• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Buitenland

Therapeutic Touch: onzin uit Isfahan

15 April 2016 by Laurens Dragstra 18 Comments

Isfahan is in Nederland wellicht het meest bekend van het gedicht De tuinman en de dood, maar er staat ook een ziekenhuis waar in 2012-2013 onderzoek is gedaan naar het effect van Therapeutic Touch (TT) op misselijkheid bij vrouwen die chemotherapie tegen borstkanker kregen. Bij Therapeutic Touch worden veronderstelde verstoringen in een verondersteld energieveld rondom het lichaam door de behandelaar afgetast en vervolgens wordt dit veld met strijkende bewegingen beweerdelijk geharmoniseerd. De patiënt wordt hierbij niet aangeraakt; het gaat in wezen om luchtmassages. Volgens de Iraanse onderzoekers, die hun onderzoek recentelijk in het blad Complementary Therapies in Clininal Practice publiceerden, waren de uitkomsten verbluffend. Het effect van TT op de duur, de frequentie en de intensiteit van de misselijkheid was zeer significant. De p-waarden waren bijna duizelingwekkend: driemaal p < 0,001. Te mooi om waar te zijn? Waarschijnlijk wel, want erg goed was het onderzoek niet.

evidence-tt1Complementary Therapies in Clininal Practice is een tijdschrift uit de Elsevierstal met een impact factor van 0,00. Dat zegt natuurlijk niet alles, maar het vereist wel een uiterst kritische blik. Voor het onderzoek werden de 108 proefpersonen in drie groepen verdeeld. 36 vrouwen kregen een TT-behandeling, 36 kregen placebo-TT en nog eens 36 vormden de controlegroep, die geen enkele behandeling kreeg. Het gaat natuurlijk om de verschillen tussen de eerste twee groepen; nog een aparte controlegroep – die eigenlijk per definitie slechter zal scoren omdat ze ook geen aandacht heeft gehad – is eigenlijk overbodig.

Blindering

Bij de echte behandeling hield de behandelaar haar handen op 12-15 centimeter afstand van het lichaam, bij de schijnbehandeling op “meer dan 20 centimeter”. Het onderzoek vermeldt niet op hoeveel meer dan 20 centimeter, maar je kunt betwijfelen of op deze manier adequaat geblindeerd wordt. In plaats van een grotere afstand te nemen, wat zelfs een laagopgeleide huisvrouw uit Iran (het gros van de patiënten in deze studie) zou kunnen opvallen, zou je voor een ander onderscheid zonder uiterlijke verschillen kunnen kiezen. In een eerder onderzoek naar Reiki werd de placebo-reiki uitgevoerd door iemand die uiterlijk hetzelfde ritueel opvoerde, maar innerlijk zich niet op de patiënt focuste maar in gedachten rekensommen of een boodschappenlijstje maakte. Voor het resultaat maakte dat geen verschil. Met betrekking tot de placebo-TT merken de auteurs van dit onderzoek op dat “in fact there was no energy transfer”. Hoe weten de auteurs dat eigenlijk? Hoe hebben ze dat gemeten? (en terzijde, hoe weten ze dat “energy can pass through all their clothes”?)

Curieus

Ronduit curieus is dat zowel de echte TT als de placebo-TT werden uitgevoerd vóórdat de proefpersonen hun chemokuur kregen. Dat is zelfs vanuit het tamelijk magische TT-perspectief moeilijk te plaatsen. De gedachte is immers dat de chemotherapie het veronderstelde energieveld verstoort en misselijkheid veroorzaakt, dus waarom zou je dan een behandeling vooraf moeten uitvoeren, als er op dat moment van enige verstoring nog geen sprake kan zijn? Hooguit kun je volhouden dat je met zo’n behandeling de angstige patiënt wat kunt kalmeren voor een vervelende behandeling. Maar TT als een soort vaccin tegen naderhand optredende misselijkheid is toch wel echt absurd.

Missing data

Maar goed, zelfs absurde theorieën moeten een kans krijgen als ze consequent de data aan hun kant hebben. Helaas is de hoeveelheid data die in het artikel te vinden is werkelijk armzalig. Dat is vreemd, want de onderzoekers beweren dat ze heel veel data hebben verzameld. Duur, frequentie en intensiteit van de misselijkheid zouden zijn gemeten. Dit gebeurde aan de hand van een visual analogue scale (VAS) voor de intensiteit en een ‘chart’ voor duur en frequentie. Die laatste twee factoren werden zelfs op vier verschillende tijdstippen in kaart gebracht: in de morgen, in de middag, in de avond en gedurende de nacht.

Tabel 2: duur van de misselijkheid.
Tabel 2: duur van de misselijkheid.

En wat vinden we daarvan terug in de tabellen en statistieken? Vrijwel niets. De meest uitgebreide data vinden we in tabel 1, waaruit blijkt dat de proefpersonen doorgaans huisvrouwen zonder inkomen waren, maar erg interessant zijn die data natuurlijk niet. Tabel 2 gaat over de duur van de misselijkheid in uren, maar daar wordt alleen een gemiddelde gegeven en niet gedifferentieerd naar het tijdstip. Als je separaat data over de ochtend, middag, avond en nacht verzamelt, moet je ze ook vermelden. “Incomplete reporting of study results” is een tamelijk ernstige tekortkoming. Ook wordt niet duidelijk hoe die uren gemeten zijn. Met een stopwatch in de hand? Door af en toe op de klok te kijken? Op basis van een inschatting achteraf? In alle drie de groepen was ongeveer een kwart van de vrouwen analfabeet. Zijn VAS en ‘charts’ dan niet veel te ingewikkeld?

Tabel 3: frequentie van de misselijkheid. Placebo-TT scoort aanzienlijk beter dan echte TT (1,6 keer beter).
Tabel 3: frequentie van de misselijkheid. Placebo-TT scoort aanzienlijk beter dan echte TT.

Nog opmerkelijker is Tabel 3. Die zou volgens de onderzoekers over frequentie en intensiteit van de misselijkheid moeten gaan (p. 66), maar gaat volgens het bijschrift alleen over frequentie. Intensiteit komt in geen enkele tabel voor, dus hoe de onderzoekers hiervoor een p-waarde van minder dan 0,001 tevoorschijn weten te toveren is bijzonder onduidelijk. Het wordt nog gekker als we de cijfers voor frequentie bekijken. Placebo-TT lijkt hier met een lagere score van 31.44 toch aanzienlijk beter te scoren dan echte TT, met de veel hogere score van 50.44. Wat de onderzoekers hier precies hebben gemeten, c.q. wat de proefpersonen precies hebben geturfd, is niet geheel duidelijk, maar het behoeft toch geen betoog dat een lagere score duidt op minder episodes van misselijkheid (de controlegroep is met 81.76 weer veel hoger). De onderzoekers schrijven echter rustig op dat de frequentie significant lager was in de TT-groep, met wederom p < 0,001. Misschien hebben ze alleen naar het verschil met de niet-behandelde controlegroep gekeken, en daardoor de olifant in de kamer gemist.

Eigenlijk leveren de gecombineerde Tabellen 2 en 3 een heel interessant beeld op: kennelijk waren de proefpersonen in de placebogroep minder vaak misselijk, maar wel veel langer (bijvoorbeeld een keer per dag tien uur). En de vrouwen die echte TT kregen, waren veel korter misselijk, maar wel vaker (bijvoorbeeld vijf keer per dag een uur). Hoe verklaren de onderzoekers deze intrigerende resultaten? Het antwoord: niet, want ze hebben ze niet opgemerkt. De redactie van Complementary Therapies in Clininal Practice duidelijk ook niet.

Beperkingen

Aan het einde van het artikel vinden we nog een tamelijk grote beperking, die de onderzoekers zelf ronduit toegeven:

“Since most of the patients were referred from the surrounding cities to Isfahan and received only one medication dose, there was no possibility of intervention for several days in a row; as a result, there was no possibility of measuring the nausea intensity in the delayed phase (delayed Chemotherapy-Induced Nausea and Vomiting, which occurs more than 24 h after chemotherapy) and it was the limitation of our study.”

