• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Gezondheid

Acupunctuurpromotie aan de Radboud Universiteit

2 November 2015 by Pepijn van Erp 41 Comments

Op donderdag 26 november krijgt Peggy Bosch, Heilpraktikerin in Duitsland, de doctorstitel uitgereikt aan de Radboud Universiteit Nijmegen voor haar proefschrift Needles on the couch: Acupuncture in the treatment of depression, schizophrenia and sleep disorders. Een niet geheel risicovrije placebobehandeling als acupunctuur bij patiënten met psychiatrische problemen? Je zou verwachten dat daar wel eerst heel serieus over nagedacht is door mensen met kennis van zaken.

Acupunctuurpromotie aan de Radboud Universiteit 1
Cmdr. Yevsey Goldberg conducts an acupuncture procedure. (foto: US gov | Flickr)

Deze promotie vindt niet plaats aan de medische faculteit, maar aan de faculteit Sociale Wetenschappen, waar ze blijkbaar ook iets denken te weten over acupunctuur. Promotores zijn de hoogleraren Ton Coenen, de ‘slaapprofessor’, die zeven jaar geleden afscheid nam als hoogleraar Biologische psychologie bij de Radboud Universiteit, en Gilles van Luijtelaar, nu hoogleraar Biologische psychologie bij het Donders Instituut van de Radboud Universiteit.

Wat vond Bosch in haar onderzoek?

sterkere aanwijzingen voor de effectiviteit van acupunctuur in de behandeling van patiënten met depressie dan voor patiënten met schizofrenie. Bij schizofrenie-patiënten werden slechts voorzichtige effecten op slaap gevonden. In patiënten met depressie lijkt acupunctuur de stemming te verbeteren. Dit zou kunnen werken omdat acupunctuur een positief effect op de slaap heeft.

Toevoeging 11 november: dit komt uit een oudere versie van de aankondiging op de website van de Radboud Universiteit, die blijkbaar een paar keer gewijzigd is (een gearchiveerde versie van 28 oktober geeft bijna de tekst die hier geciteerd is, ‘indicaties’ ipv ‘aanwijzingen’)

Als je zoekt naar artikelen van Bosch die vrij toegankelijk zijn, kom je bijvoorbeeld Sleep Ameliorating Effects of Acupuncture in a Psychiatric Population tegen en ook Schizophrenia, Depression, and Sleep Disorders: Their Traditional Oriental Medicine Equivalents. Het proefschrift zelf staat nog onder embargo in de repository van de Universiteit, maar het viel van een digitale vrachtwagen op mijn deurmat en zodoende kan ik bevestigen dat deze artikelen inderdaad (iets aangepast) deel uitmaken van dit proefschrift (hoofdstuk 4 en hoofdstuk 8).

Acupunctuurkaart, (Wellcome Library, London CC BY 4.0 )
Acupunctuurkaart, (Wellcome Library, London CC BY 4.0 )

Het tweede artikel werkte nogal op mijn lachspieren. Het gaat erover dat Westerse diagnoses niet zo een-twee-drie om te zetten zijn in een diagnose volgens de Oosterse tradities (Traditional Oriental Medicine, kortweg TOM). Het is amper te begrijpen dat de auteurs de volgende zinnen als volstrekt serieus te nemen opschrijven, maar nog gekker is het natuurlijk dat de manuscriptcommissie het blijkbaar ook wel best vindt:

In TOM, insomnia and other sleep disorders are caused by a dysfunction of the heart. Worrying, thinking, or feeling distressed can weaken the heart and spleen, leading to Qi and blood deficiency, and failing to nourish the heart and to house the shen, thus causing insomnia. Too much sexual activity weakens the kidneys, and kidney Yin deficiency causes fire, which results in an imbalance of the heart and kidneys, leading to sleep disorders.

Iets serieuzer lijkt het andere artikel, een pilotstudie. Psychiatrische patiënten kregen gedurende twaalf weken wekelijks een acupunctuursessie om te zien of hun slaap daardoor zou verbeteren. De slaapproblemen werden gemeten met vragenlijsten (Pittsburgh Sleep Quality Index) en dat creëert meteen al een probleem. De uitkomstmaten zijn subjectief en je zou van een serieuze onderzoekers mogen verwachten dat ze uiterste voorzichtigheid betrachten met betrekking tot randomisering en blindering. En dat de te verwachten problemen daarbij met acupunctuur in de discussie over de interpretatie van de resultaten een grote rol zouden spelen. Maar niets van dat alles.

In feite zijn het twee losse onderzoeken, een met patiënten die lijden aan schizofrenie, en een met patiënten met een depressie. De acupunctuurgroep kreeg de prikbehandeling telkens in groepjes. Dat moest van de ethische commissie, die was bang dat de deelnemers angstig zouden kunnen worden als ze in hun uppie behandeld werden. De behandeling vond plaats in een relaxte atmosfeer waarin muziek van Enya draaide (dat de ethische commissie dat wel goed vond, zal menig muziekliefhebber verbazen …) Met de controlegroep gebeurde helemaal niets, die stond ‘op de wachtlijst’. In elke groep het schrikbarende hoge aantal van …  acht deelnemers. En die continueerden ook allemaal de normale afspraken bij hun psychiater en de medicatie waarop ze zaten. Er is dus sprake van het door Edzard Ernst gewraakte ‘A+B vs B design’, dat haast vanzelfsprekend louter positieve resultaten geeft (zie No negatives please, we are alternative!).

Resultaten: in beide onderzoekjes vulden de geprikte deelnemers hun PSQI zo in dat er gemiddeld een significant lagere score uitkwam dan ze hadden voor de start van de behandeling. Bij de wachtlijstgroepen gebeurde er niet veel. Alleen al door de bijzonder lage aantallen in het onderzoek en de afwezige opvolging na langere tijd, lijkt de conclusie nogal uit de hand gelopen:

Acupuncture seems able to improve sleep in this convenient sample of patients with long lasting psychiatric problems and may be a suitable and cost-effective add-on treatment for this group, particularly if conducted group-wise.

Ook nog kosteneffectief? Dat zullen Bosch en kompanen er wel bij verzonnen hebben, omdat een aantal deelnemers gedurende deze twaalf weken ook minderde met medicatie.

Waarom de auteurs niet de conclusie trekken dat het allemaal komt door de rustgevende muziek van Enya, of patients’ reporting bias (een bewuste of onbewuste neiging bij de deelnemers om de onderzoekers te plezieren met wenselijke uitkomsten), of überhaupt de extra aandacht die ze kregen, is merkwaardig. Die opties zijn mijns inziens namelijk stuk voor stuk plausibeler gezien de kennis die we opgebouwd hebben na kritische beschouwing van de duizenden onderzoeken naar acupunctuur.  Maar dat soort bedenkingen bij het resultaat worden in een enkel zinnetje afgedaan als zaken die in toekomstig onderzoek aandacht kunnen krijgen,

Bosch schenkt in de inleiding van haar proefschrift wel enige aandacht aan het probleem om een controlegroep bij acupunctuuronderzoek een geloofwaardige nepbehandeling aan te bieden. Maar de opzet van dit onderzoek laat dus zien dat ze er in de praktijk eigenlijk geen enkele moeite voor lijkt te doen om er iets van te maken. Een wachtlijst is hier niet serieus te nemen als controle. Dat bleek ook wel in een vervolgonderzoek met geheel vergelijkbare opzet (hoofdstuk 5, artikel nog onder review voor Explore: The Journal of Science and Healing een dubieus tijdschrift uit de Elsevier-stal). Daarin moesten alle deelnemers (ook die op de wachtlijsten) een logboek bijhouden van hun slaapervaring. 29 van de 40 deelnemers die in de wachtlijstgroepen waren ingedeeld vonden dat al snel te veel moeite en haakten af.

