• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

homeopathie

Homeopathische geneesmiddelproef met vuurkoraal

5 February 2014 by Pepijn van Erp 47 Comments

Homeopathische middelen worden meestal weggelachen door wetenschappers en andere critici, omdat de kans dat je ook maar één molecuul van de oorspronkelijke stof terug kunt vinden in de druppeltjes of suikerbolletjes zo absurd laag is. Vergelijkingen als ‘één druppel in de oceaan’ doen het goed, zeker als je er nog bij vertelt dat die oceaan ook een bal water met een doorsnede van meerdere lichtjaren mag zijn. Hoe kan zo’n verdunning werken?

Maar lang niet alle homeopathische middelen zijn zo extreem verdund. En wat te denken van de suggestie van sommige homeopaten dat de wetenschap gewoon nog niet ver genoeg is om het werkingsmechanisme te ontdekken? Homeopaten menen op gefundeerde wijze informatie te kunnen vinden over welk middel zou kunnen werken voor welke kwaal. Ze zuigen die middel-symptoomcombinaties niet zomaar uit hun duim, ze doen geneesmiddelproeven. Hieronder volgt een beschrijving van zo’n geneesmiddelproef die uitgevoerd werd in het kader van de opleiding tot klassiek homeopaat aan de School voor Homeopathie.

Vuur- (of brand)koraal (foto, Jon Hansen via Wikimedia Commons)
Vuur- (of brand)koraal (foto: Jon Hansen via Wikimedia Commons)

Vuurkoraal

Ik trof de scriptie over de geneesmiddelproef aan op de site van Corrie Regelink, [site is offline, scriptie nog wel elders te vinden] die een administratiekantoor heeft, maar daarnaast een opleiding tot klassiek homeopaat volgde. In 2012 schreef zij een scriptie over een geneesmiddelproef met vuurkoraal (link). De keuze viel op vuurkoraal, omdat zij tijdens een duikvakantie in Egypte met dit organisme in aanraking kwam. Geen pretje, want dit neteldier (het lijkt sterk op koraal, maar is het niet) kan branderige ontstekingen op de huid veroorzaken. Dat verklaart meteen de naam (eigenlijk brandkoraal).
Vuurkoraal was nog niet beschreven in de Materia Medica en daarom een interessant stofje om te onderzoek wat voor mogelijkheden het zou kunnen hebben. Regelink schrijft: “Wat zou het dan fijn zijn als er een homeopathische remedie bestaat, die de genezing van dit soort wonden kan bevorderen”, waaruit we zouden kunnen concluderen dat ze in feite wilde toetsen of ze er een isopathisch middel van zou kunnen maken.

Verschillende soorten provings

In  de scriptie worden verschillende methoden beschreven voor zo’n geneesmiddelproef of ‘proving’, die ik hier letterlijk overneem:

  • Toxicologische proving (of Heroïsche proving) – Dit is de basisvorm waarbij een stof op zijn (giftige) ziekmakende effect wordt getest. Een toxicologische ervaring is vaak de manier waarop een dergelijk middel onder de aandacht komt van de homeopathische gemeenschap (Hering’s eerste ervaring met Lachesis was een eigen vergiftiging door een slangenbeet).
  • Hahnemann proving – De standaard en meest belangrijke proving. Deze omvat een groep van 5-25 mensen, van zowel mannen als vrouwen, die het middel in een bepaalde potentie innemen en de symptomen registreren gedurende enkele weken tot maanden. Idealiter heeft iedere deelnemer een “supervisor” om hem te helpen de symptomen te analyseren en te registreren. De proving kan blind of dubbelblind gebeuren, in één of meerdere potenties, al of niet met een placebo ertussen. De voordelen van deze provings liggen in het feit dat ze tijd en ruimte bieden voor de symptomen om zichzelf te ontwikkelen en te manifesteren, iets wat met name lijkt te gelden voor de fysieke symptomen.
  • Trituratieproving – Een proving waarbij de bereiding van het middel door trituratie* (verwrijving)  gepaard gaat met het bewust worden van het effect, de werking van het middel. Deze proving is enigszins vergelijkbaar met een meditatieproving. Fraser stelt in zijn boek dat de fysieke aanwezigheid van het middel echter het verschil maakt en meer gefundeerde (dieper emotionele) gegevens verschaft die gemakkelijker te interpreteren en te gebruiken zijn dan bij een meditatieproving. In het algemeen omvat deze proving een groep van ongeveer 6 mensen.
  • Meditatieproving – Bij deze proving concentreert de groep zich op een bepaald middel om vervolgens in een meditatieve staat alle ervaringen te registreren. Het is de meest controversiële methode, omdat deze het ‘verst’ weg ligt van het fysieke middel en de meest uiteenlopende resultaten geeft. Maar als er een samenhangende groep van ervaren provers aan zo’n proving meedoet, dan kan het ook een snelle manier zijn om een uitgebreid beeld van het middel te krijgen. Fraser zegt in zijn analyse van het boek Meditatieve Provings van Madeline Evans dat deze provings wel degelijk de ware (subtiele) aard van een middel openbaren, beter dan een droomproving. Maar vaak ontbreekt volgens hem de informatie over de herkomst van het gebruikte middel en de wijze van prepareren, iets wat hij van belang acht voor de juiste interpretatie van de resultaten.
  • Droomproving – Bij deze proving wordt doorgaans met het middel in de nabijheid geslapen, waarna de daaropvolgende droom als het resultaat van het middel wordt gezien. Dit betekent (volgens Fraser) dat er met name emotionele en weinig fysieke informatie wordt gegenereerd. Bovendien ziet Fraser het gevaar bij deze proving dat de eigen thema’s en bekommernis van de prover hier het minst makkelijk te scheiden zijn van de thema’s van het geprovede middel.

Voor haar onderzoek naar het vuurkoraal koos Regelink voor de trituratieproving.

De trituratieproving

Het basismateriaal
Het basismateriaal

Het basismateriaal voor de trituratie was een stuk vuurkoraal dat Regelink in 2011 had opgedoken in de Rode Zee. Dat werd stuk geslagen met een hamer en er werden een aantal porties van o,1 gram van het fijnere gruis verzameld. Dit gruis werd nu in verschillende stappen ‘verwreven’ met melksuiker.
Je begint met zo’n portie van o,1 gram vuurkoraal waaraan 1/3 van 10 gram melksuiker wordt toegevoegd. In een vijzel verwrijf je dit met enige kracht gedurende zes minuten, dan schraap je vier minuten het verwrevene van de bodem van de vijzel en stamper. Dan weer zes minuten wrijven en vier minuten schrapen. Dan voeg je een volgend derde deel van de melksuiker toe en herhaal het wrijf- en schraapgebeuren. In de volgende stap, u raadt het al, wordt het laatste beetje van de 10 gram melksuiker toevoegd en weer wrijven, schrapen, wrijven, schrapen. Dan heb je na ruim een uur werken Vuurkoraal C1 gekregen, de eerste stap in de trituratie.
Als je hetzelfde procedé toepast met als basismateriaal Vuurkoraal C1, krijg je (na weer een uur werken) Vuurkoraal C2. En zo gaat het verder. Bij de trituratie die Regelink op 18 augustus 2012 uitvoerde, waren zeven mensen betrokken. Zij gebruikten vijf vijzels en aan het einde van de sessie hadden ze Vuurkoraal C3 gemaakt. Dit is dus een verdunning van één deel op miljoen, wat voor homeopathisch middelen nog vrij bescheiden is. Onder het verwrijven werden opmerkingen en observaties genoteerd door de wrijvers zelf of door diegenen, die even geen vijzel in de hand hadden. “Daarna hebben we een gesloten kring gevormd door de hand vast te houden van degene die naast je zat en gezamenlijk een woord van dank naar elkaar en naar “de geest van het Vuurkoraal” uitgesproken.”

