• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Medische fouten doodsoorzaak nr. 3 in VS?

9 May 2016 by Pepijn van Erp 9 Comments

“Ruim 250.000 doden in de Verenigde Staten jaarlijks, kunnen mogelijk verklaard worden door medische fouten. Het zou na hartziekten en kanker, de derde meest voorkomende doodsoorzaak zijn.” aldus een bericht van 4 mei op nu.nl. Dat lijkt schrikbarend veel en het roept natuurlijk ook de vraag op of het in onze ziekenhuizen zoveel beter gesteld is.

Het verontrustende nieuws is gebaseerd op een artikel van professor Martin A. Makary en research fellow Michael Daniel in het British Medical Journal: Medical error—the third leading cause of death in the US en werd al door heel wat sites opgepikt. Een reden om wat beter te kijken naar deze vermijdbare sterfgevallen is dat ze niet voorkomen in de standaardlijst met meest voorkomende doodsoorzaken. Daardoor krijgt het werken aan oplossingen misschien wel te weinig prioriteit. De reden voor het ontbreken in die lijst is tamelijk banaal: er is geen code voor gereserveerd in de International Classification of Disease. Maar helemaal verwonderlijk is het ook weer niet, het is vaak helemaal niet makkelijk om vast te stellen of iemand is overleden door een mogelijk vermijdbare medische fout.

In hun artikel schrijven de auteurs het volgende over wat een medische fout allemaal kan zijn, het is meer dan een dokter die een verkeerde dosis voorschrijft of een chirurg die uitschiet met zijn scalpel:

Medical error has been defined as an unintended act (either of omission or commission) or one that does not achieve its intended outcome, the failure of a planned action to be completed as intended (an error of execution), the use of a wrong plan to achieve an aim (an error of planning), or a deviation from the process of care that may or may not cause harm to the patient. Patient harm from medical error can occur at the individual orsystem level.

Er zijn al eerder pogingen gedaan om een schatting te geven van het aantal vermijdbare doden door medische fouten, ook in andere landen, maar die kwamen veel lager uit dan de cijfers van Makary en Daniel. Zij gebruikten onderzoeken van na 1999, die niet meegenomen konden zijn in een veel geciteerd rapport van het Institute of Medicine dat in dat jaar tot een veel lagere schatting van 44.000-98.000 vermijdbare sterfgevallen kwam per jaar. Nog steeds een hoog aantal natuurlijk, maar toch van andere orde dan het kwart miljoen dat nu komt bovendrijven.

Hieronder in een tabel wat de vier nieuwere onderzoeken lieten zien:

tabel-doden-door-medische-fouten
Tabel 1: overzicht van de gebruikte studies en de berekening van de schatting

Het eerste onderzoek (Health Grades) is een vreemde eend in de bijt. Het is gereken aan een registratie van 20 indicatoren die met patiëntveiligheid te maken hebben (Patient Safety Indicators). Hier hebben geen medici de dossiers bekeken met het doel om vast te stellen of er bij de sterfgevallen misschien een vermijdbare medische fout is gemaakt. Men is afgegaan op een database die gevuld is met gegevens die om andere doelstellingen worden verzameld en dan moet je wel heel erg goed uitkijken met andere interpretaties. Dat valt meteen op als je ziet wat de belangrijkste medische fouten zijn die hier opduiken bij de sterfgevallen: Failure to rescue (dwz. een te laat stellen van een diagnose of inzetten van behandeling) en Death in Low Mortality Diagnostic Related Groups (onverwachte dood bij een ziekenhuisverblijf vanwege een diagnose met laag risico op overlijden). Bij de eerste categorie is het niet duidelijk of het om vermijdbare fouten gaat. Van de tweede indicator is het eigenlijk helemaal niet duidelijk waar die goed voor gebruikt kan worden. Een review uit 2010 merkt op dat deze misschien alleen geschikt is om dossiers op te zoeken die nader onderzocht moeten worden.
De auteurs van het Health Grades rapport spreken zelf  ook van overlijdens die potentially attributable zijn aan die fouten. Makary en Daniel lijken de bevindingen ook nogal slordig over te nemen in hun tabel, want ze schrijven: “A 2004 report of inpatient deaths associated with the Agency for Healthcare Quality and Research Patient Safety Indicators in the Medicare population estimated that 575 000 deaths were caused by medical error between 2000 and 2002, which is about 195 000 deaths a year”; in de tabel staat toch echt wat anders.

De andere drie onderzoeken, waarbij wel echt dossieronderzoek heeft plaatsgevonden, slaan in totaal op maar 35 sterfgevallen die mogelijk voorkomen hadden kunnen worden. Dit gebruiken voor een extrapolatie naar ruim een kwart miljoen vermijdbare sterfgevallen per jaar voor de hele Verenigde Staten lijkt mij nogal onverantwoord. En dan geven ze nog niet eens een betrouwbaarheidsinterval. Ook is de schatting voor de kans op een dergelijke misser (0,71 procent) nogal kort door de bocht berekend, ze namen gewoon het ongewogen gemiddelde van de gevonden kansen in de onderzoeken. Dat percentage is in de regel van het onderzoek van Health Grades toevallig(?) precies hetzelfde, maar we zagen al dat daar waarschijnlijk iets moet zijn misgegaan.