Kortom, de onderzoekers hebben maar één keer gegevens verzameld na één dosis chemotherapie, en dan ook niet meer dan één dag na de chemokuur (de ‘acute phase’). Bij borstkanker moet je echter denken aan zes tot acht chemokuren. De misselijkheid kan ook langer dan 24 uur na de behandeling optreden. Tussen de chemokuren zitten een of meerdere weken om te herstellen, afhankelijk van de intensiteit van de behandeling. Als de onderzoekers hun TT-onderzoek echt serieus hadden willen aanpakken, hadden ze kunnen kiezen voor een studie die de vrouwen gedurende hun gehele behandeling gedurende meerdere maanden volgde.

Roze bril

Het gebrek aan scientific rigour hoeft echter niet te verbazen. De auteurs zijn duidelijk verguld van de mogelijkheden van TT en hebben hun roze bril niet af kunnen zetten. Zo jubelen ze tot tweemaal toe dat TT de genezing van wonden bevordert, terwijl de meest recente Cochrane Review (2014) concludeert dat “there is no robust evidence that TT promotes healing of acute wounds”. De onderzoekers lijken hun referenties bij voorkeur uit de meest schimmige blaadjes te halen. Dat TT effectief is “in a wide range of symptoms” wordt bijvoorbeeld geschreven op gezag van het International Journal of Aromatherapy, ook al zo’n tijdschrift met een impact factor van 0,00. Erg consequent kun je de auteurs helaas ook niet noemen. In hun introductie staat over TT bijvoorbeeld dat “it has no contraindications”, maar in het kader met uitleg over TT schrijven de onderzoekers weer dat de TT-behandelaar in de tweede fase op zoek gaat naar “TT contraindication (head trauma, pregnancy and psychosis)”. Dat kan niet allebei waar zijn.

Déjà vu

Het artikel in Complementary Therapies in Clinical Practice.
Het artikel in Complementary Therapies in Clinical Practice.

Helaas is dit nog niet alles. Het meest beschamende vind ik eigenlijk wel dat dit onderzoek feitelijk twee keer is gepubliceerd. Voordat het in Complementary Therapies in Clininal Practice verscheen, werd er namelijk ook al een artikel over geschreven in het Journal of Education and Health Promotion. Dat is een schimmig online tijdschrift met een hoofdredacteur die – oh toeval! – net als drie van de zes auteurs verbonden is aan de University of Medical Sciences te Isfahan. Het is beslist hetzelfde onderzoek, want beide artikelen noemen hetzelfde nummer waaronder het onderzoek is geregistreerd (2013080311136N2). Van beide artikelen zijn vijf van de zes auteurs hetzelfde. Twee keer een artikel over hetzelfde onderzoek publiceren, met dezelfde insteek en dezelfde uitkomsten is natuurlijk niet netjes en eigenlijk ook in strijd met de wetenschappelijke integriteit.

Het artikel over hetzelfde onderzoek in het Journal of Education and Health Promotion.
Het artikel over hetzelfde onderzoek in het Journal of Education and Health Promotion.

Het artikel in het Journal of Education and Health Promotion is wel iets uitgebreider. Curieus is dat het woord ‘intensiteit van de misselijkheid’ helemaal niet valt in dit artikel, terwijl in het artikel in Complementary Therapies in Clininal Practice juist de loftrompet werd gestoken over het effect van TT op die intensiteit. Het uitgebreidere artikel maakt ook duidelijk dat er geen uitvallers waren: alle 108 vrouwen leverden uiteindelijk hun papieren in, al dan niet ingevuld door familieleden die wel konden lezen en schrijven. Voor dat inleveren hadden ze wel een maand de tijd. Een hele maand, terwijl het in het onderzoek om de eerste 24 uur na de chemokuur ging!

Het uitgebreidere artikel maakt ook duidelijk dat personen die de patiënten vergezelden gewoon bij de TT- of placebobehandeling aanwezig mochten zijn. Bij de placebo-TT gold dat “the hands were placed around the body as a gesture, with more distance from the body, and were moved without a certain order”. Dat laatste klinkt toch verdacht veel als: de TT-behandelaar deed maar wat. Dan is de kans toch groot dat of de patiënt of haar metgezel doorheeft dat er maar een showtje wordt opgevoerd.

Ten slotte staat er een veelzeggend zinnetje in het uitgebreidere artikel: “This article is derived from master thesis of nursing.” Een van de onderzoekers blijkt een student te zijn, die voor het onderzoek wat TT heeft geleerd en vervolgens proefpersonen is gaan behandelen en data heeft verzameld. Het verklaart veel van de kreupele indruk die het onderzoek maakt.

Conclusie

Al met al is dit een heel povere studie die het hele TT-gebeuren geen greintje aannemelijker heeft gemaakt. Naar aanleiding van een eerder onderzoek naar de effecten van Therapeutic Touch schreef oud-hoogleraar complementaire geneeskunde Edzard Ernst al eens een vernietigende blog. De titel van die bijdrage – “Therapeutic Touch – time to stop taking such rubbish seriously!” – zou ook moeiteloos van toepassing kunnen zijn op dit onderzoek uit Iran.

Filed Under: Alternatieve schade, Buitenland, Gezondheid, Paranormaal, Pseudowetenschap Tagged With: borstkanker, misselijkheid, paranormaal alternatief, therapeutic touch

Bij het overlijden van Victor Stenger

13 October 2014 by Martin Bier 195 Comments

Op 27 augustus 2014 is de Amerikaanse natuurkundige, skepticus en atheïst Victor Stenger overleden. Hij is 79 jaar oud geworden. Hij polemiseerde overmoeibaar tegen Intelligent Design en andere pseudowetenschappelijke uitwassen. Met New Age magiërs die de kwantummechanica bij hun woordenbrij betrokken maakte hij korte metten. Hij was ook één van de meest vooraanstaande Nieuwe Atheïsten. Z’n dertiende boek, God and the Multiverse: Humanity’s Expanding View of the Cosmos, stond net op het punt om in september 2014 gelanceerd te worden. 

Victor Stenger, als hij tijdens één van zijn reizen uitkijkt over het "Beloofde Land."
Victor Stenger tijdens één van zijn reizen, uitkijkend over het “Beloofde Land”

Totdat hij in 2000 met emeritaat ging, deed Victor Stenger onderzoek in de fysica van de elementaire deeltjes. Hij is auteur en medeauteur van vele tientallen wetenschappelijke artikelen over gamma straling, quarks, neutrino’s, etc. Hij heeft gewerkt met onderzoeksgroepen aan CERN en aan het Kamioka Observatorium in Japan. Hij was verbonden aan de natuurkundefaculteit van de Universiteit van Hawaï.

Het was aan het eind van de jaren 80 dat Stenger is gaan schrijven voor een breder publiek. Al z’n boeken zijn verschenen bij de door Paul Kurtz in 1969 opgerichte uitgeverij Prometheus Books. Stengers tweede boek, Physics and Psychics: The Search for a World Beyond the Senses (1990), leidde tot een rel. Stenger had z’n bronnen fout geïnterpreteerd en schreef over Uri Geller: “He began his career as a stage magician in Israel where he was once 
arrested for claiming his feats were performed with psychic power.” In werkelijkheid was Geller toen gedaagd in een civielrechtelijke procedure. De fout werd gecorrigeerd. Niettemin spande Geller rechtszaken aan tegen Stenger en Prometheus op drie plaatsen tegelijk: in Miami, op Hawaï en in London. Geller eiste vier miljoen dollar schadevergoeding. Hij verlangde verder dat z’n naam overal uit het boek verwijderd zou worden en dat er paginagrote rectificaties in kranten zouden verschijnen. Echter, de rechter in Miami achtte de zaak niet ontvankelijk en vond de eis belachelijk. Geller moest uiteindelijk van het gerecht 50.000 dollar betalen aan Stenger en Prometheus als tegemoetkoming in de gemaakte juridische kosten. De zaak in London lag moeilijker. De wetten op smaad en laster zijn stricter in het Verenigd Koninkrijk dan dat ze in de Verenigde Staten zijn. Maar uiteindelijk is de zaak nooit voorgekomen nadat er een brede schikking werd getroffen tussen Geller en het Committee for the Scientific Investigation of Claims of the Paranormal (CSICOP, tegenwoordig heet het CSI, Committee for Skeptical Inquiry). De zaak van Geller tegen James Randi maakte deel uit van dezelfde schikking. Geen van Gellers eisen werd ingewilligd.

