• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Homeopathie en placebo

29 April 2016 by Pepijn van Erp 81 Comments

Homeopathische middelen werken niet beter dan een placebo. De wetenschap is daar eigenlijk al lang over uit, maar homeopaten houden vol dat dat niet het geval is. Toch kunnen ook zij er moeilijk omheen dat placebo-effecten een rol spelen in hun praktijk. Niet zo verwonderlijk dat sommige homeopaten ook geïnteresseerd zijn in wat die placebo-effecten nu eigenlijk zijn en wat die kunnen bewerkstelligen. Marieke Diemeer studeerde in december 2015 af aan de ‘Hogeschool’ Hippocrates als klassiek homeopaat en schreef daarvoor een scriptie over dit onderwerp.

homeopathie-placebo-scriptie-Marieke-DiemeerHaar begeleider, homeopathisch farmaceut Martin Dicke, zette de scriptie op de website van zijn Hahnemann Apotheek. De scriptie is helemaal niet onaardig en geeft best een goed beeld van wat er allemaal speelt rondom placebo-effecten. De volgende zinnen uit de scriptie geven volgens mij in het kort weer hoe ze in de homeopathie tegen het placebo-effect aankijken. Eigenlijk is het hetzelfde, maar toch net anders.

Het resultaat van de stimulatie van de lichaamseigen apotheek (ofwel het in gang gezette zelfgenezend vermogen), is het placebo-effect. Homeopathie stimuleert ook het zelfgenezend vermogen, maar doet dit op een andere manier, namelijk met een energetische prikkel. (p. 43)

En dan het ‘stofzuigersnoerprincipe’, een metafoor bedacht door Roel van Wijk:

Van Wijk legt dat uit we allemaal de handige vinding kennen dat als we het snoer van een stofzuiger hebben uitgetrokken, we er een klein rukje aan moeten geven om het weer op te laten winden. Dit staat model voor het zelfherstel: als het oprollen stagneert, dan moet je niet het snoer in de stofzuiger willen duwen, maar juist het snoer een klein rukje in de verkeerde richting geven, zodat het zichzelf weer oprolt. Met homeopathie geef je dit kleine rukje en hiermee wordt het zelfgenezend vermogen in gang gezet. Het placebo-effect is ook zo’n in gang gezet oprolmechanisme, alleen wordt het rukje niet gegeven door een homeopathisch geneesmiddel, maar door de factoren die het placebo-effect versterken. (p. 44)

De conclusie van de scriptie is niet eens zo verwonderend:

Concluderend kan gesteld worden, dat men in de homeopathische praktijk dus nog beter gebruik kan maken van het placebo-effect door:
– de verwachting en het vertrouwen van de patiënt te vergroten;
– overtuigd te zijn van de eigen behandeling;
– een warme, empathische benadering te hanteren;
– aandacht te hebben voor de uiterlijke kenmerken van het homeopathisch geneesmiddel. (p. 53)

Dit geldt voor reguliere zorg ook, we hoeven alleen de woordjes ‘homeopathische’ en ‘homeopathisch’ te schrappen. Lees ook Schijn doet wonderen – De geneeskracht van placebo’s van Rob Nanninga uit Skepter 15.4 (2002).

Anders dan placebo-effect?

Waarom denken homeopaten dat de effecten van (het voorschrijven van) hun remedies (gedeeltelijk) los staan van deze algemene placebo-effecten, dat ze dus een toegevoegde waarde hebben? Die vraag komt in de scriptie ook aan de orde. In het hoofdstuk Discussie geeft Diemeer eerst met een voorbeeld aan waarom het voor homeopaten van belang zou moeten zijn om over placebo-effecten na te denken:

Want stel, dat een patiënt tijdens het vervolgconsult een aantal kleine verbeteringen zou aangeven, dan zou een homeopaat die rekening houdt met het placebo-effect kunnen concluderen dat de verbeteringen het gevolg zijn van het placebo-effect en niet van het homeopathisch geneesmiddel; hij/zij zou dan derhalve een ander homeopathisch geneesmiddel voorschrijven. Een homeopaat die niet het placebo-effect in zijn of haar achterhoofd houdt, zou de verbeteringen kunnen duiden als gevolg van het homeopathisch geneesmiddel en daarom bij datzelfde homeopathisch geneesmiddel blijven. Mogelijk leidt onderschatting van het placebo-effect tot een overschatting van het effect van het homeopathische geneesmiddel. (p. 55-56)

In een enquête stelde Diemeer echter vast dat nog geen derde van de klassieke homeopaten regelmatig stilstaat bij dit soort vragen en een ruime meerderheid ziet ook niets in nascholing op dit terrein. Daarna komt ze toe aan de vraag waarop critici van homeopathie graag een helder antwoord zouden vernemen van homeopaten:

De vraag die hierbij rijst, is of we überhaupt een onderscheid kunnen maken tussen het placebo-effect en het effect van het homeopathisch geneesmiddel. Beide zijn inmiddels [sic,  immers?] het in gang gezette zelfgenezend vermogen, alleen de manier waarop dit zelfgenezend vermogen is aangestuurd is anders. Vithoulkas stelt dat genezingen door het homeopathische geneesmiddel zich onderscheiden van het placebo-effect door middel van diverse parameters, zoals het terugkeren van oude symptomen. Maar is dit waar? Is het terugkeren van oude symptomen kenmerkend voor de homeopathie, of is het een teken van zelfherstel en zien we dit vaak in de homeopathie, omdat deze geneeswijze bij uitstek geschikt is het zelfgenezend vermogen aan te zetten?
Dezelfde vraag kun je stellen over de beginverergering. Is dit een kenmerk van de homeopathische genezing, of past het bij het in gang gezette zelfgenezend vermogen en kun je het dus ook waarnemen bij het placebo-effect? Allemaal vragen waar we nog geen antwoord op hebben, maar die zeer de moeite waard zijn om te onderzoeken, omdat het ons meer kan leren over wat genezing nu eigenlijk is. Een mogelijkheid om dit te onderzoeken is door na te gaan of andere geneeswijzen die het zelfgenezend vermogen stimuleren, ook gepaard gaan met de terugkeer van oude symptomen en het optreden van een beginverergering. (p.56)

Uitgebreider komt dit aan de orde in Hoofdstuk 5. Daarin beschouwt ze de opvattingen van een aantal bekende homeopaten over het placebo-effect in relatie tot homeopathie. Maar daar komt eigenlijk verrassend weinig uit naar voren, zoals Diemeer constateert.