Ik vroeg ook aan professor Edzard Ernst wat hij dacht van dit artikel. Zijn reactie was kort en bondig: ‘very poor design, even worse conclusions’ en daar kan ik het moeilijk mee oneens zijn. Een uitvoerige bespreking van het proefschrift is meer iets voor Skepter, ik zal het hier verder bij laten. Er viel nog wel iets anders op. Aan het einde van haar proefschrift heeft Bosch een lijst met eigen publicaties opgenomen. In deze selectie van 81 artikelen, hoofdstukken uit boeken en conference papers, is er slechts één publicatie waar haar partner Maurits van den Noort niet als (co-)auteur genoemd wordt.

Voor de universiteit levert deze promotie naast de perverse promotiepremie van ruim 90.000 euro, vermoedelijk ook wel een nominatie voor de Meester Kackadorisprijs van de Vereniging tegen de Kwakzalverij op. Cees Renckens kan zijn lijstje in ‘Gun mij toch de eer: ik kwakzalf en ik promoveer‘ vast gaan aanvullen.

Update 5-11-2015: de Vereniging tegen de Kwakzalverij heeft een brief op hoge poten gestuurd aan de rector magnificus van de Radboud Universiteit over deze aanstaande promotie.

29-11-2015: verslag van de promotieplechtigheid

02-01-2015: Een Italiaans artikel gebaseerd op dit KdW-artikel is gepubliceerd.

Filed Under: Gezondheid Tagged With: acupunctuur, depressie, Donders Instituut, Gilles van Luijtelaar, Maurits van den Noort, Peggy Bosch, promotie, schizofrenie, slaapproblemen, Ton Coenen

Chiropractor kletst uit zijn text neck

21 October 2015 by Laurens Dragstra 29 Comments

Text neckAlarmerende berichten in de Daily Mail: kinderen die teveel op hun smartphone kijken, lopen het risico dat ze een bochel krijgen. Dat beweert althans ene Dr. James Carter, die wordt omschreven als een ‘leading Australian chiropractor’.

In Nederland werd het bericht over de ‘text neck’ overgenomen door het AD, nu.nl, de Telegraaf en RTL. Erg veel tegengeluid was er niet te horen; alleen RTL citeerde de persvoorlichter van het UMCG, die stelde dat het UMCG nog geen toename van het aantal kinderen met nekklachten door smartphones zag. Een stijve nek krijgen van teveel naar beneden kijken naar je smartphone, oké, maar een bochel? Eindigen deze kinderen echt als Quasimodo, de klokkenluider van de Notre-Dame? Kloptdatwel vroeg aan neurochirurg Dick Zeilstra, tevens al jarenlang bestuurslid van Stichting Skepsis, wat hij van de beweringen van deze James Carter vindt.

Teveel smartphonegebruik zou volgens chiropractor James Carter kunnen leiden tot een standsverandering van de ruggengraat van wel 4 centimeter! Kun je echt een ‘text neck’ krijgen van teveel naar je smartphone kijken?

“De ruggengraat loopt vanaf het achterhoofdsgat tot het staartbeen. Bij een toegenomen verkromming van de lendenwervelkolom treedt compensatie hogerop op omdat de mens rechtuit wil blijven kijken. Standsveranderingen kunnen optreden op basis van genetische factoren (bijvoorbeeld adolescenten scoliose), fracturen, tumoren of spierziektes. Het is niet goed voorstelbaar dat ernstige standsveranderingen optreden ten gevolge van het naar een smartphone kijken. Hoe zit het dan bij typistes, boekhouders en dergelijke die ook veel voorover gebogen werk doen?”

16yagirl17yaboyHet artikel in de Daily Mail is vergezeld van röntgenfoto’s (allemaal met copyright van Dr. James Carter!). Die zouden schokkend zijn volgens de krant. We zien bijvoorbeeld de ruggengraat van een zestienjarig meisje (uiterst links) en die van een zeventienjarige jongen (links). Wat is jouw interpretatie van de foto’s?

“De ene foto toont een versterkte lendenkromming (lumbale lordose) en daardoor een versterkte kromming van de borstwervelkolom (kyfose) als compensatie. De andere foto juist een afgenomen kromming (flat back) met een stand in de halswervelkolom die je juist niet bij voorover kijken zou verwachten. Het zijn twee voorbeelden van een stand die afwijkt van het gemiddelde maar dit zegt niets over de oorzaak. Volgens mij is het meeste gewoon genetisch bepaald.”

De ‘schokkendste’ foto zou die van de ruggengraat van een zevenjarige patiënt met symptomen van een ‘text neck’ zijn.

7yaboy right

7yaboy left
Zevenjarige vóór (links) en ná (rechts) behandeling.

“Zonder context is het moeilijk om veel over die foto’s te zeggen. Je moet iets weten of ze bijvoorbeeld in staan of liggen zijn genomen, met buigen en/of strekken en dergelijke. Die zevenjarige heeft op de foto’s een minimale verplaatsing van de tweede ten opzichte van de derde nekwervel die op deze leeftijd fysiologisch is. Het is ook niet voor te stellen dat de “verschuiving” op de foto van buiten definitief te verhelpen zou zijn. Als je de foto opnieuw zou maken met kin op de borst zie je waarschijnlijk weer het linker beeld.”

 Een ‘text neck’ zou het vrijkomen van gelukshormonen als endorfine en serotonine belemmeren, met als gevolg psychische klachten zoals depressie. Wat is daarvan waar?

“Nooit van gehoord. Overigens is ‘text neck’ geen begrip binnen de reguliere geneeskunde.”

James Carter beweert ook dat je, door met je kin op je borst naar je smartphone te kijken, je ruggengraat en hersenstam oprekt, wat weer gevolgen zou hebben voor ademhaling, hartslag en bloeddruk. Klopt dat wel?

“Bij buigen en strekken is er altijd wat beïnvloeding van de structuren binnen de wervelkolom, dus zowel hersenstam (misschien enigszins) als ruggenmerg als zenuwen helemaal onderin. Die kunnen dat goed hebben. Met het ouder worden, als wellicht de gevoeligheid wat toeneemt, neemt de beweeglijkheid af. De bewering lijkt me onzin.”

Welke gezondheidsrisico’s van smartphonegebruik – naast op z’n tijd een stijve nek – zijn wel aannemelijk?

“Risico’s zijn eerder sociale isolatie, misschien bijziendheid, verder kan ik me er niet zo veel bij voorstellen.”

De smartphone, een levensgevaarlijk instrument? (foto: GalaxyOptimus, CC BY-SA 3.0-licentie via Wikimedia Commons)
De smartphone, een levensgevaarlijk instrument? (foto: GalaxyOptimus, CC BY-SA 3.0-licentie via Wikimedia Commons)

Kortom, de berichten over het risico op een ‘text neck’ zijn overdreven alarmistisch. Natuurlijk kan het zeker geen kwaad je smartphone met mate te gebruiken, maar een bochel hoeft echt niemand te vrezen. Overigens is het nieuws over de ‘text neck’ eigenlijk helemaal niet zo nieuw. In maart van 2014 waarschuwden de Britse chiropractoren van de United Chiropractic Association al voor het langdurig gebruik van mobiele apparaten. De slechte lichaamshouding die we dan aannemen, zou net zo’n gezondheidsrisico als obesitas zijn en de levensverwachting navenant negatief beïnvloeden. Deze alarmerende berichtgeving leidde toen tot scherpe commentaren van Harriet Hall en Mark Crislip van het Science-Based Medicine blog, die de beweringen hard onderuit haalden.
Over anderhalf jaar zal er vermoedelijk wel weer een ‘leading chiropractor’ opstaan om te waarschuwen tegen de vermeende gevaren van de apparatuur van het digitale tijdperk. Er zijn miljoenen, zelfs miljarden smartphones in gebruik overal ter wereld, en daarmee is natuurlijk sprake van een interessante markt voor gezondheidsgoeroes.