Het emeritaat van Victor Stenger is waarschijnlijk één van de meest actieve en productieve ooit geweest. Hij gaf aan de lopende band interviews, verscheen in panels en gaf overal ter wereld lezingen. Hij schreef essays en was columnist bij de Huffington Post. In de afgelopen paar jaar publiceerde hij zo ongeveer één boek per jaar.

Amerikanen geloven vrij algemeen dat je van godsdienst een beter en moreler mens wordt. Op de elfde september van 2001 werd het op heel pijnlijke manier duidelijk dat dit niet altijd het geval hoeft te zijn. De elfde september werd het beginsein van het “Nieuwe Atheïsme.” Het atheïsme kwam uit het verdomhoekje, werd assertief en zelfs enigszins respectabel. Een aantal begaafde essayisten richtte hun pijlen op God, kerk, bijbel en clerus. Stenger werd een vooraanstaand vertegenwoordiger van de beweging. Daar waar Richard Dawkins, Sam Harris en Daniel Dennett vooral schreven over biologie, evolutie en bewustzijn, daar schreef Stenger over de geschiedenis en structuur van de kosmos en over de oorsprong van de meest elementaire natuurwetten. Hij werd veel geprezen om een heldere schrijfstijl en om de manier waarop hij complexe natuurkundige zaken op een begrijpelijke manier aan een groot lekenpubliek wist te presenteren. In z’n essays, lezingen en boeken pleitte hij ook vurig en onomwonden voor “freedom from religion,” i.e. het recht om in het openbare leven niet geconfronteerd te worden met door de overheid gesanctioneerde religieuze uitingen. Een van z’n meest bekende quotes is uit het boek The New Atheism: Taking a Stand for Science and Reason (2009): “Science flies you to the moon. Religion flies you into buildings.”

De omslag van Victor Stengers meest succesvolle boek.
De omslag van Victor Stengers meest succesvolle boek

Stengers bekendste boek is “God: The Failed Hypothesis: How Science Shows that God Does Not Exist” (2007). Velen hadden reeds betoogd dat er geen bewijs is voor het bestaan van God. Victor Stenger ging een stap verder in dit boek en stelde dat er bewijs is tegen het bestaan van God. In het boek behandelt hij het bestaan van een judeo-christelijke-islamitische God als een hypothese. De God van het Oude en Nieuwe Testament bemoeit zich heel intensief met wat er in de wereld gebeurt. Als zo’n God de kosmos en het leven heeft geschapen, dan zouden er sporen moeten zijn van al die goddelijke activiteit. Er zouden empirische aanwijzingen gevonden moeten worden van al die bovenatuurlijke bedrijvigheid, vooral nu wetenschappers de realiteit bestuderen en doorgronden op de schaal van femtometers (1 femtometer =10-15 meter) tot aan de schaal van miljarden lichtjaren. Maar dit blijkt niet het geval te zijn. Zoals Stenger meerdere malen zegt: “… we conclude beyond a reasonable doubt that the universe and life look exactly as they can be expected to look if there is no God.” In maart 2007 haalde het boek de New York Times bestseller list. Een Nederlandse vertaling van de hand van Jan Willem Nienhuys is verkrijgbaar via bol.com. [red: zie ook het Skepsis-blog: ‘God bestaat niet‘]

Victor Stenger polemiseerde ook heel doeltreffend tegen het zogenaamde fine-tuning argument.

Het fine-tuning argument vormt de natuurkundeafdeling van de Intelligent Design en gaat als volgt. De natuurkunde maakt veelvuldig gebruikt van een aantal universele constanten, i.e. constanten die altijd en overal dezelfde waarde hebben. De lichtsnelheid in vacuüm (c = 300.000 km/s) en de gravitatieconstante (G = 6,67 × 10-11 m3/kg s2) zijn voorbeelden van zulke universele constanten. De waarden van deze constanten kunnen worden gemeten, maar kunnen verder niet als consequentie van een theorie worden afgeleid. Ze zijn in wezen “toevallig.” Er zijn ongeveer 25 van zulke constanten. Een kleine verandering in de waarde van elk van deze constanten leidt tot een heelal dat er heel anders uit ziet. Een iets grotere gravitatieconstante G leidt bijvoorbeeld tot een heelal dat kort na de Big Bang weer instort. Bij een iets kleinere waarde van G vormt de materie na de Big Bang nooit de clusters die leiden tot ontwikkeling van sterren. De aanhangers van het fine-tuning argument stellen dat het God zelf is geweest die, aan het begin der tijden, de natuurconstanten expres zodanig heeft afgesteld. Hierbij zou Hij ons, het toekomstig mensdom, in gedachten hebben gehad. Met het fine-tuning argument zou de wetenschap God gevonden hebben. Francis Collins, de directeur van het Amerikaanse National Institutes of Health, is bijvoorbeeld een vurig pleitbezorger van de fine tuning.

Een van Stengers boeken, The Fallacy of Fine-Tuning: Why the Universe Is Not Designed for Us (2011), is volledig gewijd aan de weerlegging van het fine-tuning argument. Hij wijst in eerste instantie op het volgende. Als je van kilo’s naar ponden gaat, dan wordt het gewicht van een auto aangegeven met een ander getal zonder dat er iets aan die auto verandert. Voor wezenlijke zaken, zoals dat een Fiat Panda 1,7 maal zo zwaar is als een Lelijk Eendje, maakt het uiteindelijk niet uit of je nu in ponden of in kilo’s werkt. Op dezelfde manier kun je de lichtsnelheid, de gravitatieconstante en andere natuurconstanten van numerieke waarde veranderen door je gewichtsmaat, lengtemaat, tijdseenheid, etc. te veranderen. Hierbij verandert er echter niets aan wat er in het heelal gebeurt. Als je dit feit in ogenschouw neemt, dan kun je de natuurconstanten terugbrengen tot een kleiner maar fundamenteel aantal. Stenger laat vervolgens zien dat de waarde van sommige natuurconstanten niet veel kan verschillen van wat ze is zonder de logica geweld aan te doen. Z’n volgende stap bestaat uit het aantonen d.m.v. computersimulaties dat je wel degelijk langlevende en levensvriendelijke universums kunt creëeren door twee of meer natuurconstanten tegelijk te veranderen. In dat geval kunnen de veranderingen elkaar min of meer compenseren. Als we ons er daarbij ook van bewust zijn dat leven niet noodzakelijkerwijs gebaseerd hoeft te zijn op koolstofverbindingen en waterige oplossingen, dan vinden we een vrij groot gebied voor de waarden van de natuurconstanten waarbinnen de ontwikkeling van leven mogelijk moet zijn. Tenslotte wijst Stenger er op dat het overgrote deel van het heelal een heel onvriendelijke omgeving vormt voor menselijk leven. Eigenlijk is het alleen een klein stukje aardoppervlak waar we redelijk goed uit de voeten kunnen. Daarbuiten is ons vooralsnog geen andere geschikte leefomgeving bekend.

Victor Stengers boodschap, verkondigd door middel van stadsbus.
Victor Stengers boodschap op een stadsbus

Net als Einstein en Feynman werd Stenger gedreven door een gevoel dat de natuurkunde van de kosmos en de elementaire deeltjes uiteindelijk simpel, logisch en elegant in elkaar moet zitten. Dit gevoel was de motivatie achter Stengers activiteiten en vormt een rode draad in z’n omvangrijk oeuvre.

Bij het vernemen van Victors overlijden moest ik onwillekeurig denken aan een uitspraak van hem uit hetzelfde boek dat de heibel met Uri Geller veroorzaakte: “Selling eternal life is an unbeatable business, with no customers ever asking for their money back after the goods are not delivered.” Victor was een effectief polemist. Z’n uitspraken prijken op T-shirts en op stadsbussen. Het is heel ironisch dat hij juist in z’n strijd tegen de grossiers in eeuwig leven een zekere mate van onvergankelijkheid voor zichzelf heeft gecreëerd.

 

Geïnteresseerd in één van de genoemde boeken? Bestel ze via onderstaande link bij Bol.com en steun daarmee Kloptdatwel!

