• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Search Results for: homeopathie

Meester Kackadorisprijs 2015 voor directeur Consumentenbond

7 October 2015 by Cees Renckens 9 Comments

Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma

Decennia lang was de homeopathie de meest populaire vorm van kwakzalverij in ons land. Zij profiteerde zeer van het pro-alternatieve klimaat dat in de jaren 70 van de vorige eeuw ontstond en had het voordeel dat zij vanaf het begin af aan ook door artsen werd toegepast, terwijl er ook al lang beroepsverenigingen, een patiëntenvereniging en homeopathische firma’s bestonden. Het aantal homeopathisch artsen nam tussen 1977 en 1993 toe van 50 naar 520. Sindsdien zakte overigens het aantal weer tamelijk snel.
De omzet in homeopathica steeg tussen 1985 en 1993 ongeveer met 300 procent om daarna te stagneren. Volgens een conservatieve schatting (van Nehoma) bedroeg de omzet van de middelen, inclusief de fytotherapeutica, in 1994 97 miljoen euro (consumentenprijzen) en volgens een andere schatting (Neprofarm) 174 miljoen.
In de jaren zeventig en tachtig verspreidde de homeopathie zich ook in de diergeneeskunde en de tandheelkunde. Het privaatdocentschap homeopathie aan de VU bleef, ondanks affaires, onbedreigd. De overheid en publieke opinie beschouwden de homeopathie nauwelijks meer als alternatief en de middelen werden tot 1993 volledig vergoed door het ziekenfonds. Overheidsdienaren hielden feestredes bij de uitbreidingen van de homeopathische fabrieken. De KNMP (met zijn folder Apotheek Info in 1990)  en overheidsvoorlichting via Postbus 51 verspreidden wervende publiciteit over de homeopathie en het KNMG-blad Medisch Contact accepteerde advertenties voor homeopathica en personeelsadvertenties waarin homeopathische artsen voorrang werd beloofd.
Universitaire onderzoekers onder leiding van Knipschild uit Maastricht gaven in 1991 met een artikel in het British Medical Journal de homeopathie het voordeel van de twijfel. Deze publicatie zou jarenlang tot de canon van de homeopathie behoren. Vooraanstaande homeopaten ontvingen Koninklijke onderscheidingen.

Na 1993 begon de teruggang van de homeopathie: artsen keerden zich er vanaf, op de zelfzorgmarkt gingen de voedingssupplementen overheersen en wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid bleef uit. De consumentengids van juli 1994 publiceerde een vergelijkend onderzoek naar zeven homeopathische medische zelfhelpboeken. De recensie werd geschreven door een homeopathisch arts! In 1996 liet de consumentenbond zich tegen betaling strikken door VWS om deel te nemen in het project ‘Ondersteuning Kwaliteitsbeleid Alternatieve Beroepsorganisaties’. Dolkomisch waren de rapportcijfers die ernstige kwakzalverijen als de ASR-therapie uit Hengelo (de zgn. bordeeltherapie) in het kader van dat project ontvingen.

Vanaf 1999 ging het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) homeopathica registreren: sommige preparaten konden daarna met een toegestane indicatie worden verkocht. Het CBG nam in verband met deze omstreden taak homeopathische artsen in dienst. In 2002 werd het privaatdocentschap homeopathie aan de VU vrijwel volledig ontmanteld en trad minister Brinkhorst van LNV streng op tegen een dierenarts die beweerde iets homeopathisch tegen mond- en klauwzeer te kunnen doen. Intussen bezocht in dat jaar nog altijd 2,4 procent van de bevolking een homeopaat: 370.000 mensen per jaar.

Enkele jaren geleden verbood VWS homeopathische aanbieders nog indicaties te noemen, waarvoor niet op normale farmacologische wijze bewijs van werkzaamheid was geleverd. Hoewel er bij het CBG nog altijd een zestal medewerkers is ingehuurd voor de homeopathische waterhandel en er nog zo’n 3900 middelen in de handel zijn, ondanks deze relicten is de vaderlandse homeopathie geleidelijk een volledige instorting nabij. En zo hoort het ook in een beschaafd land.
In dat licht kwam de démarche van consumentenbond-directeur Bart Combée, die bij VWS aandrong op wederinvoering van de leugenachtige bijsluiterteksten, als wel zeer unzeitgemäss en was zij op geen enkele manier te rijmen met zijn ferme uitspraken van dat de werkzaamheid van homeopathie niet bewezen is. Veel leden misten echter die zo praktische voorlichting. Kan waar zijn, maar het bijgelovige deel van zijn 500.000 leden tellende bond op deze wijze naar de mond praten, dat getuigt van diepe minachting voor die dommige mensen, die hij nu juist zou moeten beschermen tegen valse claims en misleiding. Zoals een echte consumentenbond betaamt. In een reactie op zijn verkiezing stelde Combée, dat als de jury zich nergens meer druk over had te maken dan over zijn actie, dat dan de missie van de Vereniging tegen de Kwakzalverij geslaagd was en dat opheffing moest worden overwogen. Leuk gevonden, maar de consumentenbond zou beter eerst de eer aan zich zelf kunnen houden als zij leugens over maar liefst 3900 producten voor lief neemt.

Filed Under: Skepticisme Tagged With: Bart Combée, consumentenbond, homeopathie, Mr. Kackadorisprijs

BTW-feuilleton deel 329: ook in hoger beroep BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist

23 September 2015 by Laurens Dragstra 26 Comments

In navolging van eerder de rechtbank heeft nu ook het Gerechtshof Den Bosch bepaald dat een arts-acupuncturist is vrijgesteld van de verplichting BTW af te dragen. De argumentatie van het hof is enigszins anders dan die van de rechtbank, maar niet per se beter. Hoewel cassatie nog mogelijk is, zijn er ook tekenen dat de Belastingdienst de handdoek in de ring gooit, mede in het licht van andere uitspraken van rechters over chiropractoren en paranormale therapeuten.

BTW-feuilleton deel 329: ook in hoger beroep BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist 1

De bedoeling van de nogal ingewikkeld geformuleerde vrijstellingsbepaling in de Wet op de omzetbelasting leek duidelijk: artsen die homeopathie, acupunctuur of aanverwante alternatieve diensten leveren, dienen over díe diensten BTW af te dragen. Vrijgesteld zijn sinds 1 januari 2013 alleen “de diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep die een op dit beroep gerichte opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor zover deze diensten tot het gebied van deskundigheid van dit beroep behoren en onderdeel vormen van bedoelde opleiding”. In september vorig jaar oordeelde de Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat een arts-acupuncturist een beroep kon doen op deze bepaling. Dat oordeel is nu door het Gerechtshof Den Bosch bevestigd in een lang arrest. Veel woorden zorgen echter niet automatisch voor een betere motivering. Ik bespreek enkele opvallende onderdelen van de hofuitspraak.