Symptomen

De observaties tijdens de trituratie werden verdeeld in globale categorieën: mentale en fysieke symptomen, en ‘generaliteiten en modaliteiten’. Bijgehouden werd hoeveel van de deelnemers dezelfde symptomen signaleerden of opmerkingen maakten. Zo werd bij mentale symptomen door vijf ‘provers’ een ‘ontspannen gevoel’ genoteerd (en dat zeven keer) en tien keer ‘irritatie door anderen’. Twee provers maakten grapjes (vier keer) en één prover liet optekenen dat hij of zij steeds in de war was.
Bij de fysieke symptomen zien we bijvoorbeeld een aantal keer een ‘branderig gevoel in wijsvinger’, ‘voetschimmel, linkervoet’, ‘kriebel op het hoofd’ en één man meldde ‘jeuk in de schaamstreek’. Bij de ‘generaliteiten en modaliteiten’ komen zaken als ‘heel warm’, ‘opvliegers’ en ‘behoefte aan sterke koffie’ naar boven. Ik heb er geen aselecte steekproef uit getrokken, dus als je een completer beeld wilt hebben, kun je het beste de scriptie er zelf op na slaan.

Deze symptomen worden nu bij de rubrieken van het Reportorium gezet die er het beste bij passen en dan ingedeeld op hoe vaak zo’n rubriek dan opduikt. Ik geef er een aantal in verschillende hoofdrubrieken die het belangrijkst lijken te zijn:

  • Mind – Wearisome (9)
  • Mind – Irritability – trifles, from (9)
  • Mind – Concentration – active (7)
  • Mind – Tranquillity – serenity, calmness (7)
  • Head – Formication (7)
  • Head – Pain (7)
  • Mouth – Heat (6)
  • Extremities – Heaviness – Upper limbs (4)
  • Extremities – Tingling – Fingers – tips (4)
  • Sleep – Bad (2)
  • Dreams – Many (5)
  • Perspiration – Perspiration in general (5)
  • Generals – Heat – flushes of (3)
  • Generals – Food and Drinks – sweets – desire (3)

In de discussie bespreekt Regelink een aantal zaken. Zo verbaasde het haar dat ze geen protocol had kunnen vinden voor de provings. Pas zeven weken na de proving kwam ze achter het bestaan van de Guidelines for Homeopathic Provings van de European Council for Classical Homeopathy (pdf). Een beetje jammer dat haar begeleiders van de School voor Homeopathie haar daar niet op hadden gewezen, want nu bleken bepaalde aspecten van proving niet helemaal in overeenstemming met die guidelines. Ze vraagt zich door de beperkingen die ze daaruit afleidt af of zo’n proving als afstudeerscriptie überhaupt zou kunnen doorgaan voor een echte proving. De hoofdonderzoeker moet namelijk een ervaren homeopaat zijn en mag eigenlijk niet weten welk middel getest wordt. Ook moeten de deelnemers gezond zijn en zij vraagt zich daarover af: “Wie bepaalt dat eigenlijk? Wat nou als een van de provers een ziekte onder de leden heeft die zich nog niet heeft geopenbaard?”
Regelink stelt voor om het onderzoek te herhalen, omdat ze geïnteresseerd is tot welke bevindingen een anders samengestelde groep (jonger bijvoorbeeld) zou komen. Of onder andere omstandigheden; op de dag van de trituratie was het bijvoorbeeld nogal warm geweest (35°C buiten, 27°C binnen). Ook een Hahnemannproving oppert ze en toepassing van het middel ter plekke bij duikers die zich verwond hebben aan vuurkoraal. Opmerkelijk genoeg beschouwt zij die laatste toepassing niet als isopathie, omdat het middel, het door haar getritureerde Vuurkoraal C3, niet van de zelfde vuurkoraal is gemaakt als dat waaraan zo’n onfortuinlijke duiker zich geblesseerd zal hebben. 

Nabeschouwing

Je zou verwachten dat homeopaten de kern van hun kennis, al die middel-symptoomcombinaties, regelmatig kritisch tegen het licht zouden houden. Alleen al om de resultaten van provings van hun collega’s te controleren. Skeptici stellen dat het niet om robuuste relaties gaat. Als je de provings herhaalt zonder dat de deelnemers weten wat het middel is, zullen er andere symptomen in het lijstje voorkomen en andere eerder waargenomen symptomen niet optreden. Met een dubbelblind gecontroleerde proef kan je dat ook makkelijk vaststellen. Geef een aantal proefpersonen het echte middel en anderen een placebo (of een heel andere homeopathisch middel) en kijk of er significante verschillen gevonden kunnen worden. Zo’n proef is al vele malen voorgesteld, onder andere door Skepsis, maar telkens haken homeopathische organisaties of individuele homeopaten af.
De in de scriptie geopperde herhalingsproeven lijken eerder bedoeld om te kijken of in andere omstandigheden andere symptomen optreden om zo de toepassing van het middel specifieker op de situatie van een persoon toe te kunnen spitsen. Dat je een herhalingsproef zou doen onder zo gelijk mogelijke omstandigheden om de gevonden middel-symptoomcombinaties aan falsificatie te onderwerpen, lijkt niet aan de orde te komen.
Maar maken homeopaten zich dan geen zorgen over de wankele basis voor het voorschrijven van hun middelen? Ik kan niet in hun koppies kijken, maar in de praktijk zeggen ze dat als een middel niet blijkt aan te slaan, er gewoon naar een ander middel gekeken wordt. Het ‘niet aanslaan’ wordt dus niet terugvertaald in twijfel over de middel-symptoomcombinatie in kwestie. Met wat trial-and-error kan zo een aandoening genoeg tijd krijgen om vanzelf over te gaan en zo leiden tot een ‘homeopathisch succes’ … of de patiënt zoekt zijn heil elders, of het loopt nog anders.

Lees ook:

  • ‘Homeopathische proeven‘, Rob Nanninga op het Skepsisblog (2008)
  • ‘De achilleshiel van de homeopathie‘, Jan Willem Nienhuys op de site van Skepp (2010)
  • ‘Op zoek naar het similiaprincipe‘, Rob Nanninga, Skepter 26.1 (2013)

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid Tagged With: brandkoraal, geneesmiddelproef, homeopathie, proving, School voor Homeopathie, vuurkoraal

Homeopathie tegen biggendiarree en wetenschappelijke integriteit

13 December 2013 by Pepijn van Erp 62 Comments

De Universiteit Wageningen (WUR) ziet geen reden om te kijken naar de mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit bij een artikel over de inzet van homeopathie tegen biggendiarree. Het inhoudelijke meningsverschil zou nog wel binnen de academische kaders van journal en peer review voortgezet kunnen worden volgens de WUR. En eigenlijk konden buitenstaanders sowieso niet klagen. Het gaat echter niet alleen om de inhoudelijke discussie, maar ook om de verantwoordelijkheid om fouten, waarvan de auteurs op de hoogte zijn, toe te geven en te corrigeren. Een artikel met kanjers van fouten blijft zo ongecorrigeerd voortbestaan en wordt door de homeopathielobby al jarenlang gebruikt voor hun propaganda. Ook de Nederlandse en Britse parlementen worden er nu mee lastiggevallen.