Filed Under: Factchecking, Gezondheid Tagged With: bochel, chiropractor, chiropraxie, mobiele telefonie, ruggengraat, smartphone

BTW-feuilleton deel 329: ook in hoger beroep BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist

23 September 2015 by Laurens Dragstra 26 Comments

In navolging van eerder de rechtbank heeft nu ook het Gerechtshof Den Bosch bepaald dat een arts-acupuncturist is vrijgesteld van de verplichting BTW af te dragen. De argumentatie van het hof is enigszins anders dan die van de rechtbank, maar niet per se beter. Hoewel cassatie nog mogelijk is, zijn er ook tekenen dat de Belastingdienst de handdoek in de ring gooit, mede in het licht van andere uitspraken van rechters over chiropractoren en paranormale therapeuten.

BTW-feuilleton deel 329: ook in hoger beroep BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist 2

De bedoeling van de nogal ingewikkeld geformuleerde vrijstellingsbepaling in de Wet op de omzetbelasting leek duidelijk: artsen die homeopathie, acupunctuur of aanverwante alternatieve diensten leveren, dienen over díe diensten BTW af te dragen. Vrijgesteld zijn sinds 1 januari 2013 alleen “de diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep die een op dit beroep gerichte opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor zover deze diensten tot het gebied van deskundigheid van dit beroep behoren en onderdeel vormen van bedoelde opleiding”. In september vorig jaar oordeelde de Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat een arts-acupuncturist een beroep kon doen op deze bepaling. Dat oordeel is nu door het Gerechtshof Den Bosch bevestigd in een lang arrest. Veel woorden zorgen echter niet automatisch voor een betere motivering. Ik bespreek enkele opvallende onderdelen van de hofuitspraak.

Lange citaten

Ooracupuncturisten zien een omgekeerde foetus in de oorschelp. Klachten elders in het lichaam corresponderen met punten op de oorschelp. (afbeelding van http://www.acuwatch.org
Ooracupuncturisten zien een omgekeerde foetus in de oorschelp. Klachten elders in het lichaam corresponderen met punten op de oorschelp. (afbeelding van http://www.acuwatch.org)

Het hof citeert uitvoerig uit een informatiefolder van de arts in kwestie (r.o. 2.3). Die folder heeft een hoog “andere dokters zijn dom”-gehalte. Déze dokter behandelt geen klachten, maar mensen met klachten en legt accenten “op gebieden die bij andere dokters waar [sic] niet meer vanzelfsprekend aan bod komen, zoals aandacht voor (gezonde) voeding, leefstijl en gewoonten, de sociale context, medische voorgeschiedenis enzovoort.” We lezen dat de arts meent dat op de oorschelp “punten te vinden [zijn] die in relatie staan met andere delen van het lichaam” en dat je ooracupunctuur kunt inzetten als hulp bij stoppen met roken. Zijn belangrijkste behandelwijzen zijn ooracupunctuur en ‘gewone’ acupunctuur. Preparaten, waaronder homeopathische middeltjes, kunnen hierbij ook toegepast worden. Een disclaimer bevat de folder ook: de door deze arts toegepaste behandelwijzen zijn “(nog) niet algemeen wetenschappelijk aanvaard”. Gevolgd door de bekende klacht dat Nederland op dit gebied erg achterloopt bij andere landen. De relevantie van het citeren van deze lappen tekst wordt lang niet altijd duidelijk. Wel wordt duidelijk wat voor nonsens allemaal onder de vrijstelling valt.

Ook de wetsgeschiedenis wordt ruimhartig geciteerd (r.o. 4.5-4.6). Dat is in die zin behulpzaam dat nog eens goed duidelijk wordt dat de wetgever beoogde de vrijstellingsregeling voor alternatief werkende artsen te laten vervallen. Misschien heeft hij het niet duidelijk en zorgvuldig genoeg opgeschreven, de intentie was zonneklaar.

Procesorde

De rechtbank krijgt een kleine tik op de vingers van het hof. Zij blijkt op eigen houtje te hebben vastgesteld dat er aan de Universiteit Utrecht een keuzevak over complementaire zienswijzen in de zorg wordt gegeven. Nu mogen rechters in het bestuursrecht ambtshalve de feiten aanvullen, maar ze moeten partijen wel de gelegenheid geven op deze feiten te reageren. De rechtbank heeft dat niet gedaan en daarmee de goede procesorde geschonden, aldus het hof. Die constatering heeft verder geen gevolgen voor de uitkomst van de zaak, maar het blijft raadselachtig waarom de rechtbank zo overijverig te werk is gegaan. De aanwezigheid van het genoemde keuzevak in Utrecht speelde een belangrijke rol bij het oordeel van de rechtbank dat acupunctuur onderdeel is, althans kan zijn van de opleiding tot arts. En dat is weer een wettelijke voorwaarde voor BTW-vrijstelling.

Deskundigheidsgebied

Van belang voor de BTW-vrijstelling is dat de verrichte diensten tot het gebied van deskundigheid van een arts behoren. Volgens het hof is dat bij acupunctuur het geval. Hierbij maakt het hof het minder bont dan eerder de rechtbank, die er het nogal magere ZonMw-rapport over complementaire zorg en een vreemde resolutie van de Amerikaanse senaat over natuurgeneeskunde bijsleepte. Het hof knoopt aan bij de tekst van de Wet BIG: die zegt dat tot het deskundigheidsgebied van een arts behoort “het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst”. En daaronder vallen volgens diezelfde wet weer “alle verrichtingen – het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen -, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen”.

Ac_chart_300pxAls je dit letterlijk neemt, en dat doet het hof dus, valt onder het deskundigheidsgebied van een arts dus álles wat maar de strekking heeft een patiënt te genezen, voor ziekte te behoeden of de diagnosticeren. Dus ook een behandeling bestaande uit aderlaten in combinatie met bidden, homeopathisch immuniseren of het stellen van een diagnose met elektroacupunctuur volgens Voll. Allemaal gericht op het genezen of het voorkomen van ziekte, dan wel het stellen van een diagnose. Maar tegelijkertijd gespeend van enige wetenschappelijk onderbouwing. Is dat bezwaarlijk? Volgens het hof niet als het om acupunctuur gaat:

“4.10. De omstandigheid dat de wetenschappelijke waarde en effectiviteit van acupunctuur niet algemeen aanvaard zijn, zoals belanghebbende in zijn onder 2.3 geciteerde informatiefolder ook vermeldt, doet aan het vorenstaande niet af. Enerzijds kan uit de onder 2.9 vermelde notitie van de KNMG worden afgeleid dat niet-reguliere behandelwijzen, zoals acupunctuur, zo raken aan het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst dat het nodig was hiervoor aan artsen gedragsregels te geven. Anderzijds kan uit de onder 2.9 vermelde notitie van de KNMG worden afgeleid dat niet-reguliere behandelwijzen niet dermate ver verwijderd zijn van hetgeen een arts doet of dermate ongeschikt zijn voor genezing of preventie van een ziekte of beoordeling van de gezondheidstoestand van de patiënt dat het een arts zou zijn verboden dergelijke behandelwijzen toe te passen, hetgeen wordt bevestigd door het onder 2.6 vermelde feit dat acupunctuurbehandelingen door 70% van de zorgverzekeraars worden vergoed (afhankelijk van de voorwaarden van de (aanvullende) zorgverzekering).”