Lange citaten

Ooracupuncturisten zien een omgekeerde foetus in de oorschelp. Klachten elders in het lichaam corresponderen met punten op de oorschelp. (afbeelding van http://www.acuwatch.org
Ooracupuncturisten zien een omgekeerde foetus in de oorschelp. Klachten elders in het lichaam corresponderen met punten op de oorschelp. (afbeelding van http://www.acuwatch.org)

Het hof citeert uitvoerig uit een informatiefolder van de arts in kwestie (r.o. 2.3). Die folder heeft een hoog “andere dokters zijn dom”-gehalte. Déze dokter behandelt geen klachten, maar mensen met klachten en legt accenten “op gebieden die bij andere dokters waar [sic] niet meer vanzelfsprekend aan bod komen, zoals aandacht voor (gezonde) voeding, leefstijl en gewoonten, de sociale context, medische voorgeschiedenis enzovoort.” We lezen dat de arts meent dat op de oorschelp “punten te vinden [zijn] die in relatie staan met andere delen van het lichaam” en dat je ooracupunctuur kunt inzetten als hulp bij stoppen met roken. Zijn belangrijkste behandelwijzen zijn ooracupunctuur en ‘gewone’ acupunctuur. Preparaten, waaronder homeopathische middeltjes, kunnen hierbij ook toegepast worden. Een disclaimer bevat de folder ook: de door deze arts toegepaste behandelwijzen zijn “(nog) niet algemeen wetenschappelijk aanvaard”. Gevolgd door de bekende klacht dat Nederland op dit gebied erg achterloopt bij andere landen. De relevantie van het citeren van deze lappen tekst wordt lang niet altijd duidelijk. Wel wordt duidelijk wat voor nonsens allemaal onder de vrijstelling valt.

Ook de wetsgeschiedenis wordt ruimhartig geciteerd (r.o. 4.5-4.6). Dat is in die zin behulpzaam dat nog eens goed duidelijk wordt dat de wetgever beoogde de vrijstellingsregeling voor alternatief werkende artsen te laten vervallen. Misschien heeft hij het niet duidelijk en zorgvuldig genoeg opgeschreven, de intentie was zonneklaar.

Procesorde

De rechtbank krijgt een kleine tik op de vingers van het hof. Zij blijkt op eigen houtje te hebben vastgesteld dat er aan de Universiteit Utrecht een keuzevak over complementaire zienswijzen in de zorg wordt gegeven. Nu mogen rechters in het bestuursrecht ambtshalve de feiten aanvullen, maar ze moeten partijen wel de gelegenheid geven op deze feiten te reageren. De rechtbank heeft dat niet gedaan en daarmee de goede procesorde geschonden, aldus het hof. Die constatering heeft verder geen gevolgen voor de uitkomst van de zaak, maar het blijft raadselachtig waarom de rechtbank zo overijverig te werk is gegaan. De aanwezigheid van het genoemde keuzevak in Utrecht speelde een belangrijke rol bij het oordeel van de rechtbank dat acupunctuur onderdeel is, althans kan zijn van de opleiding tot arts. En dat is weer een wettelijke voorwaarde voor BTW-vrijstelling.

Deskundigheidsgebied

Van belang voor de BTW-vrijstelling is dat de verrichte diensten tot het gebied van deskundigheid van een arts behoren. Volgens het hof is dat bij acupunctuur het geval. Hierbij maakt het hof het minder bont dan eerder de rechtbank, die er het nogal magere ZonMw-rapport over complementaire zorg en een vreemde resolutie van de Amerikaanse senaat over natuurgeneeskunde bijsleepte. Het hof knoopt aan bij de tekst van de Wet BIG: die zegt dat tot het deskundigheidsgebied van een arts behoort “het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst”. En daaronder vallen volgens diezelfde wet weer “alle verrichtingen – het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen -, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen”.

Ac_chart_300pxAls je dit letterlijk neemt, en dat doet het hof dus, valt onder het deskundigheidsgebied van een arts dus álles wat maar de strekking heeft een patiënt te genezen, voor ziekte te behoeden of de diagnosticeren. Dus ook een behandeling bestaande uit aderlaten in combinatie met bidden, homeopathisch immuniseren of het stellen van een diagnose met elektroacupunctuur volgens Voll. Allemaal gericht op het genezen of het voorkomen van ziekte, dan wel het stellen van een diagnose. Maar tegelijkertijd gespeend van enige wetenschappelijk onderbouwing. Is dat bezwaarlijk? Volgens het hof niet als het om acupunctuur gaat:

“4.10. De omstandigheid dat de wetenschappelijke waarde en effectiviteit van acupunctuur niet algemeen aanvaard zijn, zoals belanghebbende in zijn onder 2.3 geciteerde informatiefolder ook vermeldt, doet aan het vorenstaande niet af. Enerzijds kan uit de onder 2.9 vermelde notitie van de KNMG worden afgeleid dat niet-reguliere behandelwijzen, zoals acupunctuur, zo raken aan het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst dat het nodig was hiervoor aan artsen gedragsregels te geven. Anderzijds kan uit de onder 2.9 vermelde notitie van de KNMG worden afgeleid dat niet-reguliere behandelwijzen niet dermate ver verwijderd zijn van hetgeen een arts doet of dermate ongeschikt zijn voor genezing of preventie van een ziekte of beoordeling van de gezondheidstoestand van de patiënt dat het een arts zou zijn verboden dergelijke behandelwijzen toe te passen, hetgeen wordt bevestigd door het onder 2.6 vermelde feit dat acupunctuurbehandelingen door 70% van de zorgverzekeraars worden vergoed (afhankelijk van de voorwaarden van de (aanvullende) zorgverzekering).”

Wat staat er echter in deze KNMG-notitie? Dit:

“Met reguliere behandelwijzen wordt in dit standpunt gedoeld op methoden van diagnostiek, preventie en behandeling die gebaseerd zijn op de kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om de artsentitel te behalen en te behouden, die algemeen door de beroepsgroep worden aanvaard en deel uitmaken van de professionele standaard. Niet-reguliere behandelwijzen zijn methoden van diagnostiek en behandeling die buiten deze omschrijving vallen.”

