• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Chris French over parapsychologie en wetenschap

8 March 2014 by Pepijn van Erp 2 Comments

In november vorig jaar organiseerde het Centre for Inquiry UK een symposium over wetenschap en pseudowetenschap. Professor Chris French sprak over parapsychologie en of dat nu een serieuze wetenschap is of eerder een pseudowetenschap.

Chris French is hoogleraar psychologie en oprichter van de Anomalistic Psychology Research Unit aan Goldsmiths University. Daarnaast is hij Special Advisor en voormalig Editor-in-Chief  van The Skeptic Magazine, het bekendste skeptische tijdschrift van het Verenigd Koninkrijk en schrijft hij regelmatig een interessante column in The Guardian.
De parapsychologie bestudeert door levende wezens veroorzaakte verschijnselen die niet verklaard kunnen worden door de natuurwetten en -krachten. Het gaat om onderwerpen als telepathie, helderziendheid, psychokinese en leven na de dood. Over het algemeen gaan wetenschappers er van uit dat deze verschijnselen niet bestaan; zoals French in de lezing vertelt, werd er bij de bouw van de Large Hadron Collider geen rekening gehouden met paranormale effecten 😉

De lezing gaat grotendeels over wat wetenschap en pseudowetenschap van elkaar onderscheidt (of hoe moeilijk het is dat onderscheid aan te brengen) en pas in het laatste kwartier past French deze inzichten toe op parapsychologie. Zijn conclusie is wellicht verrassend:

Meer over het demarcatieprobleem is te lezen in mijn boekbespreking van ‘Philopsophy of Pseudoscience’. Op de website van Skepsis staat ook heel wat te lezen over parapsychologie

Filed Under: Pseudowetenschap, Wetenschap Tagged With: chris french, demarcatieprobleem, parapsychologie, popper, pseudowetenschap

Verzekerde zorgkosten van patiënten bij alternatieve huisarts

5 March 2014 by Pepijn van Erp 37 Comments

In een recent artikel stellen Peter Kooreman en Erik Baars dat de zorgkosten van de patiënten van complementaire huisartsen die gedekt worden door de basisverzekering substantieel lager zijn dan die van sociaal-economisch vergelijkbare patiënten met een reguliere huisarts. Dat deden ze eerder al op basis van een kleiner bestand van een andere zorgverzekeraar. Toen beweerden ze ook dat ze aanwijzingen hadden gevonden dat patiënten bij complementaire huisartsen langer zouden leven. Op dat onderzoek kwam veel kritiek en dit nieuwe onderzoek lijkt niet veel beter.

[update geplaatst op 4-9-2014]

Anderhalf miljoen patiënten

Professor dr. Peter Kooreman, hoogleraar gezondheidseconomie aan de Universiteit van Tilburg, en dr. Erik Baars, lector antroposofische gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden en senior onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut, hebben wederom een database van een zorgverzekeraar mogen doorpluizen op zoek naar kostenverschillen tussen patiënten die een reguliere huisarts hebben of bij een huisarts zitten die aangesloten is bij een van de beroepsverenigingen voor alternatieve zorg. Hun bevindingen hebben ze opgeschreven in Complementair werkende huisartsen en de kosten van zorg (Economische Statistische Berichten, 7 feb. 2014). Dit onderzoek van Kooreman en Baars (K&B) is een vervolg op de eerder door hun uitgevoerde analyse op een kleiner bestand. Die studie verscheen in het gezaghebbende European Journal of Health Economics en heb ik vorig jaar besproken in Alternatieve huisartsen werken 15 procent goedkoper? Een verzinsel.

prof. dr. Peter Kooreman
prof. dr. Peter Kooreman

Nu konden K&B de gegevens van maar liefst 1,5 miljoen patiënten analyseren; tien keer zoveel als de vorige keer. Dat lijkt een stuk indrukwekkender dan het is. Het (ongecorrigeerde) verschil in de vorige studie was 7 procent in het voordeel van de complementaire groep, maar niet significant (blijkbaar is de spreiding enorm). Nu vinden K&B 10,1 procent lagere kosten en of dat significant is, staat eigenlijk niet in het artikel. Het lijkt erop dat K&B alleen geïnteresseerd zijn in significante verschillen in subgroepen. Bij dat zoeken naar significante verschillen, lijken ze echter niet veel zorgvuldigheid te betrachten. Merkwaardig, omdat daar eerder stevige kritiek op kwam (van Sampson et al.), zoals ik in mijn vorige blog heb beschreven.
Een belangrijke beperking van beide studies is dat het alleen gaat om de kosten die vergoed werden door de zorgverzekeraar. Hoe hoog de niet vergoede kosten waren, is niet bekend. In de meeste aanvullende verzekeringen zit een maximum aan gedekte kosten voor complementaire zorg. Hoeveel van de verzekerden haalden dat maximum en betaalden vervolgens de rest van de complementaire behandelingen uit eigen zak? De aanspraak op de aanvullende verzekering door de  complementaire groep is aanzienlijk hoger dan die van de reguliere groep en waarschijnlijk gingen er dan ook meer over dat maximum heen. Dus kan dit zeker een rol spelen bij het beantwoorden van de vraag hoe het zit met de totale zorgkosten, niet alleen die van de zorgverzekeraars.