De biggenstudie

Het gaat om de biggenstudie die ik eerder op Kloptdatwel heb besproken in “Biggenstudie krijgt prijs: homeopaten blij met dode mus?” De auteurs van de studie zijn Irene Camerlink (toen nog masterstudent), Liesbeth Ellinger (homeopathisch dierenarts), Evert-Jan Bakker (Leerstoelgroep Wiskundige en statistische methoden, WUR) en Egbert Lantinga (Leerstoelgroep Farming Systems Ecology, WUR). Het artikel heeft als titel Homeopathy as replacement to antibiotics in the case of Escherichia coli diarrhoea in neonatal piglets (hier vrij toegankelijk) en er is ook een Nederlandse versie.
Heel in kort komt het er op neer dat ze zeugen voor de bevalling besproeiden met een homeopathisch verdunning van E.Coli (30K) en dat daarna bleek dat er bij de biggetjes die geboren werden veel minder diarree, veroorzaakt door E.Coli, voorkwam dan in een controlegroep.

Er zijn grofweg drie serieuze problemen met dit onderzoek,

  • de statistiek deugt niet: de significantie is op het verkeerde niveau berekend. Het aantal zieke biggetjes is vergeleken, terwijl die elkaar besmetten en het middel aan de zeug is gegeven;
  • de blindering deugt niet: de ‘Wageningse methode’ is gebruikt, dwz. twee sprayflacons, één met het middel en één met placebo, in plaats van 52 flacons, één voor iedere zeug;
  • de bacterie waar het om gaat is helemaal niet aangetoond: het enige sample dat getest werd, kwam negatief terug voor E.Coli.

In mijn eerdere stuk heb dit uitgebreider besproken. Voor een andere kritische bespreking, zie het blog van Kausik Datta: “homeopathy replacing antibiotic? Oy vey!“

Kwakzalver & Kar

In 2011 had ik met Camerlink over de (on)zin van dit soort onderzoek gecorrespondeerd. Met Ellinger raakte ik in het voorjaar van 2012 (dus na mijn ‘dode mus’-stuk) in discussie in de brievenrubriek van het blad Arts & Auto. Door sommigen wordt dat blad gekscherend ‘Kwakzalver & Kar’ genoemd, omdat er nogal eens een kritiekloos stuk over alternatieve gezondheidszorg in verschijnt. Zo’n stuk als dat van homeopathisch arts Michel de Sonnaville, waarin hij de loftrompet stak over de mogelijkheden van homeopathie bij ernstige infectieziekten en ook de biggenstudie aanhaalde (maart 2012). Dat leverde een ingezonden brief op, waarop De Sonnaville in een reactie met een ‘onderzoek’ van een Franse homeopaat over homeopathie tegen cholera op Haïti aan kwam zetten. Het opvoeren van homeopathie als iets dat tegen cholera zou helpen, schoot me in het verkeerde keelgat en ik klom in de pen om deze onethische praktijken aan de kaak te stellen. En passant deelde ik ook een sneer uit over die biggenstudie.
Vreemd genoeg (dacht ik) reageerde Ellinger op mijn brief, verontwaardigd dat ik haar biggetjesonderzoek als prutswerk verwierp. We wisselden nog een paar felle brieven uit. In de laatste brief gaf ze onomwonden toe dat die blindering in de biggenstudie inderdaad op die ondeugdelijke wijze was uitgevoerd. Wat later begreep ik dat De Sonnaville en Ellinger behalve collega’s ook  echtgenoten zijn, maar dat terzijde.

Wetenschappelijke integriteit

Gedurende deze brievenwisseling (die even duurde, omdat Arts & Auto een maandblad is) nam ik via e-mail contact op met Bakker (de derde auteur), van wie ik vermoedde dat hij (mede)verantwoordelijk was geweest voor de statistiek. Hij gaf toe dat ze al anderhalf jaar wisten van die statistische blunder. Ik denk dat ze de opmerkingen daarover van Jan Willem Nienhuys en mij hadden gelezen na mijn mailcontact met Camerlink. Bakker had overigens de data gekregen toen het onderzoek al was afgerond en was dus niet op de hoogte van de foutieve opzet (hij had er blijkbaar ook niet naar gevraagd). Hij gaf nog wel aan dat er met een correcte berekening toch nog een significant resultaat overbleef. Ik heb hem toen voorgelegd of hij zich niet verantwoordelijk voelde om op zijn minst een correctie te plaatsen, zeker nu hij wist dat er nog veel meer mee mis was. Daar kreeg ik echter geen reactie op. Dezelfde gewetensvraag stelde ik ook aan Lantinga, zonder daar een reactie op te krijgen.
Dat verstoppertje spelen en weglopen voor verantwoordelijkheid stoorde me. Dat wetenschappers af en toe een keer flink misgrijpen, kan ik begrijpen, maar om er dan niets aan te willen doen om het recht te zetten, vind ik geen beste zaak. Volgens mij zouden vooral Bakker en Lantinga zich iets moet aantrekken van deze problemen. Camerlink was nog student en Ellinger is zelfstandige, die kon ik ook moeilijk ergens op aanspreken via de WUR. Beide heren voeren de studie echter nog altijd op op hun publicatielijst (1, 2). Ik besloot daarom toch maar de stap te zetten naar de vertrouwenspersoon voor wetenschappelijke integriteit, misschien dat die wat beweging in de zaak kon krijgen. Zou de WUR zelf orde op zaken kunnen stellen?
Toen diende zich het eerste probleempje aan, nergens op de site van de WUR was te vinden bij wie ik moest zijn. Uiteindelijk vond ik uit dat ik bij professor dr. Bas Kemp zou moeten aankloppen. Ik stuurde hem alles, het artikel, mijn blog, de briefwisseling in Arts & Auto, de mailwisseling met Bakker en Lantinga. En om wat duidelijker te maken dat het mijns inziens van belang is dat er wat gebeurde, wees hem er ook op dat de studie regelmatig aangehaald werd door de homeopathielobby, richting de Minister voor Landbouw bijvoorbeeld. Kemp antwoordde dat hij het zou oppakken. Een week of zeven later, het was inmiddels half november 2012, kreeg ik antwoord. Niet van Kemp, maar van mr. Frans Pingen, hoofd van de juridische afdeling van de WUR:

Met dit schrijven wil ik u berichten dat uw reactie geen aanleiding geeft om onderzoek te doen naar de wetenschappelijke integriteit van de schrijvers van dit artikel. Uit uw reactie maken wij op dat u het (op onderdelen) niet eens bent met de inhoud van het artikel en dat u daarover uw ongenoegen tot uitdrukking brengt.

Inhoudelijke wetenschappelijke discussies worden niet op instellingsniveau gevoerd als zij geen schending van de wetenschappelijke integriteit betreffen. Wij willen u daarom adviseren om deze wetenschappelijke discussie binnen de academische kaders van journal en peer review voort te zetten.