Maar er zijn ook al veel inhoudelijke bezwaren geuit tegen dit te simplistisch ogende cijferwerk. Zie daarvoor bijvoorbeeld de rapid responses bij het artikel. Een veel voorkomende doodsoorzaak is bijvoorbeeld longontsteking. Normaal gesproken een goed behandelbare aandoening, maar als complicatie bij een patiënt die al een verlaagde weerstand heeft vanwege een andere aandoening ligt dat anders. Als zo’n patiënt overlijdt, was het dan een vermijdbare medische fout, omdat longontsteking in beginsel te behandelen is? En de praktische vermijdbaarheid van fouten hangt ook af van de tijdsdruk waaronder beslissingen genomen moeten worden. Elk sterfgeval vergt zo nogal wat gedetailleerde analyse om tot een oordeel te komen.

Als je er wat langer over nadenkt, geeft het artikel maar irritant weinig inzicht. Om wat voor patiënten gaat het eigenlijk die zo ‘vermijdbaar’ overlijden? Om wat voor aandoeningen gaat het? Een van de drie studies die zijn gebruikt (Classen et al.) geeft mij de indruk dat er puur is gekeken naar correlaties en dat er geen enkele conclusie uit getrokken kan worden dat alle sterfgevallen in die studie ook voorkomen hadden kunnen worden. Die auteurs zeggen zelf ook: “our study used a broader definition of adverse events and did not require that these events either be judged preventable or lead to major disability, as in prior studies”.

Het artikel in BMJ blijkt niet peer reviewed en met de onduidelijkheid over wat er nu precies geteld is in de onderliggende studies is de titel eigenlijk onverantwoord – clickbait in een serieus medisch tijdschrift? Natuurlijk is het belangrijk dat er aandacht is voor het voorkomen van medische fouten, en nog meer aandacht daarvoor is wellicht nodig. Je kunt er helaas ook vergif op innemen dat dit artikel misbruikt zal worden door aanhangers van allerhande kwakzalverij die zullen zeggen dat skeptici hun aandacht beter kunnen richten op de misstanden in de reguliere zorg dan te zeuren over hun praktijken. Of erger.

medical-error-statistics-3

Zie ook: Are there really 250,000 preventable deaths per year in US hospitals?, een blog van een chirurg via wiens Twitter-account ik oppikte dat de extrapolatie van Makary en Daniel eigenlijk berust op maar 35 gevallen.

Filed Under: Factchecking, Gezondheid Tagged With: dood, doodsoorzaak, medische fouten

Waaspraat over bijna-doodervaringen en Fibonacci

3 May 2016 by Pepijn van Erp 98 Comments

De (bijna-)dood ontrafeld_cover

Over bijna-doodervaringen is al heel wat afgesteggeld tussen skeptici en gelovigen. De laatste jaren ging het vooral over de ideeën van Pim van Lommel, die stelt dat de bijna-doodervaringen duiden op een leven na de dood, een voorbestaan als non-lokaal, niet lichaamsgebonden bewustzijn. Of zoiets. Geesteswetenschapper Maureen Venselaar schreef in 2011 een boek dat weer een heel andere visie op het fenomeen geeft, volgens haar zonder een beroep te doen op dit soort bovennatuurlijke zaken: De (bijna-)dood ontrafeld – in het licht van de Fibonacci-code.

Het boek biedt: “een compleet nieuwe visie op de (bijna-)doodervaring op basis van de vijf-fasen-theorie© en de menselijke en universele natuur, via (astro)fysica. Het beschrijft álle kenmerken (in tegenstelling tot de neurologische en bovennatuurlijke verklaring) en bevat tevens 10 nieuwe kenmerken© en tal van bijzondere overeenkomsten met wereldbeschouwingen. De nieuwe theorie kan bevestigd worden door honderden bijna-doodervaringen.” Tsjongejongejonge.

Venselaar schrijft op haar website dat ze op haar theorie had willen promoveren, maar dat vijf aangeschreven universiteiten geen mogelijkheid tot begeleiding van deze interdisciplinaire studie zagen en dat het mede daardoor niet doorging. Wie echter even op haar website rondneust, zal het vermoeden krijgen dat die universiteiten snel doorhadden wat voor onzin Venselaar zoal vertelt en het eerste het beste formele smoesje hebben gebruikt om haar vriendelijk af te poeieren.

Misschien is het aardig om te kijken wat anderen van haar theorie vinden, zoals Titus Rivas, die actief is bij het Netwerk Nabij-de-Doodervaring (voorheen Stichting Merkawah). Rivas schrijft:

De auteur kan in ieder geval aardig schrijven en geeft blijk van een zeer grondige literatuurstudie. Bovendien legt zij hoe dan ook een grote vindingrijkheid en originaliteit aan de dag. Zo meent ze in alle ernst dat we pas een fijnstoffelijk “astraal” lichaam krijgen tijdens een hartstilstand en dat de vorm hiervan samenhangt met de hoeveelheid vrijkomende fotonen (sic). Volgens mij is er geen overtuigend bewijsmateriaal voor deze voorstelling van zaken, maar de gedachte is zeker origineel. Tot mijn verbazing blijkt ook de verwijzing naar de zogeheten Fibonacci-code niet slechts nageprate onzin, omdat er BDE’s zijn waarin een trechtervormig verschijnsel wordt genoemd dat hiermee (enigszins) lijkt samen te hangen.

