The Amazing Meeting is het bekendste skeptische congres ter wereld. Hieronder een spreekt Christopher Hitchens tijdens de 5e Meeting in 2007.
The Amazing Meeting is het bekendste skeptische congres ter wereld. Hieronder een spreekt Christopher Hitchens tijdens de 5e Meeting in 2007.
Samuel Morse (1791-1872) was er heilig van overtuigd: de rooms-katholieke kerk was van plan om de Verenigde Staten over te nemen. Morse had een intens wantrouwen tegen iedereen die niet wit en protestant was. Morse zag de telegraafmachine als een manier om Amerika tegen deze dreiging te beschermen. Hoewel hij schatrijk werd door de telegraaf bereikte Morse precies het tegenovergestelde van wat hij wilde: de telegraaf werd een motor voor immigratie. De schrijver David Bodanis beschrijft de levensloop van Morse in het boek Electric Universe (2005). De Engelse krant The Guardian publiceerde een samenvatting van het boek.
Samuel Morse studeerde aan Yale College, de voorloper van de bekende Amerikaanse Yale Universiteit de onderwerpen religieuze filosofie, wiskunde en paardenwetenschap. Maar zijn echte passie was schilderen. Morse kon na het afronden van zijn studie goed leven van zijn schilderwerk. Hij vond het wel teleurstellend dat hij niet een topschilder werd zoals hij zich had voorgesteld.
Gaandeweg trok de politiek meer zijn belangstelling. Onder invloed van zijn vader, een bekende protestantse prediker, was Morse van jongs af aan opgevoed met het idee dat talrijke complotten het hadden voorzien op de toen nog jonge Verenigde Staten. Morse raakte er van overtuigd dat de katholieke kerk het op de VS had voorzien. In 1835 (hij was toen 44 jaar oud) schreef hij een anti-katholiek vlugschrift met de titel ‘Foreign Conspiracies against the Liberties of the United States’ (vertaald: ‘buitenlandse samenzweringen tegen de vrijheden van de VS’). Op de kaft de spreuk: ‘vaak is vuur zonder rook en gevaar niet zichtbaar’. In 1836 stelde hij zich kandidaat voor het ambt van burgemeester van New York voor een anti-immigratie partij (the Nativist Party) met een anti-katholiek programma. Morse schreef in die tijd:
‘We must stand up against the GIGANTIC evil that threatens us! Can’t you see the dangers you are facing? Arise, I beg you! To your posts!’
Omdat New York in die tijd voor een groot deel uit immigranten bestond, waarvan bovendien een redelijk groot deel van katholieke Ierse afkomst, kreeg Morse uitzonderlijk weinig stemmen: 1.496.
Na grondig nadenken kwam Morse tot de conclusie dat zijn verlies was veroorzaakt doordat de katholieke kerk de macht in de USA al had overgenomen. De jezuïeten zouden Amerika volgens Morse op onzichtbare wijze besturen. Hij zette redeneringen op die bewijzen dat de complottheorie er in de 19de eeuw net zo uitzag als op dit moment: gammele bouwwerken van feitjes, suggesties en vragen. Zo was hij er van overtuigd geraakt dat de jezuïeten wapenopslagplaatsen hadden in nonnenkloosters en dat de Oostenrijkse vorst de vader van al dit kwaad was. Morse wilde de katholieke samenzwering bestrijden. Dat deed hij niet alleen door vlugschriften te verspreiden. Hij wilde een even geheime en onzichtbare methode van communicatie ontwikkelen waarmee de USA konden terugvechten.
De kans om zo’n geheime manier van communiceren te ontwikkelen deed zich voor toen Morse op een terugreis uit Engeland hoorde over elektrische verbindingen die over grote afstand informatie konden overbrengen. Volgens The Guardian:
‘On a voyage from London not long before, he had overheard a passenger discuss some of the ways that electricity was being used for such long-distance contacts. Henry was teaching at the College of New Jersey by then (soon to be renamed Princeton University), and had built a mile-long telegraph on the campus. Faraday in England, as well as others, had independently worked on electromagnets and the telegraphs that were their natural consequence: there was, for example already a useful telegraph line from Euston to a train depot in Camden. (The locals loved it, for the single telegraph wire replaced the piercing whistle and loud drums that had been used to synchronise arrivals and departures before.)’