Gezondheidsindicatoren

Sampson en zijn co-auteurs merkten in hun kritiek op de eerdere studie ook al op dat de enige uitkomstindicator in de studie die aan gezondheid gerelateerd is, namelijk sterfte, een ongelukkige is om de populaties van huisartsen te vergelijken. Het door K&B gevonden verschil bleek bij een statistische analyse die meer geschikt is, overigens niet significant. In de huidige studie is dat weer niet het geval, toch spreken K&B eerst weer van “lichte aanwijzingen voor lagere sterfte onder patiënten met een complementair werkende huisarts op basis van een lineair kansmodel en een conditioneel logitmodel” om dan pas met de conclusie van een wel geschikte analyse te komen: “maar geen aanwijzingen voor verschillen in sterfte op basis van een proportional hazard-model.” Een beetje raar, het lijkt erop dat K&B toch even graag die ‘lichte aanwijzingen’ genoemd wilden hebben, hoewel het betekenisloos is.

Over de correctie op socioeconomische verschillen

dr. Erik Baars
dr. Erik Baars

Bekend is dat de belangstelling voor CAM (Complementary and Alternative Medicine) vaak samengaat met een hoger opleidingsniveau en een in het algemeen hogere socioeconomische status, precies de parameters die ook statistisch gesproken samengaan met minder ziekte en een langer leven. De kracht van de eerdere studie was nu net dat er redelijk gecorrigeerd kon worden voor deze verschillen, omdat toen gegevens op postcode-6 niveau beschikbaar waren.
K&B merken zelf op over het belang daarvan: “However, since socio-economic differences within a 4-digit postal code are typically large, this would not be a credible approach for identifying a causal effect of CAM on costs.” In deze grotere database waren de gegevens slechts tot op postcode-4 niveau beschikbaar.
Of de socioeconomische verschillen het verschil in kosten kunnen verklaren, diepen K&B niet verder uit. Ze geven echter wel argumenten die het in twijfel lijken te trekken, bijvoorbeeld door te suggereren dat je in de CAM-groep ook hogere ziektekosten zou kunnen verwachten: “Ander onderzoek laat echter zien dat bij complementair werkende artsen relatief veel patiënten met ernstige en chronische ziektes voorkomen (Melchart et al., 2005)” Deze observatie uit Zwitserland is echter gebaseerd op de inschatting van de betrokken huisartsen en patiënten zelf (zie Schlussbericht PEK, April 2005, blz 37) en het verschil kan goed veroorzaakt zijn door bias. Dat blijkt ook uit een ander onderzoek (pdf) in het kader van die Zwitserse PEK dat Kooreman en Baars niet noemen. Daarin staat onder andere:

An important finding in this context is that CAM patients rated their main health problems as more severe than did COM patients, although general health assessments were not different between patient groups. Our data therefore provide some evidence that individual morbidity is not directly associated with overall selfrated assessment of health. The differing perceptions of severity of illness may primarily be linked to different frequencies of major symptoms in the three patient populations of the study, but also may be related to different adjustments and coping strategies with disease in patients seeking COM or CAM.

en

Furthermore, CAM patients see their main health problems as more severe than COM patients, although self-perceived general health levels appear to be equal.

Ook hier ontkom ik niet aan de indruk dat K&B naar een vooraf gewenste uitkomst toe redeneren. Dat vond ook Marc Pomp, consultant gezondheidseconomie, die een reactie in ESB schreef:

Nog los van de vraag of de Zwitserse situatie van toepassing is op Nederland, zijn er allerlei andere potentiële verschillen tussen patiënten met een alternatieve huisarts en patiënten met een reguliere huisarts. De claim waarmee het artikel opent – dat de zorgkosten bij vergelijkbare patiënten van alternatieve huisartsen lager zijn – wordt daarom op geen enkele manier ondersteund door de schattingsresultaten.

K&B reageerden hier weer op en delen en passant een sneer uit naar de kritiek op hun eerdere studie:

Ook nadat gecorrigeerd is voor achtergrondkenmerken, voor zover de beschikbare data dat toelaten, zijn die verschillen zo groot en significant dat ze niet zomaar kunnen worden genegeerd. Natuurlijk is ook in dit onderzoek het scheiden van oorzakelijke effecten (dat wil zeggen de effecten van het doen en laten van de huisarts) en selectie-effecten een uitdaging. Wij zijn ons daarvan zeer bewust en hebben dan ook nergens beweerd dat de gevonden kostenverschillen een zuiver causaal verband weergeven. Integendeel, wij hebben telkens benadrukt dat voor het scheiden van selectie- en oorzakelijke effecten rijkere datasets en nieuwe onderzoeksdesigns nodig zijn. De reactie van Pomp snijdt dan ook geen hout, net als het door hem geciteerde commentaar van Sampson et al. (Kooreman en Baars, 2013). Hetzelfde geldt voor commentaar dat, zonder peer review en zonder wederhoor, op websites is geplaatst.