en:

De auteur hanteert het bekende hermetische correspondentie-principe uit de esoterische traditie dat men voor elk fenomeen in de mens (microkosmos) een parallel zou kunnen vinden in het universum (macrokosmos). Dit principe heeft echter geen rationele fundering en stamt in feite uit een tijdperk waarin men de mens als middelpunt van de schepping beschouwde. Het is daarom nogal gewaagd om er in 2011 nog zomaar van uit te gaan. Helaas is het grootste deel van het boek op deze dubieuze denktrant gestoeld. Allerlei conclusies berusten niet op rationele gevolgtrekkingen maar op veronderstelde, zuiver speculatieve analogieën die alleen van belang zijn als men gelooft in een feilloze hermetische correspondentie. Een absurde consequentie hiervan is dat Venselaar praktisch in alle gevallen de voorkeur geeft aan een letterlijke interpretatie van aspecten van BDE’s en symbolische interpretaties systematisch negeert.

Nu is Rivas geen onbekende van Skepsis (met Rob Nanninga lag hij bijvoorbeeld in de clinch over diens bespreking van Rivas’ boek waarin hij herinneringen aan ‘vorige levens’ als bewijs voor reïncarnatie opvoert), maar hier zegt hij wel wat zinnige dingen. Rivas gaat in zijn recensie echter nauwelijks in op haar pseudowetenschappelijke teksten met natuurkundig termen als:

Belangrijk is te weten dat atomen in ons lichaam instabiel kunnen raken, want door diezelfde instabiliteit komen er namelijk fotonen vrij (fotonen=lichtenergie). Juist dit verschijnsel van vrijkomen van zo’n soort licht/fotonen leidt waarschijnlijk tot de vorming van ons astrale (ziels)lichaam, bij onze (bijna)dood. Ons fysieke lichaam zal bij onze (bijna)dood op (sub)atomair niveau instabiel worden. Dit zal aanvoelen als kleine explosies en trillingen…. Het ziet ernaar uit dat deze diep fysische verschijnselen gekoppeld kunnen worden aan de wetenschappelijke onderzoeksresultaten van prof. A. Gurwitsch en prof. F-A. Popp.

Voor de ideeën over biofotonen van Fritz-Albrecht Popp verwijs ik de lezer naar wat Marcel Hulspas en Jan Willem Nienhuys daarover in Tussen Waarheid en Waanzin: een encyclopedie der pseudo-wetenschappen schreven (Venselaar noemde Popp op haar website eerst nog als Nobelprijswinnaar, maar dat heeft ze inmiddels bijna overal gewijzigd). De samenvatting van haar boek geeft de indruk dat ze echt van alles en nog wat aan elkaar plakt: zwart gaten (groot en klein), wormgaten, torussen en vortices, snaartheorie, dopplereffect, magnetisme.

Maar hoe past de Fibonacci-reeks in dit verhaal? Iets met die trechtervorm als we op Rivas zijn bespreking mogen afgaan. De stukjes tekst uit het boek, die op haar website staan, geven hier nauwelijks een aanknopingspunt voor. En een boek met zoveel nonsens aanschaffen voor het bevredigen van een nieuwsgierig vraagje, gaat mij ook wat ver. Er staat echter een lezing van haar online. Die hield ze in 2014, waar anders dan bij het Studium Generale van de TU Delft onder leiding van Coen Vermeeren. Redelijk aan het einde van haar presentatie, dat bestaat uit het opmerken van ogenschijnlijk volstrekt willekeurig verbanden, komt de Fibonacci-reeks aan de orde.

fibonacci-venselaar
Klik op de afbeelding om naar de lezing te gaan. Het stukje over Fibonacci start vanaf 1:15:00.

Die Fibonacci-spiraal is gebaseerd op de bekende Fibonacci-reeks. Dat is een getallenrij die begint met twee énen en je vindt de volgende getallen in de rij door telkens de twee voorgaande op te tellen: 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89, enz. Hoe je verder in de rij kijkt, hoe beter de verhouding van twee opeenvolgende getallen de Gulden Snede benadert. Die verhouding wordt aangeduid met de Griekse letter φ en is ongeveer 1,618. Die Fibonaccigetallen kom je nogal eens tegen in de natuur en het veel mensen denken dat je de Gulden Snede ook tegenkomt in oude bouwwerken en schilderijen, maar dat is grotendeels onzin (zie Tien mythes over de Gulden Snede).

Je kunt er een grappige kromme mee maken door vierkantjes aan elkaar te plakken met zijdes die oplopen met de getallen in de reeks en er vervolgens kwart cirkels in te tekenen:

De Fibonacci-spriaal
De Fibonacci-spiraal

Venselaar suggereert dat hier een driedimensionale spiraal van kunt maken die in een kegel past door de oorsprong van de spiraal als het ware omhoog te trekken uit het vlak. Dat mag ze toch een keer wiskundig laten zien, want dat werkt niet echt. De Fibonacci-spiraal is namelijk helemaal niet zo’n nette curve, omdat het aan elkaar geplakte cirkelboogjes met verschillende straal zijn. Er is wel een logaritmische spiraal met groeifactor φ, waarvoor de Fibonacci-spiraal een aardige benadering is, maar ook die past niet op de kegel op een manier die lijkt op de titelafbeelding van haar boek, waarbij het beeld van een trechter naar voren treedt. Je kunt natuurlijk elke afbeelding in het platte vlak wel projecteren op een kegel, maar in met deze spiralen gaat het er echt anders uitzien dan zo’n trechter met windingen die op regelmatige afstand van elkaar staan.

