Mr. Job van Broekhuijze probeerde met 145 patiënten, 22 chiropractors en zijn stichting Nationaal Register van Chiropractoren het standpunt van de Inspectie van de Gezondheidszorg (IGZ) over nekkraken bestuursrechtelijk onderuit te halen. In plaats daarvan ging hij zelf driemaal onderuit: in bezwaar, in beroep en in hoger beroep. Niet veel beter deed de vaccinbestrijder Jannes Koetsier het met zijn Stichting Shakenbaby.nl. Deze stichting staat ouders bij die verdacht worden van kindermishandeling en beweert dat de symptomen die als “shaken baby syndroom” worden gekwalificeerd ook veroorzaakt kunnen worden door vaccins. De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) zou in haar richtlijnen moeten opnemen dat kinderartsen eerst de mogelijkheid van vaccinatieschade uitsluiten alvorens zij een melding bij een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) doen. De kortgedingrechter wees de vordering af en veroordeelde de stichting van Koetsier tot betaling van alle proceskosten, tezamen ruim 1.400 euro.
Klop voor Job
De IGZ publiceerde in september 2013 een nieuwsbericht op haar website, waarin zij aangaf manipulatie van de hoog cervicale wervelkolom (“nekkraken”) op dit moment niet verantwoord te achten. De IGZ wenste dit oordeel als handhavingsnorm te gebruiken. Het IGZ-standpunt kwam hier op Kloptdatwel? aan de orde in bijdragen van Pepijn van Erp en van Cees Renckens. In de eerstgenoemde bijdrage maakte ook advocaat mr. Job van Broekhuijze zijn opwachting. Die had namelijk een tamelijk bizarre analyse van de meldingen bij de IGZ gemaakt, waarbij hij complicaties na het kraken van de nek door chiropractors of manueel therapeuten probeerde te koppelen aan de stand van de maan. “De correlatie maanstand + vrouw = periode (ongesteld) is opmerkelijk”, aldus Van Broekhuijze, die later ook nog eens op deze site langskwam met een andere reeks malle fratsen.
In dit geval was Van Broekhuijze niet te spreken over het IGZ-standpunt over nekkraken. Samen met kantoorgenoot mr. Biemans begon hij namens zijn stichting Nationaal Register van Chiropractoren en enkele tientallen patiënten en behandelaars een procedure tegen de IGZ op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarvoor is wel vereist dat het IGZ-standpunt over nekkraken als een “besluit” in de zin van de Awb kan worden aangemerkt. Alleen dan staan – in beginsel; er zijn uitzonderingen – bezwaar en beroep open. Volgens de IGZ was er geen sprake van een besluit: het ging slechts om een nieuwsbericht, dat niet op rechtsgevolg was gericht (i.e. het brengt geen wijzigingen in de rechten en plichten van rechtssubjecten). Het bezwaar van Van Broekhuijze was daarom niet-ontvankelijk. De rechtbank was het met de IGZ eens dat geen sprake was van een besluit. Het zou slechts gaan om feitelijke mededelingen. Het beroep was daarom ongegrond.
In hoger beroep lijkt Van Broekhuijze een klein succesje te boeken. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak is namelijk wél sprake van een besluit. Zij stelt dat de handhavingsnorm is aan te merken als een zogenaamde “beleidsregel”, dat wil zeggen een besluit waarin de IGZ de wettelijke term “verantwoorde zorg” en haar handhavingsbeleid ten aanzien van het nekkraken uitlegt. Tegen zo’n beleidsregel kan ingevolge de Awb echter weer geen bezwaar en beroep worden ingesteld. Dat is uitdrukkelijk uitgesloten. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank dan ook, zij het met verbetering van gronden. Het resultaat van meer dan een jaar procederen is daarmee nul komma niks voor de chiropractors. Gelukkig voor hen worden procederende particulieren in het bestuursrecht zelden tot betaling van de proceskosten veroordeeld. Ook in dit geval was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Verwarde Jannes
Dat lag anders in de civiele rechtszaak van Jannes Koetsier. Ik hoorde daarvan via een uitgebreide bijdrage van JennyJO op het weblog van Cryptocheilus. Op dat weblog nog veel meer informatie over het verwarde individu Koetsier, dat vorig jaar november nog naast geestverwanten als Hans Moolenburgh (bouwjaar 1925), Door Frankema en Désirée Röver schitterde op het antivax-symposium Prik mij maar lek!, waarvoor enthousiast reclame werd gemaakt op de site van een andere notoire alternatieveling. Wie geen zin of tijd heeft al deze informatie tot zich te nemen, kan Koetsier ook leren kennen aan de hand van zijn tweets. Eén daarvan volstaat:
Koetsier zou een gewone, zielige man zijn, ware het niet dat hij ook arts is en zich in die hoedanigheid nog wel eens in actualiteitenprogramma’s weet binnen te wurmen. Zo mocht hij eind 2013 als “onafhankelijk arts” optreden in een uitzending van Een Vandaag die ging over ouders die worden beschuldigd van kindermishandeling. Koetsiers Stichting Shakenbaby.nl staat zulke ouders onder meer juridisch bij. Daar is niets mis mee. De beschuldigingen kunnen immers onterecht zijn en ernstige gevolgen hebben, een ieder wordt voor onschuldig gehouden tot het tegendeel bewezen is en juridische bijstand kan voorkomen dat onschuldigen achter de tralies verdwijnen. Tot zover geen problemen.
