• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Search Results for: chiropractor

Reclame Code Commissie: Chiropraxie

12 February 2016 by Laurens Dragstra 1 Comment

Door de Amerikaanse kruidenier D.D. Palmer (1845-1913) bedachte behandelwijze die ervan uitgaat dat wervelscheefstand de oorzaak van vele ziektes is. Door het manueel ‘rechtzetten’ van de wervels verdwijnen de klachten als sneeuw voor de zon. Daarbij gaat het niet alleen om rug- en nekpijn, maar ook om doofheid, hartproblemen, ADHD, kolieken bij baby’s, oorontstekingen, bedplassen etc.

Er zijn in de databank 3 uitspraken van de RCC over chiropraxie.

1. RCC 19 januari 2016 (dossiernummer: 2015/01180)

chiropraxie1Samenvatting reclame-uiting: advertorial over chiropractische behandeling met een trilapparaatje van huilbaby’s tussen de drie en tien weken oud. “Binnen gemiddeld vier behandelingen is er meer dan 90% verbetering”, aldus de advertorial. Gevolgd door de tekst: “Uiteindelijk gaat het huilen van onbehandelde huilbaby’s ook wel over, maar is het onderliggende probleem niet opgelost. In de loop van de jaren kan zich dat op een andere manier manifesteren. Bij sommige kinderen van twee tot drie jaar oud kunnen nog steeds problemen bestaan zoals hoofdpijn, voedsel intolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging en darmstoornissen. Verder blijken kleuters met slaapstoornissen en nachtelijke angsten die ik in mijn praktijk heb behandeld bijna allemaal huilbaby’s te zijn geweest evenals hoofdpijnkinderen. Ook in die gevallen is het raadzaam om alsnog een chiropractor te raadplegen.”

Oordeel: klacht gegrond.

Samenvatting uitspraak: de stelling dat de uitspraken als “puur informatief” moeten worden gezien wordt verworpen. Adverteerder erkent dat de mededeling “Binnen gemiddeld vier behandelingen is er meer dan 90% verbetering” niet juist is. In de advertorial wordt de indruk gewekt dat adverteerder bewegingsdisfuncties kan corrigeren en overbelastingsklachten kan opheffen door het gebruik van zachte technieken, meer in het bijzonder het gebruik van een apparaatje waarmee trillingen kunnen worden opgewekt. Verder wordt gesuggereerd dat door deze behandeling problemen bij kinderen van twee tot drie jaar oud zoals hoofdpijn, voedselintolerantie, onverklaarbare temperatuursverhoging en darmstoornissen kunnen worden voorkomen en dat bij kleuters slaapstoornissen, nachtelijke angsten en hoofdpijn kunnen worden voorkomen, indien men “huilbaby’s” de in de uiting bedoelde chiropractische behandeling laat ondergaan. Verder wordt gesuggereerd dat een zodanige chiropractische behandeling geraden is, in geval kleuters slaapstoornissen, nachtelijke angsten en/of hoofdpijn hebben. Klager heeft onder verwijzing naar wetenschappelijke literatuur betwist dat de in de uiting bedoelde chiropractische behandeling bovengenoemde, in de uiting gesuggereerde werking heeft. Het lag op de weg van adverteerder om deze werking aannemelijk te maken. Daarin is adverteerder naar het oordeel van de RCC niet, althans niet voldoende geslaagd. Misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De RCC stelt vast dat de advertorial ook zonder te rechtvaardigen redenen appelleert aan gevoelens van angst als bedoeld in artikel 6 NRC.

Extra informatie: zie ook dit artikel.

*****

2. Voorzitter RCC 3 november 2015 (dossiernummer: 2015/00978)

chiropraxie1Samenvatting reclame-uiting: oorontstekingen, ADHD en bedplassen bij jonge kinderen, alsmede huilbaby’s zijn chiropractisch te behandelen door de wervels licht te corrigeren.

Oordeel: klacht gegrond.

Samenvatting uitspraak: misleidend en oneerlijk voor zover van deze uiting de boodschap uitgaat dat adverteerder bij jonge kinderen de oorzaak van oorontstekingen, ADHD, kolieken (huilbaby’s) en bedplassen kan diagnosticeren en per afzonderlijke aandoening daadwerkelijk een verbetering kan bereiken door de wervels licht te corrigeren. De uitingen kunnen alleen als juist worden aanvaard indien naar de huidige stand van de wetenschap onomstreden is dat door een dergelijke behandeling in veel gevallen daadwerkelijk per genoemde aandoening een positief effect kan worden bereikt. De door de adverteerder aangevoerde onderzoeken bieden, ook in onderling verband en samenhang, onvoldoende grondslag om aan te nemen dat dit het geval is.

Extra informatie: zie ook dit artikel.

*****

3. Voorzitter RCC 20 juni 2012 (dossiernummer: 2012/00233)

chiropraxie1Samenvatting reclame-uiting: advertentie over “beknelde” zenuwen, uitstralend naar armen en benen. Chiropractische behandelingen hebben bewezen de druk op de zenuwen effectief te kunnen verlichten. Door het gebruik van lichte technieken kan de druk op de zenuw opgeheven worden.

Oordeel: klacht gegrond.

Samenvatting uitspraak: Verweerder mag in algemene zin zijn diensten als chiropractor aanprijzen. Klaagster heeft echter onweersproken heeft gesteld dat het artikel waarin concreet het percentage van 85,5% verbetering van klachten wordt genoemd, onvindbaar is. Op grond daarvan kan niet worden aangenomen dat dit resultaat ook daadwerkelijk in het algemeen met chiropractie wordt bereikt. Hetzelfde geldt voor de overige resultaten die volgens de reclame-uiting uit onderzoek blijken. Op grond hiervan dient de uiting in zoverre als onjuist te worden beschouwd. Onjuist informatie over de resultaten voor zover het betreft de mededeling dat chiropractische behandelingen “bewezen” hebben de druk op de zenuwen effectief te kunnen verlichten in combinatie een aantal mededelingen over gevoelloosheid, tintelingen en scherpe pijnklachten, verbetering van de zenuwsymptomen meldden na slechts 9 chiropractische behandelingen, belangrijke verbeteringen in welzijn en functie, zenuwwerking en gevoel in de vingers in het algemeen, belangrijke toename in grijpkracht en normalisatie van motorische en sensorische reacties en verder kunnen leven zonder irritante zenuwklachten.

Extra informatie: de adverteerder had aanvankelijk verweer gevoerd, maar dit later ingetrokken. Zie ook dit artikel.

*****

Filed Under: Reclame Code Commissie Tagged With: chiropractie, chiropractor, chiropraxie, Nederlandse Reclame Code, reclame, reclame code commissie

Een rukje aan je nek

27 January 2016 by Laurens Dragstra 19 Comments

De nekwervels (Anatomography; CC BY-SA 2.1 jp).
De nekwervels (Anatomography; CC BY-SA 2.1 jp).

Het manipuleren van de nek door een manueel therapeut, chiropractor of osteopaat is niet zonder risico’s. Het kan leiden tot scheuren in de wervelslagaders (arteriae vertebrales), ook wel dissecties genoemd. Hoe groot dit risico is, is bij gebrek aan betrouwbare cijfers nauwelijks in te schatten. In oktober vorig jaar heeft het Gerechtshof Amsterdam in de zaak van een patiënte tegen een manueel therapeut vastgesteld dat er een causaal verband bestaat tussen de (aanzet tot een) nekmanipulatie die zij heeft ondergaan en de dissectie die daarna is ontstaan en die haar gedeeltelijk arbeidsongeschikt heeft gemaakt. De behandeling vond in 2005 plaats, en ook toen gold volgens het hof al dat de manueel therapeut zijn patiënte had moeten informeren over de potentiële risico’s van het manipuleren van de nek.

Casus

De patiënte in deze casus had haar nek tweemaal verdraaid en had sindsdien last van nek en hoofd. Via de huisarts kwam ze bij een fysiotherapeut, die een behandeling toepaste die bestond uit zachte massage. Deze behandeling was niet succesvol. De patiënte kreeg er hoofdpijn bij en kwam in april 2005 in de wachtruimte van het medisch centrum een manueel therapeut tegen die zij privé al kende. Daaruit kwam een afspraak voort. De manueel therapeut heeft aan haar nek gevoeld en aangegeven dat hij “fricties/rektechnieken” toe zou kunnen passen. Ik citeer nu even het hof:

“Hij heeft voorts gezegd hoe deze technieken zouden worden verricht, namelijk met bewoordingen als: “Ik ga een rukje aan je nek geven”. [geïntimeerde] heeft daarop gereageerd met woorden als: “Nee, dat vind ik eng, dat wil ik niet”, waarop [appellant 1] zei: “Niet bang zijn, ik gebruik de zachte methode.”