Met andere woorden, behandelingen als acupunctuur vallen niet onder de methoden van behandeling gebaseerd op kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om de artsentitel te behalen en te behouden, worden niet algemeen door de beroepsgroep aanvaard en maken geen deel uit van de professionele standaard. Dan is het vreemd om mede op basis van deze notitie te concluderen dat acupunctuur tot het deskundigheidsgebied van een arts behoort. Lezing van de rest van de geciteerde KNMG-notitie leidt eerder tot de conclusie dat alternatieve behandelingen alleen in een strak gereguleerde context mogen plaatsvinden en dat ze dus eerder buiten het deskundigheidsgebied van een arts vallen, ook al worden ze toegepast door artsen.

Onderdeel van de opleiding

Een tweede eis voor BTW-vrijstelling is dat de diensten onderdeel vormen van een Wet BIG-opleiding. Net als de rechtbank concludeert het hof dat het curriculum van de artsenopleiding niet bij of krachtens de Wet BIG geregeld is. Invulling van dat curriculum is aan de universiteiten overgelaten. De rechtbank concludeerde vervolgens aan de hand van twee keuzevakken in Utrecht en Groningen over complementaire en alternatieve geneeswijzen dat acupunctuurbehandelingen onderdeel konden vormen van de artsenopleiding. Dat was om meerdere redenen een merkwaardige overweging, al was het alleen maar omdat iets leren over acupunctuur iets heel anders is dan leren hoe je acupunctuur moet toepassen. Het hof gebruikt de keuzevakken niet als argument, althans niet hier. Het concludeert slechts dat in de Wet BIG of de daarop gebaseerde lagere regelgeving geen antwoord kan worden gevonden op de vraag welke specifieke handelingen deel uitmaken van de artsenopleiding.

Is dit nu overtuigend? Een andere redenering was ook mogelijk geweest. De vrijstellingsbepaling van de Wet op de omzetbelasting gebruikt het woord ‘opleiding’ twee keer. Een beroepsbeoefenaar moet een “opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg” en de verrichte diensten moeten “onderdeel vormen van bedoelde opleiding”. Voor de artsenopleiding zijn regels gesteld in het Besluit opleidingseisen arts. Die zijn gericht op bepaalde, ook door het hof genoemde competenties, die in de bijlage bij het Besluit tamelijk uitgebreid worden beschreven. Daar staat bijvoorbeeld dat de arts de bekwaamheid heeft “het therapeutisch arsenaal – eenvoudige chirurgische en farmaco therapeutische behandelingen – van het vakgebied toe te passen” en “basale eerste hulp te geven” (onder 1.2). Over energie weer laten stromen met behulp van naalden is niets opgenomen. Wel moet de arts als academicus de principes van kritisch denken kunnen toepassen op bronnen van medische informatie (6.3) en waar mogelijk besluiten nemen op basis van evidence based medicine (6.4), wat er nu niet bepaalt op wijst dat (oor)acupunctuur onderdeel is of zou moeten zijn van de opleiding.

Het hof leest de vrijstellingsbepaling kennelijk zo dat het hele curriculum in de wet of het Besluit opleidingseisen arts moet zijn geregeld. Dat is een heel strakke interpretatie, die niet noodzakelijkerwijs voortvloeit uit de tekst van de vrijstellingsbepaling en ook niet past in het Nederlandse systeem van onderwijswetgeving, waar wettelijke doelen en competenties vaak gecombineerd worden met de vrijheid van instellingen om het curriculum te bepalen. Dat is juist bij de opleiding tot arts het geval. Om te beoordelen of acupunctuurbehandelingen onderdeel uitmaken van de artsenopleiding moet je dan ook niet alleen kijken of die behandelingen in de Wet BIG of het Besluit opleidingseisen arts genoemd worden, maar juist naar wat de universiteiten in hun curricula hebben opgenomen. Dan is evident dat acupunctuur geen onderdeel van de opleiding tot arts vormt, een constatering waaraan het bestaan van keuzevakken voor een handjevol studenten aan twee universiteiten niet af kan doen.

BTW-richtlijn

Flag_of_Europe.svgBij deze door het hof geconstateerde stand van zaken moet het nagaan of een richtlijnconforme uitleg van de Wet omzetbelasting – dat wil zeggen een uitleg in het licht van de tekst en strekking van de Europese BTW-richtlijn – meebrengt dat ook een arts-acupuncturist recht op vrijstelling heeft. Hier speelt het fiscale neutraliteitsbeginsel een rol. Dat neutraliteitsbeginsel wordt geschonden als reguliere behandelingen zijn vrijgesteld van BTW-betaling en die van de arts-acupuncturist niet, terwijl diens behandelingen voor de patiënt een gelijkwaardig kwaliteitsniveau hebben. Hier gaat het hof mijns inziens veel te kort door de bocht:

“4.22 In het onderhavige geval staat het volgende vast:

– belanghebbende is arts;

– belanghebbende heeft de postacademische acupunctuuropleiding van de NAAV voltooid;

– belanghebbendes acupunctuurbehandelingen worden door 70% van de zorgverzekeraars vergoed, afhankelijk van de voorwaarden van de (aanvullende) zorgverzekering;

– belanghebbende is, evenals alle andere artsen, gebonden aan de onder 2.9 vermelde gedragsregels van de KNMG;

– belanghebbende is als arts onderworpen aan het medisch tuchtrecht; en

– in het kader van de artsenopleiding aan de universiteiten van Groningen en Utrecht kan een keuzevak worden gevolgd in complementaire geneeswijzen.

Gelet op het vorenstaande is het Hof van oordeel, dat het kwaliteitsniveau van belanghebbendes acupunctuurbehandelingen wordt bepaald door zijn hoedanigheid als arts. Belanghebbende dient zijn diagnose te stellen vanuit zijn expertise als arts en hij moet ervoor waken dat zijn acupunctuurbehandelingen niet in de weg staan aan door artsen toegepaste reguliere behandelwijzen. Belanghebbendes acupunctuurbehandelingen zijn aanvullend op de (voor de omzetbelasting vrijgestelde) reguliere behandelwijzen van artsen, hij dient zich rekenschap te geven van de voor- en nadelen van acupunctuur ten opzichte van de door artsen regulier toegepaste behandelwijzen en hij dient de patiënt daaromtrent te informeren. Aldus is gewaarborgd dat belanghebbendes acupunctuurbehandelingen van (minstens) een gelijk niveau zijn als de door de artsen verleende diensten, die zijn vrijgesteld voor de omzetbelasting.”