Wat staat er echter in deze KNMG-notitie? Dit:

“Met reguliere behandelwijzen wordt in dit standpunt gedoeld op methoden van diagnostiek, preventie en behandeling die gebaseerd zijn op de kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om de artsentitel te behalen en te behouden, die algemeen door de beroepsgroep worden aanvaard en deel uitmaken van de professionele standaard. Niet-reguliere behandelwijzen zijn methoden van diagnostiek en behandeling die buiten deze omschrijving vallen.”

Met andere woorden, behandelingen als acupunctuur vallen niet onder de methoden van behandeling gebaseerd op kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om de artsentitel te behalen en te behouden, worden niet algemeen door de beroepsgroep aanvaard en maken geen deel uit van de professionele standaard. Dan is het vreemd om mede op basis van deze notitie te concluderen dat acupunctuur tot het deskundigheidsgebied van een arts behoort. Lezing van de rest van de geciteerde KNMG-notitie leidt eerder tot de conclusie dat alternatieve behandelingen alleen in een strak gereguleerde context mogen plaatsvinden en dat ze dus eerder buiten het deskundigheidsgebied van een arts vallen, ook al worden ze toegepast door artsen.

Onderdeel van de opleiding

Een tweede eis voor BTW-vrijstelling is dat de diensten onderdeel vormen van een Wet BIG-opleiding. Net als de rechtbank concludeert het hof dat het curriculum van de artsenopleiding niet bij of krachtens de Wet BIG geregeld is. Invulling van dat curriculum is aan de universiteiten overgelaten. De rechtbank concludeerde vervolgens aan de hand van twee keuzevakken in Utrecht en Groningen over complementaire en alternatieve geneeswijzen dat acupunctuurbehandelingen onderdeel konden vormen van de artsenopleiding. Dat was om meerdere redenen een merkwaardige overweging, al was het alleen maar omdat iets leren over acupunctuur iets heel anders is dan leren hoe je acupunctuur moet toepassen. Het hof gebruikt de keuzevakken niet als argument, althans niet hier. Het concludeert slechts dat in de Wet BIG of de daarop gebaseerde lagere regelgeving geen antwoord kan worden gevonden op de vraag welke specifieke handelingen deel uitmaken van de artsenopleiding.

Is dit nu overtuigend? Een andere redenering was ook mogelijk geweest. De vrijstellingsbepaling van de Wet op de omzetbelasting gebruikt het woord ‘opleiding’ twee keer. Een beroepsbeoefenaar moet een “opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg” en de verrichte diensten moeten “onderdeel vormen van bedoelde opleiding”. Voor de artsenopleiding zijn regels gesteld in het Besluit opleidingseisen arts. Die zijn gericht op bepaalde, ook door het hof genoemde competenties, die in de bijlage bij het Besluit tamelijk uitgebreid worden beschreven. Daar staat bijvoorbeeld dat de arts de bekwaamheid heeft “het therapeutisch arsenaal – eenvoudige chirurgische en farmaco therapeutische behandelingen – van het vakgebied toe te passen” en “basale eerste hulp te geven” (onder 1.2). Over energie weer laten stromen met behulp van naalden is niets opgenomen. Wel moet de arts als academicus de principes van kritisch denken kunnen toepassen op bronnen van medische informatie (6.3) en waar mogelijk besluiten nemen op basis van evidence based medicine (6.4), wat er nu niet bepaalt op wijst dat (oor)acupunctuur onderdeel is of zou moeten zijn van de opleiding.

Het hof leest de vrijstellingsbepaling kennelijk zo dat het hele curriculum in de wet of het Besluit opleidingseisen arts moet zijn geregeld. Dat is een heel strakke interpretatie, die niet noodzakelijkerwijs voortvloeit uit de tekst van de vrijstellingsbepaling en ook niet past in het Nederlandse systeem van onderwijswetgeving, waar wettelijke doelen en competenties vaak gecombineerd worden met de vrijheid van instellingen om het curriculum te bepalen. Dat is juist bij de opleiding tot arts het geval. Om te beoordelen of acupunctuurbehandelingen onderdeel uitmaken van de artsenopleiding moet je dan ook niet alleen kijken of die behandelingen in de Wet BIG of het Besluit opleidingseisen arts genoemd worden, maar juist naar wat de universiteiten in hun curricula hebben opgenomen. Dan is evident dat acupunctuur geen onderdeel van de opleiding tot arts vormt, een constatering waaraan het bestaan van keuzevakken voor een handjevol studenten aan twee universiteiten niet af kan doen.

BTW-richtlijn

Flag_of_Europe.svgBij deze door het hof geconstateerde stand van zaken moet het nagaan of een richtlijnconforme uitleg van de Wet omzetbelasting – dat wil zeggen een uitleg in het licht van de tekst en strekking van de Europese BTW-richtlijn – meebrengt dat ook een arts-acupuncturist recht op vrijstelling heeft. Hier speelt het fiscale neutraliteitsbeginsel een rol. Dat neutraliteitsbeginsel wordt geschonden als reguliere behandelingen zijn vrijgesteld van BTW-betaling en die van de arts-acupuncturist niet, terwijl diens behandelingen voor de patiënt een gelijkwaardig kwaliteitsniveau hebben. Hier gaat het hof mijns inziens veel te kort door de bocht:

“4.22 In het onderhavige geval staat het volgende vast:

– belanghebbende is arts;

– belanghebbende heeft de postacademische acupunctuuropleiding van de NAAV voltooid;

– belanghebbendes acupunctuurbehandelingen worden door 70% van de zorgverzekeraars vergoed, afhankelijk van de voorwaarden van de (aanvullende) zorgverzekering;

– belanghebbende is, evenals alle andere artsen, gebonden aan de onder 2.9 vermelde gedragsregels van de KNMG;

– belanghebbende is als arts onderworpen aan het medisch tuchtrecht; en

– in het kader van de artsenopleiding aan de universiteiten van Groningen en Utrecht kan een keuzevak worden gevolgd in complementaire geneeswijzen.

Gelet op het vorenstaande is het Hof van oordeel, dat het kwaliteitsniveau van belanghebbendes acupunctuurbehandelingen wordt bepaald door zijn hoedanigheid als arts. Belanghebbende dient zijn diagnose te stellen vanuit zijn expertise als arts en hij moet ervoor waken dat zijn acupunctuurbehandelingen niet in de weg staan aan door artsen toegepaste reguliere behandelwijzen. Belanghebbendes acupunctuurbehandelingen zijn aanvullend op de (voor de omzetbelasting vrijgestelde) reguliere behandelwijzen van artsen, hij dient zich rekenschap te geven van de voor- en nadelen van acupunctuur ten opzichte van de door artsen regulier toegepaste behandelwijzen en hij dient de patiënt daaromtrent te informeren. Aldus is gewaarborgd dat belanghebbendes acupunctuurbehandelingen van (minstens) een gelijk niveau zijn als de door de artsen verleende diensten, die zijn vrijgesteld voor de omzetbelasting.”