Bekende homeopaten over het placebo-effect

De grondlegger van de homeopathie, Hahnemann, blijkt zelf regelmatige placebo’s te hebben voorgeschreven. Een reden om dat te doen, was dat veel patiënten gewend waren om regelmatig medicijnen in te nemen, dagelijks of zelfs ieder uur. Als die wens niet paste in het homeopatisch voorschrift, dan werd die behoefte dus bevredigd met placebo’s die tussendoor genomen werden. Ook gaf Hahnemann wel een placebo als hij bij het veranderen van een remedie – omdat een eerder voorgeschreven middel niet het gewenste effect bleek te hebben – er nog niet uit was welk dan het meest geschikt was. Diemeer verwijst hiervoor naar een artikel van Robert Jütte in Homeopathy (2014).

Vithoulkas is een andere belangrijke homeopaat. In zijn boek The Science of Homeopathy trof Diemeer niets aan over placebo’s. Wel kon zij wat halen uit een aantal interviews die Vithoulkas heeft gegeven. Zo had hij ooit gesteld: ‘The mechanism of action of both the “placebo effect” and the “homeopathic similimum” are the same’ en werd daar later op bevraagd. Het mechanisme is dan wel hetzelfde, maar volgens Vithoulkas is de uitwerking toch net wat anders. Naast een placebo zou ook geloof in God wel zelfheling in gang kunnen zetten in bijzonder omstandigheden, maar het werkt niet altijd. En als er dan toch terugval optreedt, zou er niets meer aan te doen zijn. Met homeopathie zou je dat risico niet lopen. Een genezing door homeopathie zou zich onderscheiden van zelfgenezing bij placebo door het ‘terugkeren van oude symptomen’. Hoe we dat precies moeten zien, wordt helaas niet uitgelegd in deze scriptie.
Die interviews met Vithoulkas zijn overigens het lezen waard, hij neemt daarin duidelijk afstand van ‘moderne’ homeopaten die ook met profylactische homeopathie werken en middelen die gemaakt worden door woorden op papiertjes te schrijven en die onder een glas water te leggen. Van remedy-makers zal hij ook wel niets moeten hebben. Op Kloptdatwel? kennen we hem van het toekennen van zijn prijs voor het beste artikel aan de biggenstudie uit Wageningen.

Tenslotte de Indiase homeopaat Sankaran. Die komt volgens Diemeer eigenlijk niet verder dan de retorische vraag: ‘Is het mogelijk om een placebo-effect bij dieren te hebben?’. Die vraag zullen homeopaten waarschijnlijk het liefst als vanzelfsprekend met ‘nee’ beantwoord zien. Maar dat is gewoon niet zo. De schrijfster van deze scriptie geeft hier geen expliciet oordeel over de vraag van Sankaran, maar eerder in haar scriptie (paragraaf 2.1.2.1) beschrijft ze dat die placebo-effecten bij dieren o.a. kunnen optreden door conditionering. Observer bias laat ze voor zover ik kon nagaan nog buiten beschouwing.

Iemand die wat objectiever tegen de verzamelde literatuur en ander gegevens aankijkt, zou op grond daarvan waarschijnlijk concluderen dat homeopaten bepaald geen overtuigend verhaal hebben wanneer ze stellen dat effecten van de toediening van homeopathische middelen anders zijn dan die je kunt verwachten van het voorschrijven van placebo’s. Het is echter niet zo verrassend dat iemand die wil gaan werken als klassiek homeopaat die logische conclusie omzeilt door te stellen dat het gaat om ‘Allemaal vragen waar we nog geen antwoord op hebben’.

Marieke Diemeer werkt intussen als zelfstandig klassiek homeopaat naast een baan als verpleegkundige in een ziekenhuis.

Eerder besprak ik een andere scriptie van iemand die de opleiding tot klassiek homeopaat afrondde. Die betrof een geneesmiddelproef met vuurkoraal. 

Filed Under: Gezondheid Tagged With: homeopathie, Marieke Diemeer, Martin Dicke, placebo, placebo effect, scriptie

Therapeutic Touch voor muizen met borstkanker: een nieuw dieptepunt

21 April 2016 by Laurens Dragstra 17 Comments

Beoefenaren van Therapeutic Touch (TT) geloven dat we allemaal omgeven worden door een energieveld. Dit veld kan verstoord raken, waardoor er gezondheidsklachten ontstaan. Een TT-beoefenaar zou het veld af kunnen tasten en met strijkende handbewegingen weer kunnen harmoniseren, dit alles zonder de patiënt aan te raken. Sommige TT-onderzoekers zijn bescheiden en testen of dit soort luchtmassages bij patiënten tot meer rust en reductie van stress leiden. Andere onderzoekers zien een toekomst voor TT bij de behandeling van kankertumoren en uitzaaiingen. Zoals een groep Amerikaanse onderzoekers van het University of Connecticut Health Center. Zij onderzochten het effect van TT op laboratoriummuizen met borstkanker. Het leverde een artikel op waarin lach en traan dicht bij elkaar liggen: het onderzoek is zo bizar dat je voortdurend in de lach schiet, en tegelijkertijd zo wreed en onethisch dat het woede opwekt. Een paar dozijn muizen werd afgemaakt in naam der toverkunst, en het onderzoek was nog zwaar onder de maat ook.