Het hof is hier wel heel goed van vertrouwen. “Postacademische acupunctuuropleiding” is wel erg veel eer voor een interne opleiding van de NAAV. Deze is natuurlijk niet geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), de organisatie die bijvoorbeeld ook de kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs en universitaire opleidingen bewaakt. Cees Renckens citeerde enkele jaren terug uit een NAAV-scriptie. Ancestrale energie, karmische invloeden, qi en chakra’s vlogen je om de oren. Reden genoeg dus om aan de kwaliteit van deze “postacademische opleiding” te twijfelen. Maar het is niet heel verrassend dat het hof dat niet doet. Ditzelfde hof nam namelijk de opleiding tot paranormaal therapeut aan het Johan Borgman College[1] te Amsterdam volstrekt serieus en meende dat die opleiding van HBO-niveau was. De Hoge Raad vond dat niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd (zie het naschrift bij dit stuk).

Dat vergoeding door zorgverzekeraars niets zegt over de kwaliteit van de behandelingen, aangezien zorgverzekeraars hun (aanvullende) pakketten voornamelijk op basis van economische motieven vaststellen (en dus ook wel eens acupunctuur schrappen!), is een punt dat al zo vaak gemaakt is, dat ik het bij deze constatering laat. De KNMG-notitie is hiervoor reeds genoemd, en het is opvallend dat het woord ‘kwaliteit’ of woorden van gelijke strekking totaal afwezig zijn in de door het hof geciteerde gedeelten van de notitie. Het woord “schade” – breed op te vatten volgens de notitie – staat er daarentegen vier keer in. Dat lijkt ook de belangrijkste drijfveer van de notitie te zijn: voorkomen dat artsen zozeer van reguliere behandelwijzen wegdrijven dat patiënten valse hoop geboden wordt en zij worden weggehouden van mogelijk effectieve conventionele behandelingen. Met de kwaliteit van de niet-reguliere behandelingen heeft dat niet veel te maken.

Ook de opmerking over het tuchtrecht is niet echt overtuigend. Enigszins cynisch zou je kunnen stellen dat er inderdaad wel eens een arts-acupuncturist door een tuchtcollege is doorgehaald in het BIG-register, maar dat de patiënt toen al overleden was. Belangrijker is dat tuchtcolleges geen volledige kwaliteitstoets verrichten. In maart van dit jaar moest het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam bijvoorbeeld oordelen over het handelen van een integraal natuurarts (lid van de AVIG). De arts kreeg een schorsing wegens een slecht begrensde arts-patiëntrelatie, maar:

“Over de geneeskundige behandeling van verweerster heeft het college geen tuchtrechtelijke aanmerkingen: Verweerster is werkzaam als integraal natuurarts en niet (meer) werkzaam als allopathisch of regulier arts. Daarbij past een andere wijze van behandeling van patiënten, die in Nederland voor basisartsen niet ongeoorloofd is.”

Gevolgd door de nodige overwegingen waaruit blijkt dat het tuchtcollege enigszins marginaal toetst. Klager kreeg ook nog tegengeworpen dat hij “bewust heeft gekozen voor deze integrale (natuur)geneeskunde, zoals door verweerster ook wordt uitgeoefend”. Dan moet je dus kennelijk niet zeuren als de kwaliteit van de behandelingen je niet bevalt. Ook daarom denk ik dat het tuchtrecht hooguit als een halve kwaliteitswaarborg functioneert.

Ten slotte: daar zijn ze weer, de keuzevakken in Utrecht en Groningen. Waarom het hof ze nog noemt, is onduidelijk. De arts in kwestie heeft die vakken niet gevolgd: hij heeft blijkens de uitspraak in Maastricht gestudeerd.

Slot

Vrouwe Justitia (foto: Marion Golsteijn, CC BY-SA 4.0-licentie via Wikimedia Commons)
Vrouwe Justitia (foto: Marion Golsteijn, CC BY-SA 4.0-licentie via Wikimedia Commons)

Vrouwe Justitia heeft met deze uitspraak de blinddoek wellicht iets te ver over haar ogen getrokken. De hofuitspraak kan niet overtuigen, maar voorlopig moeten we het er mee doen. Er is nog cassatie tegen de uitspraak mogelijk, maar het is onduidelijk of de belastinginspecteur daar nog trek in heeft. De uitspraak van de Hoge Raad over de paranormaal therapeut is hem natuurlijk ook bekend. Ook al gaat deze uitspraak over het oude recht – d.w.z. de situatie vóór 1 januari 2013 – de uitspraak werkt kennelijk door in het huidige recht. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft hem immers al gebruikt om chiropractoren aan vrijstelling te helpen en de Belastingdienst is daar kennelijk in mee. Eerder nog kondigde de belastinginspecteur aan in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak inzake de chiropractoren, maar de vraag is of dat nog wordt doorgezet.

Een andere vraag is hoeveel procedures er nog gaan volgen. Zie ik het goed, dan zijn bijvoorbeeld lekenacupuncturisten nog niet vrijgesteld. De argumentatie van het hof ziet uitsluitend op BIG-geregistreerde artsen. Ook lekenhomeopaten hoeven nog niet direct op een milde behandeling van de Belastingdienst te rekenen. Zelfs de paranormaal therapeut die de zaak bij de Hoge Raad won, moet in principe gewoon BTW betalen (hij is immers niet BIG-geregistreerd), tenzij de rechter anders oordeelt.

Niettemin is het wellicht goed als ‘de politiek’ nu eens van zich laat horen. In 2012 is wetgeving aangenomen door beide Kamers, die nu al driemaal door rechters anders wordt uitgelegd. De maatregel moest 65 miljoen euro opleveren. Zelfs als de genoemde lekenbehandelaars belastingplichtig blijven, omdat ze niet kunnen aantonen dat hun behandelingen van gelijkwaardig niveau zijn als die van (alternatieve) artsen, zal er maar een fractie van dat bedrag overblijven. Neemt de wetgever dat verlies of neemt hij nieuwe, betere, uitgebreidere en vooral: principiëlere wetgeving aan? We wachten het af.

[1] Johan Borgman (1889-1976) was een bekende paranormaal genezer. Hij eindigde op de derde plaats van de meest notoire genezers van de twintigste eeuw.

Filed Under: Gezondheid, Pseudowetenschap, Uit het nieuws Tagged With: acupunctuur, btw, rechtspraak

Zit er te veel aluminium in soja?

