• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

antroposofie

Kritische Franse blogger aangeklaagd door antroposofische artsen

9 January 2019 by Pepijn van Erp 1 Comment

Kritische Franse blogger aangeklaagd door antroposofische artsen 1De voormalige antroposoof Grégoire Perra, die een kritische blog bijhoudt over de antroposofie, heeft het aan de stok met antroposofische artsen. Perra is door hen aangeklaagd wegens smaad. De antroposofische artsen claimen meer dan 35.000 euro schade te hebben opgelopen vanwege een blog over zijn ervaringen met de soms erg dubieuze praktijken van de antroposofische geneeskunde.

Het was eigenlijk een lezing die hij gaf voor GEMPPI, een club die kritisch kijkt naar sektes, en het stuk dat de antroposofen niet willen dat we het lezen staat hier: Mon expérience de la médecine anthroposophique.

Het lijkt me sterk dat de antroposofen een punt hebben tegen Perra. Hij noemt immers nergens namen van individuele artsen bij de voorbeelden die hij geeft. In het kort komt zijn kritiek erop neer dat antroposofische artsen eigenlijk geen goede artsen kunnen zijn, omdat hun denken is vertroebeld door de vaak occulte antroposofische ideeën.

Al eerder had Perra te maken met juridisch getreiter door antroposofen, in 2013 werd hij in een eerder proces vrijgesproken van alle aanklachten. Ook deze rechtszaak zal waarschijnlijk wel goed aflopen voor Perra, maar kosten zal hij wel moeten maken en daarom is hij een crowdfunding daarvoor gestart.

De aanleiding voor de aanklacht is volgens Perra echter niet direct dit specifieke stuk, maar eerder de ophef die ontstond rondom een artikel in Le Monde diplomatique in juli dit jaar waaraan hij meewerkte: L’anthroposophie, discrète multinationale de l’ésotérisme. Het artikel geeft een beeld van de antroposofische ideeën en ook invloed van de antroposofische beweging in de maatschappij via banken als Triodos. In het stuk wordt ook nadrukkelijk aandacht besteed aan een privéschool (Domaine du Possible) die in 2015 mede opgericht werd door Françoise Nyssen die enige tijd later minister van Cultuur was in Frankrijk. Als ik het goed begrijp, ging de ophef er voornamelijk over dat de school zich niet openlijk presenteert als een steinerschool maar dat leerlingen, zonder dat hun ouders daarvan op de hoogte waren, wel aan een bepaald quasi-religieus ritueel werden blootgesteld.

Voor meer informatie over de bizarre antroposofische geneesmiddelleer, zie ook het stuk ‘Het juiste niveau van domheid’ -De antroposofische geneesmiddelleer uit Skepter 16.3 (2005)


Update 26 november 2019
Op het blog van Perra valt te lezen dat er uiteindelijk door drie partijen aanklachten tegen hem zijn ingediend, naast de artsen hebben ook de federatie van Waldorf-scholen en een privé-persoon hem aangeklaagd. Ze eisen in totaal 94.000 euro. Twee van de aanklachten zijn in oktober afgewezen, maar de klagers zijn in beroep gegaan. De aanklacht van de antroposofische artsen is nog niet behandeld als ik het goed begrijp.

Filed Under: Buitenland, Skepticisme Tagged With: antroposofie, Grégoire Perra

Verboden middel in hooikoortsonderzoek van Erik Baars, kan dat zomaar?

28 April 2015 by Cees Renckens 14 Comments

Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij.  Foto: Klaas Jaarsma
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma

Erik Baars is een basisarts, die zo ongeveer sinds zijn afstuderen als vrijgestelde werkzaam is in de antroposofische medische wereld, niet als behandelaar maar vooral als onderzoeker. Hij geniet thans een aanstelling als ‘lector’ aan de HBO-hogeschool te Leiden en aan het Louis Bolk Instituut (LBI) te Wageningen. De ijverige Baars slaagde er in de afgelopen twintig jaar in om verschillende hoogleraren aan zich te binden, een aardige prestatie ook al zat er geen medicus bij.

In de Wageningse universiteit vond hij een medestander in de persoon van Huub Savelkoul, hoogleraar (Celbiologie en immunologie). Samen met hem zou hij o.a. in vitro experimenten uitvoeren naar het effect van Citrus/Cydonia mengsels (citroenzuur en kweepeer) op het immuunsysteem. De samenwerking met Savelkoul leidde zelfs tot een proefschrift in 2011, getiteld Evidence-based curative health promotion: A systems biology-orientated treatment of seasonal allergic rhinitis with Citrus/Cydonia comp. Het proefschrift richtte zich op een aantal ‘conceptuele, methodologische en empirische aspecten van het verder ontwikkelen van professionele preventieve en curatieve gezondheidsbevordering’. De promotie was er een in de landbouwwetenschappen en niet in de geneeskunde. In de dissertatie wordt o.m. een kleine pilotstudie gepresenteerd naar het effect van citroenzuur/kweepeer injecties op hooikoorts bij slechts 13 patiënten. Dat onderzoek leverde volgens de auteurs bemoedigende resultaten op, maar moest herhaald worden op een groter aantal patiënten.

dr. Erik Baars
dr. Erik Baars

Ik werd recent geattendeerd op advertenties waarin Baars inderdaad vrijwilligers oproept om mee te doen aan een dubbelblind onderzoek naar de werkzaamheid van dit middel. Het onderzoek blijkt al in het hooikoortsseizoen 2014 van start te zijn gegaan en hij wil dat in 2015 herhalen totdat er 126 patiënten zijn geïncludeerd. Maar mag dat zo maar allemaal? Immers alle niet homeopathische antroposofische geneesmiddelen (zoals Iscador) zijn sinds 2009 van de Nederlandse markt geweerd. Dit was het resultaat van een lange juridische procedure tussen VWS/IGZ, en fabrikanten van antroposofica. Het Europees Hof en De Hoge Raad oordeelden dat deze middelen op de normale wijze hun werking en veiligheid moeten bewijzen, of anders van de markt mogen worden gehaald.
Deze middelen mogen dus niet worden geïmporteerd in Nederland. Het gebeurt dat vanuit Duitsland antroposofica over de grens worden meegenomen (door particulieren), of dat deze contrabande daar vandaan per post wordt toegezonden aan klanten in Nederland. Sinds het wegvallen van de binnengrenzen binnen de EU is het feitelijk onmogelijk om dit na te gaan of hier tegen op te treden.