Wat echter niet in de haak is, is dat Koetsier deze stichting misbruikt om fabeltjes over “vaccinatieschade” aan de man te brengen. Dat bij het shaken baby syndrome – synoniemen zijn: inflicted traumatic brain injury, non-accidental head injury of abusive head trauma – eigenlijk sprake is van schade als gevolg van vaccinaties, is iets wat alleen Koetsier en zijn volgelingen geloven. Onder wetenschappers is daar helemaal geen discussie over: het één heeft niets met het ander te maken. Zoals te lezen valt op de website van het RIVM:
“Verschijnselen van het shaken baby-syndroom kunnen op geen enkele manier gekoppeld worden aan de vaccinaties.”
Helaas kan een uitzending als die van Een Vandaag bij sommigen het beeld oproepen dat dat wél het geval is, althans dat we met de mogelijkheid rekening moeten houden. Een arts zegt het immers! Zo’n uitzending is een mooi voorbeeld van false balance. Hoewel Lareb-directeur Agnes Kant in de uitzending goed tegengas gaf, stond ze al bij voorbaat op achterstand. Zij wordt immers geacht objectieve informatie te geven, terwijl Koetsier kan rondtoeteren wat hij wil. Frits van Dam van de VtdK klaagde jaren geleden al dat journalisten veel te gemakkelijk kwakzalvers uitnodigen en als serieuze bronnen presenteren. De ironie is dat het ook toen over Jannes Koetsier ging.
Maar goed, Koetsier en zijn stichting (hij is er voorzitter van) togen dus naar de civiele kortgedingrechter en eisten dat de NVK geboden zou worden met hen in overleg te treden over het opstellen van richtlijnen voor kinderartsen “die inhouden dat alle mogelijkheden die kunnen hebben geleid tot een shaken-baby-syndroom worden uitgesloten voordat een melding bij het AMK wordt gedaan”. Kinderartsen zouden nu veel te snel zo’n melding doen “zonder eerst voldoende onderzoek te doen naar mogelijke alternatieve oorzaken van de waargenomen symptomen” en dat was de schuld van de NVK en haar foute Werkboek Kindermishandeling. Vaccinaties worden niet expliciet in het vonnis genoemd, maar des te meer op de website van de stichting.
De rechter kan gelukkig helemaal niets met de vordering van Koetsier. Dat deze meent dat er alternatieve oorzaken in de door hem onderzochte zaken zijn, betekent nog niet dat die onvoldoende zouden zijn onderzocht (en vervolgens uitgesloten) door de betreffende (kinder)artsen. Zelfs als de conclusies van Koetsier juist zijn, waarover de rechter zich niet uitlaat, staat nog niet vast dat de betreffende artsen een onterechte AMK-melding hebben gedaan. En zelfs als wordt aangenomen dat die melding onterecht is, staat nog niet vast dat dat komt door vermeende onrechtmatigheden in het Werkboek Kindermishandeling dat de NVK heeft uitgegeven. Koetsier komt dus met een hele reeks aannames, maar kan die niet aannemelijk maken, laat staan een verband tussen die aannames hard maken, aldus de rechter. Kortom:
“De voorzieningenrechter kan niet als voldoende vaststaand aannemen dat kinderartsen die het shaken-baby-syndroom vermoeden, door een foutieve of onjuiste instructie in het werkboek van NVK te snel overgaan tot het doen van een AMK-melding.”
Het resultaat is dat de vordering integraal wordt afgewezen en de stichting wordt veroordeeld tot betaling van 1.424 euro aan proceskosten. Dat is een flinke financiële aderlating voor een stichting die voor 2014/15 uitgaat van slechts 13.000 euro aan inkomsten. Het zal er waarschijnlijk niet toe leiden dat Koetsier zijn activiteiten terugschroeft. Daarvoor is deze ontspoorde arts vermoedelijk al te ver heen.