23 September 2015 by Emile Dingemans Leave a Comment

Zit er te veel aluminium in soja? 2
(foto: Pxhere)

Terwijl sojamelk als alternatief op koemelk steeds populairder wordt, doen er zich alarmerende verhalen de ronde. Een daarvan is dat soja veel aluminium zou bevatten, wat schadelijk zou zijn voor de mentale gezondheid. De Vlaamse natuurgeneeskundige Luc van Oost schrijft op zijn website:

“Soja preparaten bevatten zeer hoge hoeveelheden aluminium (600 à 1300 ng/ml versus 4 à 25 ng/ml in moedermelk), afkomstig van de additieven die gebruikt worden voor het aanrijken aan minerale zouten. De toxiciteit van aluminium kenmerkt zich door neerslag in het bot en in het centraal zenuwstelsel, wat bijdraagt tot dementie.”

De “integrale arts” Jenaida van Wijk schrijft:

De sojaboon trekt aluminium aan. Daardoor bevat sojamelk 100 keer zoveel aluminium als koemelk. Aluminium wordt in verband gebracht met de ziekte van Alzheimer.

“Honderd keer zoveel”, klinkt ernstig. Zouden Van Oost en Van Wijk allebei gelijk hebben dat sojamelk 100 keer meer aluminium bevat dan borstvoeding en koemelk, dan zouden koemelkformules ongeveer evenveel aluminium bevatten als borstvoeding. Uit een Europees onderzoek naar aluminium in zuigelingenvoeding,[1] blijkt dat in formules die gebaseerd zijn op soja inderdaad meer aluminium voorkomt. Toch blijken koemelk- en sojamelkformules niet ver uit elkaar te liggen. Bij flesvoeding voor 3-jarigen kwam het panel uit op

een gemiddelde van  0,6 mg/kg bw/week voor melk-gebaseerde formules en 0,75 mg/kg bw/week voor soja-gebaseerde formules; op het hoge percentiel was tot 0,9 mg/kg bw/week voor melk-gebaseerde formules en 1,1 mg /kg bw/week voor soja-gebaseerde formules. (p2)

Het niet noemen van aluminium in koemelk door Van Oost levert dus een tamelijk verkleurd beeld op, terwijl dat juist het grote verschil in de hoeveelheid aluminium kan relativeren. Wel onderschrijft het panel dat er in moedermelk veel minder aluminium zit:

De inhoud aluminium van soja-gebaseerde formules is over het algemeen relatief hoog. Gemiddelde potentiële blootstelling aan aluminium voor kinderen die soja-baseerde formules drinken kan hoger zijn (~1,07 mg/kg bw/week) dan voor kinderen die voeden op een aangepaste startformule (~0,30 mg/kg bw/week) en vooral in vergelijking met kinderen die borstvoeding krijgen (minder dan 0,07 mg/kg bw/week)”(p25)

Als verklaring voor het hogere niveau aluminium noemt het onderzoek:

“Sojabonen kunnen van nature aluminium accumuleren. De hoge aluminiumwaarden kunnen ook komen door aluminiumonzuiverheden uit andere basiscomponenten van de op soja-gebaseerde formules, of door besmetting gedurende het proces.” (p18)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) ondersteunt dus het verhaal dat soja meer aluminium bevat. Een sojaplant kan het opgetrokken aluminium niet gebruiken, maar brengt het niet terug naar de grond, waardoor al het aluminium uit het opgetrokken grondwater, wordt opgeslagen in de plant. Dat noemen ze “accumuleren”.

De volgende vraag is of aluminium slecht kan zijn. Zowel Van Oost als Van Wijk maken claims over de invloed van aluminium in de hersenen en suggereren dat een normale dagelijkse inname van soja dit al kan veroorzaken. Van Wijk gaat er helaas niet op in wat ze bedoelt met het verband met Alzheimer. We weten niet door wie dit beweerd wordt, en of het hier gaat om meer dan toevallige correlatie in een studie. In principe is alles waar je te veel van binnenkrijgt slecht, en van aluminium is bekend dat het neurotoxisch kan werken bij hele hoge doses. Althans, bij dialysepatiënten.

Aluminium is in verband gebracht met neurotoxiciteit in dialysepatiënten. In een studie met 55 patiënten met dialyse encefalopathie in zes dialyse centra die een uniforme klinische classificatie hanteren, bleek dialyse encefalopathie significant vaker voor te komen, wanneer de cumulatieve blootstelling aan aluminium via het dialysaat wordt verhoogt (Schreeder et al., 1983;WHO 1997).” (p51)

Het gaat hier dus om patiënten met een verslechterde werking van de nieren, mogelijk veroorzaakt door een verminderde bloeddoorstroming via de nierslagaderen.

De volgende vraag is of het verhoogde niveau aan aluminium dat je via soja binnenkrijgt zo erg is dat het neurotoxisch werkt, net zoals bij mensen met een falende nierwerking.

Het Duitse Federale instituut voor Risicoanalyse (BfR) concludeerde in een bijgewerkt statement over aluminium en Alzheimer “voor zover, is er geen causaal verband wetenschappelijk aangetoond tussen een verhoogd aluminiumopname vanuit voeding inclusief drinkwater, medische producten of cosmetica en Alzheimer. Afzettingen van amyloïde in het brein zijn typisch voor Alzheimer. Echter, een bovengemiddelde frequentie werd ook niet niet geobserveerd bij dialysepatiënten of bij aluminium werkers – twee groepen individuen die op grote schaal in contact komen met aluminium” (BfR, 2007). (p51)

Kortom, hoewel soja een hoger deel aan aluminium bevat, lijkt het er niet op dat dit schadelijk is. Noch dat het iets is waar we ernstig rekening mee moeten houden.

Van Oost schrijft in het stuk meer opmerkelijke punten waarbij vraagtekens gezet kunnen worden. Volgens zijn artikel zou je van soja winderig worden, is soja slecht verteerbaar, en geen natuurlijke bron van voeding (omdat het gekookt moet worden). Deze afwijkende kijk op soja, is misschien te verklaren doordat Van Oost een alternatieve geneeskundige is, (natuurgeneeskunde) en zich voor het artikel baseert op bronnen uit de homeopathie (A. Vogel) en de bio-energetische voedingsleer.