Morse ging aan de slag om zelf een telegraafmachine te maken, maar slaagde daar volgens David Bodanis niet in. Bodanis beschrijft hoe Morse toen te rade ging bij Joseph Henry, een hoogleraar aan de Universiteit van Princeton (die heette toen nog College of New Jersey). Henry had volgens Bodanis op dat moment al een werkende telegraaf gemaakt, die hij regelmatig aan studenten liet zien. Henry was niet te beroerd om de werking van de telegraaf ook uit te leggen aan Morse. Op de vraag van Morse naar het octrooirecht zou Henry hebben geantwoord dat hij daar niet in geloofde. ‘Amerikanen moeten elkaar helpen’ was volgens Bodanis Henry’s motto. Morse is volgens Bodanis dus niet de uitvinder van de telegraaf, maar een ‘dief’ die de telegraaf in de VS commercieel aan de man heeft gebracht.
Ook het Morse alfabet, het systeem van korte en lange klikjes waarmee letters konden worden verstuurd (eerst via telegraafmachines en later door de lucht) werd volgens Bodanis niet door Morse bedacht maar door ene Alfred Vail. Morse had een ander, ingewikkelder coderingssysteem in gedachten gehad.
Morse verkreeg in 1847 het octrooirecht op de telegraafmachine en werd steenrijk door de exploitatie van telegraaf-verbindingen. Hij wordt heden ten dage geëerd als uitvinder van de telegraaf. Volgens Bodanis is dat onterecht. Uit Wikipedia blijkt dat lang niet alle historici het eens zijn met de lezing van Bodanis.
Zeker is wel dat Morse niet gelukkig is geworden van de telegraaf: hij moest de laatste 30 jaar van zijn leven vrijwel onophoudelijk rechtszaken voeren om zijn octrooirecht te beschermen. Maar nog veel teleurstellender moet het voor Morse geweest zijn om te zien dat de telegraaf een krachtige impuls gaf aan de immigratie. De telegraaf functioneerde als een soort 19de-eeuws internet en leverde daardoor een krachtige bijdrage aan de globalisering. Amerika kwam door de telegraaf ineens veel dichter bij de rest van de wereld te liggen. Volgens het artikel in The Guardian:
‘As more and more jobs became available in America, the telegraph-aided globalisation meant increasing numbers of Europeans were able to make the arrangements to move there. New steamship lines appeared to bring the workers over, first by the thousands, then by the tens of thousands. There were Jews and Protestants, but there were also Catholics, lots of them. The result was a dynamic, immigrant-rich America. It was everything Joseph Henry loved. It was everything Samuel Morse hated’.
Als je dit boek koopt via bol.com steun je Kloptdatwel.
Kanker is een kado. Dat staat op de voorpagina van de website van Yvette van Boven, zelf genezen van kanker. Op haar website probeert Van Boven zieke mensen het idee aan te praten dat ze kanker hebben gekregen met een reden die ze zelf hebben veroorzaakt. Nu ze eenmaal kanker hebben, kunnen ze het aangrijpen om eens echt goed naar zichzelf te kijken, de reden van de kanker te ontdekken, blokkades in hun energieveld op te lossen en voortaan gezondheid en geluk ‘aan te trekken’.
Fijn he? Echt prettig zo’n positieve boodschap. Ik kan je vertellen dat ik hem zelf ook ooit heb verkondigd tegen een naaste met kanker. Ja echt. Ik geloofde vroeger ook dat ziek zijn een keuze was (als kerngezond persoon had ik daar gek genoeg geen vraagtekens bij) en als er echt iets mis met je was moest je maar eens bij jezelf te rade gaan. En dat is positief want het geeft je zo’n lekker fijn gevoel dat je er iets aan kan doen!
En toen werd ik kaal.
En ik kon er geen flikker aan doen. Want tja, zulke dingen overkomen mannen nou eenmaal. Net zoals kanker. Dat overkomt mensen ook nu eenmaal.
Op Van Bovens website valt te lezen:
Iemand zei laatst: ‘Bij mij is het anders. Ik kan niet meer beter worden.’ Maar is dat zo? Er is geen kankersoort waarvan niet iemand is genezen. Er zijn mensen geweest met een agressieve tumor en maar 2% overlevingskans. Toch hebben ze het overleefd.
