• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Pepijn van Erp

Mazelenvaccinatie – statistieken van de niet-inenters

17 March 2014 by Pepijn van Erp 92 Comments

De mazelen-epidemie die in mei 2013 begon, loopt gelukkig ten einde. De mazelen doken voornamelijk op in gemeenten met een lage vaccinatiegraad en die liggen voor het grootste deel op de Bible Belt, de strook van Zeeland tot in Overijssel waar veel personen van reformatorische gezindte wonen. Niet zo vreemd dat er weer veel discussie was of niet-inenten vanwege godsdienstige redenen nog wel van deze tijd is en of vaccinatie niet verplicht zou moeten worden. De niet-inentende refo’s lagen behoorlijk onder vuur. Begin augustus kwam echter opeens een andere groep niet-inenters in beeld, de antroposofen.

Volgens een artikel in Trouw zouden die minstens zo’n grote groep niet-vaccinerenden zijn en het is dus niet terecht om met het betweterige vingertje alleen op de reformatorische christenen te wijzen:

Maar de grootste groep niet-inenters bestaat volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) uit antroposofen, bijvoorbeeld bekend van de vrije scholen. Het vooroordeel kan de wereld uit: reformatorische christenen vormen niet één massief blok tegen kindervaccinatie. Veel eensgezinder daarin zijn de antroposofen.

Op het blog van Skepsis hield Jan Willem Nienhuys wekelijks de stand van zaken bij rond de mazelenepidemie. Hij merkte als eerste op dat het verhaal dat antroposofen de grootste groep niet-inenters zou zijn, niet kon kloppen. Het verhaal bleef echter hardnekkig rondzingen, ondanks dat het RIVM nadrukkelijk ontkende het zo gezegd te hebben. De Trouwjournalist die het optekende uit de mond van Roel Coutinho (toen nog directeur Centrum infectieziektebestrijding van het RIVM), wilde niet van een misverstand weten en het ‘feit’ werd vervolgens door andere kranten, medische websites en weblogs overgenomen.
Harde gegevens over de samenstelling van de groep niet-inenters zijn niet beschikbaar, maar door de beschikbare data te combineren kun je wel tot de conclusie komen, dat het niet klopt. Twitteraar @ticobas stoorde zich nogal al aan de halsstarrigheid van de bewuste journalist en pakte de handschoen op om uit te zoeken hoe het nu wel zit. Die zoektocht mondde uit in een drietal uitgebreide blogs op de website Fallacy hunting.

Mazelenpatiënten-1-5-2013-26-2-2014In de eerste blog (Mazelen statistieken (I) – Is 1 op de 5 niet-inenters een ‘refo’?) probeert @ticobas een realistischere schatting te geven van het aandeel niet gevaccineerden vanwege godsdienstige redenen. De schatting die het RIVM hanteert (20 procent) is gebaseerd op een berekening die wel erg kort door de bocht is, percentages die slaan op verschillende leeftijdsgroepen worden gemakshalve met elkaar vermenigvuldigd. De schrijver focust op de basisschoolpopulatie wat wel een redelijk keus is, omdat dat de belangrijkste groep is die risico loopt om mazelen te krijgen tijdens een epidemie. Op basis van een aantal beargumenteerde aannames en schattingen is de conclusie dat niet ingeënte basisschoolleerlingen van bevindelijk gereformeerde ouders tussen de 23 en 33 procent van het totaal uitmaken.
Hoe het zit met de antroposofische basisschoolleerlingen wordt in het tweede deel onderzocht (Mazelen statistieken (II) – Vormen antroposofen grootste groep niet-inenters, zoals in Trouw is beweerd?). Alléén als alle leerlingen op vrije scholen uit ‘antroposofen gezinnen’ komen én geen enkele leerling op een vrije basisschool ingeënt zou zijn, zouden antroposofische niet-inenters in aantal gelijkwaardig zijn aan de bevindelijk gereformeerde niet-inenters. Dat is natuurlijk niet aan de hand en met een aantal betere schattingen kom je tot de conclusie dat de niet-ingeënte vrije school leerlingen (antroposofen) slechts 6 tot 14 procent van het totaal niet-ingeënte basisschoolleerlingen uitmaken. De stelling van het Trouw artikel klopt dus niet, of het nu een slip of the tongue van Coutinho was of een verkeerde interpretatie van de journalist.