BALB/c muizen (foto: Aaron Logan, CC BY 1.0).
BALB/c muizen (foto: Aaron Logan, CC BY 1.0).

Borstkanker bij muizen vereist wel enige toelichting. De onderzoekers maakten gebruik van vrouwelijke BALB/c-laboratoriummuizen (zie hiernaast). Incidentie van borstkanker bij deze albinomuizen is normaal laag, dus de kanker moest kunstmatig veroorzaakt worden door het inspuiten van kankercellen. Dat gebeurde door middel van een injectie in de zool van de rechterachterpoot, waarop zich dus gedurende een week of vier flinke tumoren begonnen te vormen. Die zaaiden vervolgens uit naar de lymfeklieren in de knieholtes.

TT bij muizen vereist niet alleen heel veel toelichting, maar ook nog veel meer fantasie. Als je gelooft in een energieveld rondom mensen, is het niet zo vreemd dat je ook gelooft in een energieveld rondom andere levende wezens. Alleen de rationele skepticus vraagt zich vervolgens af of je het energieveld van een muis dan op dezelfde manier kan behandelen als dat van een mens. De onderzoekers maken daar geen woord aan vuil. Kennelijk voelt een TT-beoefenaar van nature aan hoe gehandeld moet worden. Maar er ontstaan natuurlijk wel praktische problemen: een menselijke patiënt wordt geacht op een stoel te gaan zitten, de ogen te sluiten, het hoofd leeg te maken en rustig te ademen. Dit is bij een muis tamelijk onuitvoerbaar. In een Iraans onderzoek dat ik onlangs besprak, valt te lezen dat de TT-behandelaar de ziektegeschiedenis met de patiënt moet bespreken. Ook moet hij mentaal toestemming vragen aan de patiënt om de behandeling uit te voeren. Zie dat allemaal maar eens gedaan te krijgen bij muizen die in een kooitje rondkrioelen.

Methoden

De onderzoekers gebruikten tissue culture flask van het merk Sarstedt.
De onderzoekers gebruikten tissue culture flasks van het merk Sarstedt.

De onderzoekers menen er iets op gevonden te hebben door de muizen per twee in een plastic fles van 18 bij 11,5 bij 4 centimeter te stoppen (een zogenaamde ’tissue culture flask’). Die fles werd in een houder geplaatst. Met de handen op een afstand van 5-25 centimeter van deze opstelling voerden de TT-behandelaars vervolgens hun luchtmassages uit. Dat gebeurde twee keer per week gedurende tien minuten. Volgens de onderzoekers kun je prima door het plastic heen het energieveld bereiken: “Previous studies from our laboratory had shown that tissue culture plastic did not impede human biofield treatments”, waarna een verwijzing volgt naar een onderzoek waarin de TT-behandelaars rondom een schaaltje celmateriaal hadden staan handenwapperen.

Er was ook voorzien in een soort placebogroep, waarvoor ook weer muizen paarsgewijs in een fles werden gestopt. De onderzoekers spreken van mock-TT, maar van een behandeling kun je hier eigenlijk niet spreken. Het ging namelijk louter om “a non-TT person standing next to the flask”. Die stond erbij en keek ernaar. Ten slotte was er een controlegroep van muizen die alleen een zoutoplossing ingespoten kregen, kennelijk om aan te tonen dat bij hen geen tumoren en uitzaaiingen ontstonden. Deze muizen kregen ook geen TT of mock-TT. Na 26 dagen werden de muizen met kanker afgemaakt. De onderzoekers herhaalden het experiment vervolgens, maar nu kregen de muizen ook TT twee weken vóórdat de kankercellen werden ingespoten. De beestjes werden dus weer in de fles gestopt en kregen een preventief bedoelde behandeling. Ook na de injecties werd weer TT en mock-TT uitgevoerd, en na 29 dagen hadden de beestjes tumoren aan hun voetzolen van 320-330 mm3, waarna ze uit hun lijden verlost werden. Het Animal Care Committee of the University of Connecticut Health Center had geen ethische bezwaren gezien en alle experimenten van tevoren goedgekeurd.

De resultaten

Voordat we op de resultaten ingaan eerst even iets over het aantal gebruikte muizen. De auteurs schrijven zelf:

“In the first study each treatment group consisted of 16 mice. An additional 8 mice received 20 μL vehicle injections (PBS) as the negative control. For the second study, 12 mice/treatment group were used and an additional 8 mice for the negative control.”

Omdat de onderzoekers ook spreken van mock-treatment, lees ik dit als: 16 muizen kregen TT, 16 kregen mock-TT en 8 vormden de controlegroep. Voor het tweede experiment (met preventieve TT) zijn de cijfers dan 12, 12 en 8. Maar het rare is dat de onderzoekers hun resultaten op andere aantallen baseren:

“Results were obtained from 8 mice/group/assay for the first study and 6 mice/group/assay for the second study as means ± standard error.”

Als de auteurs met “each treatment group consisted of 16 mice” bedoelden dat de TT-groep en de mock-TT-groep bij elkaar 16 muizen (namelijk 2×8) bevatten, dan klopt het aantal (idem voor 12). Maar dat is dan wel heel ongelukkig geformuleerd. Uitgaande van 16 of 12 muizen per groep, wordt steeds maar de helft van een groep gebruikt voor de statistische analyse. ‘Missing data’ dus. Met resultaten gebaseerd op slechts 24 muizen in het eerste experiment (inclusief 8 in de onbehandelde controlegroep) en 20 in het tweede (idem) is het onderzoek sowieso underpowered.

Maar wat zijn de resultaten dan? Met betrekking tot de groei van de tumoren is er een teleurstelling voor de onderzoekers:

“In this study, we found no significant effects of TT on proliferation or apoptosis in the primary tumor.”