Enig zoeken op de website van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek leerde ons dat Baars’ onderzoek begin 2014 werd goedgekeurd door de Brabantse medisch-ethische commissie, zetelend in Tilburg. Ik vroeg mij af of onderzoek met een bij wet verboden middel gewoon door een METC uit Braboland goedgekeurd kan/mag worden. Ik deed navraag bij enkele vooraanstaande farmacologen en het antwoord luidt, dat dit is toegestaan. In het kader van onderzoek mag namelijk erg veel, inclusief het injecteren van vrijwel alles, zolang de veiligheid van de proefpersonen gegarandeerd is.
Toch, aldus mijn zegslieden, kan worden betwijfeld of de METC-Brabant juist heeft geoordeeld. De commissie moet namelijk ook beoordelen of de risico’s en belasting opwegen tegen de kans op wetenschappelijke opbrengsten. Vanuit de reguliere optiek kan dit onderzoek misschien wel opleveren dat het plantenextract allergie succesvol behandelt, maar dan geloven we het natuurlijk niet omdat we ons geen mechanisme kunnen voorstellen. Als het niet werkt bevestigt dat slechts wat we al wisten. Dus er zijn geen wetenschappelijke opbrengsten mogelijk en daarmee valt de benefit-risk afweging altijd negatief uit en moet een METC afwijzen.
De belasting voor de patiënten is ook niet nihil: zes weken lang twee onderhuidse injecties met het middel of met een placebo-injectie met 0,9% NaCl. Een andere overweging zou kunnen zijn dat het hier wel om een potentieel werkzame stof gaat – het spul is niet homeopathisch verdund – en dat dat dan behoorlijk getest moet worden. Dan zou ik willen weten of het onderzoek dan onder Good Clinical Practice (een vak apart!) in een behoorlijke omgeving verloopt zodat de proefpersonen adequaat beschermd zijn en de data betrouwbaar. Zelfs dat negatief kunnen uitvallen. Maar dat is voor mij op dit moment niet te beoordelen.

Filed Under: Columns, Gezondheid Tagged With: antroposofie, Citrus/Cydonia, Erik Baars, Gencydo, hooikoorts

Antroposofica

9 February 2015 by Laurens Dragstra 9 Comments

Nederlandse ziekenhuizen bieden geen antroposofische zorg aan, zo stelden onderzoekers van het Van Praag Instituut en het Louis Bolk Instituut recentelijk vast. De deels antroposofisch georiënteerde onderzoekers vonden dat nogal opmerkelijk. Wie echter de bijzonder zweverige antroposofische geneesmiddelenleer bestudeert, komt waarschijnlijk al snel tot de conclusie dat de antroposofie weinig te zoeken heeft in Nederlandse ziekenhuizen. In Nederland is bovendien maar een dozijn antroposofische geneesmiddelen geregistreerd bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en van geen enkele daarvan is de werking ooit aangetoond.

Rudolf Steiner (1861-1925), grondlegger van de antroposofie
Rudolf Steiner (1861-1925), grondlegger van de antroposofie

Bram de Boer schreef in 2003 voor Skepter 16.3 een artikel over de antroposofische geneesmiddelenleer. De Boer vatte die samen als “een samenraapsel van alchemie, humorenleer en astrologie waarbij de homeopathie nog rationeel afsteekt”. Dat het echt zo erg is, blijkt wel uit de voorbeelden in het artikel. Zo hield een antroposofische arts vol dat oogdruppels op basis van kwikchloride een werking hebben via de planeet Mercurius, die zowel de ogen als het metaal kwik zou beheersen (de snelle god Mercurius, de Romeinse equivalent van Hermes, werd met kwik geassocieerd – het Engelse woord voor kwik is overigens mercury). Pyriet (ijzerdisulfide) zou volgens Rudolf Steiner werken, omdat het ijzer de bloedcirculatie stimuleert en zwavel bemiddelt tussen bloedcirculatie en ademhaling. Kortom: een geschikt middel tegen luchtwegaandoeningen als tracheïtis en bronchitis. Althans, volgens antroposofen, want wetenschappelijk bewijs voor werkzaamheid is afwezig. Wat niet helpt, is dat antroposofische middelen, net als hun homeopathische verwanten, doorgaans worden gepotentieerd. Ze worden dus stapsgewijs verdund en ritmisch geschud. De krachten uit het heelal zorgen vervolgens voor de werking. Wederom: volgens antroposofen.

Pyrit/Zinnober van Weleda
Pyrit/Zinnober van Weleda

Geregistreerde antroposofica en etikettenruil

Aansluitend bij de gedachten over kwik en pyriet: bij het CBG is een middel van de antroposofische firma Weleda geregistreerd met de naam Weleda Pyrit/Zinnober. De werkzame stoffen zouden Cinnabarit D20 en Pyrit D2 zijn, oftewel kwiksulfide verdund met een factor 100.000.000.000.000.000.000 en pyriet verdund met (slechts) een factor 100. Er is ook nog een middel Cinnabarit (Zinnober) van dezelfde firma geregistreerd, waarbij je kennelijk kunt kiezen tussen de varianten D6 en D20. Of we deze middelen vanwege het feit dat er vele verdunningen geleden een klein beetje kwiksulfide in heeft gezeten moeten gebruiken bij oogklachten, al dan niet gepaard gaand met luchtwegaandoeningen, is uit de bijsluiters niet op te maken.

Dat is ook niet zo vreemd, want beide middelen zijn geregistreerd als homeopathische geneesmiddelen. Dat geldt voor alle antroposofische middelen van de firma’s Weleda en Wala die ik in de geneesmiddeleninformatiebank van het CBG heb aangetroffen. In totaal gaat het om zes middelen voor elk van de beide bedrijven. De keuze voor registratie als homeopathica ligt voor de hand: voor gewone geneesmiddelen (ter herkennen aan een RVG-nummer) geldt de wettelijke eis dat de fabrikant moet bewijzen dat het middel de gestelde therapeutische werking heeft. Voor homeopathische middelen (ter herkennen aan een RVH-nummer) zou die eis betekenen dat er geen enkel middel meer op de markt gebracht kan worden. Zij krijgen van de Geneesmiddelenwet dan ook – helaas – een andere behandeling. Kort gezegd komt die erop neer dat de fabrikant geen bewijs van werkzaamheid hoeft te leveren, maar dan ook geen indicatie op de verpakking mag zetten en in de bijsluiter mag opnemen. Het resultaat is bekend: voor een paar duizend homeopathische geneesmiddelen is een handelsvergunning afgegeven (de teller stond op 1 juli 2010 op 3.798) en voor geen enkele daarvan is ooit de werkzaamheid aangetoond. Er worden derhalve geen homeopathische middelen met indicatie meer verkocht.

De "geneesmiddelen" waarvoor aan Weleda een handelsvergunning is verleend (geraadpleegd 4 februari 2015).
De “geneesmiddelen” waarvoor aan Weleda een handelsvergunning is verleend (geraadpleegd 4 februari 2015).