Gedoe

Ik begreep hier weinig van. Had Kemp mijn brief zomaar doorgestuurd zonder er zelf inhoudelijk naar te kijken en contact op te nemen met de auteurs om te kijken of er wat te bemiddelen viel? Dat had ik namelijk verwacht. Kijk zelf maar eens hoe de rol van de vertrouwenspersoon in het Landelijk Model Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit van de VSNU beschreven staat. Ik had Kemp voorgesteld om te kijken of ze het artikel niet beter zouden kunnen intrekken om het terug te brengen tot wat het in mijn ogen is, een minorscriptie met ernstige gebreken en zeker geen artikel dat thuishoort op de publicatielijst van serieuze wetenschappers. Toen ik die regeling nog eens goed bekeek, leken mij ook wat termijnen overschreden te zijn, maar dat boeide me niet zo. Wel wilde ik graag uitleg over deze beslissing en waarom ze zo makkelijk heen stapten over de eigen verantwoordelijkheid van de auteurs om de evidente fouten recht te zetten. ‘De wetenschappelijke discussie binnen de academische kaders van journal en peer review voortzetten’? Hoe zouden ze dat voor zich zien? Moet ik dan een ingezonden brief sturen naar Homeopathy (dat onlangs de enige serieus te nemen wetenschapper uit de editorial board mieterde)? En wie had nu eigenlijk de beslissing genomen om er niets mee te doen ? Ik vroeg Pingen dus maar hoe ze die hele klachtenregeling hadden toegepast en of ik ertegen in beroep kon gaan. Het antwoord dat kwam verbaasde me nog meer dan zijn eerste brief:

Op dit moment is er binnen Wageningen UR nog geen commissie wetenschappelijke integriteit ingesteld. Daartoe worden wel voorbereidingen getroffen. Tot die tijd wordt er al naar gelang de inhoud van een klacht binnen de organisatie bekeken hoe daarop te reageren.

Overduidelijk betreft uw grief jegens het door u aangehaalde artikel geen klacht die vatbaar is voor een onderzoek naar de wetenschappelijke integriteit van de auteurs. In eerdere mails geeft u aan kritiek te hebben op onderhavig artikel en dat u van mening bent dat het artikel teruggebracht zou moeten worden tot ‘wat die is: een minorscriptie met ernstige gebreken’.

en:

Zolang de klachtenprocedure wetenschappelijke integriteit voor derden en de commissie wetenschappelijke integriteit nog niet zijn geïnstitutionaliseerd binnen Wageningen UR, bestaat er geen enkele mogelijkheid voor de stichting Skepsis om bij Wageningen UR te klagen. Zou dit al wel de situatie zijn dan zou uw klacht open staan voor de commissie maar zal die op grond van het bovenstaande tot niet-ontvankelijkheid leiden. Nu er in casu geen enkele regeling van toepassing is komt er ook geen besluit waartegen u een bezwaarschrift kunt indienen.

Geen bezwaar mogelijk? Kan dat zo maar? Ik heb dat nog bij de secretaris van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) voorgelegd. Net voor Kerst vorig jaar kreeg ik als antwoord dat het LOWI van mening was dat de WUR dat toch verkeerd zag. Het mocht wel degelijk als een besluit van het College van Bestuur gezien worden, waartegen beroep in principe mogelijk was, maar:

In het onderhavige geval gaat het om een wetenschappelijke controverse waar de wetenschappelijke discussie zich toespitst op het (ten onrechte) gebruiken van statistieken en het ontbreken van E. Coli en de noodzaak van (herhaal)proeven dienaangaande, en ten slotte de conclusies die op grond hiervan al dan niet getrokken kunnen worden. Zo een discussie hoort thuis in het wetenschappelijk forum en niet bij het LOWI noch bij het CvB van de WUR.

Ik ben het met deze visie volstrekt oneens. De fouten in het onderzoek zijn niet helemaal uit het artikel zelf te halen. En belangrijker: waarom worden de auteurs die aan de WUR zijn verbonden niet aangespoord om de fouten,  die bij hun inmiddels welbekend zijn, te corrigeren? Daar zijn allerlei manieren voor. Voor mijn part schrijven ze er een blog over. Als er maar iets komt waar je naar kunt verwijzen als de zoveelste homeopathische organisatie naar het onderzoek verwijst als ‘uitstekend onderzoek van een respectabele universiteit dat de werking van homeopathie bewijst’. En ik weet dus nog steeds niet of er ook maar één persoon met verstand van experimenteel onderzoek serieus heeft gekeken naar mijn bezwaren. Zelfs van Kemp weet ik dat niet, die liet ook niets meer van zich horen.

Toevallig was net twee weken eerder een interessante casus aan de Universiteit Utrecht naar voren gekomen. De betrokken onderzoekers trokken hun artikel terug, omdat ze een fout ontdekten die waarschijnlijk nooit door iemand anders zou worden opgemerkt als ze het zelf niet hadden gemeld. Dat is natuurlijk wel even slikken: “We realiseren dat terugtrekking kan leiden tot reputatieschade”, maar “toch vonden we het niet goed om niks te doen. Je moet als onderzoekers je verantwoordelijkheid nemen als er iets is misgegaan. Je wilt voorkomen dat andere onderzoekers je gaan citeren, of verkeerde keuzes maken als gevolg van dit artikel.” Dat lijkt mij een houding die toe te juichen is. Deze casus, die in mijn ogen aardig vergelijkbaar is met de biggenstudie,  legde ik de juristen van de WUR en het LOWI ook nog voor als lichtend voorbeeld, maar ik heb niets meer van ze vernomen.

Propaganda

En zo blijft er dus een onzinnig artikel staan zonder enige kanttekening vanuit de universiteit Wageningen. En het wordt nog regelmatig aangehaald. Soms in wetenschappelijke artikelen, maar minstens zo vaak in publiciteitsuitingen van de homeopathielobby. Het Britse Homeopathy Research Institute (HRI, “an innovative international charity created to address the need for high quality scientific research in homeopathy“) diende onlangs een stuk in bij de commissie  voor wetenschap en technologie van het Britse parlement. In het stuk pleit het HRI voor nader onderzoek naar de inzet van homeopathie in de veesector om het antibioticagebruik te verminderen en aldus het grote probleem van resistentie tegen te gaan. In het stuk wordt de biggenstudie opgevoerd als één van de  belangrijkste studies die nog niet eerder is gepresenteerd aan de commissies van het parlement: HRI submission to antimicrobial resistance inquiry published (zie ‘full text’ voor het ingediende stuk). Toevallig of niet, in ons land schreef op hetzelfde moment het Patiënten Platform Complementaire Gezondheidszorg samen met de Artsenvereniging Voor Integrale Geneeskunde een brief van vergelijkbare strekking aan de Tweede Kamer. Ook daarin wordt de biggenstudie aangehaald.
Zouden ze dat nu leuk vinden aan de WUR, deze aandacht voor die studie? Intussen hebben ze daar nu wel een Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit ingesteld met nieuwe vertrouwenspersonen. Zelf heb ik er na al dit geneuzel niet zoveel trek meer in om het nogmaals te proberen. Ik troost me met de gedachte dat ik niet de enige ben die tegen dit soort problemen aanloopt. Wordt het niet eens tijd voor een onafhankelijke ombudsman voor de wetenschap?

foto titelpagina  Flickr:woodleywonderworks

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid, Wetenschap Tagged With: biggen, Camerlink, diarree, Egbert Lantinga, ellinger, Evert-Jan Bakker, homeopathie, LOWI, Universiteit Wageningen, wetenschappelijk integriteit, WUR

De Banerji protocollen – homeopathie uit India

1 November 2013 by Pepijn van Erp 209 Comments

Fanatieke verdedigers van de homeopathische waanideeën halen in discussies vaak de verbluffende resultaten aan die in India met homeopathie behaald worden tegen kanker. Twee homeopaten, vader en zoon Banerji, zouden duizenden mensen met kanker, geholpen hebben. Hier in het Westen zitten we dus maar wat te zeuren over de onwaarschijnlijkheid van de werking van extreem verdunde oplossingen, in India zijn ze gewoon volop aan de slag met de door de familie Banerji ontwikkelde ‘protocollen’. En ze zijn nog door het Amerikaanse National Cancer Institute erkend ook!
Vandaag en morgen zijn Prasanta en Pratip Banerji in Almelo om hun verhaal te vertellen: ‘Verschillende homeopathische middelen zijn even effectief als chemotherapie’. En daarbij blijft het niet, ook chronische ziektes als Alzheimer, diabetes en allerlei hormonale afwijkingen zouden de Indiërs met hun homeopathische protocollen effectief weten aan te pakken. Allemaal gebakken lucht.