(…)
Na m´n diagnose ben ik honderden boeken gaan lezen over mensen die maar 2% kans hadden om te overleven en die het toch overleefd hebben en gekeken wat zij daarvoor gedaan hebben.
(…)
Maar ik weet ook van een vrouw die nog maar twee procent overlevingskans werd gegeven. Zij geloofde echter dat ze in leven zou blijven en het gebeurde!
Er zijn ook boeken over mensen die de loterij hebben gewonnen –> maar ook dat is gewoon toeval en het lezen van die verhalen zal je niet helpen een loterij te winnen.
Het leven is hard en wat betreft ziektes kun je veel doen om ze te voorkomen (vaccinaties, regelmatig sporten, gezond eten, niet-roken, weinig alcohol etc, om maar even het standaardlijstje op te noemen), alleen 100% preventie is niet realistisch.
Maar wat is er nu precies mis met het idee dat je ziektes zelf veroorzaakt en ook zelf kunt oplossen?
Simpel: buiten dat het niet waar is geef je mensen een vals gevoel van hoop. Men voelt zich daardoor misschien wat beter (placebo-effect) maar het heeft geen effect op de ziekte zelf, alleen denken mensen vaak van wel (“maar ik voel me toch beter?”). Door dat gevoel ontstaat het gevaar dat men een echte behandeling met aangetoond effect gaat uitstellen, of mogelijk zelfs de keuze maakt helemaal geen behandeling te willen ondergaan!
En dat is een reëel gevaar. Terwijl zelfs Jomanda na het debacle met Silvia Millecam geleerd heeft dat je altijd moet zorgen dat mensen naar een arts gaan voor een behandeling, heeft Yvette van Boven op haar website die moeite niet genomen (ik kon het in elk geval nergens ontdekken).
Wat doet Van Boven eigenlijk? Wat promoot zij?
Op haar webpagina ‘Genezen via Arcturian lichtveld therapie’ valt te lezen:
Arcturian lichtveld therapie is een energie die wordt doorgegeven door de Arcturianen. Arcturianen zijn multidimensionele wezens die in de vijde [sic] dimensie leven. In deze dimensie worden zij de cirkel makers genoemd. Ze zijn meesters in het werken met frequentie. Zij zijn mede verantwoordelijk voor het transformeren van holografische pictogrammen in graancirkels.
Right…
Zelf werk ik met helend licht wat doorgegeven wordt vanuit de vijfde dimensie. Het wordt doorgegeven door de Arcturians. Het licht werkt echter alleen bij mensen die hiervoor open staan. Wanneer jij je ervoor afsluit kan het niets voor je doen.
Handig. Het werkt dus, en als het niet werkt, dan ligt het aan jezelf. Waar kennen we dat nog meer van?
Eventuele succesverhalen van Van Bovens methode zijn logisch te verklaren: degenen die toch al spontaan zouden genezen, genezen spontaan en zeggen dat het komt door Van Boven’s therapie. Net zoals diegenen die tegelijkertijd (‘voor de zekerheid’) een reguliere behandeling ondergaan. Veel negatieve verhalen (op een enkele na) zullen er niet komen want degene die overblijven hebben geen tijd of energie om te klagen, omdat ze te druk zijn met het overlijden aan hun ‘kado’.
Een jaar geleden schreef Gert Jan van ‘t Land op kloptdatwel al over een test voor psychic power. Met deze krappe arbeidsmarkt lijkt het mij een goed idee om mijn cv te verfijnen met mijn paranormale competenties. Uiteraard wend ik mij tot de betrouwbare ‘paranormale vaardigheden test’ die op de website van Spiritplaza (‘de ontmoetingsplaats voor lichtwerkers’) te vinden is. Hier kan ik, door het invullen van slechts 20 ja-en-nee-vragen inzicht krijgen in mijn paranormale skills als reader, channeler, medium en sjamaan. Kun je even met mij meelezen om mij op onjuistheden te wijzen? Ik heb de test op twee manieren ingevuld – saai en volkomen eerlijk, en met wat meer fantasie/welwillendheid voor de bedenkers van de vragen, maar wel eerlijk. De uitslag vind je aan het einde van dit stuk – eerst de vragen.