Ook de 12 antroposofische middelen worden dus, zijnde onderworpen aan het regiem voor homeopathica van de Geneesmiddelenwet, verkocht als “homeopathisch geneesmiddel zonder specifieke therapeutische indicaties”. Soms kom je nog andere formuleringen tegen. De Arnica doekjes van Wala (verbandgaas) worden bijvoorbeeld verkocht als “homeopathisch geneesmiddel voor uitwendig gebruik zonder specifieke therapeutische indicaties, toegepast in overeenstemming met de principes van de antroposofische geneeswijze”. Rosmarinus, oleum aethereum 10% van dezelfde firma is een badadditief en tevens “een antroposofisch geneesmiddel zonder specifieke therapeutische indicaties, toegepast in overeenstemming met de principes van de antroposofische geneeswijze”. Zulke spreuken kunnen inderdaad tot verwarring bij consumenten leiden, maar de conclusie zou dan toch moeten zijn dat de homeopathische en antroposofische middeltjes niet meer als geneesmiddel op de markt verkocht mogen worden nu ieder bewijs van werkzaamheid ontbreekt.

De "geneesmiddelen" waarvoor aan Wala een handelsvergunning is verleend (geraadpleegd 4 februari 2015)
De “geneesmiddelen” waarvoor aan Wala een handelsvergunning is verleend (geraadpleegd 4 februari 2015)

Voor een deel gebeurt het overigens al dat voorheen antroposofische geneesmiddelen nu met een ander etiketje als gezondheidsproduct verkocht worden. Gezondheidsproducten vallen onder de Warenwet en die is soepeler ten aanzien van claims. De lijst met homeopathische (inclusief antroposofische) geneesmiddelen van het CBG uit 2010 somde nog 22 geneesmiddelen van Weleda op. Inmiddels zijn het er als gezegd nog maar 6. De daling is in elk geval deels te verklaren doordat een product als Weleda Calendula spray Ø aanvankelijk als homeopathisch geneesmiddel (RVH 95760) werd verkocht, en nu als natuurlijk gezondheidsproduct dat de huid zou zuiveren en het herstellend vermogen zou ondersteunen. Hetzelfde geldt voor Weleda Arnica zalf (voorheen RVH 84680). Een ander etiketje wil natuurlijk niet zeggen dat het product nu ook echt werkt.

De Nederlandse antroposofisch arts Ita Wegman (1876-1943)
De Nederlandse antroposofisch arts Ita Wegman (1876-1943)

Big Rudi

Het is reeds gememoreerd: de antroposofische fabrikanten Weleda en Wala hebben in Nederland elk slechts 6 geneesmiddelen geregistreerd bij het CBG. Ter vergelijking: VSM heeft handelsvergunningen voor 1479 producten, Heel Belgium voor 971 en Boiron voor 993. Het aantal geregistreerde geneesmiddelen, c.q. het aantal afgegeven handelsvergunningen zegt echter niet alles. Weleda en Wala zijn zeker geen kleine, armlastige marktpartijtjes. Weleda (“since 1921”) gaat terug tot Rudolf Steiner zelf, die samen met de Nederlandse arts Ita Wegman aan de wieg van het bedrijf stond. Thans is het actief in ruim 50 landen en werken er wereldwijd 1.900 mensen. De netto-omzet van Weleda bedroeg in 2013 ruim 336 miljoen euro [PDF]. Geneesmiddelen zijn goed voor iets minder dan 30% van die omzet. Lichaamsverzorgingsproducten (Naturkosmetik) nemen ruim 70% van de omzet voor hun rekening. Wala Heilmittel is dan beduidend kleiner. Wala is het bedrijf van de andere antroposofische Rudolf: Rudolf Hauschka (vermoedelijk vooral bekend vanwege de verzorgingsproducten van Dr Hauschka). De naam van dit in 1935 opgerichte bedrijf staat voor “Wärme – Asche, Licht – Asche”. Afgaande op de informatie in Wikipedia werken er meer dan 800 mensen en bedroeg de jaaromzet in 2012 112 miljoen euro.

De genoemde bedragen die Big Rudi verdient, zijn natuurlijk niet te vergelijken met de cijfers die rondgaan in de wereld van Big Pharma (die uiteraard ook een veel grotere doelgroep bedient, veel meer mensen in dienst heeft en – niet onbelangrijk – nog wel eens geneesmiddelen produceert die werken). Niettemin is Big Rudi duidelijk kapitaalkrachtig genoeg om van haar te eisen dat zij investeert in wetenschappelijk onderzoek alvorens haar wordt toegestaan geneesmiddelen op de markt te brengen. Zulk onderzoek wordt ook verricht, en Weleda heeft daarbij een goede relatie aangeknoopt met het Louis Bolk Instituut, het instituut dat mede verantwoordelijk was voor het in de introductie genoemde rapportje over complementaire zorg. Over die relatie wordt ook helemaal niet geheimzinnig gedaan: Weleda wordt op de site van het instituut in alle openheid genoemd als goede klant. Directeur Hans Nijnens van Weleda Nederland merkt daar onder meer op:

“Onderzoeksresultaten tonen aan dat antroposofische geneesmiddelen in gecontroleerde klinische studies positieve effecten bewerkstellingen. Neem bijvoorbeeld het antroposofisch geneesmiddel Citrus/Cydonia comp. dat bij hooikoorts wordt voorgeschreven: dit geneesmiddel vermindert de symptomen van hooikoorts aanzienlijk en kan bovendien de verstoorde immunologische balans van hooikoortspatienten herstellen.

(…)

“Weleda brengt antroposofische geneesmiddelen op de markt. Om die geregistreerd te krijgen, moeten we bewijzen dat de medicijnen werkzaam zijn. Daarvoor is kwalitatief goed effectonderzoek nodig.”

Het bewijzen van die werkzaamheid is tot nu toe – hoe verrassend – nog niet zo goed gelukt. De 6 geregistreerde Weleda-middelen (zie hierboven) zijn immers allemaal ingeschreven als homeopathisch en moeten zonder therapeutische indicatie worden verkocht wegens gebrek aan bewijs. Het genoemde onderzoek naar Citrus/Cydonia zal wel (mede) slaan op de dissertatie van Erik Baars, lector antroposofische gezondheidszorg aan de Hogeschool Leiden, Senior Onderzoeker Gezondheidszorg van het Louis Bolk Instituut én medeauteur van het genoemde rapportje over complementaire zorg in ziekenhuizen, waarin op p. 39 nog even de expertise van het eigen lectoraat in Leiden wordt geroemd. Cees Renckens was niet erg enthousiast over het proefschrift van Baars en citeerde daarbij een recensie uit het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij. De recensent sprak van “een documentaire afgewisseld door reclame”. Die reclame is kennelijk niet overtuigend genoeg om het mengsel van citroenzuur en kweepeer geregistreerd te krijgen als écht geneesmiddel. Het is trouwens ook niet geregistreerd als homeopathisch middel; in de databank van het CBG is het nergens te vinden. Wel is er onder de merknaam Gencydo een neusspray met citroenzuur en kweepeer tegen pollen in de lucht verkrijgbaar, zijnde een gezondheidsproduct.