Tenslotte kijkt @ticobas in het derde deel (Mazelen statistieken (III) – Refobolwerken en Steinersteden) naar een ander punt uit het Trouw-artikel: “niet álle refoplaatsen zijn bastions van prikweigeraars”, dat wordt ‘aangetoond’ door te wijzen op de vaccinatiegraden van sommige ‘steinersteden’, die lager zijn dan die van sommige ‘refobolwerken’. In het blog wordt echter korte metten gemaakt met dit creatief gecijfer. Trouw vergelijkt het aantal leerlingen (wonend in welke gemeente dan ook), dat naar een reformatorische school in een gemeente gaat met de vaccinatiegraad van het aantal leerlingen dat in die gemeente woont. Dat werkt nogal misleidend, omdat op die reformatorische school veel leerlingen van buiten de gemeente kunnen zitten. In het geval van een aantal van die refobolwerken (o.a. Gorinchem dat Trouw als voorbeeld gebruikt) pakt dit ‘gunstig’ uit voor degene die wil betogen dat de aandacht voor refo’s in deze discussie overtrokken is, omdat het bij de antroposofen minstens zo erg is.

Het gaat er nu even niet om om de Zwarte Piet bij de ene of andere groep niet-inenters te leggen, of om de redenen van de refo’s en antroposofen om niet te vaccineren tegenover elkaar te zetten. Het is duidelijk dat zowel antroposofen als refo’s een belangrijk aandeel vormen binnen de groep niet-inenters. De laatsten wonen geografisch meer geconcentreerd en zijn dus vaker de klos als de mazelen toeslaan. Het stuk van Trouw lijkt echter iets meer dan een vergissing. Het was slecht onderbouwd en de antroposofen als bliksemafleider kwamen misschien iets te goed uit. Een positieve reactie op het noeste corrigerende rekenwerk van @ticobas kon er bij de schrijver van het stuk helaas niet af: die blockte hem op Twitter.

Update 12/3/2015: na Trouw nog eens op deze misser gewezen te hebben (nav een recent artikel dat er op teruggreep), is er nu uiteindelijk alsnog een correctie geplaatst.

 

 

Filed Under: Algemeen, Factchecking, Gezondheid Tagged With: antroposofen, basisschool, canard, gerefomeerden, inenting, mazelen, refobolwerken, statistiek, steinersteden, Trouw, vaccinatie

Tien mythes over de Gulden Snede

15 March 2014 by Pepijn van Erp 9 Comments

De Gulden Snede is een verdeling van een lijnstuk in twee delen zodanig dat het grootste van de twee delen zich verhoudt tot het kleinste, zoals het gehele lijnstuk zich verhoudt tot het grootste. Die verhouding wordt aangeduid met de Griekse letter φ en is gelijk aan de wortel uit 5 plus één en daar weer de helft van, in decimale notatie 1,618… Het getal φ en de Fibonacci-reeks die er ook mee te maken heeft, kom je tegen in allerlei biologische systemen. Veel mensen denken ook dat kunstenaars al eeuwenlang die verhouding bewust gebruiken in architectuur, beeldhouwkunst en schilderijen vanwege de bijzondere esthetische eigenschappen. Daar klopt echter weinig van als je wat beter kijkt.

In eerste instantie werd de video niet door iedereen op de juiste wijze opgevat, daarom plaatste de maker er een waarschuwing bij. Die geef ik daarom hier ook maar door (beetje aangepast):

warning-golden-ratio

h/t @ionicasmeets

Filed Under: Algemeen, Overig

Abalone ontstoringspot – antistralingsmeuk

10 March 2014 by Pepijn van Erp 69 Comments

Edelstenen bieden echt ongekende mogelijkheden. Die indruk krijg je als je de webshop Spiriland.nl van spiritueel coach Annemarie Sips doorbladert. En zij zal het wel weten met haar ‘99,99% goed getrainde zesde zintuig’.