Helaas staan deze commentaren niet vrij toegankelijk op de site van ESB. Mijn blog was dan wel niet peer reviewed, maar aan wederhoor heb ik wel degelijk gedaan. Juist het gebrek aan bereidheid om in te gaan op mijn vragen vond ik toen bijzonder storend. De cijfers zoals ze gepresenteerd worden, zijn niet controleerbaar en toen ik er om vroeg kreeg ik de achterliggende aantallen per cel, p-waardes en meer van dat soort informatie, niet.

De 0 tot 30 procent uit de vorige studie

Een belangrijk punt in mijn vorige blog was dat de resultaten misleidend weergegeven waren. In krantenberichten stond dat complementaire huisartsen 15 procent goedkoper waren, gebaseerd op een persbericht van de UvT. In het uiteindelijk gepubliceerde artikel werd dat gemaskeerd als dat ze “kostenverschillen vonden, afhankelijk van het type complementaire huisarts en de leeftijdscategorie van de patiënt, die variëren tussen 0 en 30 procent.” In het persbericht van de UvT dat nu uitging staat hierover dat daaruit eerder de ‘te weinig genuanceerde weergave’ van ongeveer 15 procent lagere kosten was gedestilleerd. In feite is het nog minder genuanceerd, zoals ik heb laten zien: de werkelijk gevonden verschillen (voor wat ze statistische gezien waard zijn) lopen uiteen van -47% tot 30%,  wat natuurlijk een heel ander beeld geeft. In een kader bij hun ESB artikel geven K&B echter wederom doodleuk het interval 0 tot 30 procent als resultaat van die eerdere studie.

De overstappers

De meest interessante groep laten K&B vrijwel buiten hun analyses. Een grote groep patiënten wisselde minstens een keer van reguliere naar complementaire huisarts (of andersom). In hun modelberekening wordt deze groep er helemaal uit gelaten, terwijl die toch groot is ten opzichte van de groep ‘zuivere’ CAM-patiënten. Alleen een ruwe vergelijking wordt gegeven:

Tabel 1 uit het artikel van Kooreman en Baars (ESB, 7-2-2014)
Tabel 1 uit het artikel van Kooreman en Baars (ESB, 7-2-2014)

Een voor de hand liggende vraag is bijvoorbeeld of er een relatie te ontdekken is tussen de zorgkosten van deze patiënten en het type huisarts dat ze op een bepaald moment hadden. Wellicht dat patiënten zich vertrouwd voelen bij een CAM huisarts zolang hun klachten niet heel ernstig zijn, maar switchen naar de reguliere zorg als ze serieuze gezondheidsproblemen ondervinden. Aangezien deze groep de hoogste zorgkosten heeft en ruim de helft van het aantal ‘zuivere’ CAM patiënten beslaat, is deze mogelijkheid niet zomaar te negeren. Maar misschien komen K&B later nog wel met dit soort analyses.

Conclusie

Kritiek krijgen vinden Kooreman en Baars blijkbaar niet zo leuk. Ze reageren daar overdreven geïrriteerd op, zonder echt in te gaan op de kritiekpunten. Dit onderzoek betekent in feite een forse stap terug op de weg naar de conclusie die K&B graag zouden trekken, nl. dat CAM-artsen minstens zo goede zorg leveren en dat ook nog tegen lagere kosten. Over de gezondheidseffecten van het verschil in type zorg kunnen ze niets zeggen en wat de kosteneffectiviteit betreft ook niet veel. Voor de overheid is er nu dus eerder nog minder reden om onderzoek naar CAM te faciliteren.


Update 4 september 2014

Het is Kooreman en Baars deze keer ook weer gelukt om hun onderzoek in een internationaal goed gelezen wetenschappelijk tijdschrift geplaatst te krijgen. Het verscheen vorige week in BMJ Open onder de titel A 6-year comparative economic evaluation of healthcare costs and mortality rates of Dutch patients from conventional and CAM GPs. Het bevat niet veel meer informatie dan de wat leesbaardere versie in ESB. Wat wel opvalt is dat er nu een analyse van ‘de overstappers’ is toegevoegd. Je zou misschien denken dat dat komt, omdat ik hierboven opschreef dat zo’n analyse heel interessant zou kunnen zijn, maar het komt eigenlijk omdat één van de reviewers er om vroeg (de review history is ook vrij beschikbaar en wel interessant leesvoer).
De belangrijkste conclusie uit die analyse van de overstappers is volgens K&B: “After correction for observed differences between the groups by means of linear regression analyses, switching from a CON to a CAM GP results in 34 Euros lower costs (not significant: p = 0.83) and switching from a CAM to a CON GP results in 360 Euros higher costs (p < 0.079).” Kun je daar iets mee? Je zou kunnen bedenken dat die patiënten na de overstap naar een reguliere huisarts eindelijk de serieuze zorg kregen die ze nodig hadden, maar een andere verklaring is natuurlijk ook mogelijk. Blijft giswerk zonder extra informatie.