De dissertatie bestaat onder meer uit een reeks artikelen en empirische studies die ook elders zijn gepubliceerd (bijvoorbeeld in het Journal of Alternative and Complementary Medicine). Zie bijvoorbeeld de hoofdstukken 4, 8 en 9, die alle mede mogelijk zijn gemaakt door financiële steun van, c.q. sponsoring door Weleda. Zulke steun is toegestaan en waarschijnlijk ook onvermijdelijk, maar tegelijkertijd laten deze voorbeelden zien dat ook binnen het alternatieve wereldje financiële belangenverstrengelingen een risico kunnen vormen (naast ideologische trouwens). Dat is echt niet louter voorbehouden aan Big Pharma. Dat bedrijven als Weleda en Wala qua handelwijze niet zo veel verschillen van de grotere farmaceuten moge ook blijken uit het feit dat ze financieel betrokken waren bij de smerige praktijken van Claus Fritzsche. Een Duitse krant ontdekte dat deze bedrijven, samen met onder meer homeopathiegigant Heel, enkele duizenden euro’s per jaar aan de journalist en CAM-promotor Fritzsche betaalden voor het runnen van websites waarop CAM-onderzoeker en criticus Edzard Ernst zwart werd gemaakt. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat ook Big Rudi zich niet altijd even netjes gedraagt. In zekere zin is hij het stoute kleine broertje van Big Pharma, dat net zo goed strak in de gaten gehouden moet worden.

Filed Under: (Bij)Geloof, Alternatieve schade, Gezondheid, New Age Tagged With: antroposofen, antroposofie, Erik Baars, homeopathie, Louis Bolk Instituut, rudolf steiner, wala, weleda

Rechtbank niet onder de indruk van beroep op studie Kooreman & Baars

1 September 2014 by Laurens Dragstra 4 Comments

Jarenlang betaalde zorgverzekeraar Achmea forse bedragen aan het Medisch Centrum Rhijnauwen (MCR) te Bunnik voor door het MCR gedeclareerde laboratoriumonderzoeken. Totdat de verzekeraar erachter kwam dat deze onderzoeken niet waren aangevraagd door huisartsen – zoals op de declaraties stond – maar door natuurartsen, orthomoleculaire artsen en diëtisten. Onderzoeken aangevraagd door dergelijke behandelaars kwamen volgens de polisvoorwaarden niet voor vergoeding in aanmerking. Achmea begon daarop een civiele procedure tegen het MCR en in mei 2013 stelde de rechtbank al vast dat de verzekeraar de declaraties onverschuldigd betaald had.
In het eindvonnis van 9 juli 2014 heeft de rechtbank vervolgens niet alleen bepaald dat het MCR een bedrag van € 1.313.402,35 (plus enkele duizenden euro’s aan beslag- en proceskosten) terug moet betalen aan Achmea, maar ook dat de beide bestuurders van het MCR persoonlijk aansprakelijk zijn voor dit bedrag. Opmerkelijk feit: de bestuurders hadden betoogd dat Achmea geen schade had geleden. Alternatief werkende artsen zouden volgens hen juist zorgen voor forse besparingen voor zorgverzekeraars, waarbij de bestuurders met de bekende studie van Kooreman en Baars wapperden. Helaas voor hen wilde de rechtbank er niet aan.

Urinemonster
Urinemonster

Het MCR (“Medische zorg zoals u altijd gewild heeft”) is blijkens zijn website gevestigd op dezelfde locatie als het Europees Laboratorium voor Nutriënten (ELN), Vital Cell Life en het Gezondsheidscentrum Bunnik. “Door de samenwerking met het Europees Laboratorium voor Nutriënten is er de mogelijkheid niet alledaagse onderzoekingen in bloed en urine te laten verrichten”, aldus de website. Om die laboratoriumonderzoeken ging het in de rechtszaak van Achmea tegen het MCR. De rechterlijke uitspraken maken niet duidelijk om welke onderzoeken het precies ging (het waren er honderden), maar het ELN heeft ook een eigen website, die net als die van het MCR nogal gedateerd overkomt. Daar vinden we een heel scala aan testen die door het laboratorium worden uitgevoerd. Het gaat dan om het testen van bloed of urine op de aanwezigheid van spoorelementen, aminozuren, vetzuren en vitaminen, maar ook om testen voor het vaststellen van allergieën, testen voor het detecteren van belasting met zware metalen (o.a. kwik in speeksel-test), testen voor het functioneren van organen en testen voor het opsporen van verstoring van de darmflora. Ook voor testen op de ziekte van Lyme draait het ELN zijn hand niet om.

De casus

Het MCR kreeg veel aanvragen voor laboratoriumonderzoek van natuurartsen, orthomoleculaire artsen en diëtisten. Het laboratoriumonderzoek werd uitgevoerd door het ELN en door het MCR via een factoringbedrijf (Mediparc) gedeclareerd bij Achmea. Op basis van de overeenkomst tussen het MCR en Achmea mocht het MCR het aanleveren van declaraties uitbesteden aan een derde partij, maar de overeenkomst bepaalde tevens dat de zorgaanbieder zelf te allen tijde verantwoordelijk en aansprakelijk bleef voor de declaraties. Verzekerden van Achmea konden aanspraak maken op vergoeding van de kosten voor laboratoriumonderzoek mits dit was aangevraagd door huisartsen, bedrijfsartsen, verloskundigen of medisch specialisten. Bij de declaraties van het MCR leek deze voorwaarde geen problemen op te leveren: op de declaraties stond vrijwel altijd dat de onderzoeken waren aangevraagd door huisartsen. Kennelijk begon Achmea eind 2009 toch nattigheid te voelen. De verzekeraar voerde een steekproef uit onder 51 willekeurige verzekerden die aan een door het MCR gedeclareerd laboratoriumonderzoek waren onderworpen. Achmea stelde daarop vast dat in slechts 4% van de gevallen laboratoriumonderzoek was gedeclareerd dat volgens de polisvoorwaarden voor vergoeding in aanmerking kwam.

Zo ging een balletje rollen, dat leidde tot een claim van Achmea (aanvankelijk ruim 2 miljoen euro) vanwege ten onrechte betaalde declaraties en uiteindelijk een rechtszaak, die op 9 juli 2014 voorlopig geëindigd is met een forse overwinning van de verzekeraar. Het MCR moet € 1.313.402,35 plus beslag- en proceskosten betalen, al is het vonnis op dit punt voor een groot deel niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard omdat dat tot het faillissement van het MCR zou kunnen leiden en het centrum dan zijn hoger beroep niet meer zelf zou kunnen bekostigen (r.o. 3.11 van het eindvonnis). Met andere woorden, er hoeft pas betaald te worden als ook het hoger beroep verloren wordt.