Bij het overlijden van Victor Stenger 1
Bij het overlijden van Victor Stenger 2
Bij het overlijden van Victor Stenger 1
Bij het overlijden van Victor Stenger 2
Bij het overlijden van Victor Stenger 1
Bij het overlijden van Victor Stenger 2
Bij het overlijden van Victor Stenger 1
Bij het overlijden van Victor Stenger 2
Bij het overlijden van Victor Stenger 1
Bij het overlijden van Victor Stenger 2

 

Filed Under: (Bij)Geloof, Algemeen, Buitenland, De ideeën van, Skepticisme, Wetenschap Tagged With: intelligent design, skepticisme, Victor Stenger, wetenschap

Psychic Awareness Month

8 October 2014 by Pepijn van Erp 35 Comments

De Good Thinking Society uit het Verenigd Koninkrijk heeft oktober uitgeroepen tot ‘Psychic Awareness Month‘. Deze maand zullen vrijwilligers van diverse skeptische organisaties een flyer uitdelen aan de bezoekers van shows van bekende mediums als Sally Morgan, Derek Acorah en Colin Fry. De flyer is gericht op de mensen die misschien naar die shows gaan, omdat ze echt denken dat deze mediums met hun overleden familieleden in contact kunnen treden. Een paar handige tips helpen om kritischer te kijken of je tijdens de show getuige bent van een wonderbaarlijk fenomeen of dat er ook andere meer aardse verklaringen te geven zijn voor de prestaties van een medium.

De flyer (klik voor grote versie)
De flyer (klik voor grote versie)

Het idee van de flyer komt van Mark Tilbrook, die in maart van dit jaar voor het eerst bij een show van Sally Morgan een eerdere versie van de flyer uitdeelde. The Guardian bericht over de achergrond van Tilbrooks acties en de reacties die hij ontving. Zijn motivatie:

Personally, I am doubtful about some of the claims that “psychics” and “mediums” make, and I have never seen any reliable evidence that anyone can contact the deceased. Clearly, others do not share my view, because audiences are still flocking to see big-name mediums – some looking for entertainment and others in the hope of reconnecting with a lost loved one.

With this in mind I designed a simple leaflet pointing out the clues that might distinguish between someone with supernatural powers and someone who just appears to have them. Does the stage psychic make entirely correct statements about the dead, or is it a series of hits and misses? Does the stage psychic pass on accurate messages that are specific and extraordinary, or are they very general and likely to apply to many in the audience?

Hoewel Tilbrook geen enkel vervelende reactie kreeg van de bezoekers aan de show (sterker nog, sommigen kwamen na de show bij hem terug voor meer flyers om aan bekenden uit te delen), was de reactie van de entourage van Sally Morgan ronduit vijandig. Bij de derde keer bleken ze hem te hebben nagetrokken en gingen de bedreigingen zelfs zo ver dat hem werd toegevoegd dat hij gevolgd zou worden en hij niet verrast moest zijn als hij plotseling zou ‘verdwijnen’ [zie update onderaan dit bericht]. Sally Morgan hakte wel vaker met dit bijltje. Toen Myles Power getuige was van een show, waarin ze hopeloos de fout in ging, probeerde ze zijn videoblog hierover van YouTube verwijderd te krijgen. En ze was eerder ook al door de mand gevallen.

Uiteindelijk was het meest concrete van de acties van Morgan en co. een brief van hun advocaat waarin gedreigd werd Tilbrook voor smaad aan te klagen en een schadevergoeding werd geëist vanwege lasterlijke uitspraken in zijn flyer over Sally Morgan. Dat leek Tilbrook een goed moment om contact op te nemen met Simon Singh die zelf ruime ervaring heeft met zo’n aanklacht vanwege ‘libel’. De Good Thinking Society die mede is opgezet door Singh, heeft besloten Tilbrook te ondersteunen in zijn mogelijke aanstaande juridische gevecht met Morgan en organiseert nu dus ook deze ‘Psychic Awareness Month’ om extra aandacht te vragen voor deze zaak.

Update 10 oktober 2014

Tilbrook heeft de confrontatie met de entourage van Sally Morgan blijkbaar ook weten vast te leggen op video:

Filed Under: Buitenland, Paranormaal, Skepticisme, Uit het nieuws Tagged With: Good Thinking Society, Mark Tilbrook, psychic sally, Sally Morgan, simon singh

Sperma naar de klote door mobiele telefonie?

18 September 2014 by Laurens Dragstra 58 Comments

Vrij laconiek berichtte de Volkskrant enige tijd terug over een nieuwe studie die een verband suggereert tussen het gebruik van mobiele telefoons en een verminderde kwaliteit van sperma. De elektromagnetische golven van de telefoons zouden de beweeglijkheid en levensvatbaarheid van zaadcellen negatief beïnvloeden en daarmee bijdragen aan verminderde vruchtbaarheid. In hetzelfde artikel sprak een hoogleraar in de humane voortplantingsbiologie geruststellende woorden. Hij wees onder meer op de matige kwaliteit van het onderzoek naar de effecten van telefoonstraling op zaadcellen. Als we kijken naar het onderzoek waarop de nieuwste studie is gebaseerd, lijkt die relativering zonder meer terecht.

De studie in kwestie is Effect of mobile telephones on sperm quality: a systematic review and meta-analysis door Adams et al., gepubliceerd in het tijdschrift Environment International (hier het volledige artikel). Achtergrond van de studie is het gegeven dat in diverse landen geconstateerd wordt dat de kwaliteit van het sperma achteruit gaat. Zo’n 14% van de stellen in geïndustrialiseerde landen ondervindt op enig moment problemen bij het zwanger worden en onvruchtbaarheid of zwak zaad van de man kan daarvoor verantwoordelijk zijn. Bijna al die mannen hebben een mobiele telefoon, dus was het volgens de onderzoekers nuttig om in een systematische keuring met meta-analyse na te gaan of de radiofrequente elektromagnetische golven van mobiele telefoons de beweeglijkheid (motility), levensvatbaarheid (viability) en concentratie van het zaad verminderen. Daarbij ging het overigens niet alleen om het dragen van een mobiele telefoon in de broekzak – zoals het Volkskrantartikel suggereert – maar in het algemeen om het effect van de telefoonstraling op het zaad. Voor hun meta-analyse verzamelden de onderzoekers eerst de relevante studies over het onderwerp die tussen 2000 en 2012 gepubliceerd waren. Uiteindelijk voldeden tien studies aan alle door de onderzoekers gestelde criteria, in totaal goed voor 1492 samples sperma. Dat betekent overigens niet dat het ook om 1492 personen ging: zaadmonsters werden in sommige onderzoeken opgedeeld in meerdere samples van dezelfde proefpersoon.

Resultaten van de meta-analyse

(foto: Mk2010, CC-licentie)
Een bedreiging voor onze vruchtbaarheid? (foto: Mk2010, CC-licentie)

Negen van de tien studies met in totaal 1448 samples keken naar de beweeglijkheid van het sperma. Zes daarvan vonden significant negatieve effecten van de elektromagnetische straling van mobiele telefoons op die beweeglijkheid. Vijf van de tien studies met in totaal 816 samples hadden mede betrekking op de levensvatbaarheid. Vier van de vijf vonden “a significant negative association between mobile phone exposure and sperm viability”. Ten slotte werd in zes van de tien studies (1376 samples) mede gekeken naar de spermaconcentratie. De resultaten waren hier dubbelzinnig en onduidelijk. De auteurs concluderen in hun artikel dat de mogelijkheid bestaat dat radiofrequente elektromagnetische straling thermische en niet-thermische effecten op cellen heeft. Die thermische effecten kunnen bijvoorbeeld optreden als de telefoon in de broekzak, dus dicht bij de testikels, wordt gedragen. Maar de auteurs geven ook toe dat andere factoren dan de straling, zoals leeftijd en roken, een rol kunnen spelen, en dat deze in de gebruikte studies lang niet altijd zijn meegenomen. Niettemin vinden zij hun resultaten dusdanig consistent dat zij die zien als bewijs voor een causaal verband tussen de elektromagnetische straling en de gemeten negatieve effecten.