Het hof is hier wel heel goed van vertrouwen. “Postacademische acupunctuuropleiding” is wel erg veel eer voor een interne opleiding van de NAAV. Deze is natuurlijk niet geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), de organisatie die bijvoorbeeld ook de kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs en universitaire opleidingen bewaakt. Cees Renckens citeerde enkele jaren terug uit een NAAV-scriptie. Ancestrale energie, karmische invloeden, qi en chakra’s vlogen je om de oren. Reden genoeg dus om aan de kwaliteit van deze “postacademische opleiding” te twijfelen. Maar het is niet heel verrassend dat het hof dat niet doet. Ditzelfde hof nam namelijk de opleiding tot paranormaal therapeut aan het Johan Borgman College[1] te Amsterdam volstrekt serieus en meende dat die opleiding van HBO-niveau was. De Hoge Raad vond dat niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd (zie het naschrift bij dit stuk).

Dat vergoeding door zorgverzekeraars niets zegt over de kwaliteit van de behandelingen, aangezien zorgverzekeraars hun (aanvullende) pakketten voornamelijk op basis van economische motieven vaststellen (en dus ook wel eens acupunctuur schrappen!), is een punt dat al zo vaak gemaakt is, dat ik het bij deze constatering laat. De KNMG-notitie is hiervoor reeds genoemd, en het is opvallend dat het woord ‘kwaliteit’ of woorden van gelijke strekking totaal afwezig zijn in de door het hof geciteerde gedeelten van de notitie. Het woord “schade” – breed op te vatten volgens de notitie – staat er daarentegen vier keer in. Dat lijkt ook de belangrijkste drijfveer van de notitie te zijn: voorkomen dat artsen zozeer van reguliere behandelwijzen wegdrijven dat patiënten valse hoop geboden wordt en zij worden weggehouden van mogelijk effectieve conventionele behandelingen. Met de kwaliteit van de niet-reguliere behandelingen heeft dat niet veel te maken.

Ook de opmerking over het tuchtrecht is niet echt overtuigend. Enigszins cynisch zou je kunnen stellen dat er inderdaad wel eens een arts-acupuncturist door een tuchtcollege is doorgehaald in het BIG-register, maar dat de patiënt toen al overleden was. Belangrijker is dat tuchtcolleges geen volledige kwaliteitstoets verrichten. In maart van dit jaar moest het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam bijvoorbeeld oordelen over het handelen van een integraal natuurarts (lid van de AVIG). De arts kreeg een schorsing wegens een slecht begrensde arts-patiëntrelatie, maar:

“Over de geneeskundige behandeling van verweerster heeft het college geen tuchtrechtelijke aanmerkingen: Verweerster is werkzaam als integraal natuurarts en niet (meer) werkzaam als allopathisch of regulier arts. Daarbij past een andere wijze van behandeling van patiënten, die in Nederland voor basisartsen niet ongeoorloofd is.”

Gevolgd door de nodige overwegingen waaruit blijkt dat het tuchtcollege enigszins marginaal toetst. Klager kreeg ook nog tegengeworpen dat hij “bewust heeft gekozen voor deze integrale (natuur)geneeskunde, zoals door verweerster ook wordt uitgeoefend”. Dan moet je dus kennelijk niet zeuren als de kwaliteit van de behandelingen je niet bevalt. Ook daarom denk ik dat het tuchtrecht hooguit als een halve kwaliteitswaarborg functioneert.

Ten slotte: daar zijn ze weer, de keuzevakken in Utrecht en Groningen. Waarom het hof ze nog noemt, is onduidelijk. De arts in kwestie heeft die vakken niet gevolgd: hij heeft blijkens de uitspraak in Maastricht gestudeerd.

Slot

Vrouwe Justitia (foto: Marion Golsteijn, CC BY-SA 4.0-licentie via Wikimedia Commons)
Vrouwe Justitia (foto: Marion Golsteijn, CC BY-SA 4.0-licentie via Wikimedia Commons)

Vrouwe Justitia heeft met deze uitspraak de blinddoek wellicht iets te ver over haar ogen getrokken. De hofuitspraak kan niet overtuigen, maar voorlopig moeten we het er mee doen. Er is nog cassatie tegen de uitspraak mogelijk, maar het is onduidelijk of de belastinginspecteur daar nog trek in heeft. De uitspraak van de Hoge Raad over de paranormaal therapeut is hem natuurlijk ook bekend. Ook al gaat deze uitspraak over het oude recht – d.w.z. de situatie vóór 1 januari 2013 – de uitspraak werkt kennelijk door in het huidige recht. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft hem immers al gebruikt om chiropractoren aan vrijstelling te helpen en de Belastingdienst is daar kennelijk in mee. Eerder nog kondigde de belastinginspecteur aan in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak inzake de chiropractoren, maar de vraag is of dat nog wordt doorgezet.

Een andere vraag is hoeveel procedures er nog gaan volgen. Zie ik het goed, dan zijn bijvoorbeeld lekenacupuncturisten nog niet vrijgesteld. De argumentatie van het hof ziet uitsluitend op BIG-geregistreerde artsen. Ook lekenhomeopaten hoeven nog niet direct op een milde behandeling van de Belastingdienst te rekenen. Zelfs de paranormaal therapeut die de zaak bij de Hoge Raad won, moet in principe gewoon BTW betalen (hij is immers niet BIG-geregistreerd), tenzij de rechter anders oordeelt.

Niettemin is het wellicht goed als ‘de politiek’ nu eens van zich laat horen. In 2012 is wetgeving aangenomen door beide Kamers, die nu al driemaal door rechters anders wordt uitgelegd. De maatregel moest 65 miljoen euro opleveren. Zelfs als de genoemde lekenbehandelaars belastingplichtig blijven, omdat ze niet kunnen aantonen dat hun behandelingen van gelijkwaardig niveau zijn als die van (alternatieve) artsen, zal er maar een fractie van dat bedrag overblijven. Neemt de wetgever dat verlies of neemt hij nieuwe, betere, uitgebreidere en vooral: principiëlere wetgeving aan? We wachten het af.

[1] Johan Borgman (1889-1976) was een bekende paranormaal genezer. Hij eindigde op de derde plaats van de meest notoire genezers van de twintigste eeuw.

Filed Under: Gezondheid, Pseudowetenschap, Uit het nieuws Tagged With: acupunctuur, btw, rechtspraak

Zit er te veel aluminium in soja?

23 September 2015 by Emile Dingemans Leave a Comment

Zit er te veel aluminium in soja? 3
(foto: Pxhere)

Terwijl sojamelk als alternatief op koemelk steeds populairder wordt, doen er zich alarmerende verhalen de ronde. Een daarvan is dat soja veel aluminium zou bevatten, wat schadelijk zou zijn voor de mentale gezondheid. De Vlaamse natuurgeneeskundige Luc van Oost schrijft op zijn website:

“Soja preparaten bevatten zeer hoge hoeveelheden aluminium (600 à 1300 ng/ml versus 4 à 25 ng/ml in moedermelk), afkomstig van de additieven die gebruikt worden voor het aanrijken aan minerale zouten. De toxiciteit van aluminium kenmerkt zich door neerslag in het bot en in het centraal zenuwstelsel, wat bijdraagt tot dementie.”

De “integrale arts” Jenaida van Wijk schrijft:

De sojaboon trekt aluminium aan. Daardoor bevat sojamelk 100 keer zoveel aluminium als koemelk. Aluminium wordt in verband gebracht met de ziekte van Alzheimer.