Bijzonder is dat ook de bestuurders van het MCR – een stichting – door de rechtbank aansprakelijk worden gehouden voor de door Achmea geleden schade, en nog wel hoofdelijk ook (i.e. beiden kunnen voor het volledige bedrag worden aangesproken). Bestuurdersaansprakelijkheid bestaat daar waar de bestuurders van een rechtspersoon een ernstig verwijt van bepaalde wanpraktijken kan worden gemaakt. Een groot deel van het eindvonnis gaat over de vraag of de bestuurders inderdaad een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het is nogal een lang verhaal (r.o. 3.14-5.16 van het eindvonnis), maar in het kort komt het hier op neer: de rechtbank constateert dat een andere grote zorgverzekeraar (CZ) al eens contact met het MCR had opgenomen over declaraties waarop ten onrechte “huisarts” vermeld stond en dat had ertoe moeten leiden dat de beide bestuurders gingen onderzoeken hoe het stond met declaraties bij andere zorgverzekeraars. Dat hebben zij echter nagelaten, waardoor het factoringbedrijf declaraties met de veldcode “huisarts” bleef versturen, hetgeen in een zeer groot aantal gevallen in strijd met de waarheid was. Dat kan hen ernstig verweten worden en de bestuurders draaien daarom op voor de door Achmea geleden schade van ruim 1,3 miljoen euro. Overigens onderzoekt het Openbaar Ministerie nog of de declaraties opzettelijk verkeerd zijn ingevuld (zie ook dit artikel).

Kostenbesparingen door alternatieve artsen?

Achmea had aangevoerd dat de kosten van het MCR voor laboratoriumonderzoeken gemiddeld drie keer zo hoog waren als het landelijk gemiddelde (tussenvonnis, r.o. 6.17). De bestuurders meenden echter dat Achmea juist blij moest zijn met al die laboratoriumonderzoeken verricht op verzoek van de genoemde natuurartsen, orthomoleculaire artsen en diëtisten. Die leiden volgens wetenschappelijk onderzoek immers juist tot flinke kostenbesparingen voor zorgverzekeraars:

“5.17. Volgens [gedaagde 1] heeft Achmea geen schade geleden. In verband daarmee betoogt hij dat in zijn algemeenheid door MCR laboratoriumonderzoeken worden gedaan van patiënten met langdurige klachten die de huisartsen of medisch specialisten niet (geheel) kunnen oplossen. Na onderzoek bij MCR en de daaropvolgende zorg verminderen de klachten en kan het traject bij de medisch specialist worden beëindigd of verminderd, wat een forse besparing voor de zorgverzekeraar oplevert. Dit blijkt volgens MCR uit wetenschappelijk onderzoek. Daarom moet Achmea volgens [gedaagde 1] specificeren welke kosten aan de betreffende verzekerden zijn betaald die betrekking hebben op een laboratoriumonderzoek en welke kosten anders zouden zijn gemaakt.

5.18. Het argument van [gedaagde 1], verband houdend met de besparing van kosten door Achmea, slaagt niet. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft [gedaagde 1] een artikel overgelegd van [X] en [Y] gepubliceerd op [link] op 22 juni 2011. In dit artikel, met de titel “Patients whose GP knows complementary medicine tend to have lower cost and live longer”, concluderen de auteurs dat patiënten van wie de huisarts (‘general practitioner’) aanvullende training heeft op het gebied van complementaire en alternatieve geneeskunde (‘complementary and alternative medicine’) 0 tot 30% lagere zorgkosten hebben, afhankelijk van de leeftijdsgroep en het type complementaire en alternatieve geneeskunde. De drie voornaamste stromingen hierin zijn volgens de auteurs antroposofische geneeskunde, acupunctuur en homeopathie. Een eerste punt dat opvalt is dat de onderzoekers zich hebben beperkt tot huisartsen met aanvullende training op een van deze drie terreinen. Vaststaat dat alle laboratoriumonderzoeken waarover het in dit geding gaat afkomstig zijn van niet-huisartsen. Al op grond hiervan faalt het besparingsargument van [gedaagde 1]. Verder concluderen de auteurs dat de resultaten van hun onderzoek niet kunnen worden gegeneraliseerd omdat het onderzoek zich heeft beperkt tot één zorgverzekeraar, actief in een beperkt gebied in Nederland, en tot een klein aantal huisartsen met de hiervoor genoemde aanvullende training. Ook merken de onderzoekers op dat zij niet alle gegevens hebben gebruikt die nodig zijn om een optimale vergelijking te maken van de kosteneffectiviteit en dat een groot aantal onderwerpen nader moet worden onderzocht. Andere resultaten van soortgelijke onderzoeken zijn door [gedaagde 1] niet overgelegd. Dat Achmea kosten heeft bespaard op de wijze zoals [gedaagde 1] betoogt kan dus niet worden aangenomen.”

dr. Erik Baars
dr. Erik Baars

Hoewel de auteurs van het onderzoek Patients whose GP knows complementary medicine tend to have lower cost and live longer merkwaardig genoeg geanonimiseerd zijn, is hun identiteit gemakkelijk te achterhalen. Het gaat om de onderzoekers Peter Kooreman en Erik Baars, beiden met antroposofische sympathieën. Hun onderzoek verscheen pas eind 2012 in het European Journal of Health Economics, maar was daarvoor al meer dan twee jaar beschikbaar via internet, o.a. via de eigen website van Kooreman, die om die reden ook als [link] zal zijn weergegeven in het vonnis. Cees Renckens en Jan Willem Nienhuys leverden in juni 2010 al stevige kritiek op het onderzoek en hier op Kloptdatwel? verscheen in mei 2013 een uitgebreid commentaar van Pepijn van Erp. Een vervolgonderzoek van Kooreman en Baars werd eveneens door Pepijn bekritiseerd. En ten slotte reageerden ook in het European Journal of Health Economics zelf enkele critici (zie ook hier).

prof. dr. Peter Kooreman
prof. dr. Peter Kooreman

Ik zal de genoemde kritiekpunten hier niet herhalen; de lezer zij verwezen naar de relevante artikelen. Wel is het misschien nog aardig op te merken dat de rechtbank kennelijk denkt dat uit de studie van Kooreman en Baars volgt dat patiënten van alternatieve huisartsen 0 tot 30% lagere zorgkosten hebben. Dat schrijven de onderzoekers inderdaad, maar Pepijn van Erp liet in zijn eerste artikel al zien dat hun eigen tabellen uitwijzen dat het eerder -47 tot 30% is. Jongeren waren bij de homeopaat aanzienlijk duurder uit (47% duurder) en 75-plussers kunnen beter niet naar de acupuncturist (16% duurder)! Zorgverzekeraars van 50-74-jarigen zullen op hun beurt weer niet staan te juichen bij de keuze voor een antroposofische huisarts: bijna 8% duurder. Ik verzin het niet: dit volgt allemaal uit de tabellen van Kooreman en Baars. Voor wat die waard zijn natuurlijk.

