogen niet meer zeggen waartegen het zou helpen: vanuit marketing oogpunt een hopeloze situatie. Het faillissement van de Nederlandse bedrijven die het publiek zo lang hebben kunnen misleiden, kan nu dus op korte termijn verwacht worden. De homeopathie is afkomstig uit Duitsland en daar kent men een mooie uitdrukking, die hier zeker voor mij op gaat: ‘Die schönste Freude ist Schadenfreude!’.
Aanpassing van de redactie 01-07-2013: het zaaknummer in de titel bleek onjuist en is gecorrigeerd. De titel als onderdeel van de URL zal niet gecorrigeerd worden omdat daarmee ook de URL aangepast zou worden.
Albert Bakker says
Deze dag begint alvast uitstekend.
Hans1263 says
Mooi staaltje van rekken en erbij blijven…
Roy_01 says
Goed nieuws om te horen en een goede eerste stap in de juiste richting. Ik kan me herinneren dat een bepaalde aanwezige op dit blog schreef: het volk loopt en het loopt massaal. Laten we hopen dat het volk nu inderdaad massaal weg loopt van de homeopathische middelen.
Hans1263 says
Laten we maar hopen dat het volk deze producten zonder indicatie niet begrijpt en dat de “geneesmiddelen” daardoor gaan uitsterven.
Ik neem aan dat het nu ook drogisten en apothekers verboden is informatie over de “werkzaamheid” van de onwerkzame rommel te geven en dat de producenten niet via omwegen (“informatie” op internet bijvoorbeeld) de producten toch sluiks mogen propageren.
Guest says
Aanvullende informatie over deze kwestie:
http://cryptocheilus.wordpress.com/2012/04/23/exit-homeopathie-met-indicatie/
Exit homeopathie met indicatie?
Jan Willem Nienhuys says
De voorgeschiedenis van die disclaimer is een beetje ingewikkelder dan het hier is beschreven. Het gaat allemaal terug op een Europse richtlijn uit 1992:
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:31992L0073:NL:HTML
Daarin lezen we in art. 7:
Aan de term ‘allopathisch’ (een door Hahnemann bedacht scheldwoord voor 18de-eeuwse geneeskunde) kun je zien dat dit in essentie uit homeopathische koker komt. Je kunt ook zien dat geen werkzaamheidsbewijs verlangd was als het hoogverdund was, en dat er in dat geval géén indicatie bij mocht en wél een disclaimer bij moest.
Die richtlijn bevatte echter ook een artikel 9
Dit is een achterdeurtje waar de Nederlandse regering, onder druk van de homeopathische lobby, gebruik van heeft gemaakt door ook middelen met indicatie, vaak niet eens erg verdund, toe te laten, mits er dan ook maar een disclaimer op stond. Dat was expliciet met het oog op ‘de belangen van de homeopathische exportindustrie’. Die Europese regelgeving is en was er om de handel tussen de lidstaten mogelijk te maken, en te zorgen dat er niet in de ene lidstaat regels waren die import van uit een andere lidstaat belemmerden. De Nederlandse wetgeving was dus speciaal bedoeld om dit principe te ontduiken, en veel meer homeopathica naar het buitenland te kunnen verkopen als wat de intentie van art.7 was.
Maar de Europese richtlijnen (die in nationale wetgeving werden geïmplementeerd) zeiden niets over een wettelijke verplichting om de disclaimer bij al die specialiteiten met ‘bijzondere kenmerken van de in Nederland bedreven homeopathie’ te zetten. Die disclaimerplicht was nu eenmaal geen ‘voorschift voor beproeving’. Dat is de reden dat VSM op 10 november 2004 van de Raad van State gelijk kreeg toen ze hiertegen protesteerde, en vervolgens het CBG op 13 januari 2005 de speciale regeling voor al die homeopathie-met-indicatie afschafte, en verdere actie ondernam toen een nieuwe geneesmiddelwet in 2007 in werking trad.
Hans1263 says
Ik heb vanaf het begin van de “registratie” door het CBG van homeopathica actief meegemaakt hoe de fabrikanten eindeloos taai en op een vervelende manier hebben getraineerd om hun “geneesmiddelen” toch in het assortiment te kunnen houden.
Het nu bereikte resultaat is in dat kader opmerkelijk en hoopgevend voor weldenkend Nederland.
Renate1 says
Misschien dat de producenten gewoon tegen de apothekers zeggen waar ze hun producten het beste kunnen neerzetten, dus bijvoorbeeld bij de middelen tegen griep en verkoudheid.
Hans1263 says
Misschien in dat geval eens een actie ondernemen (zoiets als 1023) waarbij tientallen apothekers wordt gevraagd naar een advies bij griep en verkoudheid; als men dan komt aandragen met kwakrommel, protesteren tegen deze onwettige volksmisleiding.
Jan Willem Nienhuys says
Maar als je in een apotheek om advies vraagt, heb je te maken met de assistente. Ik stond er een keer bij hoe zo’n assistente, kersvers uit de opleiding uitvoerig met de klant voor mij de voors en tegens van diverse homeopathische middelen tegen ik ben vergeten wat (pijn bij het tandjes krijgen, snotneuzen, … ) stond te bespreken.
Hans1263 says
Natuurlijk, maar dan vraag je toch om echt deskundig advies van de apotheker? Apothekers claimen al jaren dat dat hun core business is (want eigen bereidingen zijn dat al jaren niet meer).
Mondiaal2012 says
DHR. Renckens moet nog erg veel leren in zijn leven!
Mondiaal2012 says
Dat hij arts is is mooi, maar ontwikkeld is hij niet!
peterkungfu says
Deze nette correcte wat streng en niet zo vrolijk kijkende meneer met zijn Schadefreude als hoogste vreugde….grappig en eigenlijk niet de moeite waard om te reageren op deze niet door al te veel kennis en moraliteit gehinderde heer Renckens. Ja, terecht schreef iemand hier eerder: hij moet nog erg veel leren in zijn leven..
Maar toch dit commentaar zodat onwetende mensen niet denken dat dit een waar verhaal is van deze meneer.