[appellant 1] is vervolgens – met toestemming van [geïntimeerde] – begonnen met de voorbereiding van de voorgenomen (korte snelheids)manipulatie, die zou bestaan uit het geven van een rukje aan de nek in verband met een op C0/C1-niveau gevonden beperking. De voorbereiding bestond uit het aanleggen van een tractie, inhoudende dat het hoofd in lateroflexie wordt gehouden waarbij de nek op spanning wordt gebracht en de zogenaamde eindstand wordt opgezocht.”

Eigenlijk kwam het in dit geval niet eens tot het beloofde rukje, want bij het aanleggen van de manipulatie ging het al helemaal mis. Bij de patiënte was sprake van een sterke lichamelijke reactie bestaande uit “zweten, duizeligheid, misselijkheid, oorsuizen, tintelingen in de handen, slikproblemen en niet meer kunnen lopen”. De manueel therapeut stopte direct met behandelen en riep een huisarts erbij. Die oordeelde na onderzoek dat de patiënte naar huis kon. Daar ging het al snel slechter. De vrouw moest per ambulance naar het ziekenhuis gebracht worden, waar de neuroloog meerdere herseninfarcten als gevolg van een scheur in de wervelslagader vaststelde. Een lang revalidatietraject volgde, maar de patiënte bleef gedeeltelijk arbeidsongeschikt.

De pijlen wijzen naar de rechter wervelslagader. Zie hoe deze een scherpe knik maakt bij de laatste wervel (bovenste pijl) (bron: Häggström, Mikael. "Medical gallery of Mikael Häggström 2014". Wikiversity Journal of Medicine 1 (2)).
De pijlen wijzen naar de rechter wervelslagader. Zie hoe deze een scherpe knik maakt bij de laatste wervel (bovenste pijl) (bron: Häggström, Mikael. “Medical gallery of Mikael Häggström 2014”. Wikiversity Journal of Medicine 1 (2)).

Rechtszaak

De patiënte stelde de manueel therapeut in april 2007 aansprakelijk voor de door haar geleden en nog te lijden schade. Partijen kwamen overeen twee medisch deskundigen te benoemen, een fysiotherapeut/manueel therapeut en een neuroloog. Deze brachten in september 2008 en november 2009 hun rapporten uit. De rechtszaak werd een moeizame, slepende affaire, waarin pas op 18 december 2013 een tussenvonnis van de rechtbank werd geveld. Partijen waren het over veel zaken oneens, en aangezien er maar twee personen lijfelijk bij het drama van het aanleggen van de manipulatie aanwezig waren, is het voor een rechter lastig vast te stellen wie nu gelijk heeft. Belangrijk is wel dat de rechtbank in haar tussenvonnis aannam dat het causaal verband tussen (het aanleggen van) de manipulatie en de dissectie van de wervelslagader was aangetoond. Bovendien had de manueel therapeut nagelaten zijn patiënte te informeren over de risico’s van nekmanipulaties, terwijl hij dat wel had moeten doen. Ten slotte achtte de rechtbank, behoudens tegenbewijs van de zijde van de manueel therapeut, bewezen dat de vrouw van de behandeling zou hebben afgezien als zij op de hoogte was gesteld van de risico’s.

Het civiele procesrecht biedt vaak de mogelijkheid tegen tussenvonnissen hoger beroep in te stellen, en ook dit draagt bij aan een verlenging van de procesduur. In dit geval ging de manueel therapeut samen met zijn verzekeraar in hoger beroep (zogenaamd “principaal appel”), waarna ook de patiënte nog de nodige grieven tegen het rechtbankvonnis aanvoerde (zogenaamd “incidenteel appel”). Het hof verwerpt echter alle grieven en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Let wel: het tussenvonnis. De zaak gaat nu weer verder bij de rechtbank.

Het hof stelt net als de rechtbank vast dat de patiënte niet geïnformeerd was over het risico op een dissectie. Bij de beantwoording van de vraag of dit wel had gemoeten, sluit het hof net als de rechtbank aan bij een rapportage van een van de deskundigen:

“Uit de gezamenlijke rapportages van De Wijer volgt dat ten tijde van het onderhavige voorval in 2005 het risico op dissectie van de arterie vertebralis als gevolg van een nekmanipulatie in de beroepsgroep genoegzaam bekend was. De Wijer maakt melding van een proefschrift van prof. dr. R. Oostendorp, dat tot nationale en internationale discussie binnen de beroepsgroep heeft geleid, alsmede tot een groot aantal publicaties. Hoewel geen betrouwbare wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn over het exacte percentage, staat vast dat dit risico bijzonder klein is. Daarentegen is de ernst van de (mogelijke) gevolgen in geval van verwezenlijking van die kans bijzonder groot, terwijl ook goede alternatieven voorhanden waren. In de beroepsgroep werd dan ook reeds geruime tijd bepleit dat de patiënt over dit risico geïnformeerd moet worden, zo blijkt uit de rapportage van De Wijer.”

Genoegzame bekendheid, zeer ernstige gevolgen en goede alternatieven staan hier tegenover een volgens de rapportage bijzonder klein risico. Of dat risico echt zo klein is, weten we eigenlijk niet. Zoals oud-hoogleraar complementaire geneeskunde Edzard Ernst recentelijk nog betoogde: er wordt eigenlijk niet systematisch gemonitord. Er is daarnaast vrijwel zeker sprake van onderrapportage en de gevolgen van een dissectie kunnen ook pas veel later aan de oppervlakte komen, waarna niemand meer een verband legt met de nekmanipulatie die eerder heeft plaatsgevonden. Terwijl dat verband er uiteraard wel is.

Het hof wijst er verder op dat al in 2004 aan de beroepsbeoefenaren is gecommuniceerd dat een dissectie naar schatting ergens tussen de 1 op 20.000 en 1 op 1.000.000 manipulaties voorkomt. Het laatste mag je misschien een bijzonder kleine kans noemen, maar het eerste toch bepaald niet, zeker niet als je aanneemt dat daarin geen rekening is gehouden met onderrapportage. Zelfs een klein risico wordt onaanvaardbaar als de voordelen van een behandeling niet opwegen tegen potentiële nadelen. En het bewijs voor de effectiviteit van manipulatie bij bijvoorbeeld nekpijn is niet zo vreselijk sterk, aldus een recente Cochrane review. Tegenover enige steun voor de effectiviteit van nekmanipulatie (of mobilisatie) stelt die dat “results for cervical manipulation and mobilisation versus control are few and diverse. Publication bias cannot be ruled out.” Uiteraard worden ook de “rare but serious adverse events” genoemd en is er – u raadt het al – nog veel meer “high-quality research” nodig.

De manueel therapeut had nog aan de hand van het rapport van een neurochirurg aangevoerd dat pas in 2013 een beroepsnorm voor “hoog cervicale manipulaties” is vastgesteld. Deze is ook op Kloptdatwel? besproken. Maar daar wil het hof niets van weten, onder meer omdat deze neurochirurg zich ten onrechte alleen baseerde op het ontbreken van richtlijnen en protocollen. Ook bij het ontbreken daarvan kan volgens het hof een informatieverplichting bestaan en die bestond in dit geval dus ook.

Slot

Ook het hof neemt aan dat het causaal verband tussen (het aanleggen van) de nekmanipulatie en de dissectie “genoegzaam is komen vast te staan” (r.o. 3.13). De manueel therapeut had nog betoogd dat het ook een spontane dissectie kon zijn, maar dat argument veegt het hof van tafel omdat een van de deskundigen had gesteld dat die kans “verwaarloosbaar klein” was. De zaak moet nu weer voortgezet worden bij de rechtbank, die een definitief oordeel moet geven over de vraag of de patiënte, indien zij juist geïnformeerd was, van de behandeling zou hebben afgezien. De rechtbank had voorshands aangenomen dat de patiënte dat inderdaad zou hebben gedaan, maar de manueel therapeut mag tegenbewijs proberen te leveren. Dat lijkt een vrijwel onmogelijke opgave, alleen al gelet op de vaststaande eerdere reactie van de patiënte, “Nee, dat vind ik eng, dat wil ik niet”… Dan laat zich raden hoe ze gereageerd zou hebben als haar was verteld dat de behandeling een risico op dissecties en herseninfarcten met zich meebrengt.