Ook de terughoudendheid die de rechtbank bij de onderzoekers meent te bespeuren lijkt me niet helemaal terecht. Was het immers niet Kooreman die nog vóór publicatie van het onderzoek in de Volkskrant repte van “spectaculaire” kostenverschillen die “niet te verwaarlozen zijn, zeker met het oog op de stijgende zorguitgaven”? In datzelfde stukje trouwens ook de idiote constatering van Kooreman dat een antroposofische arts “minder snel [zal] adviseren een kind in te enten tegen de bof en mazelen. Hij gelooft dat het goed is voor de opbouw van het immuunsysteem om die ziekten door te maken, wat de latere kans op ziekte doet verkleinen.” Tsja, als je op basis van je geloof mensen belangrijke zorg onthoudt, kun je inderdaad flink besparen…

Slot

De rechtbank kon het beroep op de studie van Kooreman en Baars gemakkelijk pareren door erop te wijzen dat die studie op huisartsen zag, terwijl het in de casus van het MCR in de meeste gevallen juist niet om huisartsen ging. Een van de bestuurders heeft al aangekondigd in hoger beroep te gaan en blijkens zijn toelichting tegenover RTL Nieuws zal het argument van “alternatieven leveren zorgverzekeraars besparingen op” ook daar waarschijnlijk gevoerd worden:

“Wij doen veel met voeding, allemaal wetenschappelijk onderbouwd. De politiek wil dat ook van zorgverleners, om te voorkomen dat de zorgkosten verder stijgen.”

Het argument van de vermeende besparingen door alternatieve artsen is dankzij het onderzoek van Kooreman en Baars erg populair in alternatieve kringen. Het Patiënten Platform Complementaire Gezondheidszorg deed er vorig jaar in een open brief aan minister Schippers bijvoorbeeld gretig een beroep op. De beroemdheden die de brief medeondertekenden waren er blijkbaar niet van op de hoogte dat de studie van de beide onderzoekers tamelijk pover is en zeker geen verstrekkende conclusies over kostenbesparingen rechtvaardigt. De uitspraak van de rechtbank in de zaak van het MCR biedt gelukkig een mooie kapstok om dat laatste nog eens uitdrukkelijk onder de aandacht te brengen.

Verder lezen:

Op de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij zijn eerder drie artikelen over deze zaak verschenen (1, 2, 3).

Filed Under: Alternatieve schade, Factchecking, Gezondheid Tagged With: acupunctuur, alternatieve behandelwijzen, antroposofie, Erik Baars, homeopathie, medisch centrum rhijnauwen, Peter Kooreman, statistiek, zorgfraude, zorgkosten

Alternatieve huisartsen werken 15 procent goedkoper? Een verzinsel!

10 May 2013 by Pepijn van Erp 95 Comments

Engels - UK vlag 30x24Op Internet worden door verdedigers van alternatieve zorg onder andere de volgende mythes verspreid: de Zwitserse overheid zou in een rapport hebben aangetoond dat homeopathie werkt en alternatieve huisartsen zouden maar liefst 15 procent goedkoper werken dan hun reguliere collega’s. Dat Zwitserse onderzoek is echter niet het standpunt van de overheid en ook niet door de overheid uitgevoerd (link, link). Inhoudelijk is het ook niet zo best. Maar dat belemmerde de in homeopathische kringen populaire Dana Ullman niet om het als een ‘Remarkable Report‘ weer te geven op The Huffington Post. Dat bericht werd door allerlei alternatieve sites overgenomen.
In zijn volgende stuk herhaalde Ullman zijn verkeerde weergave van het ‘Zwitserse rapport’, maar haalde nu ook het Nederlands onderzoek aan van professor dr. Peter Kooreman en dr. Erik  Baars. Daaruit zou blijken dat de patiënten van huisartsen, die naast gewone zorg ook homeopathie, acupunctuur of antroposofische geneeswijzen toepassen, 15 procent minder kosten zouden opleveren voor hun zorgverzekeraar. Die 15 procent staat echter nergens in het artikel en kan ook niet uit de resultaten afgeleid worden. Waar komt die mythe dan vandaan?

dr. Erik Baars
dr. Erik Baars

Eerste kritiek
Het onderzoek van Kooreman en Baars (K&B) kwam de wereld in via een bericht in de Volkskrant  (8 juni 2010) en werd vrij snel daarna besproken door Cees Renckens en Jan Willem Nienhuys op de site van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Een probleem met een directe vergelijking tussen de kosten van de patiëntenpopulaties van reguliere en alternatieve huisartsen is dat die nogal van elkaar kunnen verschillen. Bekend is dat de belangstelling voor alternatieve geneeswijzen vaak samengaat met een hoger opleidingsniveau, en een in het algemeen hogere sociaaleconomische status , precies de parameters die ook statistisch gesproken samengaan met minder ziekte en een langer leven. In de studie van K&B is daarvoor gecorrigeerd door te vergelijken binnen postcodegebiedjes; binnen zo’n klein gebiedje zijn die verschillen in sociaaleconomische status niet zo groot.
Renckens en Nienhuys merken op dat vreemd genoeg alleen van de vergelijking op basis van de ongecorrigeerde gegevens een totaalresultaat wordt gegeven: een niet-significant verschil van 7%. Zij vragen zich af waar die 15 procent uit het Volkskrantartikel eigenlijk op slaat. Ook valt ze op dat de (gecorrigeerde) kosten voor 75-plussers bij antroposofen enorm veel lager zijn (400 euro per kwartaal op een totaal van ruim 1300 euro), maar dat dit toch maar net significant is. Het gaat daarom misschien maar om heel kleine aantallen of de spreiding is door enkele uitschieters enorm (of allebei). Volgens de VtdK liet Kooreman in een reactie weten dat ‘uit het bovenstaande duidelijk is dat in de VtdK de competentie ontbreekt om het genoemde onderzoek te beoordelen‘. Renckens en Nienhuys besloten hun commentaar met de opmerking dat we misschien eerst maar moeten wachten met in het gegoochel met cijfers te duiken tot de auteurs het in een fatsoenlijk tijdschrift weten te publiceren. Het stond immers alleen nog als ‘submitted article’ op de eigen website van Kooreman.

Gepubliceerd en becommentarieerd
Uiteindelijk werd het artikel in december 2012 gepubliceerd in The European Journal of Health Economics als Patients whose GP knows complementary medicine tend to have lower costs and live longer (Open Access). Voor de duidelijkheid: GP staat voor General Practioner en is dus een huisarts, CAM staat voor Complementary and Alternative Medicine, wat ik gemakshalve maar alternatieve zorg blijf noemen. Via een linkje van Rbutr werd ik geattendeerd op die publicatie en het recente commentaar daarop van onder andere Christopher Sampson. De reactie van deze Engelsen is wel open op de site van Sampson te vinden (pdf). Hun kritiek omvat onder andere de volgende punten:

  • Ten eerste wijzen ze er op dat K&B niet corrigeren voor meervoudig toetsen. Er worden vergelijkingen gemaakt bij tal van subgroepen (naar leeftijd, soort medische handeling en per soort alternatieve zorg) en dan moet je erg oppassen dat je niet toevallige uitschieters als significant bestempelt;
  • In het artikel staat ook maar één uitkomstmaat die iets met de gezondheidstoestand van patiënten te maken heeft, het sterftecijfer. Dit is mijns inziens een heel belangrijke observatie. Er is geen enkele relatie te leggen op grond van de gegevens in de studie tussen het soort handeling (alternatief of regulier) en de kosten. Je had het hele onderzoek in feite net zo goed kunnen doen met een opdeling van de huisartsen naar hun favoriete automerk. De uitkomst (neigend naar significantie, of zo) was dan misschien wel geweest dat Mercedes rijdende artsen goedkoper werken, maar dat had vast niemand dan serieus genomen;
  • De conclusie van het artikel, 0 tot 30% lagere kosten en mortaliteit bij de alternatieve patiënten, vinden ze onoprecht, gezien wat de auteurs aanvoeren aan gegevens en analyse;
  • Ten slotte wijzen ze er op, dat je erg voorzichtig zou moeten zijn met het zo weergeven van het onderzoek. Juist omdat lobbygroepen voor alternatieve zorg het als propaganda zouden kunnen gebruiken, terwijl het resultaat helemaal niet zo duidelijk is. Sampson et al. hierover in hun conclusie:  ‘The study does not demonstrate that GP-CAM training is associated with either reduced healthcare costs or reduced mortality. Academics have a responsibility to communicate their research carefully and without misinterpretation. Kooreman and Baars have failed to do this.’