Edelstenen zijn ondersteunend! Ze werken in op de energie van het energiesysteem. Ze maken verbinding met uw energie en passen daar de vibratie op aan. Dan kan de werking beginnen. Edelstenen hebben jaren opgeladen in de grotten en zijn voorzien van krachtige energie die ze graag willen delen.

Dat soort energie en vibraties moeten we vast niet uitleggen op de manier waarop de natuurkunde daar mee omgaat. Het zou een beetje flauw zijn om te vragen hoe en in welke eenheid die energie te meten is. Moet je gewoon ‘voelen’, natuurlijk. Overigens is het ‘het verlaagt de bloeddruk’ bij de malachiethangertjes aardig concreet. In je enthousiasme kun je eens een keertje wat te ver gaan misschien.
Sips heeft in haar webshopje ook wat liggen dat iets doet met een echt natuurkundig fenomeen, waar sommige mensen wat bang voor zijn. Over de abalone ontstoringspot schrijft ze: “Mooi om te zien en dienstbaar als ontstoringspot voor aardstralen en electrosmog.” Nou ja, die aardstralen vergeten we maar even, maar die elektrosmog slaat toch op elektromagnetische velden afkomstig van mobiele telefoons, Wi-Fi en dat soort zeer meetbare zaken?

Abaloneschelp met 2x ruwe Bergkristal, 1x Aventurijn, 1x rozenkwarts, 1x Amathyst en 1x zwarte Toermalijn. En met kleine geslepen Amathyst en Tijgeroog. (Spiriland.nl)
Abaloneschelp met 2x ruwe Bergkristal, 1x Aventurijn, 1x rozenkwarts, 1x Amathyst en 1x zwarte Toermalijn. En met kleine geslepen Amathyst en Tijgeroog. (Spiriland.nl)

Voordat je zo’n bij elkaar gemieterd rommeltje in je huiskamer zet, wil je toch eigenlijk wel weten of het ook echt helpt? Het zal je toch niet overkomen dat je opgezadeld wordt met een product dat alleen maar zo is samengesteld om op een handige manier van de minder fraaie exemplaren van de schelpen en stenen af te komen, die vast in bulk zijn ingekocht?
Sips doet niet aan nepcertificaten of wetenschappelijke klinkende nonsens, maar zet haar autoriteit op dit gebied in: “Deze abaloneschelp is samengesteld en getest door Annemarie Sips.” Daar moeten we het mee doen. Toch niet zo overtuigend, vond ik, toen ik er even rustig over had nagedacht.
Ik stuurde dus maar eens een mailtje naar Spiriland, waarin ik vroeg of ze iets meer konden vertellen hoe Sips tot deze samenstelling was gekomen en hoe zij de werking had getest. Ook wilde ik graag weten waarin de schelp met de “krachtige stenen” de straling en elektrosmog dan omzet, misschien helpt het je wel van de regen in drup, immers.  Helaas kwam er geen antwoord, ook niet na een herinnering.

Jammer, ik ben nu wel een beetje teleurgesteld in de klantenservice van de zo sympathiek ogende mevrouw Sips. Ik had namelijk graag nog meer willen vragen. Welk deel van het elektromagnetisch spectrum wordt eigenlijk omgezet, bijvoorbeeld. En of het wat uitmaakt of de amathyst en tijgeroog geslepen zijn en de andere stenen niet. Wat het bereik is van het potje, want misschien hoef ik alleen mijn buurman maar te overtuigen er één aan te schaffen en lift ik dan gratis mee. Is het erg als je de inhoud een beetje door elkaar schudt? En natuurlijk of ze haar testmethode ook zou durven blootstellen aan een skeptische proef. Een recensie-exemplaar sturen naar kloptdatwel mag natuurlijk ook.