Met de uitspraak van het hof zijn partijen nog maar een klein stapje dichter bij een einduitspraak in deze zaak die al sinds 2005 speelt en nog zich nog best een paar jaar voort kan slepen.

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid Tagged With: chiropractie, chiropraxie, dissectie, hoofdpijn, nekkraken, nekmanipulatie, nekpijn, rechtszaak, wervelslagader

Klagen bij de Reclame Code Commissie

18 January 2016 by Laurens Dragstra 24 Comments

reclamecodecommissielogoHomeopaten mogen geloven in de heilzame kracht van hun hoogverdunde brouwsels, acupuncturisten dat je een zwangerschap kunt bevorderen door naalden in het vrouwenlichaam te steken en chiropractoren dat ze oorontstekingen kunnen wegkraken. Het uitvoeren van behandelingen of het aanbieden van therapieën waarvoor geen enkel bewijs bestaat, en die soms zelfs ronduit absurd zijn, is in beginsel niet verboden. Maar wie reclame maakt en dus zijn behandelingen, therapieën, kuren of apparaten aanprijst, moet zich houden aan de Nederlandse en Europese reclameregels, in het bijzonder de Nederlandse Reclame Code. Die regels beogen te voorkomen dat de consument misleid wordt.

Burgers en organisaties die problemen hebben met reclames kunnen hun klacht neerleggen bij de Reclame Code Commissie (RCC). De RCC heeft het afgelopen jaar onder meer een chiropractor die gouden bergen beloofde, bioresonantietherapeuten met een raar apparaat en een medisch centrum dat suggereerde dat met een traditionele Chinese behandeling een vliegramp voorkomen had kunnen worden op de vingers getikt vanwege hun onverantwoorde reclame-uitingen. Ook artsen moeten zich soms bij de RCC verantwoorden, zoals Roy Martina aan den lijve ondervond. Een alternatieve behandelaar kan in reclames niet zomaar alles roepen, maar er moeten wel mensen bereid zijn een klacht in te dienen. Gebrek aan kennis over wat de RCC allemaal (niet) kan en (niet) doet, of over hoe de procedure bij de RCC verloopt en wat van een klager verwacht wordt, kan voor potentiële klagers een drempel opwerpen om in actie te komen. En dat is zonde. Daarom wordt hieronder het een en ander op een rijtje gezet, voor wie zijn of haar steentje bij wil dragen of anderszins geïnteresseerd is.

Vooraf: goed om te weten


1: Zelfregulering SelectShow

De Reclame Code Commissie (RCC) is een privaatrechtelijke stichting. Ze maakt geen deel uit van de overheid en moet worden gezien als een vorm van zelfregulering van de reclamebranche. De leden van de RCC worden afgevaardigd door de adverteerders, de media, de communicatieadviesbureaus en consumentenorganisaties, maar ze zijn wel allemaal onafhankelijk. De voorzitters zijn allemaal jurist, vaak rechters of juristen met rechtsprekende ervaring. Omdat sprake is van zelfregulering, kan de RCC haar uitspraken niet met sancties afdwingen. Ze kan bij gegrondverklaring van een klacht alleen de adverteerder aanbevelen niet meer op de afgekeurde manier reclame te maken.

De RCC heeft wel een afdeling Compliance die nagaat of de adverteerder de aanbeveling opvolgt. Volgens de RCC zelf trekt 96% van de adverteerders een afgekeurde reclame in of past deze aan. Of die aanpassing wél door de beugel kan, wordt echter niet beoordeeld. Daarvoor is weer een nieuwe klacht nodig. Wie geen gehoor geeft, komt op een soort zwarte lijst. In theorie betekent dat dat toezichthouders die wél sancties op kunnen leggen, zoals de Autoriteit Consument en Markt (ACM) of de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in actie kunnen komen. Een klager moet daar echter niet al te hoge verwachtingen van hebben. De praktijk is dat deze instanties weinig doen. Een uitspraak van de RCC kan natuurlijk wel interessant zijn voor nieuwsmedia, de Vereniging tegen de Kwakzalverij of Stichting Skepsis. Publiciteit over een misleidende adverteerder is ook een wapen.


2: Geschilbeslechting SelectShow

De RCC is geen onderzoeksinstantie, maar een instantie die geschillen tussen een klager en een adverteerder beslecht. Concreet betekent dit dat als je klaagt dat een apparaat, product of therapie waarvoor reclame gemaakt wordt niet werkt, de RCC niet zelf gaat onderzoeken of dit apparaat, dit product of deze therapie inderdaad niet werkt. De klager moet een gemotiveerde klacht indienen, de adverteerder moet daarop reageren. Voert de klager X aan en voert de adverteerder daartegen geen verweer of zegt hij alleen maar ‘nietes’, dan zal de RCC aannemen dat de klager gelijk heeft en de klacht gegrond verklaren. Wat niet of onvoldoende weersproken wordt, neemt de RCC in principe voor ‘waar’ of ‘juist’ aan.

Let op: dat geldt ook omgekeerd. Als de adverteerder een uitgebreid verweer voert, vele wetenschappelijke onderzoeken citeert en misschien zelfs deskundigen meeneemt, dan moet de klager daar wel op reageren als hij daartoe de mogelijkheid krijgt. Het is dus belangrijk dat als de adverteerder gemotiveerd verweer voert, de klager dat verweer bestrijdt. Probeer dus waar mogelijk altijd aan te geven dat de adverteerder zich beroept op onderzoek dat ondeugdelijk, achterhaald of niet relevant is, dat hij de verkeerde conclusies trekt en/of dat de door hem meegebrachte deskundigen niet deskundig zijn of niet onpartijdig. De RCC laat zich leiden door wat partijen aandragen. Ze zal op basis daarvan een beslissing nemen.

Overigens is het niet zo dat klager en adverteerder helemaal dezelfde positie hebben. Artikel 15 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) zegt:

“De adverteerder dient op verzoek van de Reclame Code Commissie c.q. het College van Beroep de juistheid of de eerlijkheid van de reclame aannemelijk te maken, indien deze gemotiveerd wordt aangevochten.”

De bewijslast ligt dus bij degene die iets claimt en dat is de adverteerder. De klager moet vooral twijfel zaaien. De adverteerder zal vervolgens echt inhoudelijk moeten reageren op een gemotiveerde klacht, stukken moeten overleggen en die stukken moeten toelichten. Alleen ontkennen of alleen een stapel onderzoeken inleveren, is voor de RCC onvoldoende. Die gaat dat niet allemaal lezen en zelf conclusies trekken. Maar als de adverteerder gemotiveerd verweer voert, is het als klager verstandig daar weer zoveel mogelijk op te reageren. Wat onvoldoende wordt weersproken, kan immers door een juridische commissie als de RCC voor ‘waar’ worden aangenomen, ook al klopt er helemaal niets van een claim.


Een klacht indienen


3: Wat is reclame? SelectShow

De Nederlandse Reclame Code gaat uit van een ruime definitie van het begrip reclame. Reclame is:

“iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden. Onder reclame wordt mede verstaan het vragen van diensten.”

Op de website van de RCC wordt het begrip nader toegelicht.


4: Wat staat er in de Nederlandse Reclame Code (NRC)? SelectShow

In het kort: de regels waaraan reclame moet voldoen. Reclame moet stroken met de wet, de waarheid, de goede smaak en het fatsoen (artikel 2 NRC). Zonder te rechtvaardigen redenen mag reclame niet appelleren aan gevoelens van angst of bijgelovigheid (artikel 6 NRC). Reclame mag niet oneerlijk zijn, en misleidende en agressieve reclame zijn altijd oneerlijk (artikel 7 NRC). Artikel 8 NRC legt weer uit wanneer reclame misleidend is. Reclame voor rare apparaten of pseudowetenschappelijke therapieën is doorgaans misleidend ten aanzien van de “van het gebruik te verwachten resultaten”, zoals omschreven in artikel 8.2 onder b.