Een spiraal waarmee je wel kunt doen wat Venselaar wil, is de Archimedische spiraal, maar daar hangen verder niet zoveel zweverige praatjes omheen te vertellen – elk voordeel heb z’n nadeel.

2000px-Archimedean_spiral_polar.svg
De oranje lijn is de Archimedische spiraal. Met een beetje goede wil zie je hier al een bovenaanzicht van een kegel in die lijkt op de afbeelding die voorop het boek van Venselaar staat.

Toch is het best knap om meteen met de subtitel en de cover van je boek de wiskunde geweld aan te doen. Maar ach, eigenlijk was toch ook weer geen kegel, want even verderop (1:26:00) in haar presentatie blijkt die zandloper (2 kegels op elkaar) het ‘klokhuis’ van een torus te zijn:

torus-tao-Venselaar

O, tuurlijk: een stabiele vorm met ‘stromen naar binnen en naar buiten’ die ook nog onderdeel zijn van de chaostheorie … Misschien moet je eerst een heel stel bijna-doodervaringen hebben meegemaakt om dit allemaal nog te vatten.

Filed Under: Pseudowetenschap Tagged With: bijna-doodervaring, fibonacci, Maureen Venselaar, spiraal

Therapeutic Touch bij veel te vroeg geboren baby’s = non-Therapeutic no-Touch

2 May 2016 by Laurens Dragstra 24 Comments

Canadese onderzoekers onderzochten het effect van Therapeutic Touch (TT) bij veel te vroeg geboren baby’s. Ze publiceerden er een artikel over in het Clinical Journal of Pain. De titel die dit stuk meekreeg, zegt eigenlijk alles wat er te zeggen valt: Therapeutic touch is not therapeutic for procedural pain in very preterm neonates: a randomized trial.

Baby geboren na een zwangerschap van 26 weken en 6 dagen (foto: ceejayoz, CC BY 2.0).
Baby geboren na een zwangerschap van 26 weken en 6 dagen (foto: ceejayoz, CC BY 2.0).

Het artikel dateert al van september 2013, maar is niettemin bespreking waard vanwege de zeer goede opzet van het onderzoek. Het onderzoek werd gedaan tegen de achtergrond dat pijnbestrijding bij veel te vroeg geboren baby’s problematisch is. Die kun je immers niet zomaar pijnstillers toedienen. Er zijn wel methoden waarmee succes wordt behaald – orale toediening van sucrose of huid-op-huidcontact (‘kangaroo care’), maar die methoden hebben ook nadelen. De onderzoekers besloten daarom TT een kans te geven. Ze verdeelden baby’s die na gemiddeld zo’n 27 weken zwangerschap geboren waren over twee groepen, TT en sham-TT. In beide groepen kregen de baby’s een hielprik (heel lance procedure), wat bij hen uiteraard fysiologische effecten veroorzaakt. De onderzoekers keken naar het effect van TT op pijnscores, hartslag, heart rate variability en het stresshormoon cortisol.

Methoden

Het was als gezegd methodologisch een sterke studie:

  • hoewel de behandelingen plaatsvonden in twee Canadese centra, werd de randomisering uitbesteed aan een bedrijf uit Stockholm, Zweden;
  • de blindering was erg goed. Alleen de TT-behandelaars (verpleegsters met veel TT-ervaring) wisten welke baby’s in welke groep zaten. Die informatie stond op een website die alleen met een wachtwoord bekeken kon worden;
  • de TT-behandelaars voerden hun behandelingen uit rondom de couveuses, waarbij de couveuses met een gordijn werden afgeschermd. Niemand kon dus zien of ze TT of sham-TT uitvoerden;
  • bij zulke jonge baby’s zijn placebo-effecten waarschijnlijk verwaarloosbaar. Hun ontwikkeling is nog zo gering dat zaken als suggestie en verwachting geen rol zullen spelen;
  • te vroeg geboren baby’s kunnen uiteraard ook geen vragenlijsten invullen over pijnbeleving. De onderzoekers gebruikten hiervoor de Premature Infant Pain Profile (PIPP) methode. Die houdt onder meer in dat video-opnames met close-ups van de gelaatsuitdrukkingen en grimassen van de baby’s bestudeerd worden. Twee onafhankelijke onderzoekers buiten de medische centra bestudeerden de beelden en gaven scores voor pijn.
  • zaken als hartslag, heart rate variability en cortisolniveau zijn goed objectief te meten.