Filed Under: Alternatieve schade, Kort, Pseudowetenschap Tagged With: aardstralen, abalone, Annemarie Sips, edelstenen, elektrosmog, Spiriland.nl, straling

Chris French over parapsychologie en wetenschap

8 March 2014 by Pepijn van Erp 2 Comments

In november vorig jaar organiseerde het Centre for Inquiry UK een symposium over wetenschap en pseudowetenschap. Professor Chris French sprak over parapsychologie en of dat nu een serieuze wetenschap is of eerder een pseudowetenschap.

Chris French is hoogleraar psychologie en oprichter van de Anomalistic Psychology Research Unit aan Goldsmiths University. Daarnaast is hij Special Advisor en voormalig Editor-in-Chief  van The Skeptic Magazine, het bekendste skeptische tijdschrift van het Verenigd Koninkrijk en schrijft hij regelmatig een interessante column in The Guardian.
De parapsychologie bestudeert door levende wezens veroorzaakte verschijnselen die niet verklaard kunnen worden door de natuurwetten en -krachten. Het gaat om onderwerpen als telepathie, helderziendheid, psychokinese en leven na de dood. Over het algemeen gaan wetenschappers er van uit dat deze verschijnselen niet bestaan; zoals French in de lezing vertelt, werd er bij de bouw van de Large Hadron Collider geen rekening gehouden met paranormale effecten 😉

De lezing gaat grotendeels over wat wetenschap en pseudowetenschap van elkaar onderscheidt (of hoe moeilijk het is dat onderscheid aan te brengen) en pas in het laatste kwartier past French deze inzichten toe op parapsychologie. Zijn conclusie is wellicht verrassend:

Meer over het demarcatieprobleem is te lezen in mijn boekbespreking van ‘Philopsophy of Pseudoscience’. Op de website van Skepsis staat ook heel wat te lezen over parapsychologie

Filed Under: Pseudowetenschap, Wetenschap Tagged With: chris french, demarcatieprobleem, parapsychologie, popper, pseudowetenschap

Verzekerde zorgkosten van patiënten bij alternatieve huisarts

5 March 2014 by Pepijn van Erp 37 Comments

In een recent artikel stellen Peter Kooreman en Erik Baars dat de zorgkosten van de patiënten van complementaire huisartsen die gedekt worden door de basisverzekering substantieel lager zijn dan die van sociaal-economisch vergelijkbare patiënten met een reguliere huisarts. Dat deden ze eerder al op basis van een kleiner bestand van een andere zorgverzekeraar. Toen beweerden ze ook dat ze aanwijzingen hadden gevonden dat patiënten bij complementaire huisartsen langer zouden leven. Op dat onderzoek kwam veel kritiek en dit nieuwe onderzoek lijkt niet veel beter.

[update geplaatst op 4-9-2014]

Anderhalf miljoen patiënten

Professor dr. Peter Kooreman, hoogleraar gezondheidseconomie aan de Universiteit van Tilburg, en dr. Erik Baars, lector antroposofische gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden en senior onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut, hebben wederom een database van een zorgverzekeraar mogen doorpluizen op zoek naar kostenverschillen tussen patiënten die een reguliere huisarts hebben of bij een huisarts zitten die aangesloten is bij een van de beroepsverenigingen voor alternatieve zorg. Hun bevindingen hebben ze opgeschreven in Complementair werkende huisartsen en de kosten van zorg (Economische Statistische Berichten, 7 feb. 2014). Dit onderzoek van Kooreman en Baars (K&B) is een vervolg op de eerder door hun uitgevoerde analyse op een kleiner bestand. Die studie verscheen in het gezaghebbende European Journal of Health Economics en heb ik vorig jaar besproken in Alternatieve huisartsen werken 15 procent goedkoper? Een verzinsel.