Omdat smaken nu eenmaal verschillen, zal het niet heel vaak voorkomen dat de RCC een klacht toewijst omdat een reclame in strijd is met de goede smaak en het fatsoen. Er zijn echter wel voorbeelden, ook op het terrein van de skeptische klager. Onder strijd met de wet valt ook strijd met Europese regels, bijvoorbeeld de Europese Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen. Zie hier bijvoorbeeld een zaak over gezondheidsclaims voor groene koffie. De artikelen 7 en 8 over misleidende reclame zullen waarschijnlijk het meest van toepassing zijn bij een klacht over dubieuze apparaten, kuren of behandelingen. Een klager hoeft niet gedetailleerd aan te geven welk artikel, artikellid of subonderdeel van de Nederlandse Reclame Code is overtreden. Zolang de klacht maar goed onderbouwd is, is het voldoende om aan te geven dat de reclame misleidend is. De RCC zoekt er dan zelf wel de juiste artikelen bij.


5: Hoe dien ik een klacht in? SelectShow

De kan op twee manieren: via het online klachtenformulier of via de post. Let op: het moet ook op een van deze manieren. Een klacht via de telefoon of via de mail wordt niet in behandeling genomen.

Op het online klachtenformulier vul je alle relevante (en verplichte) velden in. Een nadeel is dat de ruimte om je klacht te onderbouwen enigszins beperkt is (ca. 1.100 woorden) en je bijvoorbeeld niet met voetnoten kunt werken. Als je een langere klacht hebt, kun je die beter per post insturen. Via het klachtenformulier kun je ook geen bijlagen meesturen, alleen een bestand met de reclame-uiting waarover je klaagt. Bijlagen kunnen wel, nadat een klacht is ingediend, worden gemaild naar Klacht@Reclamecode.nl

De RCC heeft recent geaccepteerd dat een klacht in verkorte vorm werd ingediend via het online klachtenformulier, maar de uitgebreide onderbouwing samen met alle bijlagen werd nagezonden via Klacht@Reclamecode.nl

Stuur je een klacht in per post, dan kun je het volgende adres gebruiken:

Stichting Reclame Code
t.a.v. Reclame Code Commissie
Postbus 75684
1070 AR Amsterdam

Verdere instructies over het insturen van een klacht per post staan op de website van de Commissie.


6: Klacht onderbouwen SelectShow

Dit is heel belangrijk: alleen onderbouwde, dus gemotiveerde klachten worden in behandeling genomen. Je moet als klager dus uitleggen wat er volgens jou niet deugt aan een reclame-uiting en waarom niet. Je kunt op allerhande manieren je klacht motiveren: door te stellen dat er geen onderzoeken bekend zijn die de claims ondersteunen, door op onderzoeken te wijzen die juist aantonen dat er voor de claims geen bewijs is, door een uiteenzetting te geven over de (biologische) implausibiliteit van de claims, door te wijzen op geldende wetgeving of op eerdere uitspraken van de RCC (of van een ‘echte’ rechter), door te verwijzen naar artikelen uit Skepter, van Kloptdatwel? of van de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Als je je op stukken beroept, voeg die stukken dan bij (op papier of digitaal; zie onder 5). Eventueel kun je alleen de relevante pagina’s van een onderzoek, artikel of rapport sturen. Daarbij kun je desgewenst de relevante passages aanstrepen.

Het voorgaande betekent overigens niet dat de klager moet bewijzen dat de claims omtrent een apparaat, product of behandeling niet kloppen. Het is juist de adverteerder die de juistheid van zijn reclame-uiting aannemelijk moet maken na een gemotiveerde klacht (artikel 15 NRC; zie hierboven onder 2). Een gemotiveerde klacht betekent vooral dat je uitlegt wat er in jouw ogen niet deugt aan de reclame-uiting. Zaai zoveel mogelijk twijfel! Daarna moet de adverteerder maar aannemelijk maken dat zijn claims wél deugen.

Ook belangrijk: ga er nooit vanuit dat de RCC iets “al weet”. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat je een klacht tegen adverteerder X hebt ingediend en dat die gegrond is verklaard. Vervolgens zie je reclame van adverteerder Y waarin soortgelijke of dezelfde claims worden gedaan. Ook in dat geval moet je uitleggen wat er niet deugt aan de reclame van adverteerder Y en er niet van uitgaan dat de RCC zich nog wel herinnert dat ze eerder een soortgelijke reclame heeft afgekeurd. Verwijs dan ook naar de eerdere uitspraak en leg uit waarom die ook hier relevant is. Alle stukken met argumentatie komen in een dossier voor die ene zaak, waarvan elk lid van de RCC dat de zaak behandelt een exemplaar krijgt. Op basis van het dossier wordt vervolgens uitspraak gedaan.


7: Advertentie bewaren SelectShow

Advertenties in papieren media zijn relatief eenvoudig: die kun je uitknippen en kopiëren of inscannen. Bij een reclame-uiting op radio of televisie moet je de tijd noteren en een zo goed mogelijke beschrijving geven, opdat de RCC de reclame zelf kan opvragen bij de verantwoordelijke media-instelling. Vaak zal een reclame-uiting op een internetsite staan. De inhoud van internetpagina’s is sterk aan verandering onderhevig. De RCC schrijft hierover:

“Indien de klacht een reclame op een internetsite betreft, dient de volledige pagina(‘s) te worden uitgeprint en de url (het webadres) in het bezit van de Commissie te worden gesteld. Per pagina dient te worden aangegeven tegen welke zinsnede(n) uw bezwaar zich richt. Bij voorkeur worden de pagina’s vastgelegd door middel van een of meerdere ‘printscreens’ met datum.”


8: Zijn er kosten verbonden aan het indienen van een klacht? SelectShow

Nee. Consumenten kunnen gratis procederen (artikel 28 Reglement RCC). Hetzelfde geldt voor organisaties die geen zakelijk belang bij de klacht hebben. Er zijn slechts een paar uitzonderingen, bijvoorbeeld als je het als klager niet eens bent met een beslissing van de RCC en daar beroep bij het College van Beroep tegen instelt (zie onder 14 hieronder). Dan betaal je 30 euro, die je terugkrijgt als je de zaak in beroep wint (artikel 32 Reglement RCC).

Als je de klacht indient per post, betaal je natuurlijk wel de verzendkosten.


9: Kan ik anoniem klagen? SelectShow

Nee. Bij het indienen van een klacht moet je zaken als naam, adres en woonplaats, en op het online klachtenformulier ook telefoonnummer en e-mailadres opgeven. Zo kan het secretariaat van de RCC contact met klagers houden. Het Secretariaat van de RCC is erg onduidelijk over welke gegevens aan de adverteerder worden doorgegeven. Stel je hier geen prijs op, geef dan vooral aan dat je niet wilt dat de adverteerder jouw telefoonnummer of e-mailadres krijgt. Uitspraken van de RCC worden altijd geanonimiseerd voordat ze op de website van de RCC worden gepubliceerd.

De procedure


10: Voorzittersbeslissingen SelectShow

Lang niet alle klachten worden afgehandeld door de voltallige RCC. In een aantal gevallen neemt de voorzitter van de RCC een beslissing, de zogenaamde voorzittersafwijzing of voorzitterstoewijzing. De voorzitter fungeert als het ware als een soort filter, zodat de voltallige RCC wat ontlast wordt. Hij kan een klacht afwijzen indien hij van oordeel is dat de RCC deze zal afwijzen, bijvoorbeeld omdat de klacht te summier onderbouwd is of de RCC al eens een eerdere, soortgelijke klacht ongegrond heeft verklaard. Maar de voorzitter kan een klacht ook juist meteen toewijzen in een aantal gevallen. Dat kan wanneer de adverteerder:

a. geen verweer heeft gevoerd of
b. heeft erkend dat de klacht gegrond is of
c. wel verweer heeft gevoerd, maar onvoldoende.

Als a, b of c van toepassing is en de voorzitter van oordeel is dat de klacht de RCC aanleiding zal geven een aanbeveling te doen of een vrijblijvend advies te geven, dan kan hij zelfstandig de klacht toewijzen en een aanbeveling doen.

Bij voorzittersbeslissingen vindt er géén zitting plaats. Het is puur een papieren procedure. Op zichzelf handig, want je hoeft dan als klager niet naar Amsterdam te reizen. Een mogelijk nadeel is dat je niet meer op het verweerschrift van de adverteerder mag reageren: als de voorzitter besluit zelf een beslissing te nemen, is er geen mogelijkheid meer om nog stukken in te leveren. De in het ongelijk gestelde partij kan trouwens altijd bezwaar maken en daarmee de zaak naar de voltallige RCC verwijzen (zie onder 14).