Uitkomsten

In het onderzoek werd eerst 5 minuten een TT- of sham-TT-behandeling uitgevoerd bij de couveuse. Bij de sham-behandeling stond de behandelaar ernaast met de handen naast het lichaam en maakte ze bijvoorbeeld rekensommen in haar hoofd. Daarna werd de hielprik uitgevoerd (hiel verwarmen, prikken, bloed afnemen, afplakken) en vervolgens werd nogmaals 5 minuten een TT- of sham-TT-behandeling toegepast. De preventieve TT-behandeling zal zijn ingegeven door het feit dat ook bijvoorbeeld de orale toediening van sucrose doorgaans vóór de hielprik plaatsvindt.

Op diverse momenten in dit proces werden gegevens verzameld met betrekking tot de baby’s. Dat waren er uiteindelijk 27 in de TT-groep en 28 in de sham-TT-groep (er waren enkele uitvallers, bijvoorbeeld omdat geen hielprik nodig was). Wat waren de uitkomsten? Het abstract vat het perfect samen:

“There were no group differences in any of the outcomes. Mean Premature Infant Pain Profile scores across 2 minutes of heel lance procedure in 30-second blocks ranged from 7.92 to 8.98 in the Therapeutic Touch group and 7.64 to 8.46 in the sham group.”

De onderzoekers schrijven dan ook dat “the most compelling conclusion that can be made is simply that Therapeutic Touch has no comforting effect in this population”. Het enige wat je op deze studie aan kunt merken, is dat de duur ervan nogal kort was. Er werd niet over meerdere dagen gemeten. Dat is ook wel begrijpelijk, want als het gaat om pijnbestrijding bij veel te vroeg geboren baby’s die een hielprik krijgen, zoek je naar een methode die onmiddellijk effect sorteert en niet pas vier dagen later. Anders dan de beperkte duur is het een zeer goed opgezette studie, en ik kan de interpretatie van de auteurs dan ook volledig onderschijven:

“In a tightly controlled study, Therapeutic Touch given in a single dose was no better than a sham control in decreasing pain response or recovery in very preterm neonates. Although there were no safety issues, it seems to offer no benefits and cannot be recommended as a pain control method in this population.”

Het jaar 2013

2013 was sowieso geen goed jaar voor de TT-beroepsgroep. Braziliaanse onderzoekers verrichtten weliswaar een enigszins vergelijkbaar onderzoek naar TT bij baby’s, maar maakten daarbij een beginnersfout door geen controlegroep op te nemen. Dat ze een reductie van pijn vonden ná een TT-behandeling wil dan ook nog niet zeggen dat dit dóór die behandeling komt. Pijn wordt immers ook vanzelf minder, ook bij baby’s.

Cochrane_Logo_Stacked_RGBIn 2013 werd verder de Cochrane review uit 2008 over Touch therapies for pain relief in adults ingetrokken. Die review, enige jaren terug nog besproken door Rob Nanninga in zijn artikel Therapeutic Touch. Evidence based of paranormaal?, was gematigd positief over het effect van TT bij volwassenen met pijn. Als reden voor de intrekking van 2013 wordt slechts opgegeven:

“Reason for withdrawal from publication

This review is out of date and has been withdrawn. The content of the review may be of historical interest to readers.”

Of de onderzoekers geen tijd of zin hadden voor een nieuwe review, vermeldt het verhaal niet. Het doet er ook niet veel toe, de gematigd positieve review uit 2008 is formeel van tafel en zou dus niet meer als autoriteit geciteerd mogen worden. Een andere Cochrane review staat nog wel recht overeind: “There is no robust evidence that TT promotes healing of acute wounds.”

Conclusie

Recentelijk zijn op Klopdatwel? verschillende onderzoeken naar TT besproken. Een goed opgezette studie naar het effect van TT bij borstkankerpatiënten die radiotherapie kregen vond geen effect op de ontwikkeling van dermatitis (huidschade) en zelfs geen placebo-effecten. De hier besproken, eveneens goed opgezette studie naar TT bij veel te vroeg geboren baby’s vond ook geen effecten op bijvoorbeeld pijn en hartslag. Een zeer matige studie naar het effect van TT op misselijkheid als gevolg van een chemokuur is ook aan de orde gekomen. De onderzoekers vonden zogenaamd dat TT de duur van de misselijkheid significant verkortte, maar vergaten even te vermelden dat placebo-TT het weer beter deed dan echte als het ging op de frequentie van de misselijkheid. Ten slotte is een zwaar onethisch onderzoek naar de ontwikkeling van kankertumoren en uitzaaiingen bij laboratoriummuizen besproken. Het vond geen effecten op de groei van de tumoren en haalde een lelijke truc uit om wél een effect op uitzaaiingen te vinden. Een effect dat er dus niet was.

Misschien is het tijd geworden om eens te concluderen dat er wel genoeg onderzoek naar TT gedaan is. Er is genoeg tijd en geld geïnvesteerd om vast te stellen dat TT niet meer is dan een beetje extra aandacht aan patiënten besteden. Dat kun je ook prima doen zonder wonderlijke fantasieën over energievelden die ons hele functioneren zouden reguleren en met de hand gemanipuleerd en geharmoniseerd kunnen worden. En het is ook tijd voor een naamswijziging. Ergens op Internet, ik weet niet meer waar, werd terecht geconstateerd wat TT eigenlijk is: non-Therapeutic no-Touch. Laten we die naam voortaan gebruiken. Af te korten tot noTnoT.