prof. dr. Peter Kooreman
prof. dr. Peter Kooreman

Nu konden K&B de gegevens van maar liefst 1,5 miljoen patiënten analyseren; tien keer zoveel als de vorige keer. Dat lijkt een stuk indrukwekkender dan het is. Het (ongecorrigeerde) verschil in de vorige studie was 7 procent in het voordeel van de complementaire groep, maar niet significant (blijkbaar is de spreiding enorm). Nu vinden K&B 10,1 procent lagere kosten en of dat significant is, staat eigenlijk niet in het artikel. Het lijkt erop dat K&B alleen geïnteresseerd zijn in significante verschillen in subgroepen. Bij dat zoeken naar significante verschillen, lijken ze echter niet veel zorgvuldigheid te betrachten. Merkwaardig, omdat daar eerder stevige kritiek op kwam (van Sampson et al.), zoals ik in mijn vorige blog heb beschreven.
Een belangrijke beperking van beide studies is dat het alleen gaat om de kosten die vergoed werden door de zorgverzekeraar. Hoe hoog de niet vergoede kosten waren, is niet bekend. In de meeste aanvullende verzekeringen zit een maximum aan gedekte kosten voor complementaire zorg. Hoeveel van de verzekerden haalden dat maximum en betaalden vervolgens de rest van de complementaire behandelingen uit eigen zak? De aanspraak op de aanvullende verzekering door de  complementaire groep is aanzienlijk hoger dan die van de reguliere groep en waarschijnlijk gingen er dan ook meer over dat maximum heen. Dus kan dit zeker een rol spelen bij het beantwoorden van de vraag hoe het zit met de totale zorgkosten, niet alleen die van de zorgverzekeraars.

Gezondheidsindicatoren

Sampson en zijn co-auteurs merkten in hun kritiek op de eerdere studie ook al op dat de enige uitkomstindicator in de studie die aan gezondheid gerelateerd is, namelijk sterfte, een ongelukkige is om de populaties van huisartsen te vergelijken. Het door K&B gevonden verschil bleek bij een statistische analyse die meer geschikt is, overigens niet significant. In de huidige studie is dat weer niet het geval, toch spreken K&B eerst weer van “lichte aanwijzingen voor lagere sterfte onder patiënten met een complementair werkende huisarts op basis van een lineair kansmodel en een conditioneel logitmodel” om dan pas met de conclusie van een wel geschikte analyse te komen: “maar geen aanwijzingen voor verschillen in sterfte op basis van een proportional hazard-model.” Een beetje raar, het lijkt erop dat K&B toch even graag die ‘lichte aanwijzingen’ genoemd wilden hebben, hoewel het betekenisloos is.

Over de correctie op socioeconomische verschillen

dr. Erik Baars
dr. Erik Baars

Bekend is dat de belangstelling voor CAM (Complementary and Alternative Medicine) vaak samengaat met een hoger opleidingsniveau en een in het algemeen hogere socioeconomische status, precies de parameters die ook statistisch gesproken samengaan met minder ziekte en een langer leven. De kracht van de eerdere studie was nu net dat er redelijk gecorrigeerd kon worden voor deze verschillen, omdat toen gegevens op postcode-6 niveau beschikbaar waren.
K&B merken zelf op over het belang daarvan: “However, since socio-economic differences within a 4-digit postal code are typically large, this would not be a credible approach for identifying a causal effect of CAM on costs.” In deze grotere database waren de gegevens slechts tot op postcode-4 niveau beschikbaar.
Of de socioeconomische verschillen het verschil in kosten kunnen verklaren, diepen K&B niet verder uit. Ze geven echter wel argumenten die het in twijfel lijken te trekken, bijvoorbeeld door te suggereren dat je in de CAM-groep ook hogere ziektekosten zou kunnen verwachten: “Ander onderzoek laat echter zien dat bij complementair werkende artsen relatief veel patiënten met ernstige en chronische ziektes voorkomen (Melchart et al., 2005)” Deze observatie uit Zwitserland is echter gebaseerd op de inschatting van de betrokken huisartsen en patiënten zelf (zie Schlussbericht PEK, April 2005, blz 37) en het verschil kan goed veroorzaakt zijn door bias. Dat blijkt ook uit een ander onderzoek (pdf) in het kader van die Zwitserse PEK dat Kooreman en Baars niet noemen. Daarin staat onder andere:

An important finding in this context is that CAM patients rated their main health problems as more severe than did COM patients, although general health assessments were not different between patient groups. Our data therefore provide some evidence that individual morbidity is not directly associated with overall selfrated assessment of health. The differing perceptions of severity of illness may primarily be linked to different frequencies of major symptoms in the three patient populations of the study, but also may be related to different adjustments and coping strategies with disease in patients seeking COM or CAM.

en

Furthermore, CAM patients see their main health problems as more severe than COM patients, although self-perceived general health levels appear to be equal.