Er schoot me nog wel een mogelijke verklaring voor het aanzienlijke verschil in totale kosten voor de verzekeraar te binnen (als we er even van uitgaan dat die met een betere analysemethode ook overeind zou blijven). Nienhuys en Renckens viel het bij de eerder studie al op dat de kosten in sommige categorieën veel lager waren,  maar dat het toch maar net significant was. Als mogelijke verklaring wezen ze op uitschieters. Die zou je het beste kunnen zoeken in de ziekenhuiskosten, omdat die verreweg het grootste deel van het verschil veroorzaken. Het lijkt me nu niet onredelijk te veronderstellen dat er een relatief kleine groep patiënten met ernstige (chronische) aandoeningen is, die een flink deel van de kosten ‘veroorzaakt’. Denk aan oncologie, dialyse. Die patiënten danken hun voortbestaan in belangrijke mate aan reguliere zorg die berust op moderne ontwikkelingen in de medische wetenschap. Het zijn ook vaak patiënten die goed voorgelicht worden en zichzelf informeren over hun ziekte. Zouden die patiënten zich eerder thuisvoelen bij een alternatieve of bij een reguliere huisarts? Ik zou daarom wel eens een grafiekje willen zien van de verdeling van de gemiddelde kosten per patiënt uit de verschillende groepen. Grote kans dat die een heel verschillende verdeling laat zien, met een ‘vette staart’ bij de regulieren.
Een zelfde gedachte gaat op voor de verschillen in kosten voor geneesmiddelen. Zouden er bijvoorbeeld veel hemofiliepatiënten (die zeer dure bloedstollingsmiddelen nodig hebben) bij een antroposofische huisarts dokteren? Ik hoop het niet, want de antroposofische ideeën over bloed zijn uiterst merkwaardig.

Filed Under: Gezondheid, Wetenschap Tagged With: alternatieve behandelwijzen, cam, Economische Statistische Berichten, Erik Baars, huisartsen, kosteneffectiviteit, Peter Kooreman, statistiek, zorgkosten

Alweer een Utrechtse celbioloog in de fout

3 March 2014 by Cees Renckens 80 Comments

Alweer een Utrechtse celbioloog in de fout 1
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Vivian Oei.

Grote krantenkoppen op 26 februari 2014: Utrechtse celbioloog manipuleerde beeldmateriaal in artikelen gepubliceerd in Cell en Nature. Fraude en schending van de wetenschappelijke neutraliteit, luidde de subtitel van het pagina vullende stuk van Van Calmthout in De Volkskrant. Nog voor ik verder had kunnen lezen kwamen oude associaties  bij mij weer boven: Utrechtse celbiologen in de fout: zouden die Roel van Wijk, Fred Wiegant en Wilbert Linnemans dan nog steeds actief zijn?

Het zal de jongere lezers misschien maar weinig zeggen, maar deze namen gooiden hoge ogen in het publieke discours over de grondslagen van de homeopathie in de jaren 70, 80 en 90 van de vorige eeuw. Met subsidie van VSM werd daar aan de universiteit van Utrecht fundamenteel onderzoek gedaan naar de biologie van sub-Avogadro verdunde middelen in de reageerbuis. Dienstweigeraars konden hun alternatieve dienstplicht vervullen in Van Wijk’s laboratorium en de universiteit tolereerde dat sektarische gedoe.
In 1988 hadden Benveniste en Davenas, Franse fysiologen, in Nature gepubliceerd dat sub-Avogadro verdunde eiwitten in vitro biologische effecten konden bewerkstelligen, daarmee een verklaring voor de werkzaamheid van de homeopathie suggererend. Voornoemde Roel Van Wijk werd door kwakzalverijbestrijders en andere kritici van de homeopathie nooit erg serieus genomen totdat hij in 1992 opzien baarde met zijn herhaling van het onderzoek van de Franse fysioloog/homeopaat Benveniste en Davenas. Van Wijk kon Benveniste’s bevindingen niet bevestigen en publiceerde dat braaf! Zijn publicatie toonde twee zaken aan: ten eerste geloofde hij oprecht in de homeopathie en ten tweede leek hij een betrouwbaar onderzoeker. Als iemand ook zijn negatieve resultaten publiceert, dan moet hij wel integer zijn.
Die goede reputatie kon hij natuurlijk goed gebruiken bij ander onderzoek waarin hij wel allerlei absurditeiten ‘aantoonde’, zoals de elektroacupunctuur volgens Voll. In 1993 publiceerde Van Wijk samen met Wiegant over die medicijnentest, waarmee via elektrisch doormeten van in glazen buisjes gestopt homeopathisch medicijn op succesvolle wijze de juiste geneesmiddelkeuze zou kunnen worden bepaald. De methode zou betrouwbaar zijn. De moleculair bioloog Plasterk noemde deze ontdekking, als hij betrouwbaar zou zijn, een Nobelprijs waard en ging met Van Wijk in debat. De Skepter deed verslag van dat debat (juni 1997, 17-22). De populariteit van de homeopathie was toen al over zijn hoogtepunt heen en Linnemans koos zekerheidshalve een tweede carrière als human sense consulent.