Geen effect op de tumorgroei dus, een weinig verrassende conclusie. Treurig is dat de onderzoekers speculeren dat TT bij een minder agressieve vorm van borstkanker wellicht meer resultaat had geboekt. Ze menen dat er als het gaat om uitzaaiingen wel positieve effecten te melden zijn. Om statistische significantie te behalen moeten ze echter een truc uithalen:

“One mouse had 7-fold more colonies (76 colonies) than the mean. If this extreme outlier is excluded since it is greater than two standard deviations from the mean, TT significantly decreased metastasis compared to the mock-treated group.”

De onderzoekers vergelijken dus twee groepjes van 8 muizen, en elimineren de resultaten van één muis uit de TT-groep omdat die teveel afwijken. Bij zulke kleine aantallen kun je dat gewoon niet doen. Met de in de studie gebruikte statistische test is het resultaat met deze outlier meegenomen echter niet significant en impliciet geven de auteurs dat toe. Ook met betrekking tot de uitzaaiingen hadden de onderzoekers dus kunnen (en moeten) concluderen: we hebben niets gevonden.

Wat dan nog volgt is – in de woorden van Orac in zijn schamperende bespreking van dit artikel – “a fishing expedition among cytokines”. Cytokines zijn een brede categorie moleculen (eiwitten) die een rol spelen in de immuunafweer, en dus ook bij kanker. De onderzoekers meten wel 32 verschillende cytokinemarkers en constateren her en der een significante verbetering van cytokines ten gunste van de TT-groepen in de twee experimenten. Omdat het maar om zeer kleine aantallen muizen per groep gaat (hooguit 8), er geen effect gevonden werd op tumorgroei en eigenlijk ook niet op uitzaaiingen en bovendien onduidelijk is of de onderzoekers wel correct gecorrigeerd hebben voor meervoudig toetsen, is er eigenlijk geen reden over de statistisch significante resultaten te gaan jubelen. De onderzoekers doen dat natuurlijk wel: ze schrijven onder Discussion pagina’s vol over hun ‘ontdekkingen’. Maar ook hier moeten ze een teleurstelling incasseren:

“Pretreatment with TT prior to cell injection had no additional effect on metastasis, serum cytokines, or % immune cells.”

Preventief handenwapperen heeft dus ook volgens deze onderzoekers geen toegevoegde waarde.

Slotbeschouwing

EBCAMIk moet bekennen dat ik aanvankelijk dacht dat het hierboven besproken onderzoek, gepubliceerd als Therapeutic Touch Has Significant Effects on Mouse Breast Cancer Metastasis and Immune Responses but Not Primary Tumor Size, een grap was. TT bij muizen met borstkanker is zo bizar dat dit onderzoek toch niet echt kon zijn. Wellicht was het iets uit een kerstnummer van een tijdschrift, vergelijkbaar met het bekende BMJ-onderzoek dat concludeerde dat er nooit RCT’s zijn uitgevoerd met het gebruik van parachutes. Maar deze Amerikaanse onderzoekers zijn bloedserieus. Ze publiceerden hun stuk in Evidence-based Complementary and Alternative Medicine. Dat blad had in 2011 nog een zeer respectabele impact factor van 4.774, maar die is inmiddels gekelderd naar 1.88. Als men dit soort troep blijft publiceren, is een verdere daling alleen maar toe te juichen. Dit is eerder Fantasy-based hocus-pocus and cruelty to animals.

Maar niet iedereen denkt er zo over. Martine Busch, directeur van het parapsychologische Van Praag Instituut, was bijvoorbeeld in de zomer van 2014 heel enthousiast over het muizenonderzoek. Het onderzoek was toen nog niet in artikelvorm gepubliceerd; Busch had slechts een presentatie bijgewoond van de hoofdonderzoekster op een congres over Integrative Medicine in Miami. Het belette haar niet om van ‘harde’ metingen en ‘harde’ resultaten te spreken. Die resultaten waren in werkelijkheid dus boterzacht. Over het ethische gehalte van het eerst pijnigen en vervolgens afmaken van een paar dozijn muizen, allemaal in naam van wilde fantasieën, moeten we het ook nog maar eens hebben.

De genoemde hoofdonderzoekster is dr. Gloria Gronowicz, een gerenommeerde celbiologe. Ze is zelf oud-borstkankerpatiënte en beschrijft in een boekje dat dit jaar verscheen hoe ze tijdens haar eigen behandelingen acupunctuur en supplementen probeerde, maar pas rust en ontspanning vond bij een TT-behandeling. Naar eigen zeggen gebruikt ze ‘strict criteria in science’ bij het onderzoeken van TT, maar daar is in het hier besproken artikel niets van te merken. Dat is geschreven door gelovigen voor gelovigen. Dat moge ook blijken uit de citaten die Martine Busch uit de mond van Gronowicz optekende. Na wat obligate relativeringen over het beperkte aantal muizen, zegt ze dat haar onderzoek aantoont dat “TT diep in het lichaam – in het immuunsysteem – doorwerkt”. In your dreams, zou ik zeggen.

Dit onderzoek naar TT bij muizen met borstkanker moet wel een van de beroerdste, meest nutteloze onderzoeken zijn die ik de afgelopen jaren ben tegengekomen. Een nieuw dieptepunt.

Met dank aan Pepijn van Erp voor hulp bij de statistiek.

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid, Paranormaal, Pseudowetenschap Tagged With: borstkanker, Martine Busch, muizen, therapeutic touch

Chronische Lyme of chronische kwakzalverij?