Vader en zoon Banerji
Vader en zoon Banerji

De familie Banerji is aanbeland bij de vierde generatie homeopaten. Vader Prasanta volgde allerlei opleidingen in de homeopathie en vestigde zich in 1958 in Kolkata, in de staat West-Bengalen. Hij heeft nooit een reguliere medische opleiding voltooid, maar dat let hem niet om zich ‘Doctor’ te noemen (er zijn wel meer Indiase homeopaten, die dat doen). Zoonlief Pratip lijkt na opleidingen in de homeopathie wel een echt doktersdiploma bemachtigd te hebben (MD), behaald aan een Deemed to be university. Intussen hebben ze twee klinieken in Kolkata en de zaken lopen zo te zien fantastisch. Naar eigen zeggen behandelde Prasanta Banarji wel 400 gevallen per dag en de klinieken zouden nu door meer dan 1.000 patiënten per dag bezocht worden. Gigantische aantallen. In hun database (sinds 2002) staan inmiddels 27.000 casussen met meer dan een half miljoen consulten.
Nogal wat arme Indiërs zoeken hun heil bij de Banerji’s, maar die ontbreekt het vaak aan de middelen om onderzoeken met dure apparaten als een CT-scanner, MRI of zelfs een simpele bloedtest te betalen. Om hen daarin te steunen werd de  Prasanta Banerji Homoeopathic Research Foundation (PBHRF) opgericht. Vanuit die stichting wordt ook het onderzoek naar de protocollen gedaan ( “to establish ‘The Banerji Protocol’ as a scientific and effective mode of medicine”).

2006-india

Het gaat te ver om hier in detail te bespreken wat de Banerji’s allemaal beweren te kunnen genezen met hun protocollen, dat is namelijk nogal wat. Ik licht er daarom een aantal controleerbare zaken uit: die zogenaamde erkenning vanuit de Verenigde Staten en het beperkte aantal gepubliceerde onderzoeken in respectabele tijdschriften.

Amerikaanse erkenning?

Met dergelijke aantallen en de geweldige resultaten zou je verwachten dat ze heel wat concreets kunnen laten zien. En jawel, hoor. De Banerji’s tonen vol trots het volgende artikel: Cancer patients treated with the Banerji protocols utilising homoeopathic medicine: a Best Case Series Program of the National Cancer Institute USA (Oncol. Reports, 2008). De Amerkaanse erkenning! Het is natuurlijk wel verstandig om eens te kijken wat dat nu eigenlijk voorstelt. De ‘erkenning’ is afkomstig van het Office of Cancer Complementary and Alternative Medicine (OCCAM). Dit is een onderdeel van het National Cancer Institute (NCI). OCCAM moet de activiteiten van NCI op het gebied van complementaire en alternatieve geneeswijzen coördineren en verbeteren. Daarvoor hebben ze jaarlijks een budget van ruim 120 miljoen dollar, maar er is nog niets zinnigs uitgekomen sinds de oprichting in 1998. Meer informatie hierover in een stuk van Jan Willem Nienhuys: Miljarden verknoeid aan zinloos onderzoek. Een van de activiteiten om mogelijk interessante CAM-therapieën op te sporen is het NCI Best Case Series Program, een uitnodiging aan alle CAM-beoefenaars om hun beste resultaten in te sturen en te laten beoordelen. Misschien zit er wat tussen, je weet maar nooit.

De Banerji’s leverden veertien patiëntcasussen aan en je zou eigenlijk wel aannemen dat dit om hun meest overtuigende resultaten zal gaan. Prasanta Banerji spreekt dat zelf tegen, het blijkt in hun praktijk erg lastig om goed gedocumenteerde gevallen aan te leveren, omdat veel patiënten te arm zijn om aanvullende diagnostiek te bekostigen (röntgenfoto’s en pathologisch onderzoek). Op zijn eigen website staat evenwel: “The long family experience with millions of clinical trials and the use of modern diagnostic tools such as detailed blood examinations, X-rays, CAT Scans, MRI techniques further helped the treatments of Prasanta Banerji.”
Van die veertien gevallen vonden de Amerikanen er maar vier net goed genoeg beschreven om op te nemen in hun Best Case Series. De erkenning gaat niet verder dan dat dit gevallen zijn, waarvoor de Banerji’s voldoende informatie hadden aangeleverd die door onafhankelijke partijen bevestigd is. In deze vier gevallen vond OCCAM het aannemelijk dat er vooraf sprake was van tumoren en dat na behandeling een reductie van de tumoren heeft plaatsgevonden. Heel overtuigend vind ik de gevalsbeschrijvingen (twee keer slokdarm- en twee keer longkanker) overigens niet en de follow-up is uiterst summier te noemen. De beschreven gevallen betreffen op één na allemaal hoogbejaarden, die inmiddels wel overleden zullen zijn. Van obductieverslagen waaruit meer informatie over de tumoren te halen zou kunnen zijn wordt niet gerept, maar misschien is dat ook wel niet zo’n gebruikelijke praktijk in India.

OCCAM vond het bij elkaar genomen wel voldoende om eens nader te bekijken:

The results of the review were deemed to be sufficient to warrant NCI-initiated prospective research follow-up in the form of an observational study.

In de beschrijving (pdf) van het Best Case Series Program staat expliciet dat de werkzaamheid niet werd beoordeeld:

Does the NCI Best Case Series Program evaluate CAM therapies for their effectiveness as a cancer treatment?
No. An evaluation of a treatment’s effectiveness is generally done by analyzing the results of well-designed and well-conducted clinical trials. Rather, the goal of the NCI Best Case Series Program is to provide an assessment of the quality of available clinical data and its utility as support for the justification of NCI-initiated research.

Wat is er verder mee gedaan? Nog niet veel lijkt het. Het is ook niet zo dat er vanuit de VS geld toegezegd werd voor dat aangeraden vervolgonderzoek. Het is alleen met positief advies doorgestuurd naar de Indiërs. Lekker vrijblijvend:

an application for approval of this project has been submitted to the Indian Council for Medical Research.

Dat schijnt nu inderdaad toch gebeurd te zijn. Ghulam Nabi Azad, minister van Volksgezondheid in India, zei dat in ieder geval toen hij in juni het nieuwe boek van de Banerji’s in ontvangst nam. Op de website van de Indian Council for Medical Research vond ik er echter nog niets over.

Borstkankercellen in petrischaaltjes

Een veel genoemd onderzoek van de Banerji’s is een in vitro experiment waarbij gekeken werd naar de effecten van hun middelen op borstkankercellen: Cytotoxic effects of ultra-diluted remedies on breast cancer cells (Int. Journ. Oncology, 2009). Homeopaten vinden dit weer overtuigend bewijs dat er wel degelijk werking uitgaat van ultra verdunde oplossingen, maar als je er goed naar kijkt, blijkt dat grootspraak.

In vitro onderzoek heeft sowieso beperkte zeggingskracht.
In vitro onderzoek heeft sowieso beperkte zeggingskracht.