Ook hier ontkom ik niet aan de indruk dat K&B naar een vooraf gewenste uitkomst toe redeneren. Dat vond ook Marc Pomp, consultant gezondheidseconomie, die een reactie in ESB schreef:

Nog los van de vraag of de Zwitserse situatie van toepassing is op Nederland, zijn er allerlei andere potentiële verschillen tussen patiënten met een alternatieve huisarts en patiënten met een reguliere huisarts. De claim waarmee het artikel opent – dat de zorgkosten bij vergelijkbare patiënten van alternatieve huisartsen lager zijn – wordt daarom op geen enkele manier ondersteund door de schattingsresultaten.

K&B reageerden hier weer op en delen en passant een sneer uit naar de kritiek op hun eerdere studie:

Ook nadat gecorrigeerd is voor achtergrondkenmerken, voor zover de beschikbare data dat toelaten, zijn die verschillen zo groot en significant dat ze niet zomaar kunnen worden genegeerd. Natuurlijk is ook in dit onderzoek het scheiden van oorzakelijke effecten (dat wil zeggen de effecten van het doen en laten van de huisarts) en selectie-effecten een uitdaging. Wij zijn ons daarvan zeer bewust en hebben dan ook nergens beweerd dat de gevonden kostenverschillen een zuiver causaal verband weergeven. Integendeel, wij hebben telkens benadrukt dat voor het scheiden van selectie- en oorzakelijke effecten rijkere datasets en nieuwe onderzoeksdesigns nodig zijn. De reactie van Pomp snijdt dan ook geen hout, net als het door hem geciteerde commentaar van Sampson et al. (Kooreman en Baars, 2013). Hetzelfde geldt voor commentaar dat, zonder peer review en zonder wederhoor, op websites is geplaatst.

Helaas staan deze commentaren niet vrij toegankelijk op de site van ESB. Mijn blog was dan wel niet peer reviewed, maar aan wederhoor heb ik wel degelijk gedaan. Juist het gebrek aan bereidheid om in te gaan op mijn vragen vond ik toen bijzonder storend. De cijfers zoals ze gepresenteerd worden, zijn niet controleerbaar en toen ik er om vroeg kreeg ik de achterliggende aantallen per cel, p-waardes en meer van dat soort informatie, niet.

De 0 tot 30 procent uit de vorige studie

Een belangrijk punt in mijn vorige blog was dat de resultaten misleidend weergegeven waren. In krantenberichten stond dat complementaire huisartsen 15 procent goedkoper waren, gebaseerd op een persbericht van de UvT. In het uiteindelijk gepubliceerde artikel werd dat gemaskeerd als dat ze “kostenverschillen vonden, afhankelijk van het type complementaire huisarts en de leeftijdscategorie van de patiënt, die variëren tussen 0 en 30 procent.” In het persbericht van de UvT dat nu uitging staat hierover dat daaruit eerder de ‘te weinig genuanceerde weergave’ van ongeveer 15 procent lagere kosten was gedestilleerd. In feite is het nog minder genuanceerd, zoals ik heb laten zien: de werkelijk gevonden verschillen (voor wat ze statistische gezien waard zijn) lopen uiteen van -47% tot 30%,  wat natuurlijk een heel ander beeld geeft. In een kader bij hun ESB artikel geven K&B echter wederom doodleuk het interval 0 tot 30 procent als resultaat van die eerdere studie.