Vraag 1: Ik ben me in het algemeen bewust van de gevoelens van anderen.
Gelijk een lastige. Ik probeer in het algemeen wel rekening te houden met de gevoelens van anderen. Ik vul ‘welwillend en eerlijk’ een ‘ja’ in. Ook als ik volkomen ‘saai en eerlijk’ ben vul ik ‘ja’ in.
Vraag 2: Ik heb wel eens het gevoel dat ik deel uitmaak van het heelal of hetuniversum.
Als het goed is bevind ik mij er in eentje, dus: ’ja’. En ik denk dat iedereen wel eens dat gevoel heeft, b.v. als je op een zomernacht naar de sterrenhemel kijkt. Dus: in beide varianten is mijn antwoord ‘ja’.
Vraag 3: Ik weet vaak wat anderen gaan zeggen nog voordat ze hun mond open doen.
Van een zwerver op straat verwacht ik dat ie me om een kleine bijdrage gaat vragen, de caissière vraagt me altijd om een bonuskaart, zegeltjes en of ik een bonnetje wil. Daarentegen… dat de buurman mij gisteren vroeg om voetbal te kijken had ik niet verwacht… Deze vraag is typisch zo’n gevalletje van soms-wel-soms-niet. Maar de test geeft mij alleen een dichotome ja-nee invulmogelijkheid. Ik kies toch maar voor ‘ja’, omdat ik het vaker wel denk te weten dan niet. En dat is in beide varianten mijn antwoord.
Vraag 4: Als ik buiten wandel heb ik soms het gevoel dat iets mij in de gaten houdt.
Soms? Soms?!? Altijd! ‘Ja’. Ha ha. Maar als ik volkomen saai en eerlijk antwoord, dan vul ik hier ‘nee’ in.
Vraag 5: Ik heb buiten op het platteland wel een het gevoel gehad dat er iets was watmijn aanwezigheid ongewenst vond.
Ja. Vroeger gingen wij wel eens koeien opdrijven in het weiland, dat vonden de koeien niet leuk en de boer ook niet. Mochten we daar nooit weer komen. Maar, de vraag is vermoedelijk anders bedoeld. Ik voel nooit een onstoffelijke aanwezigheid als ik boswandeling maak, dus saai en eerlijk: ‘nee’.
Vraag 6: Toen ik in de natuur was heb ik wel eens het gevoel gehad dat er iets was watmij beschermde.
Diep nadenken…. Laat ik eens voor een ‘nee’ gaan. En dat is in beide varianten antwoord.
Vraag 7: Ik krijg wel eens vlinders in mijn buik in de buurt van andere mensen.
Wie niet? ‘ja’ (beide varianten).
Vraag 8: Dat zelfde gevoel van vlinders in mijn buik krijg ik ook wel eens als ik op een bepaalde plaats ben.
‘Ja’, ik krijg dat van achtbanen antwoord ik welwillend. Maar als ik saai en eerlijk antwoord, dan heb ik zulke gevoelens nooit gehad door uitsluitend ergens aanwezig te zijn.
Vraag 9: Als ik ergens voor het eerst kom dan kan ik de sfeer daar aanvoelen.
Ik kan dat wel aardig, denk ik welwillend. Enorme stoethaspels schijnen daar wat meer moeite mee te hebben. Maar goed – saai en eerlijk geantwoord is wat mij betreft ook ‘ja’. Wie voelt de sfeer nu niet aan (of denkt van zichzelf dat zij of hij dat kan)?
Vraag 10: Ik weet zeker dat de wereld eigenlijk een plaats van vrede en liefde zoukunnen zijn en niet een plaats van honger en oorlog.
Zou kunnen zijn…. Zou kunnen. Misschien wel. Maar toch vul ik een ‘nee’ in. Pessimist die ik ben. En dat is zowel mijn ‘welwillende en eerlijke’ als mijn ‘saaie en eerlijke’ antwoord.
Vraag 11: Ik ben wel eens ergens geweest waar ik rillingen door me heen voelde gaanof waar ik het gevoel had dat er iets aanwezig was.
Welwillend: ja, het bekende ‘er loopt iemand over mijn graf’ gevoel. Maar als ik ‘saai’ antwoord – dan zeg ik: ‘nee’.