De verleiding om minachtend te doen over die rare Utrechtse celbiologen van toen moet worden weerstaan. Ten eerste hebben zij niets te maken met de actuele fraude, die werd gepleegd door de Nederlands-Indiase plantencelbioloog Pankaj Dhonukshe (1975), wiens onderzoek was betaald met een VICI-beurs van NWO, op zich indicatief voor een hoge wetenschappelijke statuur. De man zit nu werkloos thuis en de artikelen zijn geretraheerd.
Wat Van Wijk cum suis destijds deden leek zinloos en warhoofdig: zoeken naar een biologische verklaring voor genezingen die er niet waren. Toch had hij wel goed begrepen dat dit type onderzoek van de hoogste importantie was voor de aannemelijkheid van eventueel gerapporteerde positieve resultaten van alternatieve geneeswijzen. Niemand gelooft die totdat er een fatsoenlijk werkingsmechanisme wordt gevonden. Want ook met goed uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek kan nooit zekerheid worden verkregen. Wat bereikt kan worden is dat een hypothese meer of minder waarschijnlijk wordt. Als de hypothese a priori al uiterst onwaarschijnlijk of regelrecht absurd is, dan zal acceptatie van positieve resultaten altijd uitblijven en dat maakt dergelijk onderzoek eigenlijk ook zinloos. De Cochrane Collaboration denkt daar anders over en refereert grote aantallen reviews van absurde therapieën, maar zo is het wel.

Kwakzalvers, die met hun trials aanzien willen verwerven bij reguliere wetenschappers en medici, doen er dus verstandig aan om te beginnen met fundamenteel onderzoek naar mogelijke werkingsmechanismen. Laat de homeopaten vooral goed zoeken naar het geheugen van water, Chinese naaldartiesten moeten eindelijk de anatomische correlaten van meridianen en acupunctuurpunten vinden, terwijl de chiropractors nu eens die ‘subluxaties’ van de ruggenwervels op een röntgenfoto gaan aanwijzen. Daarna praten wij verder. Van Wijk was gek, maar dit had hij ten minste begrepen.

Filed Under: Columns, Pseudowetenschap Tagged With: acupunctuur, chiropraxie, Fred Wiegant, homeopathie, Plasterk, Roel van Wijk, Universiteit Utrecht, wetenschappelijke fraude, Wilbert Linnemans

Natuurgenezeres ook in hoger beroep veroordeeld tot celstraf

28 February 2014 by Laurens Dragstra 89 Comments

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft een natuurgenezeres tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden veroordeeld wegens het opzettelijk benadelen van de gezondheid van een van haar patiënten. Het 39-jarige slachtoffer kwam als gevolg van het handelen van de natuurgenezeres te overlijden, zo oordeelt het hof in navolging van een eerder vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank legde de vrouw in maart 2013 ook al tien maanden celstraf op. Van de tien maanden zijn er vijf voorwaardelijk, met een buitengewoon lange proeftijd van tien jaar. Als bijzondere voorwaarde heeft het hof, in navolging van de rechtbank, bepaald dat de natuurgenezeres gedurende die tien jaar geen enkele activiteit op het gebied van de geneeskunst mag ontplooien. Klik op de links voor de volledige uitspraken van het hof en de rechtbank.

Verdachte was aanvankelijk actief als klassiek homeopaat. Ze had een eigen praktijk en runde bovendien een dierenpension. In 2005 behandelde ze de kat van het latere slachtoffer met haar magische korrels. Dat had blijkbaar effect: het beestje was door de dierenarts opgegeven, maar knapte op na de korrelbehandeling (het verhaal vermeldt niet voor hoelang). Dit succes wekte bij het slachtoffer dusdanig veel vertrouwen dat zij zich in 2009 onder behandeling van verdachte stelde. Die was op dat moment niet meer als klassiek homeopaat werkzaam en had zich uit laten schrijven bij de Nederlandse Vereniging voor Klassieke Homeopathie (NVKH). Bij het hof verklaarde ze dat de uitschrijving het gevolg was van een verschil van mening met de NVKH over het al dan niet inschakelen van reguliere medische zorg. Dergelijke zorg was volgens verdachte onverenigbaar met de door haar ontwikkelde methode ‘Blijf op je pad’ die ze in haar praktijk beoefende. Die praktijk was inmiddels omgedoopt tot praktijk voor natuurgeneeskunde. De methode ‘Blijf op je pad’ is uiterst eenvoudig en komt neer op het op de huid van de linkerarm plakken van ‘energiepleisters’, bestaande uit een korrel en een stukje leukoplast. Dat zou leiden tot zuivering van het zenuwstelsel, constante celvernieuwing en uiteindelijk zelfs onsterfelijkheid. Volgens dit rechtbankverslag beschouwde de natuurgenezeres haar cliënten niet als patiënten, maar als tijdreizigers die samen met haar een roedel vormden.

Deze kat is beslist niet behandeld door verdachte.
Deze kat is beslist niet behandeld door verdachte (foto: Kiiro, CC 3.0-licentie).