“Honderd keer zoveel”, klinkt ernstig. Zouden Van Oost en Van Wijk allebei gelijk hebben dat sojamelk 100 keer meer aluminium bevat dan borstvoeding en koemelk, dan zouden koemelkformules ongeveer evenveel aluminium bevatten als borstvoeding. Uit een Europees onderzoek naar aluminium in zuigelingenvoeding,[1] blijkt dat in formules die gebaseerd zijn op soja inderdaad meer aluminium voorkomt. Toch blijken koemelk- en sojamelkformules niet ver uit elkaar te liggen. Bij flesvoeding voor 3-jarigen kwam het panel uit op

een gemiddelde van  0,6 mg/kg bw/week voor melk-gebaseerde formules en 0,75 mg/kg bw/week voor soja-gebaseerde formules; op het hoge percentiel was tot 0,9 mg/kg bw/week voor melk-gebaseerde formules en 1,1 mg /kg bw/week voor soja-gebaseerde formules. (p2)

Het niet noemen van aluminium in koemelk door Van Oost levert dus een tamelijk verkleurd beeld op, terwijl dat juist het grote verschil in de hoeveelheid aluminium kan relativeren. Wel onderschrijft het panel dat er in moedermelk veel minder aluminium zit:

De inhoud aluminium van soja-gebaseerde formules is over het algemeen relatief hoog. Gemiddelde potentiële blootstelling aan aluminium voor kinderen die soja-baseerde formules drinken kan hoger zijn (~1,07 mg/kg bw/week) dan voor kinderen die voeden op een aangepaste startformule (~0,30 mg/kg bw/week) en vooral in vergelijking met kinderen die borstvoeding krijgen (minder dan 0,07 mg/kg bw/week)”(p25)

Als verklaring voor het hogere niveau aluminium noemt het onderzoek:

“Sojabonen kunnen van nature aluminium accumuleren. De hoge aluminiumwaarden kunnen ook komen door aluminiumonzuiverheden uit andere basiscomponenten van de op soja-gebaseerde formules, of door besmetting gedurende het proces.” (p18)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) ondersteunt dus het verhaal dat soja meer aluminium bevat. Een sojaplant kan het opgetrokken aluminium niet gebruiken, maar brengt het niet terug naar de grond, waardoor al het aluminium uit het opgetrokken grondwater, wordt opgeslagen in de plant. Dat noemen ze “accumuleren”.

De volgende vraag is of aluminium slecht kan zijn. Zowel Van Oost als Van Wijk maken claims over de invloed van aluminium in de hersenen en suggereren dat een normale dagelijkse inname van soja dit al kan veroorzaken. Van Wijk gaat er helaas niet op in wat ze bedoelt met het verband met Alzheimer. We weten niet door wie dit beweerd wordt, en of het hier gaat om meer dan toevallige correlatie in een studie. In principe is alles waar je te veel van binnenkrijgt slecht, en van aluminium is bekend dat het neurotoxisch kan werken bij hele hoge doses. Althans, bij dialysepatiënten.

Aluminium is in verband gebracht met neurotoxiciteit in dialysepatiënten. In een studie met 55 patiënten met dialyse encefalopathie in zes dialyse centra die een uniforme klinische classificatie hanteren, bleek dialyse encefalopathie significant vaker voor te komen, wanneer de cumulatieve blootstelling aan aluminium via het dialysaat wordt verhoogt (Schreeder et al., 1983;WHO 1997).” (p51)

Het gaat hier dus om patiënten met een verslechterde werking van de nieren, mogelijk veroorzaakt door een verminderde bloeddoorstroming via de nierslagaderen.

De volgende vraag is of het verhoogde niveau aan aluminium dat je via soja binnenkrijgt zo erg is dat het neurotoxisch werkt, net zoals bij mensen met een falende nierwerking.

Het Duitse Federale instituut voor Risicoanalyse (BfR) concludeerde in een bijgewerkt statement over aluminium en Alzheimer “voor zover, is er geen causaal verband wetenschappelijk aangetoond tussen een verhoogd aluminiumopname vanuit voeding inclusief drinkwater, medische producten of cosmetica en Alzheimer. Afzettingen van amyloïde in het brein zijn typisch voor Alzheimer. Echter, een bovengemiddelde frequentie werd ook niet niet geobserveerd bij dialysepatiënten of bij aluminium werkers – twee groepen individuen die op grote schaal in contact komen met aluminium” (BfR, 2007). (p51)

Kortom, hoewel soja een hoger deel aan aluminium bevat, lijkt het er niet op dat dit schadelijk is. Noch dat het iets is waar we ernstig rekening mee moeten houden.

Van Oost schrijft in het stuk meer opmerkelijke punten waarbij vraagtekens gezet kunnen worden. Volgens zijn artikel zou je van soja winderig worden, is soja slecht verteerbaar, en geen natuurlijke bron van voeding (omdat het gekookt moet worden). Deze afwijkende kijk op soja, is misschien te verklaren doordat Van Oost een alternatieve geneeskundige is, (natuurgeneeskunde) en zich voor het artikel baseert op bronnen uit de homeopathie (A. Vogel) en de bio-energetische voedingsleer.

Bron:

  1. EFSA, Safety of aluminium from dietary intake, The EFSA Journal (2008) 754, 1-34

Oorspronkelijk gepubliceerd op https://ishetwaar.wordpress.com/

Filed Under: Gezondheid, Factchecking Tagged With: aluminium, soja

Is magneetstimulatie effectief tegen bedplassen?

15 September 2015 by Laurens Dragstra 2 Comments

Een onderzoek van het Egyptische Assiut University Hospital naar het effect van magnetische stimulatie bij bedplassende kinderen haalde zowel nu.nl als de website van RTL Nieuws. De koppen logen er niet om: “Magnetische stimulatie kan bedplassen bij kinderen voorkomen” respectievelijk “Magneten kunnen bedplassen bij kinderen voorkomen”. Wie het onderzoek zelf erbij pakt, komt waarschijnlijk tot wat genuanceerdere conclusies. Het onderzoek had nogal wat beperkingen, zag niet op alleen magnetische stimulatie en leverde ook geen eenduidige resultaten op.

Kop van het bericht op de website van RTL Nieuws.
Kop van het bericht op de website van RTL Nieuws.

Bron van de beide Nederlandstalige artikelen was een artikel op de website Science Daily, dat op zijn beurt weer gebaseerd was op een persbericht van IOS Press. Via dat persbericht komen we bij het onderzoek zelf terecht, gepubliceerd in het tijdschrift  Restorative Neurology and Neuroscience. Uiteraard gaat het uiteindelijk om dat onderzoek zelf, niet om wat daarover opgeschreven wordt in pers- en nieuwsberichten.

Het onderzoek

Aan het onderzoek namen 44 patiënten deel die leden aan nachtelijk bedplassen (Enuresis nocturna). Zij werden verdeeld in twee groepen, waarbij de eerste groep (de ‘real’ groep) een echte behandeling met magnetische stimulatie onderging en de tweede groep een nepbehandeling kreeg (de ‘sham’ groep). In deze laatste groep waren er drie uitvallers, zodat uiteindelijk 41 patiënten het onderzoek voltooiden. De gemiddelde leeftijd was 13,6 jaar, waaruit je zou kunnen afleiden dat het om de ernstigere gevallen ging en niet om de typische zesjarigen die nog wel eens nachtelijke ongelukjes hebben. De ‘real’ groep kreeg zogenaamde Repetitive Sacral root Magnetic Stimulation (rSMS) met een magneetspoel die ter hoogte van het heiligbeen werd geplaatst, zo’n 5 cm boven de bilspleet. In totaal ondergingen de kinderen 10 sessies gedurende twee weken, vijf per week gevolgd door twee ‘rustdagen’. Bij de kinderen in de ‘sham’ groep moest een geloofwaardige nepbehandeling worden gevonden. Ik citeer even de auteurs:

“The control group received sham rSMS using the same coil, the same session frequency, in the same setting, but the coil was tilted by 90 degree so, that little magnetic field could reach the underlying neural tissue.”