In hetzelfde nummer staat ook de reactie van K&B op deze kritiek. Met betrekking tot dat meervoudige toetsen stellen ze dat ze zoveel significante resultaten vonden (17-21%) dat die niet allemaal toegeschreven kunnen worden aan fout-positieve resultaten. Statistisch gezien een uiterst merkwaardige opvatting over de problematiek van meervoudig toetsen. Over de weergave van de resultaten merken ze op dat de 30% zowel slaat op de 400 euro die minder werd uitgegeven ten behoeve van de 75-plussers bij antroposofische artsen als de lagere mortaliteit, die ook 30% lager was (bij mannen). Ook wijzen ze erop dat ‘0%’ in het gegeven interval ligt. Misschien moeten we hieruit opmaken dat ze een niet al te harde claim neerleggen, maar ik vind het een uiterst onduidelijke manier van samenvatten van het resultaat. Ze besluiten met:

Throughout, we have been careful to stress the limitations of our study and the need for further research based on better datasets (and we continue to do so in our contacts related to this study with the media, practitioners, and other parties). The commentators have not provided any insights beyond those already available in our original paper. We hope that their future contributions (and the associated journal space) will take the form of substantive research on this important topic.

Ik was eerlijk gezegd nogal verbijsterd over dit commentaar. Sampson et al. hadden mijns inziens goed beargumenteerd gehakt gemaakt van het stuk van K&B en die dachten het met zulke slappe argumenten af te kunnen doen?

Waar komt die 15 procent toch vandaan?
Ik werd na het lezen van deze stukken ook nieuwsgierig naar de herkomst van die ’15 procent’. Ik besloot eerst eens te mailen met Sampson. Die had het commentaar van K&B nog niet gezien en was ook verrast dat het onderzoek al lang en breed gebruikt werd op Internet door diverse organisaties die de alternatieve gezondheidszorg promoten. Die ’15 procent’ was hem onbekend, omdat die immers niet in het artikel staat. Ook was hij nogal geschrokken van de reactie van K&B die hun bezwaren ontzettend gemakzuchtig afdoen. Ze zijn van plan er binnenkort op terug te komen [Update: inmiddels gebeurd].
In eerste instantie dacht ik dat die ’15 procent’ wel eens kon komen van een verkeerde interpretatie van het resultaat dat K&B gaven in hun artikel:

Patients whose GP has additional CAM training have 0–30% lower healthcare costs and mortality rates, depending on age groups and type of CAM. The lower costs result from fewer hospital stays and fewer prescription drugs

Was dat interval van 0 tot 30% misschien opgevat als een betrouwbaarheidsinterval? Dan zou het wel voor de hand liggen om het gevonden resultaat precies in het midden daarvan te veronderstellen. Uit het commentaar van K&B was echter duidelijk dat het meer een grove aanduiding is van de mogelijke waarden van die besparing. Maar is het wel een eerlijke weergave? De cijfers waar het om gaat, moeten komen uit de tabel met de gecorrigeerde gegevens:

 

Tabel 3 uit het stuk van Kooreman en Baars. Hierin staan in de eerste drie kolommen de gecorrigeerde verschillen in kosten per categorie
Tabel 3 uit het stuk van Kooreman en Baars. De eerste drie kolommen geven de gecorrigeerde verschillen in kosten per categorie (per kwartaal in euro’s). Arcering door mij aangebracht.

Inderdaad treffen we die (ongeveer) 400 euro besparing aan van de antroposofische 75-plussers. Er staat echter ook in dat in de leeftijdsgroep tot 25 jaar de patiënten bij de homeopathische huisarts 100 euro meer kostten dan die bij de reguliere arts, 47 procent duurder! Is het dan niet eerlijker om het interval weer te geven als lopend van -47% tot 30%?  Om een wat beter beeld van het resultaat te krijgen, zouden aantallen patiënten per cel, standaarddeviaties en p-waardes goed uitkomen. Ik besloot daarom ook maar eens met Kooreman te mailen.

Het was niet een interpretatiefout van de Volkskrant geweest, het stond namelijk al in het persbericht van de Universiteit van Tilburg. En Baars noemde het ook in een radio-interview (Hoe?Zo! radio 9 juni 2010, vanaf 19.05). Kooreman had duidelijk niet veel trek in een discussie met mij en wees erop dat in het persbericht ‘ongeveer 15 procent’ staat en niet ’15 procent’. Ook ging hij niet in op mijn herhaalde verzoek om de achterliggende cijfers van de tabel te sturen. Van een (niet gecorrigeerd) niet significant verschil van 7 procent kan ik echter niet op een verantwoorde manier een verschil van ‘ongeveer 15 procent’ maken, liet ik hem weten. Daarop vernam ik niets meer van Kooreman. Jammer. Ik heb nog wel gevonden dat de ‘ongeveer 15 procent’ echt door beide heren zelf in het leven is geroepen. De aanleiding van het persbericht was het indienen van het stuk voor een congres in december 2010. De deadline voor de abstracts was 31 mei 2010 en in hun abstract schrijven ze:

Conclusions: There is evidence that treatment by GPs who completed additional training in complementary medicine (anthroposophic medicine, homeopathy or acupuncture) results in approximately 15% health care cost reduction.