Het voorgaande is natuurlijk vragen om problemen, en die bleven helaas niet uit. Het slachtoffer stelde zich aanvankelijk onder behandeling van de natuurgenezeres omdat ze wilde afvallen en meer energie wilde hebben. Concrete klachten ontwikkelde ze pas in 2011. Het slachtoffer had al een grote afkeer van reguliere geneeskunde en werd daarin bevestigd, althans zeker niet tegengesproken door verdachte. Bij iedere gezondheidsklacht die het slachtoffer aan de natuurgenezeres voorlegde, kreeg ze te horen dat dit bij het reinigingsproces hoorde en dat ze door moest gaan met de energiepleisters. De klachten betekenden dat de behandeling werkte en het opgehoopte afval het lichaam verliet. De werkelijkheid was heel anders en het slachtoffer leed gruwelijk veel pijn als gevolg van grote ontstoken wonden bij de anus, loszittende tanden, terugtrekkend tandvlees, zwarte diarree en braakneigingen. Het hoorde er allemaal bij volgens de behandelaarster, iedereen ‘op het pad’ moest hier doorheen. Het slachtoffer verloor geen moment het vertrouwen in de natuurgenezeres en stootte iedereen af die verdachte durfde te bekritiseren. Het slachtoffer belandde op bed en at wekenlang niet meer. Uiteindelijk werd ze bewusteloos op het toilet aangetroffen. De pot zat vol bloed. Reanimatie door haar partner en door toegesneld ambulancepersoneel had geen zin meer. De GGD-arts weigerde een verklaring van natuurlijke dood af te geven en er vond sectie op het lichaam plaats. Er werd vastgesteld dat het slachtoffer was overleden als gevolg van bacteriële infecties, waardoor multi-orgaanfalen was opgetreden.

Tegen de natuurgenezeres wordt strafrechtelijke vervolging ingesteld. Bij de rechtbank voert haar verdediging onder meer aan dat zij het slachtoffer helemaal niet behandelde. Ze was immers geen zorgverlener, maar een wetenschapper (!) en de korrels zouden niet zijn aan te merken als medicijn. Nu is dat laatste waarschijnlijk wel waar. Toxicologisch onderzoek van de korrels leverde blijkens het vonnis van de rechtbank wisselende resultaten op. Er werden geen toxicologisch relevante stoffen aangetroffen, behalve in één korrel. Daarin werden sucrose en tramadol aangetroffen. Nu heeft sucrose een pijnstillende werking (althans, tot een leeftijd van 18 maanden…) en dat geldt zeker voor tramadol (een opioïd), maar dan moet je de korrel wel innemen (of inbrengen als het om een zetpil gaat). Op de huid plakken lijkt me vrij zinloos. Tramadol is trouwens alleen op voorschrift van een arts verkrijgbaar, dus het is de vraag hoe deze natuurgenezers eraan kwam. En wat ze ervan vond, nu het een wel erg regulier middel is.

Dat zijn allemaal vragen waaraan de rechtbank geen aandacht hoeft te besteden. Ze maakt korte metten met het verweer van de verdediging. Verdachte heeft veel meer gedaan dan alleen haar geloof in de energiekorrels met het slachtoffer te delen. Zo heeft ze adviezen gegeven, korrels verstrekt en enkele dagen voor haar overlijden het slachtoffer nog thuis bezocht. Er is volgens de rechtbank daarom wel degelijk sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst tussen verdachte en haar slachtoffer als bedoeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (onderdeel van ons Burgerlijk Wetboek). Op basis daarvan had verdachte zowel een informatieplicht als een zorgplicht. De rechtbank verwijt haar dat ze nooit tegenover het slachtoffer de grenzen van haar kennen en kunnen heeft aangegeven, nooit geadviseerd heeft reguliere medische zorg in de vorm van de huisarts te bezoeken en integendeel de angst van het slachtoffer voor de reguliere geneeskunde alleen maar heeft aangewakkerd. De rechtbank veroordeelt de natuurgenezeres wegens opzettelijke benadeling van de gezondheid, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel en de dood tot gevolg heeft (artikel 300, vierde lid, Wetboek van Strafrecht), en legt de hierboven reeds genoemde straffen en voorwaarden op. De Vereniging tegen de Kwakzalverij sprak van een opmerkelijke uitspraak: “Het komt maar zelden voor dat een kwakzalver wordt veroordeeld tot een celstraf.” Volgens de VtdK bracht de natuurgenezeres 2100 euro in rekening voor de korrels.

Het Gerechtshof te Leeuwarden (foto: CrazyPhunk, CC-licentie)
Het Gerechtshof te Leeuwarden (foto: CrazyPhunk, CC 3.0-licentie)

In hoger beroep is het hof het op vrijwel alle punten eens met de rechtbank. Het acht alleen niet bewezen dat de opzettelijke benadeling van de gezondheid zwaar lichamelijk letsel tot gevolg had gehad, maar wel dat dit tot de dood had geleid. Tijdens het hoger beroep had de natuurgenezeres nog aangevoerd dat ze wel degelijk het slachtoffer aan de reguliere medische zorg had willen overdragen door met haar te praten over behandeling door een kaakchirurg. Daar trapt het hof echter niet in: het stelt nuchter vast dat het verdachte alleen maar te doen was om de verwijdering van ‘ziekmakende gebitselementen’ bij het slachtoffer, waardoor de energie in haar lichaam weer sneller zou gaan stromen. Het hof legt niet nader uit wat hiermee bedoeld is, maar gelet op het feit dat de natuurgenezeres eerder had gesproken over ‘omzettingsprocessen van kwik’ zal het wel gaan om de bekende angst voor amalgaamvullingen.