Een probleem met de meta-analyse van Adams et al. is dat deze uitsluitend gebruik maakt van studies die op zichzelf niet zo heel veel duidelijkheid kunnen verschaffen over de relatie tussen mobiele telefonie en de kwaliteit van sperma. Idealiter wordt dat onderzocht in een RCT, waarbij een groep proefpersonen (bij voorkeur ‘normale’ personen zonder vruchtbaarheidsproblemen) at random wordt verdeeld over twee subgroepen, waarvan de ene wordt blootgesteld aan de elektromagnetische straling van een mobiele telefoon en de andere niet. De onderzoekers kunnen vooraf bepalen of het gaat om blootstelling door te bellen of door het dragen van de telefoon in de broekzak of elders. Door de randomisering zullen beide groepen ongeveer evenveel rokers, oudere mannen en mannen met overgewicht bevatten. Op vooraf bepaalde momenten kan dan de kwaliteit van het sperma worden gemeten, uiteraard liefst blind, zodat de onderzoekers niet weten of het zaad van een blootgestelde proefpersoon afkomstig is of niet. Zulke RCT’s zouden op zichzelf niet moeilijk te realiseren moeten zijn, maar de meta-analyse kon er geen gebruik van maken, want dergelijke studies zijn nog niet uitgevoerd. Het onderzoek van Adams et al. is daarom helaas op twee andere soorten onderzoek gebaseerd, namelijk in vitro-studies en observerende in vivo-studies. In de Volkskrant merkte hoogleraar Sjoerd Repping, specialist op het gebied van humane voortplantingsbiologie, hierover op:

“Vaak ondervragen onderzoekers mannen die naar een ivf-kliniek komen over hun gsm-gebruik: een methode die niet de meest betrouwbare resultaten oplevert. Vaak wordt verzuimd om verstorende factoren (Is een man te dik? Rookt hij?) mee te wegen. Soms doen wetenschappers wonderlijk onderzoek en stellen ze zaadcellen in een schaaltje bloot aan de straling van een telefoon. Maar dat geeft natuurlijk niet weer wat er in een mannentestikel gebeurt, zegt Repping.”

In vitro-studies

cellsDe studie van Adams is gebaseerd op zes in vitro-studies en vier in vivo observatiestudies. Zes studies waarbij sperma in een schaaltje wordt blootgesteld aan telefoonstraling is wel erg veel, ook al waren die zes studies met in totaal 234 samples slechts goed voor zo’n 16% van alle samples. Wat op een schaaltje gebeurt, hoeft niet representatief te zijn voor wat er in het lichaam gebeurt. De hiernaast afgebeelde cartoon geeft dat treffend weer. Als we bijvoorbeeld zaadcellen op een schaaltje blootstellen aan de warme lucht die geproduceerd wordt door een föhn, dan is het best aannemelijk dat we effecten op de kwaliteit van het zaad kunnen meten. Maar moeten we daaruit de conclusie trekken dat een man beter maar beter geen föhn kan gebruiken om zijn haar te drogen (gesteld dat hij, echte kerel dat hij is, dat wil)? Dat een mobiele telefoon boven een schaaltje zaadcellen effecten veroorzaakt, wil dus nog helemaal niet zeggen dat een telefoon in een broekzak hetzelfde effect heeft. Over mobiel bellen, waarbij de telefoon tegen het hoofd wordt gehouden, op ruime afstand van de testikels, zegt dit soort in vitro-onderzoek al helemaal weinig.

Dit zijn alle gebruikte in vitro-studies:

Agarwal et al., 2009
A. Agarwal, N.R. Desai, K. Makker, A. Varghese, R. Mouradi, E. Sabanegh, et al.
Effects of radiofrequency electromagnetic waves (RF-EMW) from cellular phones on human ejaculated semen: an in vitro pilot study
Fertil Steril, 92 (2009), pp. 1318–1325

Ahmed and Baig, 2011
L. Ahmed, N.M. Baig
Mobile phone RF-EMW exposure to human spermatozoa: an in vitro study
Pak J Zool, 43 (2011), pp. 1147–1154

De Iuliis et al., 2009
G. De Iuliis, R. Newey, B. King, R. Aitken
Mobile phone radiation induces reactive oxygen species production and DNA damage in human spermatozoa in vitro
PLoS One, 4 (7) (2009), p. e6446

Dkhil et al., 2011
M. Dkhil, M. Danfour, S. Al-Quraishy
Sperm function is affected by the electromagnetic radiation emitted by mobile phone
Afr J Microbiol Res, 5 (2011), pp. 4896–4900

Erogul et al., 2006
O. Erogul, E. Oztas, I. Yildirim, T. Kir, E. Aydur, G. Komesli, et al.
Effects of electromagnetic radiation from a cellular phone on human sperm motility: An in vitro study
Arch Med Res, 37 (2006), pp. 840–843

Falzone et al., 2008
N. Falzone, C. Huyser, F. Fourie, T. Toivo, D. Leszczynski, D. Franken
In vitro effect of pulsed 900 MHz GSM radiation on mitochondrial membrane potential and motility of human spermatozoa
Bioelectromagnetics, 29 (2008), pp. 268–276

Ik zal ze niet in detail bespreken. Dat zou saai zijn en weinig toevoegen, want we kunnen nu al vaststellen dat op basis van dit soort in vitro-onderzoeken geen harde conclusies kunnen worden getrokken over wat er in het lichaam gebeurt. Bovendien kan ik niet van alle studies de volledige tekst vinden. Maar enige opmerkingen wil ik de lezer niet onthouden. Wat direct opvalt, is dat twee van de zes onderzoeken – Ahmed and Baig en Dkhil et al. – in tamelijk obscure tijdschriften zijn gepubliceerd, namelijk het Pakistan journal of zoology en het African Journal of Microbiology Research. Beide staan niet in PubMed, al kent die databank wel twee publicaties uit het eerstgenoemde tijdschrift uit 1979 en 1980. Het African Journal of Microbiology Research is een uitgave van Academic Journals, en dat staat op de lijst van Jeffrey Beall [mirror] met dubieuze open access uitgevers. Je kunt je ook afvragen of Adams et al. deze studies, los van eventuele kwalitatieve gebreken, wel bij hun meta-analyse hadden moeten betrekken. Adams et al. richtten zich immers op vruchtbaarheidsproblemen in “in high- and middle-income countries” en je kunt je serieus afvragen of landen als Pakistan, Egypte en Libië daar wel onder te brengen zijn. In het Pakistaanse onderzoek werd overigens ook nog een beetje vitamine E aan de zaadcellen op het schaaltje toegevoegd. En jawel, dat bood enige bescherming tegen de telefoonstraling!

Petrischaaltje (foto: Miaow Miaow, CC-licentie)
Petrischaaltje (foto: Miaow Miaow, CC-licentie)

Wat verder opvalt, is dat de zaadcellen in het schaaltje doorgaans worden blootgesteld aan de elektromagnetische golven van een mobiele telefoon ‘in talk mode’. Daarmee is kennelijk bedoeld een mobiele telefoon die actief data verzendt en ontvangt. Nu vermoed ik dat de zaadcellen niet veel te melden hadden, maar het moge duidelijk zijn dat een mobiele telefoon die actief data verzendt naar en ontvangt van een zendmast (of meerdere zendmasten als de beller onderweg is) meer elektromagnetische straling produceert, c.q. een hogere SAR-waarde (uitgedrukt in W/kg) heeft dan een telefoon die op stand-by in de broekzak wordt gedragen. De onderzoekers van Agarwal et al., 2009 probeerden ook specifiek de situatie te benaderen van mannen die met een headset belden terwijl de mobiele telefoon zich in de broekzak bevond. Maar dat zegt dus niets over bellen met de mobiele telefoon tegen het hoofd en evenmin over het effect van een mobiele telefoon die in de stand-by stand in de broekzak zit op de testikels en het sperma. Bovendien bellen veel mensen die een oortje gebruiken met de telefoon in de hand.