Ik kom hier nog op terug. De primaire resultaten van het onderzoek waren als volgt: het aantal natte nachten in de ‘real’ groep daalde na de eerste week van gemiddeld 5,7 naar 0,9. In de ‘sham’ groep was sprake van een daling van 6,5 nachten naar 3,3. Na de sessies van de tweede week bleek dat de daling zich had voortgezet. Er was nu sprake van 0,3 natte nachten in de ‘real’ groep en 1,8 natte nachten in de ‘sham’ groep. Een maand na het beëindigen van de behandelingen werd het aantal natte nachten nogmaals geturfd. Dat was nu gemiddeld 1 in de ‘real’ groep en gemiddeld 5,2 in de ‘sham’ groep. De onderzoekers concluderen dat in beide groepen sprake was van verbetering van symptomen, maar dat de verbetering in de ‘real’ groep geprononceerder was en langer aanhield. De ‘sham’ groep was daarentegen bijna weer terug bij af. Ook de secundaire uitkomsten op de zogenaamde visual analogue scale (VAS) en aan de hand van een korte enquête – de SF-36v2 Health Survey – waren volgens de onderzoekers positief.

Mogen we nu concluderen dat men bij het Assiut University Hospital dé oplossing tegen bedplassen heeft gevonden en dat alle ellende voor ouders en kinderen die daarbij komt kijken “mogelijk voor een groot deel verleden tijd” is, zoals de Nationale Zorggids poneerde? Die conclusie is waarschijnlijk te optimistisch. Ik noem vijf punten van kritiek.

  1. Het betrof een kleine studie.

41 kinderen is niet heel veel. De onderzoekers zijn zich daar terdege van bewust en concluderen helemaal aan het einde van hun artikel:

“The small number of studied sample and the short duration of the follow up, were major limitations of this study.”

Het moge duidelijk zijn dat op grond van een onderzoek dat volgens de onderzoekers zelf grote beperkingen heeft geen al te verstrekkende conclusies getrokken kunnen worden. In het citaat is meteen het tweede kritiekpunt te vinden, namelijk:

  1. De duur van de follow-up was beperkt.

Na twee weken van behandelingen werden de klachten van de kinderen nog één keer bekeken, en wel een maand later. Om fermere conclusies te kunnen trekken, heb je toch wel meer data nodig, zodat een completer plaatje ontstaat. Hoe was de situatie twee maanden later, drie maanden later, een jaar later? Was in de ‘real’ groep toen nog steeds sprake van een significant lager aantal natte nachten dan in de ‘sham’ groep? Of was het resultaat een maand na de behandelingen eerder een toevalstreffer? Het is eigenlijk vreemd dat de onderzoekers voor zo’n beperkte follow-up hebben gekozen, want dat strookt niet met het door henzelf omschreven doel van de studie:

“Purpose of this study was to evaluate the long term efficacy of repetitive sacral root magnetic stimulation (rSMS) in patients with monosymptomatic nocturnal enuresis (MNE).”

Met dit doel in het achterhoofd zou je zelfs kunnen concluderen dat de studie mislukt is.

  1. Het ging niet alléén om magnetische stimulatie.
De chemische structuur van imipramine (Jynto/Public Domain).
De chemische structuur van imipramine (Jynto/Public Domain).

Alle deelnemende kinderen slikten ook het middel imipramine, een antidepressivum. Dat middel schijnt wel iets te doen bij bedplassen, maar heel indrukwekkend zijn de resultaten niet: volgens een Cochrane Review uit 2003 zou het gebruik van een middel als imipramine een meerwaarde van “a reduction of about one wet night per week while on treatment” opleveren vergeleken met een placebomiddel. Na het stoppen met het middel volgt in de meeste gevallen een terugval en het gebruik van antidepressiva is natuurlijk ook niet zonder risico’s. Imipramine is dus duidelijk geen wondermiddel. Waarom bleven de kinderen in dit onderzoek het middel dan toch gebruiken, en werd er niet getest of alleen magnetische stimulatie resultaat zou opleveren? Eigenlijk wordt dat niet duidelijk in het artikel. De onderzoekers schrijven:

“All patients had been taking the tricyclic antidepressant drug imipramine (25 mg once at night /day) for at least 3 months without satisfactory results and they continued taking their usual drugs throughout the study.”

Waarom zou je doorgaan met het slikken van een medicijn als er sprake is van onbevredigende resultaten? Wat betekent ‘onbevredigend’ in dit verband? Belangrijker is dat het met zo’n meervoudige therapie veel moeilijker is om de resultaten te duiden. Er is sprake van een afname van het aantal natten nachten, maar welk deel daarvan is veroorzaakt door de imipramine, welk deel eventueel door de magnetische stimulatie en welk deel door placebo-effecten? Ook deze beperking wordt door de auteurs toegegeven:

“Since we did not study a group of patients who were untreated with tricyclic anti-depressants, we cannot say whether rSMS alone would improve symptoms.”

  1. De resultaten waren niet bepaald eenduidig
Figuur 2a uit het onderzoek.
Figuur 2a uit het onderzoek.

De belangrijkste uitkomstmaat van het onderzoek is de reductie in het aantal natte nachten. Als gezegd was na één week behandelen in de ‘real’ groep sprake van een afname van 5,7 naar 0,9. In de ‘sham’ groep was dat een afname van 6,5 naar 3,3. Uit figuur 2a. blijkt echter dat dit resultaat net niet statistisch significant is (p =0,055). Na twee weken is de ‘real’ groep verder gezakt naar 0,3 en de ‘sham’ groep naar 1,8. Dat resultaat is duidelijk niet statistisch significant (p = 0,327). Op zichzelf hoeft dat nog niet zoveel te betekenen. Het zou zo kunnen zijn dat de werking van de magnetische stimulatie – volgens de onderzoekers een mogelijk effect op controle over de blaas – met enige vertraging plaatsvindt, maar dan moet je juist in de weken die volgen op het stoppen met de magneetbehandelingen zoveel mogelijk data verzamelen. Dat hebben de onderzoekers dus niet gedaan. Ze hebben de kinderen één maand later nog één keer gezien en dat was het. Het resultaat dat ze toen noteerden (1 natte nacht vs. 5,2 natte nachten) was weliswaar zeer significant (p = 0,0001), maar weer te geïsoleerd om echte conclusies op te baseren. Hoe was de situatie na twee maanden, na drie maanden of na een half jaar? Dat is onbekend. De beste conclusie die je dan kunt trekken is dat de resultaten ‘inconclusive’ zijn.

Figuur 2b uit het onderzoek.
Figuur 2b uit het onderzoek.

Ook over de relevantie van de overige, secundaire resultaten kun je twisten. Ik weet niet veel van de visual analogue scale (VAS), maar het is mij ook niet geheel duidelijk wat de onderzoekers ons met de resultaten van deze schaal duidelijk proberen te maken. Als je afgaat op figuur 2b. dan zou je zeggen dat ze de kinderen naar hun pijnbeleving hebben gevraagd. Bij de y-as staat namelijk duidelijk visual analogue scale for pain te lezen. Dat lijkt geen bijster relevante vraag bij bedplassende kinderen. Pijn zal daar niet het voornaamste probleem zijn. Bovendien laten de resultaten van de ingevulde enquête, de SF-36v2 Health Survey, helemaal geen verschil tussen beide groepen zien als het gaat om ‘bodily pain’. De resultaten lijken elkaar dus tegen te spreken.