Vraag 12: Ik ‘hoor’ wel eens wat anderen denken.
Letterlijk? Nee. Gelukkig niet. In beide varianten.
Vraag 13: Bij sommige mensen wil ik niet in de buurt zijn.
Niet veel hoor, maar ja. En ik denk dat de meeste mensen hier vermoedelijk ‘ja’ op zouden antwoorden (dat is dus ook zowel het welwillende als saaie antwoord).
Vraag 14: Ik heb wel eens een geest ontmoet.
Ja! ….of…. Nee…. Nee, toch niet. Ik moet eerlijk blijven antwoorden. En dat is welwillend, saai én eerlijk beantwoord.
Vraag 15: Ik ben wel eens wakker geworden met het gevoel dat er iets op me drukte,terwijl er niets tastbaars aanwezig was.
Telt een ‘zware last’? Ik ga ‘welwillend’ voor ‘ja’. Maar als je beseft dat hier wat anders bedoeld wordt, dan kun je in de versie ‘saai en eerlijk’ ‘nee’ antwoorden.
Vraag 16: Het idee dat ik leef vervult mij met verwondering en liefde.
Ja, verwondering zeker. Ik vind het ongelofelijk eigenlijk. En dat is eerlijk wat ik er van denk, in beide varianten.
Vraag 17: Ik heb zeer levendige dromen, waarvan ik soms het gevoel heb dat ze echt gebeurd zijn.
Vroeger wel, maar ik heb ze steeds minder. Ik hoop niet dat dit mijn paranormale vaardigheden te sterk beïnvloedt. Ik denk dat veel mensen zo’n belevenis wel hebben (gehad), dus ik blijf niet alleen in de welwillende maar ook in de ‘saai en eerlijk’-versie bij dit antwoord.
Vraag 18: In de ogen van iemand die me kwetst zie ik vaak pijn en verdriet.
Neuh. Als ik gekwetst wordt is het volgens mij vaker onwetendheid. En daar blijf ik bij in beide varianten.
Vraag 19: Als ik ‘s nachts mijn ogen dicht doe dan zie ik soms mensachtige wezens, gezichten of soms alleen maar ogen.
Hier kan ik wat beter kwijt wat ik miste in vraag 17. Ik zie inderdaad wel eens mensachtige wezens (oftewel: mensen) in mijn dromen. Dus welwillend en eerlijk zeg ik ‘Ja’. Als ik helemaal saai doe, vul ik hier ‘nee’ in.
Vraag 20: Ik heb wel eens het gevoel gehad dat mijn lichaam op reis is geweest zonder dat ik zelf heb bewogen.
Het is wonderbaarlijk hoe weinig je beweegt in een auto, trein of vliegtuig. ‘Ja’ zeg ik welwillend en eerlijk. Maar ‘saai en eerlijk’ zou ‘nee’ zijn.
Direct na het drukken op de ‘uitslagknop’, komt er een uitgebreide persoonlijke beschrijving van mijn paranormale vaardigheden.
Het resultaat bij een beetje ‘welwillend en eerlijk’ invullen: Het blijkt dat mijn aanleg voor Reader en Sjamaan erg hoog uitvallen (beide 80%!). Duidelijk is dat mijn aanleg voor Medium (66%) en Channeler (50%) hierbij achterblijven. Dat wordt dus de komende jaren aura’s en bomen lezen. Dat is jammer, want ik had ook graag met geesten en engelen gesproken. Gelukkig bestaan hiervoor uitstekende cursussen en opleidingen.
Het resultaat bij ‘saai en eerlijk’ invullen is echt verbazend: de aanleg voor reader (60%) en channeler (75%) zijn erg hoog. Medium (0%) en sjamaan (20%) zijn vrijwel niet aanwezig.
De conclusie van deze test is dus: iedereen is paranormaal. Maar je moet natuurlijk wel cursussen volgen om die vaardigheden te ontwikkelen. Volgens de uitleg bij de testresultaten:
‘Je aanleg voor een of meer van deze vier gebieden moet natuurlijk nog wel ontwikkeld worden, bijvoorbeeld door een goede cursus of opleiding. En als je het gaat ontwikkelen moet je er natuurlijk ook wel interesse in hebben en het leuk vinden’.