De overstappers

De meest interessante groep laten K&B vrijwel buiten hun analyses. Een grote groep patiënten wisselde minstens een keer van reguliere naar complementaire huisarts (of andersom). In hun modelberekening wordt deze groep er helemaal uit gelaten, terwijl die toch groot is ten opzichte van de groep ‘zuivere’ CAM-patiënten. Alleen een ruwe vergelijking wordt gegeven:

Tabel 1 uit het artikel van Kooreman en Baars (ESB, 7-2-2014)
Tabel 1 uit het artikel van Kooreman en Baars (ESB, 7-2-2014)

Een voor de hand liggende vraag is bijvoorbeeld of er een relatie te ontdekken is tussen de zorgkosten van deze patiënten en het type huisarts dat ze op een bepaald moment hadden. Wellicht dat patiënten zich vertrouwd voelen bij een CAM huisarts zolang hun klachten niet heel ernstig zijn, maar switchen naar de reguliere zorg als ze serieuze gezondheidsproblemen ondervinden. Aangezien deze groep de hoogste zorgkosten heeft en ruim de helft van het aantal ‘zuivere’ CAM patiënten beslaat, is deze mogelijkheid niet zomaar te negeren. Maar misschien komen K&B later nog wel met dit soort analyses.

Conclusie

Kritiek krijgen vinden Kooreman en Baars blijkbaar niet zo leuk. Ze reageren daar overdreven geïrriteerd op, zonder echt in te gaan op de kritiekpunten. Dit onderzoek betekent in feite een forse stap terug op de weg naar de conclusie die K&B graag zouden trekken, nl. dat CAM-artsen minstens zo goede zorg leveren en dat ook nog tegen lagere kosten. Over de gezondheidseffecten van het verschil in type zorg kunnen ze niets zeggen en wat de kosteneffectiviteit betreft ook niet veel. Voor de overheid is er nu dus eerder nog minder reden om onderzoek naar CAM te faciliteren.


Update 4 september 2014

Het is Kooreman en Baars deze keer ook weer gelukt om hun onderzoek in een internationaal goed gelezen wetenschappelijk tijdschrift geplaatst te krijgen. Het verscheen vorige week in BMJ Open onder de titel A 6-year comparative economic evaluation of healthcare costs and mortality rates of Dutch patients from conventional and CAM GPs. Het bevat niet veel meer informatie dan de wat leesbaardere versie in ESB. Wat wel opvalt is dat er nu een analyse van ‘de overstappers’ is toegevoegd. Je zou misschien denken dat dat komt, omdat ik hierboven opschreef dat zo’n analyse heel interessant zou kunnen zijn, maar het komt eigenlijk omdat één van de reviewers er om vroeg (de review history is ook vrij beschikbaar en wel interessant leesvoer).
De belangrijkste conclusie uit die analyse van de overstappers is volgens K&B: “After correction for observed differences between the groups by means of linear regression analyses, switching from a CON to a CAM GP results in 34 Euros lower costs (not significant: p = 0.83) and switching from a CAM to a CON GP results in 360 Euros higher costs (p < 0.079).” Kun je daar iets mee? Je zou kunnen bedenken dat die patiënten na de overstap naar een reguliere huisarts eindelijk de serieuze zorg kregen die ze nodig hadden, maar een andere verklaring is natuurlijk ook mogelijk. Blijft giswerk zonder extra informatie.

Er schoot me nog wel een mogelijke verklaring voor het aanzienlijke verschil in totale kosten voor de verzekeraar te binnen (als we er even van uitgaan dat die met een betere analysemethode ook overeind zou blijven). Nienhuys en Renckens viel het bij de eerder studie al op dat de kosten in sommige categorieën veel lager waren,  maar dat het toch maar net significant was. Als mogelijke verklaring wezen ze op uitschieters. Die zou je het beste kunnen zoeken in de ziekenhuiskosten, omdat die verreweg het grootste deel van het verschil veroorzaken. Het lijkt me nu niet onredelijk te veronderstellen dat er een relatief kleine groep patiënten met ernstige (chronische) aandoeningen is, die een flink deel van de kosten ‘veroorzaakt’. Denk aan oncologie, dialyse. Die patiënten danken hun voortbestaan in belangrijke mate aan reguliere zorg die berust op moderne ontwikkelingen in de medische wetenschap. Het zijn ook vaak patiënten die goed voorgelicht worden en zichzelf informeren over hun ziekte. Zouden die patiënten zich eerder thuisvoelen bij een alternatieve of bij een reguliere huisarts? Ik zou daarom wel eens een grafiekje willen zien van de verdeling van de gemiddelde kosten per patiënt uit de verschillende groepen. Grote kans dat die een heel verschillende verdeling laat zien, met een ‘vette staart’ bij de regulieren.
Een zelfde gedachte gaat op voor de verschillen in kosten voor geneesmiddelen. Zouden er bijvoorbeeld veel hemofiliepatiënten (die zeer dure bloedstollingsmiddelen nodig hebben) bij een antroposofische huisarts dokteren? Ik hoop het niet, want de antroposofische ideeën over bloed zijn uiterst merkwaardig.