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid, Paranormaal, Pseudowetenschap Tagged With: baby, Martine Busch, pijnbestrijding, therapeutic touch

Scientology documentaire Louis Theroux in De Balie in Amsterdam

1 May 2016 by Björn 1 Comment

Op zaterdag 7 mei zal om 20:00 uur in debat centrum De Balie in Amsterdam “My Scientology Movie” van BBC-documentairemaker Louis Theroux worden vertoond. In de film probeert Theroux binnen te komen bij het hoofdkwartier van de sekte in Californië en een interview te krijgen met de leider David Miscavige. Tijdens het maken van de documentaire wordt Theroux echter lastiggevallen door leden van de sekte op manieren die ook worden beschreven in het boek en de documentaire “Going Clear”. Hij komt er zelfs achter dat Scientology ook een film maakt over hem.

Theroux maakte eerder documentaires over religieuze sektes zoals de Westboro Baptist Church waar ik vorig jaar al een stuk over schreef.

My_Scientology_Movie_web_3

De vertoning van de film wordt vooraf gegaan door een vraaggesprek met Rinke Verkerk en Victor Vlam. Rinke Verkerk is journalist (o.a. De Volkskrant, Het Parool) en ging voor het VARA-programma Rambam 4 maanden undercover bij Scientology Nederland. Victor Vlam (Debatrix) is communicatie expert en Amerika-kenner.

Leden van stichting Skepsis kunnen met korting naar deze avond door gebruik te maken van de code die zij in hun mailbox krijgen.

Voor kaartverkoop en meer informatie kunt u terecht op de website van De Balie .

Zondagavond 1 Mei is Louis Theroux in Amsterdam voor de première van zijn documentaire in Nederland. Theroux en regisseur John Dower worden geïnterviewd door Arjen Lubach in Eye te Amsterdam. Kaartjes hiervoor waren binnen enkele minuten uitverkocht maar De Balie heeft een livestream in hun grote zaal om 20:50. Meer informatie daarover is hier te vinden.

Filed Under: (Bij)Geloof, Algemeen, K-d-Weetjes

Homeopathie en placebo

29 April 2016 by Pepijn van Erp 81 Comments

Homeopathische middelen werken niet beter dan een placebo. De wetenschap is daar eigenlijk al lang over uit, maar homeopaten houden vol dat dat niet het geval is. Toch kunnen ook zij er moeilijk omheen dat placebo-effecten een rol spelen in hun praktijk. Niet zo verwonderlijk dat sommige homeopaten ook geïnteresseerd zijn in wat die placebo-effecten nu eigenlijk zijn en wat die kunnen bewerkstelligen. Marieke Diemeer studeerde in december 2015 af aan de ‘Hogeschool’ Hippocrates als klassiek homeopaat en schreef daarvoor een scriptie over dit onderwerp.

homeopathie-placebo-scriptie-Marieke-DiemeerHaar begeleider, homeopathisch farmaceut Martin Dicke, zette de scriptie op de website van zijn Hahnemann Apotheek. De scriptie is helemaal niet onaardig en geeft best een goed beeld van wat er allemaal speelt rondom placebo-effecten. De volgende zinnen uit de scriptie geven volgens mij in het kort weer hoe ze in de homeopathie tegen het placebo-effect aankijken. Eigenlijk is het hetzelfde, maar toch net anders.

Het resultaat van de stimulatie van de lichaamseigen apotheek (ofwel het in gang gezette zelfgenezend vermogen), is het placebo-effect. Homeopathie stimuleert ook het zelfgenezend vermogen, maar doet dit op een andere manier, namelijk met een energetische prikkel. (p. 43)

En dan het ‘stofzuigersnoerprincipe’, een metafoor bedacht door Roel van Wijk:

Van Wijk legt dat uit we allemaal de handige vinding kennen dat als we het snoer van een stofzuiger hebben uitgetrokken, we er een klein rukje aan moeten geven om het weer op te laten winden. Dit staat model voor het zelfherstel: als het oprollen stagneert, dan moet je niet het snoer in de stofzuiger willen duwen, maar juist het snoer een klein rukje in de verkeerde richting geven, zodat het zichzelf weer oprolt. Met homeopathie geef je dit kleine rukje en hiermee wordt het zelfgenezend vermogen in gang gezet. Het placebo-effect is ook zo’n in gang gezet oprolmechanisme, alleen wordt het rukje niet gegeven door een homeopathisch geneesmiddel, maar door de factoren die het placebo-effect versterken. (p. 44)

De conclusie van de scriptie is niet eens zo verwonderend:

Concluderend kan gesteld worden, dat men in de homeopathische praktijk dus nog beter gebruik kan maken van het placebo-effect door:
– de verwachting en het vertrouwen van de patiënt te vergroten;
– overtuigd te zijn van de eigen behandeling;
– een warme, empathische benadering te hanteren;
– aandacht te hebben voor de uiterlijke kenmerken van het homeopathisch geneesmiddel. (p. 53)

Dit geldt voor reguliere zorg ook, we hoeven alleen de woordjes ‘homeopathische’ en ‘homeopathisch’ te schrappen. Lees ook Schijn doet wonderen – De geneeskracht van placebo’s van Rob Nanninga uit Skepter 15.4 (2002).