Een handige manier van geld verdienen in crisistijd!
Plaatje voorzijde: tamrin.proboards.co
De leden van één van de Skepsis-werkgroepen hebben een testje gedaan om te onderzoeken of de internetzoekmachine Google zich erg laat beïnvloeden door eerder zoekgedrag. Hierover was onlangs behoorlijk wat persaandacht. Het is een onderwerp dat ook voor sceptici van belang is: creëert Google voor iedereen een eigen werkelijkheid? Ons onderzoek laat daar nog niet veel van zien. Is de media aandacht terecht?
Alweer een maand geleden verscheen er in de krant NRC Next, in de Next check om precies te zijn, een artikel over de zoekresultaten van Google. De specifieke vraag was of onze persoonlijke zoekresultaten allemaal gelijk zijn. Ofwel: krijgen wij ‘gepersonifieerde’ zoekresultaten of niet. De vraag kwam voort uit een eerder artikel in de NRC, naar aanleiding van de boek ‘The Filter Bubble: What the Internet is hiding from you’ van Eli Pariser.
Het boek gaat over hoe onze activiteiten op het internet in combinatie met het gebruik van verschillende social media ons ‘internetleven’ zouden beperken, doordat alles wat we doen op het internet steeds meer beïnvloedt welke informatie we te zien krijgen. In ons onderzoek hebben we de social media links laten liggen. We hebben ons geconcentreerd op de vraag: ‘Beïnvloedt Google onze persoonlijke zoekresultaten?’
Bij de Next check werden lezers opgeroepen een zoekslag te doen in Google op het woord ‘Egypt’. De uitslag was dat 22% van de uitslagen afwijkend was. Binnen de één van skeptische werkgroepen, was eind vorig jaar dezelfde vraag gerezen (ook op basis van het boek van Pariser). Dit was voor ons aanleiding om binnen de werkgroep zelf een experiment(je) op te zetten.
Het experiment is tweemaal uitgevoerd, de eerste keer met de volgende woordcombinatie: ‘ZOUT ZWANGERSCHAP BLOEDDRUK’. De tweede keer een zoekopdracht met gecombineerde woorden: ‘BIJBEL APPEL KLIMAAT’ en ‘ASFALT MELK KLEDING’. Het doel was om dit tevens uit te voeren vanuit verschillende browsers (Internet explorer, Firefox, Google Chrome etc.), maar daarbij is geen specifieke verdeling gemaakt. Het deelnemersaantal varieerde van 8-10.
Het experiment moest aan een aantal randvoorwaarden voldoen:
De uitslag van beide experimenten was éénduidig: er was géén groot verschil tussen de zoekresultaten. De enige verschillen die we onderkenden, waren kleine afwijkingen in de volgorde van de zoekresultaten en de ‘reclame’. Dit resultaat was in lijn met een (groter) onderzoek van de omroep BBC die in een interview met Eli Pariser eenzelfde soort onderzoek liet uitvoeren. Van over de hele wereld kregen men een ‘screendump’ van de zoekresultaten. Toen Pariser werd geconfronteerd met de uitslag was hij niet overtuigd. Hij zei:
‘Google handles different queries quite differently from each other and there are some queries that mostly seem to return similar types of results and others that you’ll see different results depending on different people’.
Inderdaad is met ons onderzoek en dat van de BBC de hypothese van Pariser niet per se ontkracht. Zelfs de BBC nuanceert wat dat betreft de waarde van de uitkomsten:
‘Of course our survey is far from scientific; the sample size is relatively small and is only based on one search term. It does not refute Eli Pariser’s hypothesis’.
Ons onderzoek was uiteraard nog vele malen kleiner en we gebruikten Nederlandse zoekwoorden. Dat laatste is natuurlijk ook een limiterende factor, aangezien Nederlands niet één van de top 10 talen is waarin websites zijn gemaakt. Het is goed dat er kritisch wordt gekeken in welke mate internetbedrijven zoals Google, invloed (zouden) kunnen uitoefenen op ons browsegedrag. Maar het is een behoorlijke claim die Pariser maakt, één waarvan men toch enige effecten zou verwachten te zien bij een dergelijke test. Misschien zal Google ooit onze wereld overnemen, maar vandaag maak ik me daar nog niet veel zorgen over.