Verdachte voerde ook nog een argument aan dat hondsbrutaal te noemen is: volgens haar was het slachtoffer overleden als gevolg van het handelen van de ambulancemedewerkers en andere reguliere medische zorg. Als zij er zelf bijgehaald was op het moment dat het slachtoffer bewusteloos op het toilet was aangetroffen, dan had het slachtoffer nog geleefd. In dat geval had ze namelijk onmiddellijk een nieuwe pleister met energiekorrel op kunnen plakken. Het behoeft geen verbazing te wekken dat het hof niet meegaat in dit verweer en juist vanwege het totale gebrek aan zelfinzicht bij verdachte een extra lange proeftijd oplegt, gedurende welke zij zich niet meer bezig mag houden met geneeskundige activiteiten. Hierbij speelt overigens ook een verzachtende omstandigheid mee: de natuurgenezeres is verminderd toerekeningsvatbaar nu een psychiater bij haar een waanstoornis heeft vastgesteld. Het ironische is daarmee dat degene die de methode ‘Blijf op je pad’ ontwikkelde zelf ver naast dat pad beland is. Met helaas dramatische gevolgen.

Titelafbeelding via Wikimedia Commons

Update 3 december 2015
De Hoge Raad heeft op 1 december 2015 het door de verdachte ingestelde beroep in cassatie verworpen. De veroordeling is daarmee definitief.

 

Filed Under: Alternatieve schade, Factchecking, Gezondheid, Uit het nieuws Tagged With: alternatieve behandelwijzen, dood, mishandeling, natuurgeneeskunde, strafrecht

Dubieuze Egyptische hepatitis C detector steekt de kop weer op

24 February 2014 by Pepijn van Erp 19 Comments

Engels - UK vlag 30x24
English version.

Het apparaat leek verdacht veel op die nepdetectoren om bommen en drugs mee op te sporen waarover vorig jaar net de rechtszaken zijn afgehandeld. Skeptici waren dus meteen op hun qui vive. Shiha was na het relletje in the Guardian nog wel verschenen op het International Liver Congres in Amsterdam, maar daarna was het rustig gebleven omtrent zijn uitvinding. Tot dit weekend.

Op kloptdatwel heb ik vorig jaar geschreven over het gedoe in The Guardian, maar had dat hier nog niet opgevolgd met informatie die ik kreeg van een bezoeker aan dat congres in Amsterdam. Op mijn eigen website had ik er nog wel wat over geschreven en gisteren kwamen daar op eens duizenden bezoekers uit Egypte op af. Zodoende kwam ik achter de nieuwe ontwikkelingen en die voorspellen niet veel goeds.

Toen Shiha in april vorig jaar op het International Liver Congres in Amsterdam (EASL 2013) een e-Poster presenteerde, zag de C-FAST detector er opeens heel anders uit. Die had opeens veel meer weg van een barcodescanner:

De C-FAST detector zoals afgebeeld op de e-Poster van dr. Shiha op het International Liver Congres 2013
De C-FAST detector zoals afgebeeld op de e-Poster van dr. Shiha op het International Liver Congres 2013

Waarschijnlijk had dr. Shiha geen zin in lastige vragen van congresgangers die bij het zien van de wichelroede opeens herinnerd zouden kunnen worden aan de artikelen in The Guardian. Degene die voor mij de foto’s van de presentatie had gemaakt, trof hem ook nooit bij zijn e-Poster aan. Helemaal duidelijk welk apparaat nu gebruikt was om de opmerkelijk resultaten van hun onderzoek te bereiken, werd het niet. Maar gisteren ging ik natuurlijk weer op zoek naar nieuwe informatie en vond dat ze hun onderzoek hadden weten te publiceren: A Novel Method for Non-Invasive Diagnosis of Hepatitis C Virus Using Electromagnetic Signal Detection: A Multicenter International Study, Shiha et al. (International Journal of Medical, Pharmaceutical Science and Engineering Vol:7 No:12, 2013). Dit tijdschrift is van een uitgever die op Beall’s list voorkomt, een lijst met dubieuze open Access uitgevers. Niet zo vertrouwenwekkend dus.

Afbeelding van de C-Fast detector uit de patentaanvraag
Afbeelding van de C-Fast detector uit de patentaanvraag

In het artikel staat welke detector gebruikt werd: die met internationaal patentnummer PCT/EG2010/000044, dat hier in detail bekeken kan worden. Toch die wichelroede waarmee dr. Shiha op de foto stond in The Guardian en dus heeft hij op het congres in Amsterdam gewoon wetenschappelijke fraude gepleegd in mijn ogen. Maar hoe kunnen we die opmerkelijke resultaten dan verklaren? Ontzettend miskleunen met meer dan 1.600 proefpersonen lijkt ook wat sterk. Het artikel is uiterst summier over de gevolgde methode:

The study throughout its three phases was done blindly. Each time; the desired subjects were prepared as negative and positive for HCV proved by RT-PCR. Meanwhile, each subject was tested by C-FAST device and results were recorded as positive or negative by the operator who was unaware of the results of the PCR. Thereafter, the results of HCV-RNA by RT-PCR and the results of C-FAST device were sent for the statistical analyses to compare the two methods regarding sensitivity, specificity, and predictive values. Again, the statistician was external and unaware of the study purpose.