Anders dan placebo-effect?

Waarom denken homeopaten dat de effecten van (het voorschrijven van) hun remedies (gedeeltelijk) los staan van deze algemene placebo-effecten, dat ze dus een toegevoegde waarde hebben? Die vraag komt in de scriptie ook aan de orde. In het hoofdstuk Discussie geeft Diemeer eerst met een voorbeeld aan waarom het voor homeopaten van belang zou moeten zijn om over placebo-effecten na te denken:

Want stel, dat een patiënt tijdens het vervolgconsult een aantal kleine verbeteringen zou aangeven, dan zou een homeopaat die rekening houdt met het placebo-effect kunnen concluderen dat de verbeteringen het gevolg zijn van het placebo-effect en niet van het homeopathisch geneesmiddel; hij/zij zou dan derhalve een ander homeopathisch geneesmiddel voorschrijven. Een homeopaat die niet het placebo-effect in zijn of haar achterhoofd houdt, zou de verbeteringen kunnen duiden als gevolg van het homeopathisch geneesmiddel en daarom bij datzelfde homeopathisch geneesmiddel blijven. Mogelijk leidt onderschatting van het placebo-effect tot een overschatting van het effect van het homeopathische geneesmiddel. (p. 55-56)

In een enquête stelde Diemeer echter vast dat nog geen derde van de klassieke homeopaten regelmatig stilstaat bij dit soort vragen en een ruime meerderheid ziet ook niets in nascholing op dit terrein. Daarna komt ze toe aan de vraag waarop critici van homeopathie graag een helder antwoord zouden vernemen van homeopaten:

De vraag die hierbij rijst, is of we überhaupt een onderscheid kunnen maken tussen het placebo-effect en het effect van het homeopathisch geneesmiddel. Beide zijn inmiddels [sic,  immers?] het in gang gezette zelfgenezend vermogen, alleen de manier waarop dit zelfgenezend vermogen is aangestuurd is anders. Vithoulkas stelt dat genezingen door het homeopathische geneesmiddel zich onderscheiden van het placebo-effect door middel van diverse parameters, zoals het terugkeren van oude symptomen. Maar is dit waar? Is het terugkeren van oude symptomen kenmerkend voor de homeopathie, of is het een teken van zelfherstel en zien we dit vaak in de homeopathie, omdat deze geneeswijze bij uitstek geschikt is het zelfgenezend vermogen aan te zetten?
Dezelfde vraag kun je stellen over de beginverergering. Is dit een kenmerk van de homeopathische genezing, of past het bij het in gang gezette zelfgenezend vermogen en kun je het dus ook waarnemen bij het placebo-effect? Allemaal vragen waar we nog geen antwoord op hebben, maar die zeer de moeite waard zijn om te onderzoeken, omdat het ons meer kan leren over wat genezing nu eigenlijk is. Een mogelijkheid om dit te onderzoeken is door na te gaan of andere geneeswijzen die het zelfgenezend vermogen stimuleren, ook gepaard gaan met de terugkeer van oude symptomen en het optreden van een beginverergering. (p.56)

Uitgebreider komt dit aan de orde in Hoofdstuk 5. Daarin beschouwt ze de opvattingen van een aantal bekende homeopaten over het placebo-effect in relatie tot homeopathie. Maar daar komt eigenlijk verrassend weinig uit naar voren, zoals Diemeer constateert.

Bekende homeopaten over het placebo-effect

De grondlegger van de homeopathie, Hahnemann, blijkt zelf regelmatige placebo’s te hebben voorgeschreven. Een reden om dat te doen, was dat veel patiënten gewend waren om regelmatig medicijnen in te nemen, dagelijks of zelfs ieder uur. Als die wens niet paste in het homeopatisch voorschrift, dan werd die behoefte dus bevredigd met placebo’s die tussendoor genomen werden. Ook gaf Hahnemann wel een placebo als hij bij het veranderen van een remedie – omdat een eerder voorgeschreven middel niet het gewenste effect bleek te hebben – er nog niet uit was welk dan het meest geschikt was. Diemeer verwijst hiervoor naar een artikel van Robert Jütte in Homeopathy (2014).

Vithoulkas is een andere belangrijke homeopaat. In zijn boek The Science of Homeopathy trof Diemeer niets aan over placebo’s. Wel kon zij wat halen uit een aantal interviews die Vithoulkas heeft gegeven. Zo had hij ooit gesteld: ‘The mechanism of action of both the “placebo effect” and the “homeopathic similimum” are the same’ en werd daar later op bevraagd. Het mechanisme is dan wel hetzelfde, maar volgens Vithoulkas is de uitwerking toch net wat anders. Naast een placebo zou ook geloof in God wel zelfheling in gang kunnen zetten in bijzonder omstandigheden, maar het werkt niet altijd. En als er dan toch terugval optreedt, zou er niets meer aan te doen zijn. Met homeopathie zou je dat risico niet lopen. Een genezing door homeopathie zou zich onderscheiden van zelfgenezing bij placebo door het ‘terugkeren van oude symptomen’. Hoe we dat precies moeten zien, wordt helaas niet uitgelegd in deze scriptie.
Die interviews met Vithoulkas zijn overigens het lezen waard, hij neemt daarin duidelijk afstand van ‘moderne’ homeopaten die ook met profylactische homeopathie werken en middelen die gemaakt worden door woorden op papiertjes te schrijven en die onder een glas water te leggen. Van remedy-makers zal hij ook wel niets moeten hebben. Op Kloptdatwel? kennen we hem van het toekennen van zijn prijs voor het beste artikel aan de biggenstudie uit Wageningen.