De middelen werden toegediend in een oplossing van 87 procent alcohol, wat sowieso al een vrij agressief goedje is voor kankercellen. De onderzoekers claimen dat hun experiment laat zien dat de homeopathische oplossingen meer kankercellen doden dan de controles (de alcohol oplossing zonder homeopathische toevoegingen). Maar je moet het artikel behoorlijk goed lezen om er achter te komen dat die controle-oplossing ook een vrij dodelijke effect had, ongeveer 30 procent van de kankercellen legde het loodje. Om te laten zien dat het verschil in werkzaamheid waarschijnlijk geen toevalstreffer is en significant, moet je op zijn minst een statistische analyse doen. De auteurs volstaan echter met een reeks histogrammen zonder betrouwbaarheidsintervallen. Uiterst merkwaardig dat dit zo langs de reviewers kwam, vindt dr. Rachael Dunlop, die het onderzoek uitvoerig (en vernietigend) besprak:

There is a distinct lack of statistics in this paper, by which I mean there are none at all. As my friend Jo said; “Nary a p-value nor a confidence interval to be seen”. Which begs the question, how can you get a paper accepted in a peer reviewed journal without doing an statistical analysis?

Really? No, I mean REALLY? This is why I suspect the reviewers were dozing or drunk.

Interessant is dat in de discussie onder dat stuk, één van de auteurs van de studie (Alison Pawlus), vertelt dat zij helemaal niet als mede-auteur genoemd had willen worden. Ze geeft aan dat de tests om uit te sluiten dat het gevonden effect veroorzaakt werd door verschillende alcoholpercentages van de gebruikte oplossingen niet goed werden gedaan. De controle oplossingen werden niet op hetzelfde moment gemaakt en ook niet zo geschud als de homeopathische middelen. Die laatste werden vermoedelijk weken eerder geprepareerd in India (door Boiron) in plastic reageerbuisjes die stoffen bevatten die oplosbaar zijn in alcohol en opgestuurd naar de Verenigde Staten waar het experiment werd uitgevoerd. Is het heel raar om te veronderstellen dat wat van de alcohol in de homeopathische oplossingen is verdampt?
David Gorski (‘Orac’) besprak de studie ook en sluit af met de opmerking: “You know what’s more irritating than homeopaths? Peer reviewers and editors who let dreck like this see print, giving homeopaths something to irritate me with.”

Wijnruit

Een iets ouder gepubliceerd artikel is Ruta 6 selectively induces cell death in brain cancer cells but proliferation in normal peripheral blood lymphocytes: A novel treatment for human brain cancer (Int. Journ. Oncology, 2003, volledige pdf). Hierin beschrijven ze de behandeling van vijftien patiënten met verschillende hersentumoren met het middel Ruta 6, dat een homeopathische verdunning is van Wijnruit (Ruta graveolens). Eigenlijk niet alleen wijnruit, ze deden er ook nog calciumfosfaat bij en dat niet bepaald in ultraverdunde toestand (1:1.000). Ook staan er in vitro experimenten in beschreven. Het is van nog lager niveau dan de artikelen over borstkanker en de Best Case Series. De patiëntcasussen stellen weinig meer voor dan ‘we gaven ze dit middel en ze deden het beter’. De in vitro experimenten zijn allemaal weer zonder statistische analyse en het homeopathische middel werd gecombineerd met het agressieve waterstofperoxide.
In de enige kritische bespreking, die ik vond, trekt Bart B. Van Bockstaele (een Canadese skepticus) de volgende terechte conclusie:

In other words, this study is meaningless. Even if we accept that the patients gradually improved, which is uncertain at best, there is absolutely no way that we can conclude that the treatment was the cause of this improvement.

‘Medisch Dossier’

De gebakken lucht van de familie Banerji wordt driftig verspreid via allerlei alternatieve websites en bladen. In het blad ‘Medisch Dossier’ verscheen in mei 2012 een artikel over de Banerji protocollen (pdf). Als je dat leest, krijg je een heel ander beeld. Maar het is hopelijk duidelijk, na het lezen wat ik hierboven heb geschreven, dat het vol onzin staat en de zaken volkomen verkeerd voorstelt. Dat is niet zo vreemd. ‘Medisch Dossier’ is de Nederlandse vertaling van het Engelse ‘What Doctors Don’t Tell You’, een blad dat uitgegeven wordt door Lynne McTaggart die bekend staat om het verkopen van allerlei soorten onzin.

Duidelijke taal van Andy Lewis (van www.quackometer.net)
Duidelijke taal van Andy Lewis (van www.quackometer.net)

In het Verenigd Koninkrijk voerden skeptici (o.a. Simon Singh) de laatste weken een kleine campagne om de grote supermarktketen Tesco te bewegen het blad niet langer via hun schappen aan te bieden. Dat is een kleine rel geworden, McTaggart beschuldigd haar critici van censuur en een poging tot inperking van de vrijheid van meningsuiting. En ze claimt dat ze nooit beweerd heeft dat kanker te genezen is met homeopathie (of AIDS met vitamine C). De covers van het blad spreken echter boekdelen. In het november nummer wordt wederom aandacht besteed aan de Banerji protocollen: “Homeopathy is a nonsense, at least according to scientists and skeptics. Yet Indian doctors are using it every day to treat cancer – and now the US government is interested.” U bent gewaarschuwd. De Nederlandse versie wordt overigens uitgegeven door Ode – The Optimist.

De Vereniging tegen de Kwakzalverij schreef  vorig jaar een stukje over de Banerji’s, toen ze ook al in Almelo optraden.

Update 4-11-2013. Op de website What ‘What Doctors Don’t Tell You’ Don’t Tell You (WWDDTYDY), waar sinds vorige week in hoog tempo  stukken verschijnen (soms nieuw geschreven en soms ge-herblogd van andere skeptische blogs) die ingaan op de misleidende artikelen van het blad van Lynne McTaggart, is nu ook een uitgebreid stuk verschenen over het artikel over de Banerji’s wat in Medisch Dossier in vertaling verscheen: Like water for chemo

 

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid Tagged With: banerji, homeopathie, india, kanker, medisch dossier, protocollen, wddty, what doctors don't tell you

SKEPTER – jaargang 26 nummer 1

3 October 2013 by Pepijn van Erp 8 Comments

De cover van Skepter jaargang 26 nummer 1.
De cover van Skepter jaargang 26 nummer 1.

Skepter is een uitgave van de Stichting Skepsis.

Hieronder volgt een samenvatting van de artikelen uit de laatste Skepter. Wil je daarna meer lezen? Deze laatste Skepter kun je hier als proefnummer (4,-) bestellen. Maar een abonnement (12,-) is natuurlijk handiger.

Wil je Stichting Skepsis echt steunen, dan kun je donateur worden: voor slechts 30 euro per jaar krijg je én de Skepter én gratis toegang tot ons jaarlijks congres (t.w.v. 25,00!). Wie nú donateur wordt, krijgt als welkomstcadeau twee oude jaargangen van Skepter (2011 en 2012) plus een USB-kaart met alle 25 jaargangen in pdf-formaat.

ZOMBIES – Dirk Koppenaal
Vanaf 1932 werden er talloze bioscoopfilms met zombies geproduceerd. Aanvankelijk waren dat nog geen gevaarlijke monsters die mensenvlees aten. Ze leken meer op de oorspronkelijke zombies uit Haïti. Haïtianen geloofden dat voodoopriesters met hun magie doden tot leven konden wekken om ze als hersenloze slaven te gebruiken. De Canadese antropoloog en botanicus Wade Davis publiceerde in 1985 een populair boek waarin hij betoogde dat voodoopriesters een giftig poeder gebruiken om hun slachtoffers in een soort zombies te kunnen veranderen. Deze verklaring werd door velen overgenomen, maar klopt waarschijnlijk niet.