Bron:

  1. EFSA, Safety of aluminium from dietary intake, The EFSA Journal (2008) 754, 1-34

Oorspronkelijk gepubliceerd op https://ishetwaar.wordpress.com/

Filed Under: Gezondheid, Factchecking Tagged With: aluminium, soja

Nu weer wel BTW-vrijstelling chiropractoren

29 June 2015 by Laurens Dragstra 68 Comments

Het kan verkeren. Waar de Stichting Nationaal Register van Chiropractoren tevergeefs tot aan de hoogste civiele rechter procedeerde om BTW-vrijstelling voor chiropractoren af te dwingen, boekte een concurrent van de Nederlandse Chiropractoren Associatie wel succes bij de belastingrechter. De overwegingen van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die eerder al een arts-acupuncturist BTW-vrijstelling verleende,  zijn echter niet overtuigend. Het is aannemelijk dat de belastinginspecteur hoger beroep zal instellen, want de belangen zijn groot.

D.D. Palmer, bedenker van de chiropraxie
D.D. Palmer, bedenker van de chiropraxie

De Wet op de omzetbelasting 1968 beperkt de BTW-vrijstelling tot – kort gezegd – de medische en paramedische beroepen waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet BIG. In deze zaak ging het om een chiropractor die geen fysiotherapie aanbiedt en dus kennelijk ook niet in het BIG-register staat ingeschreven. Tussen de chiropractor en de belastinginspecteur was dan ook niet in het geding of de diensten van de eerste volgens de Nederlandse wet zijn vrijgesteld. Dat zijn ze niet, en in de toelichting op het wetsvoorstel dat per 1 januari 2013 een einde maakte aan de vrijstelling werden de chiropractoren expliciet genoemd als beroepsgroep die de vrijstelling kwijtraakte. De vraag in dit geding was of de chiropractor gelet op Europese regelgeving (de BTW-richtlijn) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU daarover in weerwil van de Nederlandse wetgeving recht heeft op vrijstelling.

De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en beroept zich daarbij op de zogenaamde Solleveld-jurisprudentie. Meer over die jurisprudentie aan het slot van dit eerdere artikel. Die jurisprudentie komt erop neer dat soortgelijke diensten niet ongelijk behandeld mogen worden bij het heffen van BTW. Dat is het zogenaamde fiscale neutraliteitsbeginsel. Volgens de rechtbank is dat beginsel hier geschonden:

“De rechtbank stelt voorop dat op belanghebbende, die zich op de vrijstelling beroept, de bewijslast rust. Belanghebbende heeft gemotiveerd en onvoldoende weersproken aangevoerd dat 80% van het werkdomein van fysiotherapeuten en chiropractors hetzelfde is. Belanghebbende heeft voorts onvoldoende weersproken aangevoerd dat patiënten naar hem worden verwezen door huisartsen en fysiotherapeuten en dat de kosten (deels) worden vergoed via de aanvullende verzekering door zorgverzekeraars. Gelet op deze omstandigheden dient naar het oordeel van de rechtbank de kwaliteit van chiropraxie-behandelingen door belanghebbende als gelijkwaardig te worden aangemerkt als die van fysiotherapie-behandelingen (vgl. Hoge Raad 27 maart 2015, 13/02667, ECLI:NL:HR:2015:744). De door de inspecteur gestelde omstandigheid dat fysiotherapie deels wel en chiropraxie niet uit de basisverzekering wordt vergoed, kan daaraan niet afdoen, nog ervan afgezien dat fysiotherapie slechts in bijzondere gevallen onder de basisverzekering valt. Het gaat er immers om dat chiropraxie in elk geval wel via de aanvullende verzekering vergoed wordt, hetgeen een aanwijzing is voor het kwaliteitsniveau van de behandelingen. Ook de door de inspecteur aangevoerde omstandigheid dat de behandeltechnieken verschillen, leidt niet tot een ander oordeel. Dat sprake is van een verschil in behandeltechniek staat er immers niet aan in de weg dat bezien vanuit de zorgontvanger sprake is van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau (vgl. Hoge Raad 27 maart 2015, 13/02667, ECLI:NL:HR:2015:744, waarin (onder meer) magnetiseren aan de orde was). Een en ander brengt de rechtbank tot het oordeel dat chiropraxie en fysiotherapie zich in die mate tot elkaar verhouden dat het onthouden van de vrijstelling voor chiropraxie een schending oplevert van meergenoemd neutraliteitsbeginsel.”

Verwijzingen door huisartsen en fysiotherapeuten

Op zichzelf klinkt het argument dat huisartsen en fysiotherapeuten naar chiropractoren verwijzen best plausibel. De dokter zal het toch wel beter weten dan de rechter. Het argument miskent echter dat er juist over verwijzingen door artsen naar chiropractoren recente jurisprudentie bestaat die een ander licht op de zaak werpt. In een uitspraak van eind december 2014 plaatste de Centrale Raad van Beroep, de hogerberoepsrechter in het sociale zekerheidsrecht, immers vraagtekens bij het nut van chiropraxie. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep – een arts dus – had daar aangegeven dat voor de belanghebbende verbetering te verwachten was van een chiropractische behandeling, maar dat oordeel werd door de Centrale Raad van Beroep van tafel geveegd. “Een motivering dat behandeling door een chiropractor (…) op de actuele stand van de medische wetenschap is gebaseerd, ontbreekt”, aldus de Centrale Raad. Ook over door chiropractoren gestelde diagnoses is deze hogerberoepsrechter doorgaans kritisch. Het argument van de chiropractor dat huisartsen en fysiotherapeuten naar hem verwijzen, is dus op zichzelf onvoldoende.

Vergoeding uit aanvullende verzekeringen

Hoe sterk is het argument dat de diensten van de chiropractor deels door zorgverzekeraars via aanvullende verzekeringen worden vergoed? Niet erg sterk, zou ik zeggen. Zorgverzekeraars bepalen immers in de eerste plaats vanuit economische overwegingen wat ze in hun aanvullende pakketten opnemen. Dat opname van een alternatieve behandeling “een aanwijzing is voor het kwaliteitsniveau van de behandelingen”, zoals de rechtbank meent te weten, lijkt me eerlijk gezegd een nogal naïeve gedachte. Als je die overweging doortrekt, dan zou het feit dat Interpolis eind 2013 acupunctuur, homeopathie en antroposofie uit de aanvullende verzekering gooide betekenen dat daar sprake is van onvoldoende kwaliteit. Dat zou dan weer een reden zijn om de acupuncturisten geen BTW-vrijstelling toe te kennen, maar dat deed de Rechtbank Zeeland-West-Brabant als gezegd nu juist wél.