18 April 2016 by Cees Renckens 78 Comments

Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma

Het zal een jaar of tien geleden zijn dat ik op mijn spreekuur een vrouw zag met een verzoek tot zwangerschapsafbreking. Een dergelijk verzoek bereikt een gemiddelde vrouwenarts met enige regelmaat en het is een kenmerk van een beschaafde samenleving dat een dergelijk verzoek, mits het als authentiek overkomt, hetgeen bijna altijd het geval is, wordt gehonoreerd en volkomen legaal wordt afgehandeld.
De vrouw aan wie ik nu terug moest denken had geen voltooid gezin of een verbroken relatie, beiden veel voorkomende redenen voor een abortusverzoek, maar wilde de zwangerschap laten afbreken omdat zij bezig was met een langdurige antibioticakuur in de Walborg Kliniek in Amsterdam. In die kliniek werd zij al drie maanden behandeld met wekelijks een infuus met antibiotica en dat middel zou schadelijk zijn voor het ongeboren kind, maar de kuur mocht beslist niet worden onderbroken. De patiënt had de indruk dat zij juist enigszins aan het opknappen was van haar ziekte, vooral bestaande uit klachten van moeheid, spierpijn en concentratiestoornissen. Ze was doodsbang de nu bereikte geringe vooruitgang weer kwijt te raken. Ik heb haar geaborteerd, maar meldde de casus ook aan bij IGZ.

Aan die patiënt moest ik terugdenken toen ik op 14 april in Utrecht de Bijeenkomst Ziekte van Lyme bijwoonde, georganiseerd door AMC, RadboudUMC en het RIVM. Eminente sprekers uit deze drie centra spraken over de epidemiologie, diagnostiek, kliniek en therapie van deze ziekte, die steeds vaker lijkt voor te komen. Ik stak er veel nuttigs op en vernam o.a. dat de kans op de ziekte van Lyme na een tekenbeet in ons land 3% is. Een kuur van 10 dagen orale doxycycline is vrijwel altijd curatief. Zeer zelden moet een extra kuur worden gegeven.

Uit de indeling van de ziekte in haar verschillende stadia en de mededelingen van de spreker namens de patiëntenvereniging van Lymepatiënten in Nederland (NVLP) werd duidelijk dat het vooral de ‘chronische Lyme’ is die voor problemen en discussie zorgt. Hovius (AMC) pleitte tegen het gebruik van deze term, maar onderscheidde vijf subgroepen, die onder die paraplu schuil gaan en die verschillend benaderd moeten worden. Het meest omstreden zijn de twee categorieën, die zich kenmerken door lang aanhoudende vage klachten als moeheid, concentratiestoornissen en spierpijn, al of niet met serologische aanwijzingen voor een doorgemaakt contact met de voor Lyme verantwoordelijke bacterie (Borrelia Burgdorferi). Het zijn vooral deze twee categorieën, die het ledenbestand vormen van de NVLP en die slachtoffer worden van kwakzalvers als in voornoemde Walborg Kliniek. Maar op internet wemelt het van de alternatieve genezers, die behandeling voor Lyme aanbieden. Willekeurig ander voorbeeld: het Lyme Expertise Centre Maastricht.

Het zijn ook vooral deze patiënten, die overtuigd zijn van hun diagnose en niet zelden langdurige aanvullende antibiotische therapie eisen. Als in de gewone microbiologische laboratoria geen aanwijzingen voor de ziekte werden gevonden (in de ELISA test), dan stuurt de alternatieve genezer niet zelden bloed op naar het omstreden Pro Health Lab in Weert, waar men voor € 1000, – wel bereid is uitgebreider onderzoek te doen. Rolt de diagnose er dan nog niet uit, dan zoekt zo’n 20% van de NVLP leden hun heil in het buitenland. Hoe gevalideerd de in deze settings uitgevoerde diagnostische testen zijn, dat is onduidelijk, maar – anders dan de gewone laboratoria voor medische microbiologie on ons land – gecertificeerd zijn zij meestal niet. Spreker Ang (microbioloog van de VU) zag geen enkele rol weggelegd voor al deze irreguliere laboratoria en behandelaars.

Tot recent was misschien nog onzeker of langdurige antiobiotische therapie enig nut had en van die onzekerheid profiteerden veel kwakzalvende medici, die hun patiënten aldus valse hoop boden en medicaliseerden, waar in feite sprake was van ‘onbegrepen lichamelijke klachten’’, tegenwoordig SOLK genoemd. Insiders verwachtten van langdurige antibiotische behandeling natuurlijk niets, want de Borrelia-bacterie is zeer gevoelig voor antibiotica en tien dagen zou ruim voldoende moeten zijn om deze in het lichaam van de patiënt te doden.
Het is de grote verdienste geweest van de Nijmeegse groep onder leiding van de infectioloog prof. Kullberg dat zij toch een onderzoek hebben uitgevoerd onder de twee voornoemde patiëntencategorieën met ‘chronische Lyme’ en daarin twee antibiotische regiems vergeleken met een placebo-groep. Na twaalf weken waren de klachten in alle drie de groepen licht afgenomen, maar de antibioticagroepen deden het niet beter of slechter dan de placebo-groep. Fantastisch onderzoek, dat artsen voortaan zeer goed kunnen gebruiken om aan hun patiënten met een vaak zeer heftige lijdensdruk en de ingrijpende maatschappelijke gevolgen ervan duidelijk te maken dat een dergelijke benadering geen zin heeft. De vraag is nu hoe snel kwakzalvers zich hun lucratieve speeltje zullen laten ontfutselen.

Berende, Kullberg et al.(2016). Randomized Trial of Longer-Term Therapy for Symptoms Attributed to Lyme Disease, NEJM. (Open Access)

Filed Under: Columns Tagged With: antibiotica, chronische lyme, lyme

Zuurstofwater en sprouts: wiens on(zin/tbijt) zien we hier?

16 April 2016 by Björn 67 Comments

Linda.tv (het online magazine van linda de Mol) laat via advertenties op de site van nu.nl een voorproefje zien van hun serie ‘Ook goedemorgen!’. In deze serie wordt de ochtend van iemand in beeld gebracht via een camera op hun hoofd. De persoon zelf doet dan een voice-over bij deze beelden.

Ontbijt

Het voorproefje van afgelopen week was duidelijk het ontbijt van een goedgelovige alternativo. Alle voedselhypes die al lang en breed ontkracht zijn kwamen langs: Superfoods, kokoswater, Kangen water, zuurstof water en zelfs een Bemer matras.