11: Re- en dupliek SelectShow

Doorgaans is de procedure bij de RCC: gemotiveerde klacht, verweer, gevolgd door óf een voorzittersbeslissing óf een zitting en een uitspraak van de voltallige RCC. Eventueel kan de RCC nog een extra schriftelijke ronde vóór de zitting inlassen, zogenaamde re- en dupliek (artikel 13, tweede lid, Reglement RCC). Je kunt daar als partij ook om vragen. De RCC beslist zelf of ze hiervoor redenen aanwezig acht. Dit komt niet heel vaak voor. Partijen die in verband met de zitting nog stukken willen overleggen, moeten dat zeven dagen voor die zitting doen, anders kijkt de RCC er niet meer naar (artikel 13, derde lid, RCC). Een pleitnota kun je echter pas op de zitting overleggen.

12: Een zitting SelectShow

Zittingen zijn in principe openbaar. Het secretariaat van de RCC geeft in een ontvangstbevestiging aan tijdens welke zitting je klacht behandeld zal worden. Je krijgt dan ook de vraag of je daarbij aanwezig wilt zijn, wat je binnen tien dagen na dagtekening van de brief moet doorgeven. Daarmee is niet gezegd dat er ook een zitting zal zijn: de zaak kan op een voorzittersbeslissing uitdraaien (zie onder 10). Dat krijg je dan tijdig te horen. Het is natuurlijk niet verplicht om als klager naar een zitting te komen. Ook de adverteerder kan gewoon thuisblijven. Komt er niemand, dan bestudeert de RCC het dossier, maakt een afweging en neemt een beslissing. Een mogelijk risico van niet naar de zitting komen is natuurlijk wel dat je een gelegenheid verspeelt om op de argumenten van de adverteerder te reageren. Je kunt je ook – op eigen kosten – laten vergezellen of zelfs vertegenwoordigen door een raadsman (dat hoeft geen advocaat te zijn). Geef dan wel tijdig de naam van die persoon door aan het secretariaat.

Je mag als klager getuigen en deskundigen meenemen naar de zitting (op eigen kosten). Dat kan zin hebben als de adverteerder dure advocaten of vermeende experts inzet. In elk geval heeft het zin de deskundigheid van die experts in twijfel te trekken, of aan te geven dat ze niet onpartijdig zijn (een arts in dienst van de aangeklaagde adverteerder is natuurlijk geen onpartijdige professional). Als je zelf getuigen of deskundigen mee wilt nemen, moet je daarover uiterlijk zeven dagen voor de zitting overleg plegen met de secretaris van de RCC (artikel 15, tweede lid, onder b, Reglement RCC). In theorie is het mogelijk dat de RCC ambtshalve (=op eigen initiatief) getuigen of deskundigen hoort, maar dit komt slechts zelden voor.

Zittingen vinden plaats op het adres Buitenveldertselaan 106 te Amsterdam. Dat is uitstekend bereikbaar met het openbaar vervoer. Tram 5 en sneltram 51 stoppen praktisch voor de deur.


13: De uitspraak SelectShow

Na de zitting doet de RCC “ten spoedigste uitspraak”, aldus artikel 16 Reglement RCC. In de praktijk betekent dit dat er na enkele weken een uitspraak ligt. Dit geldt ook voor voorzittersbeslissingen.

Hoewel er zeer veel verschillende uitspraken mogelijk zijn (zie artikel 17 Reglement RCC), zijn de belangrijkste: afwijzing van de klacht of toewijzing van de klacht, al dan niet met aanbeveling aan de adverteerder om zich voortaan te onthouden van de afgekeurde wijze van reclame maken.


14: Bezwaar en beroep SelectShow

Als de voorzitter van de RCC een klacht afwijst (artikel 11, tweede t/m vierde lid, Reglement RCC; zie hiervoor onder 10), kan de klager binnen 14 dagen bezwaar maken bij de voltallige RCC. Dit kost 15 euro. Als de voorzitter de klacht juist toewijst, kan de adverteerder binnen 14 dagen bezwaar aantekenen bij de voltallige RCC (artikel 12, tweede t/m vierde lid, Reglement RCC). Na het maken van bezwaar behandelt de voltallige RCC de zaak en neemt een beslissing.

Ook tegen uitspraken van de voltallige RCC staat een rechtsmiddel open. Partijen kunnen beroep instellen bij het College van Beroep (artikel 23 Reglement RCC). Hiervoor geldt een termijn van 14 dagen. Beroep instellen is niet gratis. Als consument of non-profitorganisatie betaal je 30 euro (artikel 32, eerste lid Reglement, RCC), maar die krijg je terug als je in beroep wint. De procedure in beroep is vergelijkbaar met die in eerste aanleg: er is een beroepschrift, daarop wordt gereageerd met een verweerschrift, eventueel is er re- en dupliek, en na een zitting volgt een uitspraak. Daartegen kan geen rechtsmiddel meer worden aangewend; na een uitspraak van het College van Beroep is de zaak afgedaan, al komt het voor dat het College van Beroep de zaak terugverwijst naar de RCC.

Als de termijn voor bezwaar of beroep is verstreken, wordt de uitspraak op de website van de RCC gepubliceerd.


Heeft u hulp nodig bij het indienen van een klacht over misleidende gezondheidsclaims? Dan kunt u via Skepsis in contact komen met een ervaringsdeskundige.

Verder lezen:

  • Rob Nanninga, De Hoon tegen Biohorma. Misleidende reclame voor Echinaforce, Skepter 22.1 (2009);
  • Jan Willem Nienhuys, NGC Energy Healing een toontje lager, gepubliceerd op Skepsis blog;
  • Marie Prins, Pak de kwak! Actie tegen advertenties van kwakzalvers, Skepter 11.4 (december 1998);
  • Marie Prins, Reclame Code Commissie tegen valse reclame, gepubliceerd op Kloptdatwel?

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid, Reclame Code Commissie Tagged With: bizarre claims, misleidende claim, misleiding, reclame, reclame code commissie

Koning, keizer, admiraal: een titel willen we allemaal!

6 November 2015 by Cees Renckens 1 Comment

Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma

De Nederlandse wet is onduidelijk over de toegestane titulatuur na afronding van erkende opleidingen aan Nederlandse universiteiten. Veel recent afgestudeerde artsen willen meer duidelijkheid over het gebruik van de titels doctorandus, master of science of medical doctor. Sinds Europa in 1999 besloot tot uniformering via het ‘three cycle degree system’, kregen wij hier ook de ontwikkeling richting Bsc, Msc en PhD. De titels ‘doctorandus’ en Msc mogen door elkaar gebruikt worden, terwijl PhD staat voor de gepromoveerde.

Veel Nederlandse artsen gebruiken in het buitenland MD, maar dat staat in de Britse traditie voor degenen die een bijzondere bijdrage aan de geneeskunde hebben geleverd (zoals een promotie). In de VS geldt dat minder. De auteurs van een artikel hierover (Fuijkschot e.a., Med Contact 27 aug. 2015:1584-1585.) adviseren de doctorandustitel niet meer te gebruiken en na de letters Msc nog toe te voegen wat men doet bij voorbeeld ‘Terpstra Msc, huisarts’. Het zal even wennen zijn. Dat Msc kan ook wel weggelaten, want elke huisarts behaalde ooit zijn Msc, zodat aparte vermelding alleen op leken indruk maakt. Reden overigens waarom veel alternatieve artsen altijd nog hun drs. titel vermelden.

Op 12 september trad minister Bussemaker naar buiten met de waarschuwing dat het valselijk voeren van de titel bachelor of master strafbaar wordt. De boete kan oplopen tot vierduizend euro. Het valselijk voeren van de titel drs., zoals Charles Schwietert (later PR- en reputatie-manager van Pluut) ooit deed, was altijd al strafbaar.

Ons land kent ook een Islamitische Universiteit te Rotterdam, die daar in 2003 werd opgericht. Deze ronkende naam IUR is misleidend omdat er sprake is van een hbo-opleiding. Men kan er een hbo-bachelor islamitische theologie behalen en een hbo-master islamitische geestelijke verzorging. Dat de rector magnificus van de IUR, de heer Ahmet Akgündüz soms curieuze uitspraken doet over tegenstanders van Erdogan (‘De HDP is een partij van homo’s en Armeniërs’), dat leidt wel tot gemopper in kringen van mensenrechtenactivisten, maar de IUR kan zich beroepen op een heuse NVAO-accreditatie. Dat Leo Prick in een Volkskrant-artikel op 3 november sprak van een ‘flut-accreditatierapport’ is pijnlijk voor mensen als ik die nogal veel waarde hechten aan de NVAO-accreditaties.