Opmerkelijk is verder dat de rechtbank zo weinig gewicht toekent aan het feit dat fysiotherapie deels vergoed wordt vanuit de basisverzekering en chiropraxie niet. Als je kijkt wat er allemaal nog in het basispakket zit aan fysiotherapie, dan is dat weliswaar allemaal begrensd en gemaximeerd, maar het is vele malen meer dan wat er aan chiropraxie in het basispakket zit, want dat is helemaal niets. Bovendien zijn er duidelijke signalen dat de hoeveelheid fysiotherapie in het basispakket weer zal worden uitgebreid. Zulke signalen zijn mij met betrekking tot chiropraxie niet bekend. Natuurlijk handelt de overheid bij het samenstellen van het basispakket ook deels vanuit economische overwegingen, maar toch minder dan een zorgverzekeraar. De overheid is immers geen commerciële marktpartij.

Gelijkwaardig kwaliteitsniveau

Nu weer wel BTW-vrijstelling chiropractoren 3
Nekkraken; niet zonder gevaar.
(foto: kaex0r | Flickr)

De Wet BIG kent geen regels voor het beroep van chiropractor. Het beroep heeft in Nederland geen enkele wettelijke erkenning en er is geen geaccrediteerde universiteit of hogeschool die er opleidingen in aanbiedt. In 1983 vroeg de Tweede Kamer de regering in een motie van de Kamerleden Terpstra (VVD) en Beinema (CDA) het beroep van chiropractor wettelijk te erkennen en te regelen “zodra eenstemmigheid is bereikt over methodiek, indicatiestelling, kwaliteitscontrole en opleiding”. Die eenstemmigheid is er nooit gekomen en de motie is niet uitgevoerd. De chiropractoren hebben de wetgever er nooit kunnen overtuigen dat hun gekraak voldoende wetenschappelijk onderbouwd is en wettelijke erkenning verdient. De verdeeldheid in chiropractorsland, met allemaal verschillende organisaties, zal niet hebben geholpen: naast de Nederlandse Chiropractoren Associatie (NCA) is er een Dutch Chiropractic Federation (DCF) en ook nog een Christelijke Chiropractoren Associatie (CCA). De rechtbank vermeldt dat de NCA-chiropractor in kwestie is ingeschreven in het “kwaliteitsregister van de Stichting Chiropractie Nederland (SCN)”. Kennelijk moet dat ook iets over de kwaliteit zeggen, maar het moge duidelijk zijn dat dit register niet alleen geen enkele officiële status heeft, maar ook nog eens moet concurreren met de Stichting Nationaal Register van Chiropractoren van de DCF en de CCA, in de inleiding van deze bijdrage reeds genoemd. Dat duidt allemaal niet op ‘eenstemmigheid over kwaliteitscontrole’.

Het is verder vreemd dat de rechtbank in rechtsoverweging 2.2 zonder kritische noten stelt dat de belanghebbende “in het Verenigd Koninkrijk een universitaire opleiding tot chiropractor met succes [heeft] afgerond”. De rechtbank vermeldt niet waar de chiropractor zijn opleiding heeft gevolgd, maar als dat het Anglo-European College of Chiropractic is, dan hebben we te maken met een instelling waar vanuit wetenschappelijke hoek best kritiek op te leveren valt. Je mag toch hopen dat een rechtbank een acupuncturist die beweert te zijn opgeleid aan de inmiddels failliet verklaarde Hwa To Universiteit van Koog aan de Zaan niet direct op zijn blauwe ogen gelooft als die stelt een universitaire opleiding te hebben gevolgd.

Het is wel zorgelijk dat de rechtbank voor wat betreft het zogenaamd gelijkwaardige kwaliteitsniveau tot tweemaal toe verwijst naar een uitspraak van de Hoge Raad van 27 maart van dit jaar. De zaak die leidde tot die uitspraak is eerder besproken op het Skepsis Blog. Het ging in die zaak om een paranormaal therapeut die onder het oude recht (vóór 1 januari 2013) meende in aanmerking te komen voor BTW-vrijstelling voor de periode 2004-2008. Zijn werk bestond uit het voeren van gesprekken met patiënten en uit magnetiseren (hetgeen door de Hoge Raad in de uitspraak van 27 maart doodleuk wordt omschreven als ‘het door handoplegging en strijken energie overdragen om blokkades in het lichaam op te heffen’; alsof het in the real world echt zo werkt). De therapeut kreeg gelijk van het gerechtshof, dat onder meer de hierboven genoemde en bekritiseerde argumenten van verwijzingen door artsen en vergoeding door zorgverzekeraars bezigde. Het hof had ook opgemerkt dat de therapeut de opleiding ‘Paranormaal Therapeut’ had gevolgd, waarvan het hof meende dat deze van hbo-niveau was. Natuurlijk is er geen echte, door de NVAO geaccrediteerde hbo-opleiding tot paranormaal therapeut, maar dat maakte voor het hof niet uit. Ik vond dat destijds onvoldoende gemotiveerd, maar de Hoge Raad oordeelde eind maart dus anders. Volgens hem had het hof in redelijkheid tot de conclusie kunnen komen dat “het magnetiseren en de gesprekstherapieën kwalitatief gelijkwaardig zijn aan soortgelijke behandelingen door psychiaters, psychologen of elk ander (para)medisch beroep.”

Gevolgen

De eerdere uitspraak in de zaak van de arts-acupuncturist en deze zaak over BTW-vrijstelling voor een chiropractor zijn door dezelfde rechtbank gedaan, maar ze zijn heel anders van opzet. De eerste uitspraak probeerde hard te maken dat acupunctuur tot het deskundigheidsgebied van een arts kan behoren en deel kan uitmaken van zijn opleiding. Je zou kunnen zeggen dat de motivering van de rechtbank destijds medisch-inhoudelijk was, hoewel mijns inziens niet overtuigend. In de uitspraak van de chiropractor vallen echter vooral de – soms als kwaliteitsargument verpakte – economische overwegingen op. Er is sprake van een markt (‘werkdomein’) waarop de chiropraxie moet concurreren met fysiotherapie. Het kwaliteitsniveau wordt vooral vanuit de zorgontvanger bekeken: bij hem bestaat er kennelijk vraag naar chiropraxie, net als naar magnetiseren. En wat de zorgverzekeraar vergoedt, is indicatief voor het kwaliteitsniveau. Het is een redenering die economisch misschien wel klopt, maar illustratief is voor de vermarkting van de gezondheidszorg. Met échte kwaliteit heeft het allemaal weinig te maken. Maar eerlijk is eerlijk, misschien vraagt de overheid wel een beetje om dit soort uitspraken. De inperking van de BTW-vrijstelling in 2013 was immers ook vooral door economische motieven ingegeven (onderdeel van een akkoord over de begroting), marktwerking in de gezondheidszorg wordt toegejuicht en de macht van zorgverzekeraars is onmiskenbaar groot.