Tenslotte de Indiase homeopaat Sankaran. Die komt volgens Diemeer eigenlijk niet verder dan de retorische vraag: ‘Is het mogelijk om een placebo-effect bij dieren te hebben?’. Die vraag zullen homeopaten waarschijnlijk het liefst als vanzelfsprekend met ‘nee’ beantwoord zien. Maar dat is gewoon niet zo. De schrijfster van deze scriptie geeft hier geen expliciet oordeel over de vraag van Sankaran, maar eerder in haar scriptie (paragraaf 2.1.2.1) beschrijft ze dat die placebo-effecten bij dieren o.a. kunnen optreden door conditionering. Observer bias laat ze voor zover ik kon nagaan nog buiten beschouwing.

Iemand die wat objectiever tegen de verzamelde literatuur en ander gegevens aankijkt, zou op grond daarvan waarschijnlijk concluderen dat homeopaten bepaald geen overtuigend verhaal hebben wanneer ze stellen dat effecten van de toediening van homeopathische middelen anders zijn dan die je kunt verwachten van het voorschrijven van placebo’s. Het is echter niet zo verrassend dat iemand die wil gaan werken als klassiek homeopaat die logische conclusie omzeilt door te stellen dat het gaat om ‘Allemaal vragen waar we nog geen antwoord op hebben’.

Marieke Diemeer werkt intussen als zelfstandig klassiek homeopaat naast een baan als verpleegkundige in een ziekenhuis.

Eerder besprak ik een andere scriptie van iemand die de opleiding tot klassiek homeopaat afrondde. Die betrof een geneesmiddelproef met vuurkoraal. 

Filed Under: Gezondheid Tagged With: homeopathie, Marieke Diemeer, Martin Dicke, placebo, placebo effect, scriptie

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 165
  • Page 166
  • Page 167
  • Page 168
  • Page 169
  • Interim pages omitted …
  • Page 431
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?
9 May 2025 - Ward van Beek
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?

.Het vorige congres ligt nog vers in ons geheugen, maar omdat ontwikkelingen steeds sneller gaan zijn wij alweer druk bezig met het Skepsiscongres 2025, op zaterdag 1 november a.s.  De maatschappij bekeken met een skeptische bril Je hoort het vaak:…Lees meer Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter? › [...]

Graancirkels op European Skeptics Congress 2024
7 May 2025 - SkepsisSiteBeheerder
Graancirkels op European Skeptics Congress 2024

Voordracht van Francesco Grassi op ESC2024 in Lyon.Lees meer Graancirkels op European Skeptics Congress 2024 › [...]

SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!
27 April 2025 - SkepsisSiteBeheerder
SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!

Onze Belgische zusterorganisatie SKEPP bestaat dit jaar 35 jaar. Op zaterdag 10 mei vieren ze dat met een mooi programma. Hoofdgast is de bekende skepticus en emeritus hoogleraar psychologie Chris French die onlangs ook tot erelid van SKEPP werd benoemd.…Lees meer SKEPP wordt 35… en dat vieren ze! › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Lysenkoism 2.0 and the dismantling of the NIH
12 May 2025 - David Gorski

Robert F. Kennedy Jr.'s "make America healthy again" is basically Lysenko 2.0. It's come to the NIH and is destroying the crown jewel of US biomedical research with ideology and cronyism. The post Lysenkoism 2.0 and the dismantling of the NIH first appeared on Science-Based Medicine. [...]

David Geier, Mail Order Pharmacist
10 May 2025 - Kathleen Seidel

David Geier was in the drug business. What was he selling before the FDA stepped in? The post David Geier, Mail Order Pharmacist first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Dr. Vinay Prasad is Now the Medical Establishment. It’s His Job to Run RCTs, and It’s Our Job to Call Him a Lying Piece of $#!& if He Fails.
9 May 2025 - Jonathan Howard

"I wish Vinay all the best for his new role. It's a whole new state of play when the buck stops with you." The post Dr. Vinay Prasad is Now the Medical Establishment. It’s His Job to Run RCTs, and It’s Our Job to Call Him a Lying Piece of $#!& if He Fails. first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (19-2025)@Richard Rasker Ik denk dat het antwoord "hersenloos" is. We moeten hier het hoofd maar koel houden, het gek geworden
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (19-2025)@ Richard Rasker, Inderdaad. Veel van wat nu wordt afgeschaft door de regering van de VS, was juist bedoeld om
  • Richard Rasker on De linke weekendbijlage (19-2025)@Hans1263 Het intrieste is dat men met het opheffen van USAID en andere federale programma's en diensten juist het exacte
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (19-2025)Mensen in het buitenland tellen niet mee. Overigens tellen mensen die op de een of andere manier hulp nodig hebben
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (19-2025)@Richard Rasker America first, weet u wel? Hersenloos of gewetenloos, kiest u maar.

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in