De duur van de blootstelling aan de elektromagnetische golven verschilde van studie tot studie. De Turkse studie van Erogul et al. deed dat kennelijk maar vijf minuten, terwijl de meest alarmistische studie, die van De Iuliis et al., de effecten van maar liefst 16 uur blootstelling in kaart bracht. We mogen aannemen dat maar weinig mannen zo lang bellen of zoveel uur een mobiele telefoon in hun broekzak dragen. Het onderzoek van De Iuliis et al. valt sowieso uit de toon, omdat het op slechts 8 samples is gebaseerd (het onderzoek zelf stelt steeds “All results are based on 4 independent samples”; die zijn kennelijk dan gesplitst). Bovendien gebruikten de onderzoekers geen mobiele telefoons, maar een “waveguide, connected to a function generator and RF amplifier”, waarmee de cellen werden blootgesteld aan frequenties van 1,8 GHz en SAR-waarden tot wel 27,5 W/kg. Ter vergelijking, de limiet van de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) is 2,0 W/kg, in de Verenigde Staten geldt een limiet van 1,6 W/kg en veel mobiele telefoons hebben een nog lagere SAR-limiet. Bij een Nokia Lumia 520 is die volgens de handleiding bijvoorbeeld 1,09 W/kg. Omdat tegenwoordig overal zendmasten staan, zal een mobiele telefoon bovendien lang niet altijd op maximaal vermogen hoeven te zenden en te ontvangen, zodat de SAR-waarde in de praktijk nog lager is.

In vivo-studies

Adams et al. maakten voor hun meta-analyse ook gebruik van vier in vivo-studies, die allemaal werden uitgevoerd met bezoekers van vruchtbaarheidsklinieken als proefpersonen. De in vivo-studies zijn voor de conclusies van de meta-analyse nog veel belangrijker, want zij betreffen zo’n 84% van de 1492 samples. Het zijn de volgende studies:

Agarwal et al., 2008
A. Agarwal, F. Deepinder, R.K. Sharma, G. Ranga, J. Li
Effect of cell phone usage on semen analysis in men attending infertility clinic: an observational study
Fertil Steril, 89 (2008), pp. 124–128

Feijo et al., 2011
C. Feijo, S. Verza Junior, S.C. Esteves
Lack of evidence that radiofrequency electromagnetic waves (RF-EMW) emitted by cellular phones impact semen parameters of Brazilian men (zie ook hier)
Hum Reprod, 26 (2011), pp. i139–i140

Fejes et al., 2005
I. Fejes, Z. Zavaczki, J. Szollosi, S. Koloszar, J. Daru, L. Kovacs, et al.
Is there a relationship between cell phone use and semen quality?
Arch Androl, 51 (2005), pp. 385–393

Sajeda and Al-Watter, 2011
S. Sajeda, Y. Al-Watter
Effect of mobile phone usage on semen analysis in infertile men
Tikrit J Pharm Sci, 7 (2011), pp. 77–82

Ook hier weer een paar opmerkingen. Het laatste onderzoek is wel erg curieus. De auteurs zijn verbonden aan de Universiteit van Mosul in Irak (tegenwoordig Islamitische Staat) en hun studie is gepubliceerd in het totaal onbekende Tikrit Journal of Pharmaceutical Sciences. Dat is kennelijk een Open Access tijdschrift. Je kunt de redactie mailen via een Yahoo-adres. Sajeda and Al-Watter vonden net als Agarwal et al., 2008 negatieve effecten van telefoonstraling op de kwaliteit van het sperma. Opvallend is hoe intensief het belgedrag was van de in deze studies onderzochte personen. In de Irakese studie belden 50 van de 300 proefpersonen 4 uur of meer per dag. In de studie van Agarwal et al. ging het om 114 van de 361 proefpersonen. Je kunt je afvragen of zulke beltijden realistisch zijn en de auteurs van Agarwal et al. doen dat dan ook: “We relied only on the self-perceived history of the subjects and did not validate their cell phone use.” Wie werkelijk meer dan 4 uur of meer per dag mobiel belt, heeft misschien ook te weinig tijd om voldoende te bewegen. Dat kan leiden tot overgewicht, wat mogelijk weer invloed heeft op de vruchtbaarheid van de man. Ook hiervoor konden de auteurs niet corrigeren: “Inability to analyze covariates other than age is also a limiting factor”.

Roken heeft zéker invloed op de kwaliteit van sperma (foto: Tomasz Sienicki, CC-licentie)
Roken heeft zéker invloed op de kwaliteit van sperma (foto: Tomasz Sienicki, CC-licentie)

Als je andere mogelijk verstorende factoren buiten beschouwing laat, kun je totaal verkeerde conclusies trekken. Dat is overigens bij discussies over ‘elektrosmog’ een bekend fenomeen. Alarmisten meenden lang dat een overtuigend verband tussen bovengrondse elektriciteitsleidingen en leukemie bij kinderen was aangetoond, maar later bleken benzeen bevattende uitlaatgassen van auto’s een misschien wel veel aannemelijkere boosdoener (zie Marcel Hulspas, ‘Bang voor het broodrooster’, Skepter 1993a, vol. 6 (1), p. 23-27). Interessant is dat de studie van Feijo et al. wél naar “confounding factors such as cigarette smoking, body mass index and alcohol intake” keek. De studie, gepubliceerd in het respectabele tijdschrift Human Reproduction, onderzocht 571 mannen met vruchtbaarheidsproblemen, waarvan er slechts 23 (4%) nooit een mobiele telefoon zeiden te gebruiken. Ook hier weer veel mannen die beweerden meer dan 4 uur per dag te bellen (120), maar de auteurs vonden dit keer geen negatieve effecten van de elektromagnetische golven van mobiele telefoons op beweeglijkheid, levensvatbaarheid en concentratie van het sperma:

“Sperm count, progressive motility, viability, strict sperm morphology and HOST results were not significantly different in non-users and users with daily talk-time duration of < 120 minutes, 120–240 min and > 240 min. Evaluation of confounding factors such as cigarette smoking, body mass index and alcohol intake did not alter results. (…) Among this group of Brazilian men the length of talk time was not correlated with sperm concentration, viability, progressive motility and HOST scores.”

Merkwaardig genoeg staat deze studie in de meta-analyse van Adams et al. vermeld met een sample size van slechts 343, terwijl er als gezegd 571 deelnemers waren. De tabel uit het abstract van Feijo et al. geeft echter 497 proefpersonen aan. Hoe dat allemaal kan, is helaas niet vast te stellen, nu de volledige tekst van het onderzoek van Feijo et al. niet vrij beschikbaar is. Het onderzoek staat ook niet in PubMed, terwijl meer dan 13.000 artikelen uit Human Reproduction daar wél in staan. Hoe dit ook zij, uit de meta-analyse van Adams et al. blijkt wel duidelijk dat het voor de uitkomsten van hun studie veel uitmaakt of ze het onderzoek van Feijo et al. wel of niet buiten beschouwing laten. Buiten beschouwing laten levert veel dramatischer conclusies op.

Vergelijk overigens eens de tabel uit Feijo et al. eens met die uit Agarwal et al., 2008 en die uit Sajeda and Al-Watter (Fejes et al. zit achter een betaalmuur). Dan vallen twee zaken op: de grote verschillen tussen de tabellen en binnen de tabellen. Met name bij de concentratie (sperm count) is de standaard deviatie heel hoog. Hier hebben de respectieve onderzoekers blijkbaar zeer variabele waarden gemeten, waarbij we overigens niet moeten vergeten dat alles vanaf ca. 15 miljoen zaadcellen als ‘normaal’ wordt beschouwd, al is het gemiddelde volgens Sjoerd Repping 50-100 miljoen (zie hierna; andere bronnen noemen 20-40 miljoen in de westerse wereld). Kijken we naar de verschillen tussen de tabellen, dan zien we dat niet-bellende Irakezen veel minder zaadcellen produceerden dan Brazilianen die meer dan vier uur belden! Geen wonder dat Adams et al. met hun wiskundige modellen niet tot eenduidige conclusies konden komen ten aanzien van de concentratie. Braziliaanse mannen die mobiel belden kregen iets beweeglijker zaad dat gemiddeld ook nog 4-7,6% meer levensvatbaar was. Maar bij Agarwal gingen beweeglijkheid en levensvatbaarheid juist tot meer dan 20% achteruit naarmate er meer gebeld werd. In beide gevallen overigens weer aanzienlijke standaard deviaties, vooral bij Feijo.