Enfin, de belastinginspecteur zal zeker hoger beroep instellen tegen de uitspraak van de rechtbank. In de eerste plaats omdat het in deze zaak om een fors bedrag gaat: 22.000 euro over slechts drie maanden. Belangrijker is echter iets anders: een chiropractor is – anders dan de zojuist genoemde arts-acupuncturist – geen BIG-geregistreerde behandelaar. Daarmee is ook voor andere niet-BIG-geregistreerde behandelaars de deur opengezet om BTW-vrijstelling te claimen. Artsen verwijzen ongetwijfeld ook wel eens naar lekenhomeopaten of gebedsgenezers en de diensten van zulke ‘therapeuten’ worden nog steeds vergoed vanuit sommige aanvullende verzekeringen. Iedere club van alternatieve genezers heeft wel eigen opleidingen, certificaten, klachtencommissies en registers en kan daar rustig van roepen dat die hoge kwaliteit en ‘hbo-niveau’ garanderen. Kortom, het belang van deze zaak is groot. Eigenlijk staat de hele BTW-vrijstellingsregeling op het spel.

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid Tagged With: btw, chiropractie, chiropractor, chiropraxie

Academie voor Natuurgeneeskunde Zuid-Nederland is failliet

11 June 2015 by Pepijn van Erp 9 Comments

De website van de Academie voor Natuurgeneeskunde Zuid-Nederland in Eindhoven heeft vorige week een drastische metamorfose ondergaan en toont nu slechts de volgende sobere mededeling:

ANZN failliet

Failliet! Het Eindhovens Dagblad geeft vandaag meer informatie in een kort berichtje (€, Blendle). De school, die onder meer opleidingen op het gebied van paranormale therapie, klassieke homeopathie en reflexzonetherapie verzorgde, kreeg de CPION accreditatie niet rond. Volgens het Eindhovens Dagblad zijn nu ongeveer 65 studenten gedupeerd omdat zij het vooruitbetaalde cursusgeld kwijt zijn (en in sommige gevallen zou het gaan om het cursusgeld voor vier jaar dat in één keer betaald was). En laten we ook de tientallen docenten niet vergeten, die nu dit platform voor het verspreiden van hun  onzinnige ideeën kwijt zijn. De curator gaat er van uit dat een doorstart niet mogelijk is.

CPION is ook de club die de cursus medische en psychologische basiskennis accrediteert die de grote zorgverzekeraars opleggen aan alternatieve behandelaars als voorwaarde voor vergoeding van hun behandelingen. Zou het alleen om die accreditatie gaan die mis is gegaan? Uit de nieuwsberichten op de gearchiveerde site van de Academie valt wel af te leiden dat er eind mei daarvoor nog een herziene aanvraag richting CPION ging, maar dan heeft een negatieve beslissing daarover wel heel snel tot het besluit geleid de tent te sluiten.

Filed Under: K-d-Weetjes

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 23
  • Page 24
  • Page 25
  • Page 26
  • Page 27
  • Interim pages omitted …
  • Page 44
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Fluoride-angst?
30 June 2025 - Ward van Beek
Fluoride-angst?

Raad eens’, vraagt Cor van Loveren: ‘Het is begin jaren zeventig. Hoeveel gaatjes denk je dat een kind van vijf gemiddeld had?’ Het antwoord: achttien. ‘In haast elke tand zat wel een gat.’ Gemiddeld genomen dan. Er waren ook tanden…Lees meer Fluoride-angst? › [...]

James Randi test wichelroedelopers in Australië
11 June 2025 - SkepsisSiteBeheerder
James Randi test wichelroedelopers in Australië

In 1980 bezocht James Randi Australië op uitnodiging van Dick Smith om daar een test uit te voeren met wichelroedelopers.Lees meer James Randi test wichelroedelopers in Australië › [...]

Polarisatie juist goed voor democratie?
5 June 2025 - Ward van Beek
Polarisatie juist goed voor democratie?

.Soms lijkt het wel alsof we elkaar de hele dag de tent uit vechten. Op social media, bij verjaardagsfeestjes en in talkshows zijn we het oneens over vaccins, over Gaza, over vrouwenrechten. Dat blijkt ook uit onderzoek van het Sociaal…Lees meer Polarisatie juist goed voor democratie? › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

The Opinion Class: Practicing Focused Protection From Reality
13 July 2025 - Jonathan Howard

A class of sheltered COVID pundits are eager to conjure an alternate history where we let the virus spread in 2020 and everything turned out just fine. The post The Opinion Class: Practicing Focused Protection From Reality first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Go Ahead, Make the Case That Science, Free Speech, and the FDA Are Thriving Under Drs. Marty Makary and Vinay Prasad
10 July 2025 - Jonathan Howard

Unlike Drs. Adam Cifu and John Mandrola, I do not constantly boast of my "nuance" or claim to be a master of "clinical appraisal." They have so much to teach me. The post Go Ahead, Make the Case That Science, Free Speech, and the FDA Are Thriving Under Drs. Marty Makary and Vinay Prasad first appeared on Science-Based Medicine. [...]

AI Therapists – Not Ready for Prime Time
9 July 2025 - Steven Novella

Artificial Intelligence (AI) applications are being rolled out at a furious pace. There is no doubt they are potentially powerful tools, although with flaws and limitations. But one thing that large language models do well is mimic conversational speech. They are great chatbots. For this reason one of the early uses of these chatbots is as AI therapists. There are no hard […] The post AI Therapists – Not Ready for Prime Time first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsHet is me duidelijk, @ Klaas van Dijk Het lijkt me heel simpel: wie zwijgt, stemt toe. Incompetentie en collaboratie
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Hans1263, per abuis heb ik mijn reactie op jouw bericht van 5 juli 2025 (om 21:25) op de verkeerde plek
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Hans1263, het is inderdaad erg opvallend dat de werkgevers van het trio, te weten de VU (Ronald Meester), het Radboud
  • Hans1263 on De linke net-na-het-weekendbijlage (27-2025)De bekende en verderfelijke combinatie van complotgeloof, geloof en kwakzalverij.
  • Renate1 on De linke net-na-het-weekendbijlage (27-2025)https://www.kwakzalverij.nl/nieuws/bestuur-stuurt-brief-aan-minister-en-vaste-kamercommissie-vws/ Waarom verbaast het me niet dat mevrouw Ag

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in