Vorige week bracht de Consumentenbond een eigen onderzoek naar buiten waarin hij in een vijftiental verschillende vitaminepillen het gehalte aan vitamine B6 had gemeten en die waarden vergeleken had met de maximaal aanbevolen dosis per dag en met het op de etiketten vermelde gehalte. Herhaaldelijk bleken de pillen aanzienlijk meer B6 te bevatten dan door de fabrikant aangegeven en in elf van de vijftien pillen was de resulterende dagelijkse dosis hoger dan de 10 mg/dag, de drempel als veilig vastgesteld door de wetenschap. Mooi werk van de consumentenbond en hopelijk kan aldus een aanzienlijk aantal gevallen van neuropathie worden voorkomen, want die invaliderende en pijnlijke zenuwpijn is gevolg van langdurige overdosering (ook al bij één pil per dag, zoals aanbevolen).
Dit lezende zou men licht denken dat de Consumentenbond een waardige medestander is tegen boerenbedrog en kwakzalverij. Maar wat lazen wij in het oktobernummer van Z3, een uitgave van Neprofarm, de gezamenlijke producenten van zelfzorg- c.q. drogistenmiddelen? De Consumentenbond zou zich in augustus jl. hebben gewend tot de minister van VWS met het dringende verzoek de vermelding van indicaties op de homeopathische middelen weer toe te laten! Dit kon niet waar zijn. De minister deed met haar verbod op onbewezen claims voor de homeopathica niets anders dan de Consumentenbond al sinds haar oprichting doet: de koper beschermen tegen bedrog en te mooie beloften. De bewijslast legde de minister terecht bij de fabrikant en het registratiedossier kan worden ingediend bij het onafhankelijke College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. Bij gewone geneesmiddelen is de procedure hetzelfde.
De Vereniging tegen de Kwakzalverij vroeg opheldering bij de Consumentenbond en het antwoord eind oktober was onthutsend. De berichtgeving in Z3 klopte wel degelijk en consumentenbondvoorzitter Bart Combée stelde dat hij enerzijds hechtte aan ‘heldere informatie’, maar stelde tevens vast dat een ‘niet onaanzienlijke groep consumenten gelooft dat zij baat hebben bij homeopathische middelen’. En hoewel hij met ons van mening is dat wetenschappelijk bewijs ontbreekt, toch vindt hij dat de consument geholpen moet worden bij zijn keuze uit de diverse (om precies te zijn 3900) beschikbare homeopathische middelen. Daarbij zou ‘enige informatie’ gewenst zijn. Hij vindt het dus prima dat de consument zich bij de keuze uit het aanzienlijke aanbod aan onwerkzame homeopathische kwakzalversprodukten baseert op de beweringen van de fabrikanten. Bedrog en zelfbedrog gaan zo hand in hand. En de drogisten doen daar natuurlijk maar al te graag aan mee. Verwacht van hen geen kritische kanttekeningen.
Hij laat hier de ‘hulp’ aan de in verwarring verkerende consument nadrukkelijk prevaleren boven de door hem beleden helderheid, want hij gaat wel akkoord met de ooit door de homeopaten zo aangevochten disclaimer, vermeldend dat de werking onbewezen is. Over helderheid gesproken: ‘Coffea D 6 is bedoeld voor een goede nachtrust, maar het effect ervan is niet bewezen, hoor!’ . Als deze aanpak van de Consumentenbond maatgevend zou worden bij de beoordeling van andere consumentenartikelen, dan kan hij zich beter snel opheffen. ‘Deze stofzuiger doet niet wat hij belooft, maar de fabrikant bedoelt het apparaat toch echt als stofzuiger en een niet onaanzienlijke groep gebruikers meent toch wel enige werking te bespeuren‘. En dan maar roepen dat je voorstander bent van heldere informatie. Het wordt tijd dat Bart Combée zich op zijn positie gaat beraden.