Het blijkt het ontbijt te zijn van Maryse Moerel een zogenaamde ‘life style coach’ waar de Vereniging tegen de kwakzalverij als eens over schreef in verband met tarwegras als behandeling voor kanker.

Boeddhistische omroep BOS maakte al eerder een documentaire over haar. Ook hierin komt een hoop onzin voorbij op het gebied van voedsel en gezondheid.

Hier vindt u het ontbijt terug, smakelijk eten!

Filed Under: Algemeen, Gezondheid, K-d-Weetjes, New Age

Therapeutic Touch: onzin uit Isfahan

15 April 2016 by Laurens Dragstra 18 Comments

Isfahan is in Nederland wellicht het meest bekend van het gedicht De tuinman en de dood, maar er staat ook een ziekenhuis waar in 2012-2013 onderzoek is gedaan naar het effect van Therapeutic Touch (TT) op misselijkheid bij vrouwen die chemotherapie tegen borstkanker kregen. Bij Therapeutic Touch worden veronderstelde verstoringen in een verondersteld energieveld rondom het lichaam door de behandelaar afgetast en vervolgens wordt dit veld met strijkende bewegingen beweerdelijk geharmoniseerd. De patiënt wordt hierbij niet aangeraakt; het gaat in wezen om luchtmassages. Volgens de Iraanse onderzoekers, die hun onderzoek recentelijk in het blad Complementary Therapies in Clininal Practice publiceerden, waren de uitkomsten verbluffend. Het effect van TT op de duur, de frequentie en de intensiteit van de misselijkheid was zeer significant. De p-waarden waren bijna duizelingwekkend: driemaal p < 0,001. Te mooi om waar te zijn? Waarschijnlijk wel, want erg goed was het onderzoek niet.

evidence-tt1Complementary Therapies in Clininal Practice is een tijdschrift uit de Elsevierstal met een impact factor van 0,00. Dat zegt natuurlijk niet alles, maar het vereist wel een uiterst kritische blik. Voor het onderzoek werden de 108 proefpersonen in drie groepen verdeeld. 36 vrouwen kregen een TT-behandeling, 36 kregen placebo-TT en nog eens 36 vormden de controlegroep, die geen enkele behandeling kreeg. Het gaat natuurlijk om de verschillen tussen de eerste twee groepen; nog een aparte controlegroep – die eigenlijk per definitie slechter zal scoren omdat ze ook geen aandacht heeft gehad – is eigenlijk overbodig.

Blindering

Bij de echte behandeling hield de behandelaar haar handen op 12-15 centimeter afstand van het lichaam, bij de schijnbehandeling op “meer dan 20 centimeter”. Het onderzoek vermeldt niet op hoeveel meer dan 20 centimeter, maar je kunt betwijfelen of op deze manier adequaat geblindeerd wordt. In plaats van een grotere afstand te nemen, wat zelfs een laagopgeleide huisvrouw uit Iran (het gros van de patiënten in deze studie) zou kunnen opvallen, zou je voor een ander onderscheid zonder uiterlijke verschillen kunnen kiezen. In een eerder onderzoek naar Reiki werd de placebo-reiki uitgevoerd door iemand die uiterlijk hetzelfde ritueel opvoerde, maar innerlijk zich niet op de patiënt focuste maar in gedachten rekensommen of een boodschappenlijstje maakte. Voor het resultaat maakte dat geen verschil. Met betrekking tot de placebo-TT merken de auteurs van dit onderzoek op dat “in fact there was no energy transfer”. Hoe weten de auteurs dat eigenlijk? Hoe hebben ze dat gemeten? (en terzijde, hoe weten ze dat “energy can pass through all their clothes”?)

Curieus

Ronduit curieus is dat zowel de echte TT als de placebo-TT werden uitgevoerd vóórdat de proefpersonen hun chemokuur kregen. Dat is zelfs vanuit het tamelijk magische TT-perspectief moeilijk te plaatsen. De gedachte is immers dat de chemotherapie het veronderstelde energieveld verstoort en misselijkheid veroorzaakt, dus waarom zou je dan een behandeling vooraf moeten uitvoeren, als er op dat moment van enige verstoring nog geen sprake kan zijn? Hooguit kun je volhouden dat je met zo’n behandeling de angstige patiënt wat kunt kalmeren voor een vervelende behandeling. Maar TT als een soort vaccin tegen naderhand optredende misselijkheid is toch wel echt absurd.

Missing data

Maar goed, zelfs absurde theorieën moeten een kans krijgen als ze consequent de data aan hun kant hebben. Helaas is de hoeveelheid data die in het artikel te vinden is werkelijk armzalig. Dat is vreemd, want de onderzoekers beweren dat ze heel veel data hebben verzameld. Duur, frequentie en intensiteit van de misselijkheid zouden zijn gemeten. Dit gebeurde aan de hand van een visual analogue scale (VAS) voor de intensiteit en een ‘chart’ voor duur en frequentie. Die laatste twee factoren werden zelfs op vier verschillende tijdstippen in kaart gebracht: in de morgen, in de middag, in de avond en gedurende de nacht.

Tabel 2: duur van de misselijkheid.
Tabel 2: duur van de misselijkheid.

En wat vinden we daarvan terug in de tabellen en statistieken? Vrijwel niets. De meest uitgebreide data vinden we in tabel 1, waaruit blijkt dat de proefpersonen doorgaans huisvrouwen zonder inkomen waren, maar erg interessant zijn die data natuurlijk niet. Tabel 2 gaat over de duur van de misselijkheid in uren, maar daar wordt alleen een gemiddelde gegeven en niet gedifferentieerd naar het tijdstip. Als je separaat data over de ochtend, middag, avond en nacht verzamelt, moet je ze ook vermelden. “Incomplete reporting of study results” is een tamelijk ernstige tekortkoming. Ook wordt niet duidelijk hoe die uren gemeten zijn. Met een stopwatch in de hand? Door af en toe op de klok te kijken? Op basis van een inschatting achteraf? In alle drie de groepen was ongeveer een kwart van de vrouwen analfabeet. Zijn VAS en ‘charts’ dan niet veel te ingewikkeld?