Intussen duurt de tergende onzekerheid voort over de vraag of chiropractoren als Molina uit Assen zich wel doctor mogen blijven noemen, zoals een Hof te Leeuwarden voorjaar 2014 bepaalde. Sindsdien staat deze uitspraak recht overeind, want van de ingestelde cassatie is het nog niet gekomen. Voordat u gaat roepen dat hier sprake is van rechtsweigering (ik deed in 2011 aangifte) kan ik u doorgeven wat de griffie van dat Hof mij over de procedure meedeelde. De vertraging ligt aan het Openbaar Ministerie van de Hoge Raad. Maar er wordt aan gewerkt.
Molina behaalde zijn diploma aan het Parker College of Chiropractic in Texas, waar men zich dus geen universiteit noemt. Al zou dat zelfs nog niets gezegd hebben, als wij ons de observaties van Lévi Weemoedt in herinnering roepen, die hij in een reisverslag vanuit de VS in de Avenue uit 1994 beschreef. Hij zag daar op het strand allerlei gespierde jongens met gebruinde hoekige kaken lopen, allen met een surfplank onder de arm en een T-shirt met ‘University of Florida’ over de brede bortscrawlkas. Hij kon ‘zich plotseling heel aardig voorstellen hoe Florida’s hoogste instituut van onderwijs eruitzag. Het moest een zeer open universiteit zijn waar hoge graden werden behaald in Celsius en Fahrenheit’.

Filed Under: Columns Tagged With: Bsc, chiropractor, Conger, Islamitische Universiteit, Molina, Msc, PhD, titelmisbruik, titulatuur

BTW-feuilleton deel 329: ook in hoger beroep BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist

23 September 2015 by Laurens Dragstra 26 Comments

In navolging van eerder de rechtbank heeft nu ook het Gerechtshof Den Bosch bepaald dat een arts-acupuncturist is vrijgesteld van de verplichting BTW af te dragen. De argumentatie van het hof is enigszins anders dan die van de rechtbank, maar niet per se beter. Hoewel cassatie nog mogelijk is, zijn er ook tekenen dat de Belastingdienst de handdoek in de ring gooit, mede in het licht van andere uitspraken van rechters over chiropractoren en paranormale therapeuten.

BTW-feuilleton deel 329: ook in hoger beroep BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist 1

De bedoeling van de nogal ingewikkeld geformuleerde vrijstellingsbepaling in de Wet op de omzetbelasting leek duidelijk: artsen die homeopathie, acupunctuur of aanverwante alternatieve diensten leveren, dienen over díe diensten BTW af te dragen. Vrijgesteld zijn sinds 1 januari 2013 alleen “de diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep die een op dit beroep gerichte opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor zover deze diensten tot het gebied van deskundigheid van dit beroep behoren en onderdeel vormen van bedoelde opleiding”. In september vorig jaar oordeelde de Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat een arts-acupuncturist een beroep kon doen op deze bepaling. Dat oordeel is nu door het Gerechtshof Den Bosch bevestigd in een lang arrest. Veel woorden zorgen echter niet automatisch voor een betere motivering. Ik bespreek enkele opvallende onderdelen van de hofuitspraak.

Lange citaten

Ooracupuncturisten zien een omgekeerde foetus in de oorschelp. Klachten elders in het lichaam corresponderen met punten op de oorschelp. (afbeelding van http://www.acuwatch.org
Ooracupuncturisten zien een omgekeerde foetus in de oorschelp. Klachten elders in het lichaam corresponderen met punten op de oorschelp. (afbeelding van http://www.acuwatch.org)

Het hof citeert uitvoerig uit een informatiefolder van de arts in kwestie (r.o. 2.3). Die folder heeft een hoog “andere dokters zijn dom”-gehalte. Déze dokter behandelt geen klachten, maar mensen met klachten en legt accenten “op gebieden die bij andere dokters waar [sic] niet meer vanzelfsprekend aan bod komen, zoals aandacht voor (gezonde) voeding, leefstijl en gewoonten, de sociale context, medische voorgeschiedenis enzovoort.” We lezen dat de arts meent dat op de oorschelp “punten te vinden [zijn] die in relatie staan met andere delen van het lichaam” en dat je ooracupunctuur kunt inzetten als hulp bij stoppen met roken. Zijn belangrijkste behandelwijzen zijn ooracupunctuur en ‘gewone’ acupunctuur. Preparaten, waaronder homeopathische middeltjes, kunnen hierbij ook toegepast worden. Een disclaimer bevat de folder ook: de door deze arts toegepaste behandelwijzen zijn “(nog) niet algemeen wetenschappelijk aanvaard”. Gevolgd door de bekende klacht dat Nederland op dit gebied erg achterloopt bij andere landen. De relevantie van het citeren van deze lappen tekst wordt lang niet altijd duidelijk. Wel wordt duidelijk wat voor nonsens allemaal onder de vrijstelling valt.

Ook de wetsgeschiedenis wordt ruimhartig geciteerd (r.o. 4.5-4.6). Dat is in die zin behulpzaam dat nog eens goed duidelijk wordt dat de wetgever beoogde de vrijstellingsregeling voor alternatief werkende artsen te laten vervallen. Misschien heeft hij het niet duidelijk en zorgvuldig genoeg opgeschreven, de intentie was zonneklaar.

Procesorde

De rechtbank krijgt een kleine tik op de vingers van het hof. Zij blijkt op eigen houtje te hebben vastgesteld dat er aan de Universiteit Utrecht een keuzevak over complementaire zienswijzen in de zorg wordt gegeven. Nu mogen rechters in het bestuursrecht ambtshalve de feiten aanvullen, maar ze moeten partijen wel de gelegenheid geven op deze feiten te reageren. De rechtbank heeft dat niet gedaan en daarmee de goede procesorde geschonden, aldus het hof. Die constatering heeft verder geen gevolgen voor de uitkomst van de zaak, maar het blijft raadselachtig waarom de rechtbank zo overijverig te werk is gegaan. De aanwezigheid van het genoemde keuzevak in Utrecht speelde een belangrijke rol bij het oordeel van de rechtbank dat acupunctuur onderdeel is, althans kan zijn van de opleiding tot arts. En dat is weer een wettelijke voorwaarde voor BTW-vrijstelling.

Deskundigheidsgebied

Van belang voor de BTW-vrijstelling is dat de verrichte diensten tot het gebied van deskundigheid van een arts behoren. Volgens het hof is dat bij acupunctuur het geval. Hierbij maakt het hof het minder bont dan eerder de rechtbank, die er het nogal magere ZonMw-rapport over complementaire zorg en een vreemde resolutie van de Amerikaanse senaat over natuurgeneeskunde bijsleepte. Het hof knoopt aan bij de tekst van de Wet BIG: die zegt dat tot het deskundigheidsgebied van een arts behoort “het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst”. En daaronder vallen volgens diezelfde wet weer “alle verrichtingen – het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen -, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen”.

Ac_chart_300pxAls je dit letterlijk neemt, en dat doet het hof dus, valt onder het deskundigheidsgebied van een arts dus álles wat maar de strekking heeft een patiënt te genezen, voor ziekte te behoeden of de diagnosticeren. Dus ook een behandeling bestaande uit aderlaten in combinatie met bidden, homeopathisch immuniseren of het stellen van een diagnose met elektroacupunctuur volgens Voll. Allemaal gericht op het genezen of het voorkomen van ziekte, dan wel het stellen van een diagnose. Maar tegelijkertijd gespeend van enige wetenschappelijk onderbouwing. Is dat bezwaarlijk? Volgens het hof niet als het om acupunctuur gaat:

“4.10. De omstandigheid dat de wetenschappelijke waarde en effectiviteit van acupunctuur niet algemeen aanvaard zijn, zoals belanghebbende in zijn onder 2.3 geciteerde informatiefolder ook vermeldt, doet aan het vorenstaande niet af. Enerzijds kan uit de onder 2.9 vermelde notitie van de KNMG worden afgeleid dat niet-reguliere behandelwijzen, zoals acupunctuur, zo raken aan het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst dat het nodig was hiervoor aan artsen gedragsregels te geven. Anderzijds kan uit de onder 2.9 vermelde notitie van de KNMG worden afgeleid dat niet-reguliere behandelwijzen niet dermate ver verwijderd zijn van hetgeen een arts doet of dermate ongeschikt zijn voor genezing of preventie van een ziekte of beoordeling van de gezondheidstoestand van de patiënt dat het een arts zou zijn verboden dergelijke behandelwijzen toe te passen, hetgeen wordt bevestigd door het onder 2.6 vermelde feit dat acupunctuurbehandelingen door 70% van de zorgverzekeraars worden vergoed (afhankelijk van de voorwaarden van de (aanvullende) zorgverzekering).”