Met die SF-36v2 Health Survey is nog wel wat geks aan de hand. De onderzoekers schrijven bij figuur 3 – waar ze het trouwens abusievelijk over ‘Quality of lie‘  hebben – dat:

“There were significant improvement in the score of Mental health domains including Social Functioning (SF), Vitality (VT), Mental Health (MH) and Component Mental Health Summation (CMHS) in real group versus sham group.”

Dat is juist, maar wat zegt het? De onderzoekers noemen hier alleen de 4 categorieën waar het resultaat significant beter was, maar de enquête leverde in totaal 11 resultaten op en de ‘real’ groep noteerde in 7 van de 11 categorieën geen betere uitslag dan de ‘sham’ groep (er waren geen statistisch significante verschillen). Daar komt nog bij dat de SF-36v2 Health Survey eigenlijk helemaal niet bedoeld is voor kinderen, maar voor volwassenen. Nu was de gemiddelde leeftijd van de deelnemers met 13,6 jaar tamelijk hoog – zelfs 14,5 jaar in de ‘real’ groep – maar voor de jongste deelnemers waren de vragen wellicht te hoog gegrepen. Patiënten tussen de 8 en 25 (!) jaar konden aan het onderzoek meedoen en het zou best interessant zijn om te zien of er relevante verschillen optraden tussen de verschillende leeftijdscategorieën. Maar u raadt het al: dat hebben de auteurs helaas niet onderzocht.

  1. Hoe goed was de blindering eigenlijk?
De Double 70mm Alpha Coil van Magstim (www.magstim.com) in de vorm van een 8. Dit is niet de in het onderzoek gebruikte coil.
De Double 70mm Alpha Coil van Magstim (www.magstim.com) in de vorm van een 8. Dit is niet de in het onderzoek gebruikte coil.

De onderzoekers gebruikten voor deze studie een Magstim Super Rapid stimulator met als magneetspoel een 120-mm outer diameter figure-of-8 air film cooling coil. Het belang van goede blindering is onomstreden, dus voor de ‘sham’ groep moest een geloofwaardige schijnbehandeling bedacht worden. Het is niet helemaal duidelijk of dat gelukt is. Het onderzoek zelf meldt dat de stimulator wel aan stond, maar – zie het citaat aan het begin – dat de spoel 90 graden gedraaid werd. Als dat fysiek bedoeld is, kun je je afvragen of een patiënt dat niet gewoon merkt. Als met ‘figure of 8’ wordt gedoeld op een spoel in de vorm van een ‘8’ dan lijkt dat welhaast onvermijdelijk. De behandelaar merkt het natuurlijk sowieso: die is dan niet geblindeerd. Merkwaardig genoeg meldt het persbericht dat ” the stimulator was internally adjusted”, iets wat in het onderzoek zelf niet terugkomt. Het wordt dus niet helemaal duidelijk hoe adequaat de blindering precies was. In elk geval blijkt het bedrijf Magstim ook heuse ‘sham coils’ te verkopen (“looks, sounds and feels the same as an active coil”) waarmee perfect dubbelblinde onderzoeken kunnen worden gedaan. Die hebben de onderzoekers zeer zeker niet gebruikt.

Tot slot

De berichtgeving op nu.nl en de website van RTL Nieuws was weinig genuanceerd. De beperkingen van het onderzoek waren niet opgemerkt en dat de onderzochte kinderen ook antidepressiva gebruikten was niemand opgevallen. De resultaten van het onderzoek waren niet eenduidig en of de blindering adequaat was, is moeilijk vast te stellen. In elk geval zou het sterk overdreven zijn de resultaten van dit onderzoek als een potentiële doorbraak te omschrijven. Daarvoor was het aantal deelnemers te beperkt en de follow-up te kort, terwijl onduidelijk is wat de imipramine heeft gedaan en de resultaten ook niet duidelijk één richting op wijzen. Er zijn best interessante toepassingen voor magneten te bedenken in de geneeskunde, maar er is ook een hoop (potentiële) onzin. Laten de Egyptische onderzoekers hun onderzoek eerst maar eens herhalen met grotere aantallen deelnemers die gedurende een langere periode gevolgd worden. Dan zien we wel weer verder.

Filed Under: Gezondheid, Uit het nieuws, Wetenschap Tagged With: bedplassen, magneet, magneetstimulatie, magnetisch veld

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 22
  • Page 23
  • Page 24
  • Page 25
  • Page 26
  • Interim pages omitted …
  • Page 81
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?
9 May 2025 - Ward van Beek
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?

.Het vorige congres ligt nog vers in ons geheugen, maar omdat ontwikkelingen steeds sneller gaan zijn wij alweer druk bezig met het Skepsiscongres 2025, op zaterdag 1 november a.s.  De maatschappij bekeken met een skeptische bril Je hoort het vaak:…Lees meer Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter? › [...]

Graancirkels op European Skeptics Congress 2024
7 May 2025 - SkepsisSiteBeheerder
Graancirkels op European Skeptics Congress 2024

Voordracht van Francesco Grassi op ESC2024 in Lyon.Lees meer Graancirkels op European Skeptics Congress 2024 › [...]

SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!
27 April 2025 - SkepsisSiteBeheerder
SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!

Onze Belgische zusterorganisatie SKEPP bestaat dit jaar 35 jaar. Op zaterdag 10 mei vieren ze dat met een mooi programma. Hoofdgast is de bekende skepticus en emeritus hoogleraar psychologie Chris French die onlangs ook tot erelid van SKEPP werd benoemd.…Lees meer SKEPP wordt 35… en dat vieren ze! › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Lysenkoism 2.0 and the dismantling of the NIH
12 May 2025 - David Gorski

Robert F. Kennedy Jr.'s "make America healthy again" is basically Lysenko 2.0. It's come to the NIH and is destroying the crown jewel of US biomedical research with ideology and cronyism. The post Lysenkoism 2.0 and the dismantling of the NIH first appeared on Science-Based Medicine. [...]

David Geier, Mail Order Pharmacist
10 May 2025 - Kathleen Seidel

David Geier was in the drug business. What was he selling before the FDA stepped in? The post David Geier, Mail Order Pharmacist first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Dr. Vinay Prasad is Now the Medical Establishment. It’s His Job to Run RCTs, and It’s Our Job to Call Him a Lying Piece of $#!& if He Fails.
9 May 2025 - Jonathan Howard

"I wish Vinay all the best for his new role. It's a whole new state of play when the buck stops with you." The post Dr. Vinay Prasad is Now the Medical Establishment. It’s His Job to Run RCTs, and It’s Our Job to Call Him a Lying Piece of $#!& if He Fails. first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Renate1 on Ben ik zelf eigenlijk een beetje vrij van bullshit?Tja, bij de uitspraak van de heer Bregman dat de meeste mensen deugen, wil ik daar graag de woorden 'in
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (19-2025)@Richard Rasker Ik denk dat het antwoord "hersenloos" is. We moeten hier het hoofd maar koel houden, het gek geworden
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (19-2025)@ Richard Rasker, Inderdaad. Veel van wat nu wordt afgeschaft door de regering van de VS, was juist bedoeld om
  • Richard Rasker on De linke weekendbijlage (19-2025)@Hans1263 Het intrieste is dat men met het opheffen van USAID en andere federale programma's en diensten juist het exacte
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (19-2025)Mensen in het buitenland tellen niet mee. Overigens tellen mensen die op de een of andere manier hulp nodig hebben

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in