Tabel 3: frequentie van de misselijkheid. Placebo-TT scoort aanzienlijk beter dan echte TT (1,6 keer beter).
Tabel 3: frequentie van de misselijkheid. Placebo-TT scoort aanzienlijk beter dan echte TT.

Nog opmerkelijker is Tabel 3. Die zou volgens de onderzoekers over frequentie en intensiteit van de misselijkheid moeten gaan (p. 66), maar gaat volgens het bijschrift alleen over frequentie. Intensiteit komt in geen enkele tabel voor, dus hoe de onderzoekers hiervoor een p-waarde van minder dan 0,001 tevoorschijn weten te toveren is bijzonder onduidelijk. Het wordt nog gekker als we de cijfers voor frequentie bekijken. Placebo-TT lijkt hier met een lagere score van 31.44 toch aanzienlijk beter te scoren dan echte TT, met de veel hogere score van 50.44. Wat de onderzoekers hier precies hebben gemeten, c.q. wat de proefpersonen precies hebben geturfd, is niet geheel duidelijk, maar het behoeft toch geen betoog dat een lagere score duidt op minder episodes van misselijkheid (de controlegroep is met 81.76 weer veel hoger). De onderzoekers schrijven echter rustig op dat de frequentie significant lager was in de TT-groep, met wederom p < 0,001. Misschien hebben ze alleen naar het verschil met de niet-behandelde controlegroep gekeken, en daardoor de olifant in de kamer gemist.

Eigenlijk leveren de gecombineerde Tabellen 2 en 3 een heel interessant beeld op: kennelijk waren de proefpersonen in de placebogroep minder vaak misselijk, maar wel veel langer (bijvoorbeeld een keer per dag tien uur). En de vrouwen die echte TT kregen, waren veel korter misselijk, maar wel vaker (bijvoorbeeld vijf keer per dag een uur). Hoe verklaren de onderzoekers deze intrigerende resultaten? Het antwoord: niet, want ze hebben ze niet opgemerkt. De redactie van Complementary Therapies in Clininal Practice duidelijk ook niet.

Beperkingen

Aan het einde van het artikel vinden we nog een tamelijk grote beperking, die de onderzoekers zelf ronduit toegeven:

“Since most of the patients were referred from the surrounding cities to Isfahan and received only one medication dose, there was no possibility of intervention for several days in a row; as a result, there was no possibility of measuring the nausea intensity in the delayed phase (delayed Chemotherapy-Induced Nausea and Vomiting, which occurs more than 24 h after chemotherapy) and it was the limitation of our study.”

Kortom, de onderzoekers hebben maar één keer gegevens verzameld na één dosis chemotherapie, en dan ook niet meer dan één dag na de chemokuur (de ‘acute phase’). Bij borstkanker moet je echter denken aan zes tot acht chemokuren. De misselijkheid kan ook langer dan 24 uur na de behandeling optreden. Tussen de chemokuren zitten een of meerdere weken om te herstellen, afhankelijk van de intensiteit van de behandeling. Als de onderzoekers hun TT-onderzoek echt serieus hadden willen aanpakken, hadden ze kunnen kiezen voor een studie die de vrouwen gedurende hun gehele behandeling gedurende meerdere maanden volgde.

Roze bril

Het gebrek aan scientific rigour hoeft echter niet te verbazen. De auteurs zijn duidelijk verguld van de mogelijkheden van TT en hebben hun roze bril niet af kunnen zetten. Zo jubelen ze tot tweemaal toe dat TT de genezing van wonden bevordert, terwijl de meest recente Cochrane Review (2014) concludeert dat “there is no robust evidence that TT promotes healing of acute wounds”. De onderzoekers lijken hun referenties bij voorkeur uit de meest schimmige blaadjes te halen. Dat TT effectief is “in a wide range of symptoms” wordt bijvoorbeeld geschreven op gezag van het International Journal of Aromatherapy, ook al zo’n tijdschrift met een impact factor van 0,00. Erg consequent kun je de auteurs helaas ook niet noemen. In hun introductie staat over TT bijvoorbeeld dat “it has no contraindications”, maar in het kader met uitleg over TT schrijven de onderzoekers weer dat de TT-behandelaar in de tweede fase op zoek gaat naar “TT contraindication (head trauma, pregnancy and psychosis)”. Dat kan niet allebei waar zijn.

Déjà vu

Het artikel in Complementary Therapies in Clinical Practice.
Het artikel in Complementary Therapies in Clinical Practice.

Helaas is dit nog niet alles. Het meest beschamende vind ik eigenlijk wel dat dit onderzoek feitelijk twee keer is gepubliceerd. Voordat het in Complementary Therapies in Clininal Practice verscheen, werd er namelijk ook al een artikel over geschreven in het Journal of Education and Health Promotion. Dat is een schimmig online tijdschrift met een hoofdredacteur die – oh toeval! – net als drie van de zes auteurs verbonden is aan de University of Medical Sciences te Isfahan. Het is beslist hetzelfde onderzoek, want beide artikelen noemen hetzelfde nummer waaronder het onderzoek is geregistreerd (2013080311136N2). Van beide artikelen zijn vijf van de zes auteurs hetzelfde. Twee keer een artikel over hetzelfde onderzoek publiceren, met dezelfde insteek en dezelfde uitkomsten is natuurlijk niet netjes en eigenlijk ook in strijd met de wetenschappelijke integriteit.

Het artikel over hetzelfde onderzoek in het Journal of Education and Health Promotion.
Het artikel over hetzelfde onderzoek in het Journal of Education and Health Promotion.