Wat staat er echter in deze KNMG-notitie? Dit:

“Met reguliere behandelwijzen wordt in dit standpunt gedoeld op methoden van diagnostiek, preventie en behandeling die gebaseerd zijn op de kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om de artsentitel te behalen en te behouden, die algemeen door de beroepsgroep worden aanvaard en deel uitmaken van de professionele standaard. Niet-reguliere behandelwijzen zijn methoden van diagnostiek en behandeling die buiten deze omschrijving vallen.”

Met andere woorden, behandelingen als acupunctuur vallen niet onder de methoden van behandeling gebaseerd op kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om de artsentitel te behalen en te behouden, worden niet algemeen door de beroepsgroep aanvaard en maken geen deel uit van de professionele standaard. Dan is het vreemd om mede op basis van deze notitie te concluderen dat acupunctuur tot het deskundigheidsgebied van een arts behoort. Lezing van de rest van de geciteerde KNMG-notitie leidt eerder tot de conclusie dat alternatieve behandelingen alleen in een strak gereguleerde context mogen plaatsvinden en dat ze dus eerder buiten het deskundigheidsgebied van een arts vallen, ook al worden ze toegepast door artsen.

Onderdeel van de opleiding

Een tweede eis voor BTW-vrijstelling is dat de diensten onderdeel vormen van een Wet BIG-opleiding. Net als de rechtbank concludeert het hof dat het curriculum van de artsenopleiding niet bij of krachtens de Wet BIG geregeld is. Invulling van dat curriculum is aan de universiteiten overgelaten. De rechtbank concludeerde vervolgens aan de hand van twee keuzevakken in Utrecht en Groningen over complementaire en alternatieve geneeswijzen dat acupunctuurbehandelingen onderdeel konden vormen van de artsenopleiding. Dat was om meerdere redenen een merkwaardige overweging, al was het alleen maar omdat iets leren over acupunctuur iets heel anders is dan leren hoe je acupunctuur moet toepassen. Het hof gebruikt de keuzevakken niet als argument, althans niet hier. Het concludeert slechts dat in de Wet BIG of de daarop gebaseerde lagere regelgeving geen antwoord kan worden gevonden op de vraag welke specifieke handelingen deel uitmaken van de artsenopleiding.

Is dit nu overtuigend? Een andere redenering was ook mogelijk geweest. De vrijstellingsbepaling van de Wet op de omzetbelasting gebruikt het woord ‘opleiding’ twee keer. Een beroepsbeoefenaar moet een “opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg” en de verrichte diensten moeten “onderdeel vormen van bedoelde opleiding”. Voor de artsenopleiding zijn regels gesteld in het Besluit opleidingseisen arts. Die zijn gericht op bepaalde, ook door het hof genoemde competenties, die in de bijlage bij het Besluit tamelijk uitgebreid worden beschreven. Daar staat bijvoorbeeld dat de arts de bekwaamheid heeft “het therapeutisch arsenaal – eenvoudige chirurgische en farmaco therapeutische behandelingen – van het vakgebied toe te passen” en “basale eerste hulp te geven” (onder 1.2). Over energie weer laten stromen met behulp van naalden is niets opgenomen. Wel moet de arts als academicus de principes van kritisch denken kunnen toepassen op bronnen van medische informatie (6.3) en waar mogelijk besluiten nemen op basis van evidence based medicine (6.4), wat er nu niet bepaalt op wijst dat (oor)acupunctuur onderdeel is of zou moeten zijn van de opleiding.

Het hof leest de vrijstellingsbepaling kennelijk zo dat het hele curriculum in de wet of het Besluit opleidingseisen arts moet zijn geregeld. Dat is een heel strakke interpretatie, die niet noodzakelijkerwijs voortvloeit uit de tekst van de vrijstellingsbepaling en ook niet past in het Nederlandse systeem van onderwijswetgeving, waar wettelijke doelen en competenties vaak gecombineerd worden met de vrijheid van instellingen om het curriculum te bepalen. Dat is juist bij de opleiding tot arts het geval. Om te beoordelen of acupunctuurbehandelingen onderdeel uitmaken van de artsenopleiding moet je dan ook niet alleen kijken of die behandelingen in de Wet BIG of het Besluit opleidingseisen arts genoemd worden, maar juist naar wat de universiteiten in hun curricula hebben opgenomen. Dan is evident dat acupunctuur geen onderdeel van de opleiding tot arts vormt, een constatering waaraan het bestaan van keuzevakken voor een handjevol studenten aan twee universiteiten niet af kan doen.

BTW-richtlijn

Flag_of_Europe.svgBij deze door het hof geconstateerde stand van zaken moet het nagaan of een richtlijnconforme uitleg van de Wet omzetbelasting – dat wil zeggen een uitleg in het licht van de tekst en strekking van de Europese BTW-richtlijn – meebrengt dat ook een arts-acupuncturist recht op vrijstelling heeft. Hier speelt het fiscale neutraliteitsbeginsel een rol. Dat neutraliteitsbeginsel wordt geschonden als reguliere behandelingen zijn vrijgesteld van BTW-betaling en die van de arts-acupuncturist niet, terwijl diens behandelingen voor de patiënt een gelijkwaardig kwaliteitsniveau hebben. Hier gaat het hof mijns inziens veel te kort door de bocht:

“4.22 In het onderhavige geval staat het volgende vast:

– belanghebbende is arts;

– belanghebbende heeft de postacademische acupunctuuropleiding van de NAAV voltooid;

– belanghebbendes acupunctuurbehandelingen worden door 70% van de zorgverzekeraars vergoed, afhankelijk van de voorwaarden van de (aanvullende) zorgverzekering;

– belanghebbende is, evenals alle andere artsen, gebonden aan de onder 2.9 vermelde gedragsregels van de KNMG;

– belanghebbende is als arts onderworpen aan het medisch tuchtrecht; en

– in het kader van de artsenopleiding aan de universiteiten van Groningen en Utrecht kan een keuzevak worden gevolgd in complementaire geneeswijzen.

Gelet op het vorenstaande is het Hof van oordeel, dat het kwaliteitsniveau van belanghebbendes acupunctuurbehandelingen wordt bepaald door zijn hoedanigheid als arts. Belanghebbende dient zijn diagnose te stellen vanuit zijn expertise als arts en hij moet ervoor waken dat zijn acupunctuurbehandelingen niet in de weg staan aan door artsen toegepaste reguliere behandelwijzen. Belanghebbendes acupunctuurbehandelingen zijn aanvullend op de (voor de omzetbelasting vrijgestelde) reguliere behandelwijzen van artsen, hij dient zich rekenschap te geven van de voor- en nadelen van acupunctuur ten opzichte van de door artsen regulier toegepaste behandelwijzen en hij dient de patiënt daaromtrent te informeren. Aldus is gewaarborgd dat belanghebbendes acupunctuurbehandelingen van (minstens) een gelijk niveau zijn als de door de artsen verleende diensten, die zijn vrijgesteld voor de omzetbelasting.”

Het hof is hier wel heel goed van vertrouwen. “Postacademische acupunctuuropleiding” is wel erg veel eer voor een interne opleiding van de NAAV. Deze is natuurlijk niet geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), de organisatie die bijvoorbeeld ook de kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs en universitaire opleidingen bewaakt. Cees Renckens citeerde enkele jaren terug uit een NAAV-scriptie. Ancestrale energie, karmische invloeden, qi en chakra’s vlogen je om de oren. Reden genoeg dus om aan de kwaliteit van deze “postacademische opleiding” te twijfelen. Maar het is niet heel verrassend dat het hof dat niet doet. Ditzelfde hof nam namelijk de opleiding tot paranormaal therapeut aan het Johan Borgman College[1] te Amsterdam volstrekt serieus en meende dat die opleiding van HBO-niveau was. De Hoge Raad vond dat niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd (zie het naschrift bij dit stuk).