SIMILIAPRINCIPE – Rob Nanninga
Alle homeopathische geneesmiddelen maken gezonde mensen tijdelijk een beetje ziek, doordat ze specifieke symptomen opwekken. Maar wanneer je al last hebt van die ongewenste symptomen, dan helpt het middel je juist om ervan af te komen. Dat is het similiaprincipe, de grondgedachte achter de homeopathie. Homeopaten hebben heel veel proeven uitgevoerd om te onderzoeken welke symptomen een bepaald geneesmiddel bij gezonde proefpersonen opwekt. Dat levert meestal een lange lijst op. De laatste jaren hebben ze echter ontdekt dat placebo’s evenveel symptomen opwekken en niet kunnen worden onderscheiden van homeopathische middelen. Daardoor is hun theorie op losse schroeven komen te staan.

RUIMTETECHNOLOGIE IN WAGENINGEN – Pepijn van Erp
Wetenschappers van de universiteit van Wageningen onderzochten welke acupunctuurpunten je het beste kunt gebruiken om de gezondheid van koeien te bepalen. De metingen werden uitgevoerd met een dubieus apparaat, dat zou zijn ontwikkeld voor Russische kosmonauten. Ook de Nederlandse leverancier werkte aan de wetenschappelijke publicaties mee. Hij beschikte over een rapport van de professor die het apparaat had ontworpen en die naar verluidt leiding gaf aan het medisch onderzoek binnen het Russische ruimtevaartprogramma. Maar daar lijkt niets van te kloppen.

HET RONDE HUIS – Agnes Tieben
Al tientallen jaren circuleren er geruchten over het Ronde Huis in de bossen ten zuiden van Nunspeet, dat in 1967 werd afgebroken. Onlangs publiceerde een anonieme werkgroep een boek over het huis. Daarin wordt beweerd dat het in de eerste decennia van de vorige eeuw fungeerde als bordeel en als hoofdkwartier van een pangermaans occult genootschap. Wilde orgieën werden er gehouden, waarbij invloedrijke en hooggeplaatste personen betrokken waren, waaronder ook prins Hendrik. Bovendien vonden er duistere, occulte rituelen plaats. Er zouden zelfs meisjes zijn geofferd om het verloop van de Eerste Wereldoorlog te beïnvloeden.

MYTHOMANE ACUPUNCTURIST – Jan Willem Nienhuys
De acupunctuur werd in het Westen pas populair na 1972. De voedingsbodem voor deze belangstelling was echter al rond 1930 gelegd door de Franse fantast George Soulié de Morant. Soulié beweerde dat hij in China acupunctuur had geleerd en daar ook officieel als arts was erkend. In werkelijkheid verstrekte de stichter van de macrobiotiek hem in Parijs informatie over een nieuwe vorm van Japanse acupunctuur, terwijl de Chinese acupunctuur destijds meer leek op een primitieve chirurgische techniek voor aderlaten en het doorprikken van abcessen.

PSEUDOWETENSCHAP – Piet Borst
In de praktijk is het voor vakmensen zelden een probleem om pseudowetenschap te herkennen, ook al vertellen filosofen ons dat het onderscheid met echte wetenschap niet te maken valt. De meeste pseudowetenschap is totaal niet te rijmen met gevestigde kennis en staat niet open voor kritiek. Zo zagen vakmensen van meet af aan dat de astronomische en geologische theorieën van Velikovsky onzinnig waren. Maar omdat wetenschap ingewikkeld is en Velikovsky een charismatisch, erudiet en verbaal begaafd man was, slaagde hij erin een groot publiek enthousiast te maken voor zijn ideeën.

EEN UFO IN HET BOS – Pepijn van Erp
In Rendlesham Forest, een bos aan de Engelse oostkust, zou eind 1980 een piramidevormige UFO zijn geland, die door verscheidene militairen van een naburige luchtmachtbasis werd waargenomen. Een luitenant-kolonel stuurde hierover een memo naar het Britse Ministerie van Defensie. Een van de ooggetuigen was Larry Warren. Hij publiceerde een boek over zijn ervaringen, al was hij naar alle waarschijnlijkheid niet bij de gebeurtenis aanwezig. Ook een paar andere getuigen vertelden verhalen die moeilijk kunnen kloppen. Het lijkt aannemelijk dat er veel minder aan de hand was dan men later beweerde.

DEHYDRATIEBEDROG – Hans de Haan
Het is ongelooflijk hoe de industrie van flessen water en sportdrankjes in staat is geweest veel sporters te misleiden met pseudowetenschappelijke argumenten die suggereren dat dehydratie (uitdroging) een levensgevaarlijk risico is. Velen raakten ervan overtuigd dat je al voordat je een sportprestatie levert extra veel moet drinken, het liefst uit de kant en klare flesjes. In werkelijkheid hoef je pas wat te drinken als je dorst hebt, en dat mag gewoon kraanwater zijn.

ACUPUNCTUUR BIJ IVF – Jan Willem Nienhuys
In 2002 rapporteerden Duitse artsen dat acupunctuur de kans vergroot dat een IVF-behandeling (in vitro fertilisatie) slaagt. Enkele jaren later verscheen een meta-analyse die deze conclusie ondersteunde. Maar het effect was over het geheel genomen vrij klein en de geanalyseerde studies hadden diverse gebreken. Toen er later beter onderzoek werd uitgevoerd, bleef er van het veronderstelde effect niets meer over. Dit komt vaak voor bij buitengewone claims.

PALEODIEET – Dirk Koppenaal
Volgens aanhangers van het paleodieet evalueerde ons eetpatroon sneller dan ons lichaam. Om weer zo gezond als holbewoners te worden, moeten we terugkeren naar de oermaaltijd. Granen en zuivel zouden we moeten mijden, omdat die lang geleden nog niet op het menu stonden. Het is echter discutabel of mensen onvoldoende tijd hadden om zich genetisch aan te passen. Bovendien at de paleomens waarschijnlijk gevarieerder dan vaak wordt aangenomen.

Filed Under: Algemeen, Skepticisme Tagged With: acupunctuur, het ronde huis, homeopathie, paleodieet, Rendlesham, similiaprincipe, skepter, sportdrankjes, ufo, Wageningen, zombies

Misser van WRR: ‘slechts’ 25 procent van Nederlanders vond homeopathie wetenschappelijk

23 September 2013 by Pepijn van Erp 4 Comments

Dat was even schrikken. Op de website DUB, het medium van de Universiteit Utrecht, staat een stukje over hoe de samenleving aankijkt tegen het wetenschappelijk gehalte van een aantal vakgebieden. De resultaten van een steekproef zijn in een kek grafiekje samengevat, met daarin per vakgebied het percentage dat als ‘wetenschappelijk’ en ‘niet wetenschappelijk’ was aangeduid door de ondervraagden. Niet verrassend aan die cijfers is dat ‘harde’ wetenschappen Natuurkunde en Wiskunde hoog scoren met respectievelijk 94 en 90 procent voor ‘wetenschappelijk’. Dat geneeskunde de lijst aanvoert met 97 procent is al iets vreemder, maar ronduit verbazingwekkend zijn de cijfers van de hekkensluiters in de tabel. Niet omdat die onterecht onderaan staan, maar omdat ze nog zo hoog scoren. Het gaat namelijk om homeopathie en astrologie, die volgens de gegevens nog door 55 en 34 procent van de ondervraagden als wetenschappelijk gezien worden! Hoe kan dat nu weer?