Tabel uit Agarwal et al. 2008
Tabel uit Agarwal et al. 2008
Tabel uit Feijo et al.
Tabel uit Feijo et al.
Sajeda and Al-Watter (group 1 : 4 h / day ; group 2 : 3 h / day ; group 3 : 2 h / day; group 4 : no use)
Sajeda and Al-Watter (group 1 : 4 h / day ; group 2 : 3 h / day ; group 3 : 2 h / day; group 4 : no use)

Besluit

Adams et al. geven toe dat hun meta-analyse beperkingen kent. Niettemin menen zij, zoals aan het begin van deze bijdrage al opgemerkt, dat hun resultaten bewijs leveren voor de stelling dat elektromagnetische straling van mobiele telefoons een negatieve impact heeft op sperma. Gelet op het voorgaande en de kritiek van een hoogleraar als Repping kun je daar best vraagtekens bij plaatsen. Het in vitro-onderzoek is maar van beperkte waarde, terwijl op basis van het observerende in vivo-onderzoek ook geen harde, eenduidige conclusies getrokken kunnen worden. Nergens in hun meta-analyse doen Adams et al. een poging de tien gebruikte studies te beoordelen op kwaliteit. Dat is bij meta-analyses wel gebruikelijk, zodat studies van mindere kwaliteit kunnen worden buitengesloten.

Om een voorbeeld te geven: de deskundigen die in de studie van Agarwal et al. (2008) de zaadmonsters onderzochten, waren geblindeerd, terwijl die in de Irakese studie dat vermoedelijk niet waren (het staat nergens vermeld). Als dan bij het meten van bijvoorbeeld de beweeglijkheid van de zaadcellen subjectieve factoren een rol kunnen spelen, dan maakt het nogal uit of de onderzoekers weten of het zaadmonster van een proefpersoon is die veel of weinig belt. Adams et al. pleiten aan het slot van hun artikel voor een RCT, uitgevoerd buiten de muren van een vruchtbaarheidskliniek. Maar misschien hadden ze die beter zelf kunnen uitvoeren in plaats van studies uit alle delen van de wereld te verzamelen, waarvan een groot aantal methodologisch zwak of in obscure tijdschriften gepubliceerd, en daar een weinig zeggende meta-analyse van te maken.

Mannen die na het lezen van de studie van Adams et al. vrezen voor hun vruchtbaarheid, kunnen gerustgesteld zijn: de studie rechtvaardigt geen conclusies over een causaal verband tussen mobiel bellen en verminderde kwaliteit van sperma. Wie toch nog enigszins vrees koestert, kan zijn telefoon voortaan in de binnenzak in plaats van de broekzak meenemen. En voor wie dan nog steeds in een paniekstemming verkeert, komen deze relativerende woorden van Repping wellicht van pas:

“De onderzoeksresultaten laten nu ook weer niet zien dat het sperma van mobiele telefoongebruikers dramatisch verslechtert. Per zaadlozing komen gemiddeld 50- tot 100 miljoen zaadcellen vrij, zegt Repping, en al zouden dat er 5 miljoen minder zijn, die iets langzamer zwemmen, dan maakt dat niets uit voor de vruchtbaarheid. ‘Bij problemen met de voortplanting is de kwaliteit van het sperma van ondergeschikt belang. Beter sperma geeft wel een iets hogere kans op zwangerschap, maar veruit de belangrijkste factor is de leeftijd van de vrouw. Mannen doen er pas echt toe als ze helemaal geen zaadcellen hebben.'”

Titelafbeelding via Flickr

Filed Under: Algemeen, Buitenland, Gezondheid, Wetenschap Tagged With: elektromagnetische straling, gsm, meta-analyse, sperma, stralingsangst, telefoonstraling, zaadcellen

IndoSkeptics: strijden tegen bijgeloof

30 July 2014 by Matthijs le Loux 32 Comments

Bijgeloof is booming business in Indonesië. Inbrekers geloven dat ze onzichtbaar zijn als ze hun kleren uittrekken, spookhuizen domineren prime-time en traditionele genezers verkopen kruiden en poedertjes voor elke kwaal. De jonge organisatie IndoSkeptics gooit rede en wetenschap in de strijd om oplichters te ontmaskeren. En soms gaat dat ten koste van een paar geschaafde knieën.

Confrontaties met kwakzalvers, mediums en andere bedrijvers van pseudowetenschappelijke kunsten zijn het belangrijkste wapen van IndoSkeptics. De oprichter is Jason Garcia, een Sumatraanse illusionist. “Mensen voor de gek houden is hoe ik mijn brood verdien. Het verschil is dat ik niet claim dat ik bovennatuurlijke gaven bezit. Vaak gebruiken mensen die deze claim wel doen dezelfde trucs die ik ook gebruik als ik op het podium sta. Daar prik ik dus zo doorheen.”

Naakte inbreker aan het werk [foto: Kabar7, met dank aan Jason Garcia]
Naakte inbreker aan het werk [foto: Kabar7, met dank aan Jason Garcia]
De Indonesische sceptici hebben genoeg te doen. Het bovennatuurlijke is hot in Indonesië. “Bijna elk tv-kanaal heeft programma’s over gebouwen waar het schijnt te spoken,” zegt Garcia. “Gaan de presentatoren een nacht in zo’n gebouw zitten, met krakkemikkige infraroodcamera’s, en gillen ze van angst als ze iets horen kraken.” En bijgeloof is niet voorbehouden aan de good guys. “De laatste trend is hilarisch: inbrekers die denken dat ze onzichtbaar zijn als ze al hun kleren uittrekken. Dan zie je op beveiligingsbeelden een spiernaakte kerel door een huis sluipen.”

Jason Garcia maakt zich al jaren kwaad over oplichters die de Indonesische hang naar bijgeloof misbruikten om mensen geld uit hun zakken te kloppen. “En dan heb ik het nog niet eens over louche ‘genezers’, die wondermiddelen beloven en zieken weghouden van legitieme medische zorg.” Momenteel recruteert hij gelijkgestemden uit heel Indonesië voor zijn myth busting team. Uiteindelijk wil IndoSkeptics leden hebben in elke grote stad, die snel kunnen reageren op nieuwe pseudowetenschappelijke hypes door beoefenaars uit te dagen tot een experiment en artikelen te schrijven voor lokale media. Ook heeft de sceptische organisatie een geldbedrag uitgeloofd, direct uit te keren aan iedereen die in een wetenschappelijke setting kan aantonen over bovennatuurlijke krachten te beschikken, naar het voorbeeld van de James Randi Challenge. Garcia: “We hebben al drie deelnemers gehad, maar het geld staat nog altijd op mijn rekening.”

“We willen dat wij een van de eerste zoekresultaten op Google zijn als mensen op zoek gaan naar informatie over pseudowetenschappelijke trends,” zegt IndoSkeptics-lid en onderwijsexpert Harry Wardana. “Dat is belangrijk, want het Indonesische onderwijsstelsel is belabberd.” Op internationale onderwijsranglijsten – zoals van de Britse uitgever Pearson – bungelt Indonesië steevast onderaan. Wardana: “Onze huidige minister van onderwijs heeft natuur- en scheikunde zelfs uit het standaardvakkenpakket op middelbare scholen gehaald en ondergebracht bij de sociale wetenschappen, als keuzevakken.”

Facebook-pagina van de IndoSkeptics
Facebook-pagina van de IndoSkeptics

Naast gebrekkig onderwijs zijn tradities en financiële overwegingen grote aanjagers van de hang naar bijgeloof. Volgens dokter Bowo Widiasmoko van het Bethesda ziekenhuis in Yogyakarta is een consult bij een traditionele kruidengenezer al snel vijf keer zo goedkoop als een doktersbezoek. “Daarbij komt dat het vertrouwen in die genezers wordt doorgegeven van generatie op generatie. Er is ook een religieus element: traditionele genezers en mediums verbinden zich vaak met de islam. Dat maakt het lastig om openlijk kritiek op ze te uiten, aangezien dat kan worden opgevat als een aanval op het geloof.” Patiënten komen terecht in een vicieuze cirkel: de symptomen waar ze last van hebben kunnen tijdelijk worden behandeld met alternatieve geneesmiddelen, maar de onderliggende oorzaken van die symptomen blijven onbehandeld. Zodra de klachten terugkomen, herinneren patiënten zich de middelen die eerder verlichting boden, en keren ze terug naar de traditionele genezer. Dr. Widiasmoko: “Als ze uiteindelijk toch bij de reguliere gezondheidszorg terechtkomen, is het in de ergste gevallen al te laat.”