Het artikel in het Journal of Education and Health Promotion is wel iets uitgebreider. Curieus is dat het woord ‘intensiteit van de misselijkheid’ helemaal niet valt in dit artikel, terwijl in het artikel in Complementary Therapies in Clininal Practice juist de loftrompet werd gestoken over het effect van TT op die intensiteit. Het uitgebreidere artikel maakt ook duidelijk dat er geen uitvallers waren: alle 108 vrouwen leverden uiteindelijk hun papieren in, al dan niet ingevuld door familieleden die wel konden lezen en schrijven. Voor dat inleveren hadden ze wel een maand de tijd. Een hele maand, terwijl het in het onderzoek om de eerste 24 uur na de chemokuur ging!

Het uitgebreidere artikel maakt ook duidelijk dat personen die de patiënten vergezelden gewoon bij de TT- of placebobehandeling aanwezig mochten zijn. Bij de placebo-TT gold dat “the hands were placed around the body as a gesture, with more distance from the body, and were moved without a certain order”. Dat laatste klinkt toch verdacht veel als: de TT-behandelaar deed maar wat. Dan is de kans toch groot dat of de patiënt of haar metgezel doorheeft dat er maar een showtje wordt opgevoerd.

Ten slotte staat er een veelzeggend zinnetje in het uitgebreidere artikel: “This article is derived from master thesis of nursing.” Een van de onderzoekers blijkt een student te zijn, die voor het onderzoek wat TT heeft geleerd en vervolgens proefpersonen is gaan behandelen en data heeft verzameld. Het verklaart veel van de kreupele indruk die het onderzoek maakt.

Conclusie

Al met al is dit een heel povere studie die het hele TT-gebeuren geen greintje aannemelijker heeft gemaakt. Naar aanleiding van een eerder onderzoek naar de effecten van Therapeutic Touch schreef oud-hoogleraar complementaire geneeskunde Edzard Ernst al eens een vernietigende blog. De titel van die bijdrage – “Therapeutic Touch – time to stop taking such rubbish seriously!” – zou ook moeiteloos van toepassing kunnen zijn op dit onderzoek uit Iran.

Filed Under: Alternatieve schade, Buitenland, Gezondheid, Paranormaal, Pseudowetenschap Tagged With: borstkanker, misselijkheid, paranormaal alternatief, therapeutic touch

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 171
  • Page 172
  • Page 173
  • Page 174
  • Page 175
  • Interim pages omitted …
  • Page 437
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie
12 October 2025 - Ward van Beek
Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie

.Op 4 oktober vond in de Geertekerk in Utrecht het jaarlijkse symposium plaats van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Het thema dit jaar was Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie. Meester KackadorisprijsDe middag begon traditioneel met de toekenning van…Lees meer Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie › [...]

Het ‘Red Panda Effect’
8 October 2025 - Ward van Beek
Het ‘Red Panda Effect’

.In de Skeptical Inquirer van october/november (Volume 49, No. 5) wordt door Craig A. Foster en Kelsey M. McGinn teruggeblikt naar een uitgave van het blad uit 1979, met daarin een verhaal over een verdwenen panda, ontsnapt uit Blijdorp, wiens ontsnapping…Lees meer Het ‘Red Panda Effect’ › [...]

Kernenergie is een keuze
3 October 2025 - Ward van Beek
Kernenergie is een keuze

.In sceptische kringen is kernenergie geen taboe. Maar veel argumenten vóór kernenergie zijn op wensdenken gebaseerd. door Frank Biesboer, voormalig hoofdredacteur van De Ingenieur, Skepter 38.3 Voor de Nederlandse energiewereld was de brief die minister Hermans van Klimaat en Groene Groei in mei publiceerde over…Lees meer Kernenergie is een keuze › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

WWTI Doctors, Trump Based Medicine, and the “Vindication” of Andrew Wakefield
31 October 2025 - Jonathan Howard

Dr. Vinay Prasad seems poised to stop the "too many too soon" approach and start making Andrew Wakefield's dreams a reality. The post WWTI Doctors, Trump Based Medicine, and the “Vindication” of Andrew Wakefield first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Rejecting The Null Hypothesis
29 October 2025 - Steven Novella

In various contexts, for practical, philosophical, and logical reasons, there is a default assumption. In the criminal justice system, for example, someone is presumed innocent until proven guilty. Therefore we must act “as if” someone is innocent until the burden of proof is met that they are indeed guilty of the specific crime of which they are accused. In medicine, if someone […] The post Rejecting The Null Hypothesis first appeared on Science-Based Medicine. [...]

The opposite of “turbo cancer”: COVID-19 vaccines sensitize cancer to immunotherapy
27 October 2025 - David Gorski

A new preliminary study published in Nature suggests that COVID-19 vaccines might actually boost the immune system to make immunotherapy more effective. If confirmed in followup studies, this result suggests that the vaccines do the opposite of causing "turbo cancer." The post The opposite of “turbo cancer”: COVID-19 vaccines sensitize cancer to immunotherapy first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Renate1 Voor zover wij het allemaal nog gaan meemaken: het is te weinig en te laat. De onomkeerbare ellende is
  • Klaas van Dijk on Artsencollectief geeft podium aan kankerkwakzalver William Makis op hun quackfestOp https://backtothefuture.nu/recap-back-to-the-future-october-25-26/ staat een terugblik op dit congres. Het Radboud UMC zal erg blij zijn
  • Renate1 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsAch ja, mevrouw Wiersma en de BBB. Van dat soort partijen moet je het hebben. Net als de heer Eerdmans
  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsEn meisje Wiersma maar traineren, op wetenschappelijke gronden (zoals ze zelf meent, of althans volhoudt, of... ordinair liegt). Gelukkig he
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsHelaas is er iets niet helemaal goed gegaan met de link naar een gearchiveerde versie van dit recent bericht van

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in