prof. dr. Peter Kooreman
prof. dr. Peter Kooreman

In een opiniestuk in Trouw, ruim een jaar later, liet Kooreman die ‘(ongeveer) 15 procent’ achterwege en vat het resultaat zo samen: ‘Recent onderzoek laat zien dat huisartsen die zich na hun reguliere opleiding hebben geschoold in acupunctuur, antroposofische geneeswijzen of homeopathie goedkoper werken dan reguliere huisartsen, ook als zo goed mogelijk wordt gecorrigeerd voor de verschillende achtergrondkenmerken van patiënten. Hun patiënten leven bovendien langer‘.
Dit opiniestuk was onder andere bedoeld om de aandacht te vestigen op een boek waarin Kooreman een hoofdstuk schreef en daarin schrijft hij het nog wat voorzichtiger op: ‘Kooreman en Baars vinden op basis van gegevens van een Nederlandse zorgverzekeraar aanwijzingen dat huisartsen die zich na hun reguliere opleiding hebben geschoold in acupunctuur, antroposofische geneeswijzen of homeopathie goedkoper werken dan reguliere huisartsen.‘ (vetgedrukt telkens door mij).
Op diverse websites werd aan het stuk van K&B gerefereerd met een afwijkende titel: ‘Patients Whose GP Knows Complementary Medicine Have Lower Costs and Live Longer’ in plaats van ‘Patients whose GP knows complementary medicine tend to have lower costs and live longer’. Ik dacht in eerste instantie dat dit subtiele misleiding was van die websites (vooral, omdat ook Ullman het doet). De titel is echter tussen de aankondiging van het aanbieden voor publicatie en de daadwerkelijke publicatie veranderd in de wat minder stellige versie. Kooreman heeft op zijn site die oude versie gewoon vervangen door de gepubliceerde versie, zodat alle links verwijzen naar de recentste versie. De verschillende versies zijn ook te zien via de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg.

Conclusie
Het heeft er alle schijn van dat Kooreman en Baars het echte resultaat van hun onderzoek, ‘we hebben geen significant verschil gevonden’, hebben geprobeerd weer te geven als iets dat hun beter uitkomt. Ook lijken ze niet te beroerd om collega-wetenschappers hiermee op het verkeerde been te zetten (zie bijvoorbeeld het naschrift bij deze column). Het is natuurlijk wat vervelend als mensen als Nienhuys, Renckens en ik daar lastige vragen over stellen. Die blogs van ons zijn nog wel af te doen als het te verwachten geluid van zelfbenoemde kwakzalversbestrijders maar de kritiek van vakgenoten als Sampson kon natuurlijk niet onbeantwoord blijven. Dat K&B ook die kritiek zo hooghartig menen af te kunnen doen, verbaast me toch wel.
Het contrasteert ook met de manier waarop Kooreman zelf zegt te hebben aangedrongen op een zorgvuldige interpretatie van de resultaten van de studie. Op het congres “Heel de Mens“ (4 oktober 2012) hield hij een voordracht waarin hij erop wees dat die veelal werd gebracht als bewijs dat alternatieve gezondheidszorg als zodanig goedkoper werkt, terwijl die volgens hem alleen aantoont dat huisartsen met kennis van die alternatieve zorg goedkoper werken, zonder dat direct duidelijk is of het komt door het toepassen van die alternatieve zorg. Ook wijst hij erop dat de prijs die Baars en hij kregen voor de studie op het European Congress for Integrative Medicine gesponsord is door de homeopathische firma Heel en dat veel van de sites die het bericht brengen dat detail weglaten.
Klinkt heel integer, maar nergens in zijn verhaal heeft hij het er over dat het echte resultaat van de studie zo misleidend is weergegeven door de auteurs zelf. Die misleiding is begonnen met hun abstract en het daaropvolgende persbericht van de Universiteit van Tilburg. Er wordt een cijfer genoemd als resultaat van een nog niet gepubliceerd onderzoek, maar daar blijkt het niet eens in voor te komen. Zouden universiteiten natuurlijk ook niet moeten doen, de ongecontroleerde stokpaardjes van hun medewerkers uitdragen, daar zijn vaker ongelukken van gekomen.


Naschrift
Kooreman en Baars deden hun rekenwerk nog eens over met een grotere dataset waarover ze in 2014 publiceerden, zie Verzekerde zorgkosten van patiënten bij alternatieve huisarts. Op het congres van de Vereniging tegen de kwakzalverij in 2017 besprak Marco Blanker deze studie, terug te zien op YouTube.

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid, Wetenschap Tagged With: acupunctuur, alternatieve geneeskunde, antroposofie, Baars, homeopathie, huisartsen, Kooreman, kosteneffectiviteit, misleiding, statistiek

  • Page 1
  • Page 2
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?
9 May 2025 - Ward van Beek
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?

.Het vorige congres ligt nog vers in ons geheugen, maar omdat ontwikkelingen steeds sneller gaan zijn wij alweer druk bezig met het Skepsiscongres 2025, op zaterdag 1 november a.s.  De maatschappij bekeken met een skeptische bril Je hoort het vaak:…Lees meer Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter? › [...]

Graancirkels op European Skeptics Congress 2024
7 May 2025 - SkepsisSiteBeheerder
Graancirkels op European Skeptics Congress 2024

Voordracht van Francesco Grassi op ESC2024 in Lyon.Lees meer Graancirkels op European Skeptics Congress 2024 › [...]

SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!
27 April 2025 - SkepsisSiteBeheerder
SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!

Onze Belgische zusterorganisatie SKEPP bestaat dit jaar 35 jaar. Op zaterdag 10 mei vieren ze dat met een mooi programma. Hoofdgast is de bekende skepticus en emeritus hoogleraar psychologie Chris French die onlangs ook tot erelid van SKEPP werd benoemd.…Lees meer SKEPP wordt 35… en dat vieren ze! › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Brainspotting is Classic Pseudoscience
14 May 2025 - Steven Novella

Have you heard of brainspotting? It’s been around since 2003 when it was invented out of whole cloth (not “discovered”) by psychotherapist David Grand. It seems to be gaining in popularity recently, so it is worth the SBM treatment. Here is how proponents describe the alleged phenomenon: “Brainspotting makes use of this natural phenomenon through its use of relevant eye positions. This […] The post Brainspotting is Classic Pseudoscience first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Lysenkoism 2.0 and the dismantling of the NIH
12 May 2025 - David Gorski

Robert F. Kennedy Jr.'s "make America healthy again" is basically Lysenko 2.0. It's come to the NIH and is destroying the crown jewel of US biomedical research with ideology and cronyism. The post Lysenkoism 2.0 and the dismantling of the NIH first appeared on Science-Based Medicine. [...]

David Geier, Mail Order Pharmacist
10 May 2025 - Kathleen Seidel

David Geier was in the drug business. What was he selling before the FDA stepped in? The post David Geier, Mail Order Pharmacist first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Wouter Jansen on Ben ik zelf eigenlijk een beetje vrij van bullshit?Persoonlijk vind ik het een beetje een slap stuk hierboven. Wat de schrijver lijkt te doen is identiek aan wat
  • Renate1 on Ben ik zelf eigenlijk een beetje vrij van bullshit?Tja, bij de uitspraak van de heer Bregman dat de meeste mensen deugen, wil ik daar graag de woorden 'in
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (19-2025)@Richard Rasker Ik denk dat het antwoord "hersenloos" is. We moeten hier het hoofd maar koel houden, het gek geworden
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (19-2025)@ Richard Rasker, Inderdaad. Veel van wat nu wordt afgeschaft door de regering van de VS, was juist bedoeld om
  • Richard Rasker on De linke weekendbijlage (19-2025)@Hans1263 Het intrieste is dat men met het opheffen van USAID en andere federale programma's en diensten juist het exacte

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in