Het lijkt er echter niet op dat er serieus geblindeerd is. De proefpersonen voor de grootste test (in Egypte) werden bijvoorbeeld geselecteerd via onderzoeksinstituten en ziekenhuizen, deze waren vermoedelijk allemaal HCV-positief (HCV=Hepatitis C Virus). Als controle fungeerden 800 rekruten uit het leger. Waarschijnlijk wisten alle deelnemers hun HCV-status en konden die dus ook wel onbewust laten blijken aan de persoon met de wichelroede. Maar misschien is het nog makkelijker: de betrokken onderzoekers wisten waarschijnlijk ook wel dat de controle groep bestond uit rekruten en alle jonge mannen en vrouwen die je voor je krijgt en er een beetje gezond uitzien, zullen dan met grote waarschijnlijkheid in die groep vallen. In het artikel staat helaas geen leeftijdsverdeling van de proefpersonen, gesplitst naar HCV-positief en HCV-negatief om dit te kunnen checken.

Een YouTube-filmpje geeft een beeld van hoe dit gepresenteerd is aan de legertop, helaas alleen in het Arabisch zonder ondertiteling. De titel luidt (vertaald met Google Translator): Apparaat om hepatitis C en aids te detecteren en behandelen. Een geschenk van het Egyptische leger aan het Egyptische volk.

De volledige militaire top, tot en met de president aan toe, lijkt overtuigd. Volgens het officiële persbericht heeft ook het ministerie van volksgezondheid zijn goedkeuring gegeven. Het is een mooie puinhoop daar in Egypte …

 

 

Filed Under: Pseudowetenschap, Uit het nieuws Tagged With: aids, detector, Egypte, gamal shiha, hepatitis C

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 262
  • Page 263
  • Page 264
  • Page 265
  • Page 266
  • Interim pages omitted …
  • Page 434
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Fluoride-angst?
30 June 2025 - Ward van Beek
Fluoride-angst?

Raad eens’, vraagt Cor van Loveren: ‘Het is begin jaren zeventig. Hoeveel gaatjes denk je dat een kind van vijf gemiddeld had?’ Het antwoord: achttien. ‘In haast elke tand zat wel een gat.’ Gemiddeld genomen dan. Er waren ook tanden…Lees meer Fluoride-angst? › [...]

James Randi test wichelroedelopers in Australië
11 June 2025 - SkepsisSiteBeheerder
James Randi test wichelroedelopers in Australië

In 1980 bezocht James Randi Australië op uitnodiging van Dick Smith om daar een test uit te voeren met wichelroedelopers.Lees meer James Randi test wichelroedelopers in Australië › [...]

Polarisatie juist goed voor democratie?
5 June 2025 - Ward van Beek
Polarisatie juist goed voor democratie?

.Soms lijkt het wel alsof we elkaar de hele dag de tent uit vechten. Op social media, bij verjaardagsfeestjes en in talkshows zijn we het oneens over vaccins, over Gaza, over vrouwenrechten. Dat blijkt ook uit onderzoek van het Sociaal…Lees meer Polarisatie juist goed voor democratie? › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

The Book “The War on Science” Reveals How 39 Renowned Scientists and Scholars Enabled the War on Science
1 August 2025 - Jonathan Howard

While many "progressives" tried to warn about Trump's threat to science, these renown scientists and scholars sat on the sidelines and undermined them. The post The Book “The War on Science” Reveals How 39 Renowned Scientists and Scholars Enabled the War on Science first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Ivermectin to Control Malaria — A Cluster-Randomized Trial
31 July 2025 - Tim Noonan

Another use for Ivermectin from last week's NEJM The post Ivermectin to Control Malaria — A Cluster-Randomized Trial first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Review Recommends High Dose Statins
30 July 2025 - Steven Novella

The exact role of different types of dietary fat and the best approach to prevention in cardiovascular disease has been somewhat controversial. However, the level of controversy among experts is much less than that being generated in the public by outliers and contrarians. Since cardiovascular disease remains a major source of morbidity and mortality, it’s important for the public to be kept […] The post Review Recommends High Dose Statins first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Renate1 on De linke weekendbijlage (31-2025)Misschien kan men het geld aan nuttiger dingen uitgeven? Maar goed, we hadden indertijd ook opleidingsbudget dat kon worden uitgegeven
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (31-2025)@Renate1 Ach, wat maakt het uit als je toch met miljarden smijt?
  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Klaas van Dijk De leiding van het Radboud spreekt zich niet openlijk uit tegen deze dame maar hoe zou het
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (31-2025)MIjn hemel, wat een geraaskal. Wist men echt niet meer waar men die 5% voor defensie aan uit moest geven?
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Renate1 en @Hans1263, de Radboud UMC arts Jona Walk weet dat ze genadeloos onderuit gaat als ze zich uitgebreid laat

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in