Daar zaten ze dan op hun fietsjes, met blinddoeken voor: tien Jakartaanse kinderen tussen de 8 en 10 jaar oud. Klaar om te bewijzen dat buitenzintuiglijke waarneming bestaat. Ze waren stuk voor stuk deelnemers aan Unlock the Mental Block, een trainingsmethode die claimde kinderen slimmer te kunnen maken én ze speciale gaven te kunnen geven – voor een niet zo bescheiden bedrag. Maar in dit geval was het blind fietsen geen deel van een reclamecampagne voor deze methode, maar een experiment dat werd georganiseerd door IndoSkeptics. De druk was hoog, want de trotse ouders langs de kant wisten zeker dat hun kinderen die vervelende sceptici een lesje zouden leren.

Scepticus Arif Yulia staat aan het hoofd van de afdeling van IndoSkeptics in de hoofdstad Jakarta. Yulia vertelt over het Unlock the Mental Block experiment terwijl hij langs een lange rij kleine winkeltjes loopt, elk tot de nok volgestouwd met antiek. Hij is op zoek naar magische voorwerpen. Dolken, om precies te zijn. Het is snoeiheet, maar de jonge Indonesiër heeft er geen problemen mee twee dingen tegelijk te doen: praten en oude troep beoordelen. Hij grinnikt. “Het eerste waar wij voor zorgden, waren hele goede blinddoeken. Van die blinddoeken die je niet omhoog kunt schuiven door te doen alsof je aan je neus krabt, of door je wenkbrauwen op te trekken. Want kinderen worden hele creatieve valsspelers als ze onder druk staan.”

Talismans moeten huis en haard beschermen tegen kwade invloeden [foto: Matthijs le Loux]
Talismans moeten huis en haard beschermen tegen kwade invloeden [foto: Matthijs le Loux]
“Het was ontzettend meelijwekkend toen de kinderen erachter kwamen dat valsspelen geen optie was,” zegt Yulia. “Het zweet gutste van die kinderen af. Sommigen waren aan het huilen. Een paar moesten zelfs overgeven.” De resultaten van het experiment waren net zo spectacular – en net zo onplezierig voor de kleine deelnemers. “Het duurde maar een paar seconden voordat ze tegen elkaar aanreden of gewoon van hun fietsen vielen. Overal huilende kinderen en geschaafde knieën en ellebogen. De ouders wisten niet of ze teleurgesteld of kwaad moesten zijn.” Even slaagt Yulia erin om schuldig te kijken, maar al snel is zijn grijns terug. “Voor zover ik weet wordt de Unlock the Mental Block methode nu niet meer aangeboden in Jakarta.”

Niet iedereen is onder de indruk van de werkwijze van IndoSkeptics. Duivelsuitdrijver en gebedsgenezer Mohamed Basir runt een praktijk aan huis in Yogyakarta. Hij heeft geen goed woord over voor sceptici. Ze zijn ‘ongelovigen’, die nog wel zullen merken dat ze fout zitten. “Uiteindelijk wordt iedereen berecht. Mensen die in twijfel trekken dat ik en mijn collega’s goed werk doen, zullen daarop worden afgerekend door de Allerhoogste.” Zou hij deelnemen aan een experiment om aan te tonen dat zijn krachten echt zijn? Basir is merkbaar verontwaardigd. “Wetenschap en geloof staan los van elkaar. Ik hoef helemaal niets te bewijzen aan wetenschappers! Niets!”

"Met deze dolk kun je vliegen en al je vijanden vermoorden." [foto: Matthijs le Loux]
“Met deze dolk kun je vliegen en al je vijanden vermoorden.” [foto: Matthijs le Loux]
Arif Yulia heeft zijn magische wapen gevonden. In een winkeltje vol boeddhabeelden, magische talismans (die je huis beschermen tegen boze geesten) en antieke zooi allerlei, weet de eigenaar precies wie hij moet bellen. Tien minuten later komen twee mannen aanrijden op een scooter, met een in krantenpapier gewikkeld pakket. Bijna teder pelt de verkoper de lagen papier weg. Het pakket blijkt een kris te bevatten, een traditionele Javaanse dolk. Het is een roestig ding. “Met deze dolk kun je vliegen en al je vijanden vermoorden,” zegt de verkoper. Voor slechts 1500 dollar heb je ‘m al in huis. Koopje. Yulia: “Het is ontzettend moeilijk om er achter te komen of verkopers zelf geloven in deze onzin. Maar je zou toch zeggen dat je het uitprobeert als je zo’n kris in handen krijgt? Even een stukje vliegen, één of twee vijanden omleggen…”

Deze productie is gemaakt in het kader van het journalistieke trainingsprogramma van Lokaalmondiaal: Beyond Your World. Een iets kortere versie verscheen eerder op de website De Aziatische Tijger.

Filed Under: Algemeen, Buitenland, Skepticisme Tagged With: bijgeloof, dolk, inbrekers, indonesie, IndoSkeptics, Unblock the Mental Block

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Page 2
  • Page 3
  • Page 4
  • Page 5
  • Page 6
  • Interim pages omitted …
  • Page 22
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?
9 May 2025 - Ward van Beek
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?

.Het vorige congres ligt nog vers in ons geheugen, maar omdat ontwikkelingen steeds sneller gaan zijn wij alweer druk bezig met het Skepsiscongres 2025, op zaterdag 1 november a.s.  De maatschappij bekeken met een skeptische bril Je hoort het vaak:…Lees meer Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter? › [...]

Graancirkels op European Skeptics Congress 2024
7 May 2025 - SkepsisSiteBeheerder
Graancirkels op European Skeptics Congress 2024

Voordracht van Francesco Grassi op ESC2024 in Lyon.Lees meer Graancirkels op European Skeptics Congress 2024 › [...]

SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!
27 April 2025 - SkepsisSiteBeheerder
SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!

Onze Belgische zusterorganisatie SKEPP bestaat dit jaar 35 jaar. Op zaterdag 10 mei vieren ze dat met een mooi programma. Hoofdgast is de bekende skepticus en emeritus hoogleraar psychologie Chris French die onlangs ook tot erelid van SKEPP werd benoemd.…Lees meer SKEPP wordt 35… en dat vieren ze! › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Dr. Vinay Prasad is Now the Medical Establishment. It’s His Job to Run RCTs, and It’s Our Job to Call Him a Lying Piece of $#!& if He Fails.
9 May 2025 - Jonathan Howard

"I wish Vinay all the best for his new role. It's a whole new state of play when the buck stops with you." The post Dr. Vinay Prasad is Now the Medical Establishment. It’s His Job to Run RCTs, and It’s Our Job to Call Him a Lying Piece of $#!& if He Fails. first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Breathing Easy: Treating Allergic Rhinitis
8 May 2025 - Scott Gavura

Spring is a miserable season for those with seasonal allergies. There are effective drug- and non-drug measures that can control most symptoms effectively. The post Breathing Easy: Treating Allergic Rhinitis first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Pig Heart Xenografts for Infants
7 May 2025 - Steven Novella

Organ transplant is a potentially lifesaving medical intervention, but there is a critical lack of donor organs. Even in a wealthy country like the US, there are about 100,000 people on the waiting list for an organ transplant, but only about 23 thousand organs become available each year. About 6 thousand people die each year while on the waiting list. For this […] The post Pig Heart Xenografts for Infants first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsOp https://archive.is/1Exnu staat een gearchiveerde versie van een recente posting van Ronald Meester op LinkedIn. In deze posting verwijst
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsEen verbeterde versie van Hoofdstuk 6 van dit rapport van Ronald Meester en Marc Jacobs is op 22 april 2025
  • Hans1263 on Volgens Maurice de Hond beschikt hij over telepathische gavenHet filmpje waarin hij een trucje met Jeroen Pauw uithaalt, bewijst natuurlijk helemaal niets, ja misschien het denkniveau van De
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (17-2025)En de paashaas is er snel vandoor gegaan,
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (17-2025)@Renate1 Nee, de paashaas heeft het in een mandje op zijn rug. 😅😅😅

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in