Filed Under: Gezondheid, Wetenschap Tagged With: alternatieve behandelwijzen, cam, Economische Statistische Berichten, Erik Baars, huisartsen, kosteneffectiviteit, Peter Kooreman, statistiek, zorgkosten

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 156
  • Page 157
  • Page 158
  • Page 159
  • Page 160
  • Interim pages omitted …
  • Page 187
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Fluoride-angst?
30 June 2025 - Ward van Beek
Fluoride-angst?

Raad eens’, vraagt Cor van Loveren: ‘Het is begin jaren zeventig. Hoeveel gaatjes denk je dat een kind van vijf gemiddeld had?’ Het antwoord: achttien. ‘In haast elke tand zat wel een gat.’ Gemiddeld genomen dan. Er waren ook tanden…Lees meer Fluoride-angst? › [...]

James Randi test wichelroedelopers in Australië
11 June 2025 - SkepsisSiteBeheerder
James Randi test wichelroedelopers in Australië

In 1980 bezocht James Randi Australië op uitnodiging van Dick Smith om daar een test uit te voeren met wichelroedelopers.Lees meer James Randi test wichelroedelopers in Australië › [...]

Polarisatie juist goed voor democratie?
5 June 2025 - Ward van Beek
Polarisatie juist goed voor democratie?

.Soms lijkt het wel alsof we elkaar de hele dag de tent uit vechten. Op social media, bij verjaardagsfeestjes en in talkshows zijn we het oneens over vaccins, over Gaza, over vrouwenrechten. Dat blijkt ook uit onderzoek van het Sociaal…Lees meer Polarisatie juist goed voor democratie? › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

As Diseases Spread and Trust in the FDA Crumbles, Its Leaders Are Obsessed with an MRI Abnormality in 1 in 61,500 Males Ages 12-24
18 July 2025 - Jonathan Howard

Our medical establishment told people to "Stop Trusting the Public Health Establishment". Now, almost no one trusts our medical establishment. The post As Diseases Spread and Trust in the FDA Crumbles, Its Leaders Are Obsessed with an MRI Abnormality in 1 in 61,500 Males Ages 12-24 first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Your terrain, your fault? Germ Theory Denial 2025
17 July 2025 - Scott Gavura

Terrain theory is making a comeback, offering the illusion that illness is always preventable, and blaming the sick for being sick. The post Your terrain, your fault? Germ Theory Denial 2025 first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Garden of Healing
15 July 2025 - Mark Crislip

As I read the plaques in the Garden of Healing, I thought it would be a fun project to compare the content with reality. The post Garden of Healing first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Klaas van Dijk Onnozele leidinggevenden ("bestuurders") die niet lezen, wat ze lezen niet begrijpen, en mocht dat toch het geval
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsRonald Meester, Jona Walk en Bram Bakker hebben een nieuwe versie gemaakt van hun in het Engels vertaalde preprint van
  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Klaas van Dijk Voldoende reden om het Radboud te mijden als het enigszins kan. Kwakzalversnest.
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc Jacobs@Hans1263, tot heden is er niets wat erop wijst dat het Radboud UMC hun arts Jona Walk, aldaar werkzaam op
  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsHet is me duidelijk, @ Klaas van Dijk Het lijkt me heel simpel: wie zwijgt, stemt toe. Incompetentie en collaboratie

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in