Een verontrustende tabel (bron: DUB)
Een verontrustende grafiek (bron: DUB)

De gegevens komen uit onverdachte bron, het recente rapport van de Wetenschappelijk raad voor het Regeringsbeleid (WRR) onder de titel ‘Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in wetenschap?‘ (pdf). Inderdaad staat daarin op pagina 14 het volgende tabelletje:

Tabel 2 uit rapport van de WRR
Tabel 2 uit rapport van de WRR

Hiermee kunnen we verder op zoek naar de bron. Die is niet al te moeilijk te vinden, het gaat om ‘Europeans, Science and Technology‘ (pdf) van Eurobarometer in opdracht van de Europese Commissie, gepubliceerd in juni 2005. Daar komt toch een wat ander beeld uit naar voren. In de enquête werd namelijk niet gevraagd om ‘wetenschappelijk’ of ‘niet wetenschappelijk’ aan te kruisen, maar om je mening te geven op een vijfpuntsschaal, lopend van ‘volstrekt niet wetenschappelijk’ tot ‘zeer wetenschappelijk’. De laagste twee categorieën werden samengevoegd tot ‘niet wetenschappelijk’ en de hoogste twee tot ‘wetenschappelijk’.
Als je dan kijkt naar de cijfers voor de EU als geheel, vind je dat 33 procent van de EU-burgers homeopathie ‘wetenschappelijk’ vindt (blz. 35). Zou Nederland dan zou veel meer vertrouwen hebben in de werking van geschud water of in de wetenschappelijke capaciteiten van de homeopathische proefjesnemers? Nou, nee. In de bijlagen staat per lidstaat de uitsplitsing, voor Nederland zien de cijfers er als volgt uit (blz 198 en 208,  bladzijdenummering van pdf):

 N 1 2 3 4 5 DK
groep A 486 20% 26% 27% 16% 10% 1%
groep B 519 17% 26% 33% 16% 7% 1%

De enquete was in tweeën gesplitst, groep A kreeg soms andere vragen dan groep B, maar niet bij homeopathie. ‘DK’ staat voor ‘Don’t know’ neem ik aan. Als je nu de cijfers netjes bij elkaar voegt kom je uit op 45 procent die homeopathie als ‘niet wetenschappelijk’ en 25 procent die het als ‘wetenschappelijk’ karakteriseert. Dat laatste cijfer is wel wat minder schokkend dan de 55 procent van de WRR. De opstellers van het WRR-rapport hebben blijkbaar de categorie ‘wetenschappelijk’ zelf opnieuw gedefinieerd als 100 procent minus ‘niet wetenschappelijk’ en daarbij de neutrale categorie (3) ook maar bij ‘wetenschappelijk’ genomen. Slordig op zijn minst.

Dat er met twee groepen gewerkt werd, maakte het mogelijk om bijvoorbeeld bij astrologie te onderzoeken of de hoge score in 1993 en 2001 misschien voor een groot deel verklaard kon worden door een verwarring met het woord astronomie (dat zou er achter kunnen zitten, denk ik tenminste , hoewel astronomie zelf ook in het lijstje staat). Groep A werd ondervraagd met ‘astrologie’ en groep B met ‘horoscopen’ en dat gaf het volgende resultaat (voor NL, blz 193 en 203 van de pdf):

1 2 3 4 5 DK
Astrologie 486 27% 15% 21% 19% 16% 2%
Horoscopen 519 65% 21% 6% 4% 3% 1%

Als je het bij elkaar neemt en weegt, kom je op 66 procent voor ‘niet wetenschappelijk’ en 21 procent voor ‘wetenschappelijk. De WRR maakte weer dezelfde blunder en geeft 34 procent voor ‘wetenschappelijk’. Natuurlijk is het nog steeds zorgelijk dat er zoveel Nederlanders homeopathie en astrologie als wetenschappelijk karakteriseren (en zelfs nog 7 procent vindt dat ook van horoscopen), maar zo erg als de WRR het voorschotelt, is het dus lang niet. En ‘we’ doen het dus zelfs wat ‘beter’ dan het Europees gemiddelde.

Update: het rapport is overigens in samenwerking met het Rathenau Instituut geschreven, dus misschien gaat het iets te ver om van een ‘WRR-rapport’ te spreken

Filed Under: Algemeen, Factchecking, Uit het nieuws, Wetenschap Tagged With: astrologie, enquete, homeopathie, horoscopen, wetenschappelijk, WRR

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 10
  • Page 11
  • Page 12
  • Page 13
  • Page 14
  • Interim pages omitted …
  • Page 24
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?
9 May 2025 - Ward van Beek
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?

.Het vorige congres ligt nog vers in ons geheugen, maar omdat ontwikkelingen steeds sneller gaan zijn wij alweer druk bezig met het Skepsiscongres 2025, op zaterdag 1 november a.s.  De maatschappij bekeken met een skeptische bril Je hoort het vaak:…Lees meer Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter? › [...]

Graancirkels op European Skeptics Congress 2024
7 May 2025 - SkepsisSiteBeheerder
Graancirkels op European Skeptics Congress 2024

Voordracht van Francesco Grassi op ESC2024 in Lyon.Lees meer Graancirkels op European Skeptics Congress 2024 › [...]

SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!
27 April 2025 - SkepsisSiteBeheerder
SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!

Onze Belgische zusterorganisatie SKEPP bestaat dit jaar 35 jaar. Op zaterdag 10 mei vieren ze dat met een mooi programma. Hoofdgast is de bekende skepticus en emeritus hoogleraar psychologie Chris French die onlangs ook tot erelid van SKEPP werd benoemd.…Lees meer SKEPP wordt 35… en dat vieren ze! › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Seed Oils Are Not Bad For You
4 June 2025 - Steven Novella

So-called “health influencers” – self-appointed health gurus spreading their unvetted opinions about health through social media, have apparently decided that seed oils are bad for you. Our chief health guru, RFK Jr, even blames seed oils for the obesity epidemic (based on the flimsiest of evidence and logic, which is his MO). I’m not exactly sure where this demonizing of seed oils […] The post Seed Oils Are Not Bad For You first appeared on Science-Based Medicine. [...]

No turbo cancer at ASCO: William Makis vs. Scott Adams and A Midwestern Doctor instead?
2 June 2025 - David Gorski

I was in Chicago this weekend attending the ASCO meeting, the largest oncology meeting in the world. Nary a talk or poster about "turbo cancer" was seen, but that doesn't mean there wasn't cancer quack fight online to distract me from the meeting. The post No turbo cancer at ASCO: William Makis vs. Scott Adams and A Midwestern Doctor instead? first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Our Medical Establishment In Power Versus Our Medical Establishment Out of Power
29 May 2025 - Jonathan Howard

Now that they have power, Drs. Marty Makary, Vinay Prasad, and Jay Bhattacharya have different standards than they set for their predecessors. The post Our Medical Establishment In Power Versus Our Medical Establishment Out of Power first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (22-2025)@Klaas van Dijk U hebt helemaal gelijk. Kijk naar de sprekers en de titels van hun lezingen en je weet
  • Klaas van Dijk on De linke weekendbijlage (22-2025)Op 25 en 26 oktober a.s. is er een symposium van het clubje geradicaliseerde kwakzalvers van het Artsen Covid Collectief
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (22-2025)De heer Kennedy is een warhoofd. Er word een rapport geproduceerd met allerlei verwijzingen naar niet bestaande onderzoeken, of onderzoeken
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (22-2025)Het toppunt van idiotie is nu dat de vanwege zijn familieconnectie omhooggevallen onbenul Kennedy zich als totale leek met kulargumenten
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (22-2025)Wat te doen als je problemen hebt in je familie, met name met een aanhanger van kwakzalverij en (complot)geloof en

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in