Dat vergoeding door zorgverzekeraars niets zegt over de kwaliteit van de behandelingen, aangezien zorgverzekeraars hun (aanvullende) pakketten voornamelijk op basis van economische motieven vaststellen (en dus ook wel eens acupunctuur schrappen!), is een punt dat al zo vaak gemaakt is, dat ik het bij deze constatering laat. De KNMG-notitie is hiervoor reeds genoemd, en het is opvallend dat het woord ‘kwaliteit’ of woorden van gelijke strekking totaal afwezig zijn in de door het hof geciteerde gedeelten van de notitie. Het woord “schade” – breed op te vatten volgens de notitie – staat er daarentegen vier keer in. Dat lijkt ook de belangrijkste drijfveer van de notitie te zijn: voorkomen dat artsen zozeer van reguliere behandelwijzen wegdrijven dat patiënten valse hoop geboden wordt en zij worden weggehouden van mogelijk effectieve conventionele behandelingen. Met de kwaliteit van de niet-reguliere behandelingen heeft dat niet veel te maken.

Ook de opmerking over het tuchtrecht is niet echt overtuigend. Enigszins cynisch zou je kunnen stellen dat er inderdaad wel eens een arts-acupuncturist door een tuchtcollege is doorgehaald in het BIG-register, maar dat de patiënt toen al overleden was. Belangrijker is dat tuchtcolleges geen volledige kwaliteitstoets verrichten. In maart van dit jaar moest het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam bijvoorbeeld oordelen over het handelen van een integraal natuurarts (lid van de AVIG). De arts kreeg een schorsing wegens een slecht begrensde arts-patiëntrelatie, maar:

“Over de geneeskundige behandeling van verweerster heeft het college geen tuchtrechtelijke aanmerkingen: Verweerster is werkzaam als integraal natuurarts en niet (meer) werkzaam als allopathisch of regulier arts. Daarbij past een andere wijze van behandeling van patiënten, die in Nederland voor basisartsen niet ongeoorloofd is.”

Gevolgd door de nodige overwegingen waaruit blijkt dat het tuchtcollege enigszins marginaal toetst. Klager kreeg ook nog tegengeworpen dat hij “bewust heeft gekozen voor deze integrale (natuur)geneeskunde, zoals door verweerster ook wordt uitgeoefend”. Dan moet je dus kennelijk niet zeuren als de kwaliteit van de behandelingen je niet bevalt. Ook daarom denk ik dat het tuchtrecht hooguit als een halve kwaliteitswaarborg functioneert.

Ten slotte: daar zijn ze weer, de keuzevakken in Utrecht en Groningen. Waarom het hof ze nog noemt, is onduidelijk. De arts in kwestie heeft die vakken niet gevolgd: hij heeft blijkens de uitspraak in Maastricht gestudeerd.

Slot

Vrouwe Justitia (foto: Marion Golsteijn, CC BY-SA 4.0-licentie via Wikimedia Commons)
Vrouwe Justitia (foto: Marion Golsteijn, CC BY-SA 4.0-licentie via Wikimedia Commons)

Vrouwe Justitia heeft met deze uitspraak de blinddoek wellicht iets te ver over haar ogen getrokken. De hofuitspraak kan niet overtuigen, maar voorlopig moeten we het er mee doen. Er is nog cassatie tegen de uitspraak mogelijk, maar het is onduidelijk of de belastinginspecteur daar nog trek in heeft. De uitspraak van de Hoge Raad over de paranormaal therapeut is hem natuurlijk ook bekend. Ook al gaat deze uitspraak over het oude recht – d.w.z. de situatie vóór 1 januari 2013 – de uitspraak werkt kennelijk door in het huidige recht. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft hem immers al gebruikt om chiropractoren aan vrijstelling te helpen en de Belastingdienst is daar kennelijk in mee. Eerder nog kondigde de belastinginspecteur aan in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak inzake de chiropractoren, maar de vraag is of dat nog wordt doorgezet.

Een andere vraag is hoeveel procedures er nog gaan volgen. Zie ik het goed, dan zijn bijvoorbeeld lekenacupuncturisten nog niet vrijgesteld. De argumentatie van het hof ziet uitsluitend op BIG-geregistreerde artsen. Ook lekenhomeopaten hoeven nog niet direct op een milde behandeling van de Belastingdienst te rekenen. Zelfs de paranormaal therapeut die de zaak bij de Hoge Raad won, moet in principe gewoon BTW betalen (hij is immers niet BIG-geregistreerd), tenzij de rechter anders oordeelt.

Niettemin is het wellicht goed als ‘de politiek’ nu eens van zich laat horen. In 2012 is wetgeving aangenomen door beide Kamers, die nu al driemaal door rechters anders wordt uitgelegd. De maatregel moest 65 miljoen euro opleveren. Zelfs als de genoemde lekenbehandelaars belastingplichtig blijven, omdat ze niet kunnen aantonen dat hun behandelingen van gelijkwaardig niveau zijn als die van (alternatieve) artsen, zal er maar een fractie van dat bedrag overblijven. Neemt de wetgever dat verlies of neemt hij nieuwe, betere, uitgebreidere en vooral: principiëlere wetgeving aan? We wachten het af.

[1] Johan Borgman (1889-1976) was een bekende paranormaal genezer. Hij eindigde op de derde plaats van de meest notoire genezers van de twintigste eeuw.

Filed Under: Gezondheid, Pseudowetenschap, Uit het nieuws Tagged With: acupunctuur, btw, rechtspraak

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 4
  • Page 5
  • Page 6
  • Page 7
  • Page 8
  • Interim pages omitted …
  • Page 11
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Fluoride-angst?
30 June 2025 - Ward van Beek
Fluoride-angst?

Raad eens’, vraagt Cor van Loveren: ‘Het is begin jaren zeventig. Hoeveel gaatjes denk je dat een kind van vijf gemiddeld had?’ Het antwoord: achttien. ‘In haast elke tand zat wel een gat.’ Gemiddeld genomen dan. Er waren ook tanden…Lees meer Fluoride-angst? › [...]

James Randi test wichelroedelopers in Australië
11 June 2025 - SkepsisSiteBeheerder
James Randi test wichelroedelopers in Australië

In 1980 bezocht James Randi Australië op uitnodiging van Dick Smith om daar een test uit te voeren met wichelroedelopers.Lees meer James Randi test wichelroedelopers in Australië › [...]

Polarisatie juist goed voor democratie?
5 June 2025 - Ward van Beek
Polarisatie juist goed voor democratie?

.Soms lijkt het wel alsof we elkaar de hele dag de tent uit vechten. Op social media, bij verjaardagsfeestjes en in talkshows zijn we het oneens over vaccins, over Gaza, over vrouwenrechten. Dat blijkt ook uit onderzoek van het Sociaal…Lees meer Polarisatie juist goed voor democratie? › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Dr. Vinay Prasad: Bodily Autonomy Applies to Raw Milk, Not Vaccines
4 July 2025 - Jonathan Howard

This is what it looks like when disinformation doctors pretend to value data and science to further their true objective, MAHA politics. The post Dr. Vinay Prasad: Bodily Autonomy Applies to Raw Milk, Not Vaccines first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Wearables and Wellness Populism: How Smart Watches Got MAHA’d
3 July 2025 - Scott Gavura

Fifteen years ago, then-contributor Peter Lipson wrote a short post on this blog that I’ve reflected on many times since. Titled Your Disease, Your Fault, Peter described a central theme that runs through nearly every variant of alternative medicine: That illness is preventable, and therefore, your fault. According to this worldview, disease isn’t a product of biology, inequity, or chance. It is […] The post Wearables and Wellness Populism: How Smart Watches Got MAHA’d first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Standards in Behavioral Science
2 July 2025 - Steven Novella

How can we decrease the amount of shoddy science and improve the rigor of research in the behavioral sciences? The post Standards in Behavioral Science first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Klaas van Dijk Hoe zullen we het gedrag tot nu toe van hun werkgevers noemen? Collaboratie? Gesjoemel? Fraude? Incompetentie?
  • O misterioso vídeo do disco voador em Mingachevir, no Azerbaijão - Portal Vigília on UFO’s – waar komen ze vandaan?[…] e produtiva, principalmente entre céticos. Um grupo de trabalho da iniciativa internacional “Skepsis”, começou
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsNaar aanleiding van reacties op X van Bram Bakker aka @bramkoers_tweet heeft Jaime Borjas meerdere malen opnieuw gereageerd op problemen
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Hans1263, bedankt voor je bemoedigende woorden. Ik ben er behoorlijk zeker van dat mensen als Ronald Meester, Jona Walk en
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het ‘retraction paper’ voor de Corman-Drosten PCR-testOndertussen is er een uitspraak van de zaak tegen huisarts Berber Pieksma, 1 van de vele co-auteurs van dit broddelwerk

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in