• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

Search Results for: chiropractor

Koning, keizer, admiraal: een titel willen we allemaal!

6 November 2015 by Cees Renckens 1 Comment

Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma

De Nederlandse wet is onduidelijk over de toegestane titulatuur na afronding van erkende opleidingen aan Nederlandse universiteiten. Veel recent afgestudeerde artsen willen meer duidelijkheid over het gebruik van de titels doctorandus, master of science of medical doctor. Sinds Europa in 1999 besloot tot uniformering via het ‘three cycle degree system’, kregen wij hier ook de ontwikkeling richting Bsc, Msc en PhD. De titels ‘doctorandus’ en Msc mogen door elkaar gebruikt worden, terwijl PhD staat voor de gepromoveerde.

Veel Nederlandse artsen gebruiken in het buitenland MD, maar dat staat in de Britse traditie voor degenen die een bijzondere bijdrage aan de geneeskunde hebben geleverd (zoals een promotie). In de VS geldt dat minder. De auteurs van een artikel hierover (Fuijkschot e.a., Med Contact 27 aug. 2015:1584-1585.) adviseren de doctorandustitel niet meer te gebruiken en na de letters Msc nog toe te voegen wat men doet bij voorbeeld ‘Terpstra Msc, huisarts’. Het zal even wennen zijn. Dat Msc kan ook wel weggelaten, want elke huisarts behaalde ooit zijn Msc, zodat aparte vermelding alleen op leken indruk maakt. Reden overigens waarom veel alternatieve artsen altijd nog hun drs. titel vermelden.

Op 12 september trad minister Bussemaker naar buiten met de waarschuwing dat het valselijk voeren van de titel bachelor of master strafbaar wordt. De boete kan oplopen tot vierduizend euro. Het valselijk voeren van de titel drs., zoals Charles Schwietert (later PR- en reputatie-manager van Pluut) ooit deed, was altijd al strafbaar.

Ons land kent ook een Islamitische Universiteit te Rotterdam, die daar in 2003 werd opgericht. Deze ronkende naam IUR is misleidend omdat er sprake is van een hbo-opleiding. Men kan er een hbo-bachelor islamitische theologie behalen en een hbo-master islamitische geestelijke verzorging. Dat de rector magnificus van de IUR, de heer Ahmet Akgündüz soms curieuze uitspraken doet over tegenstanders van Erdogan (‘De HDP is een partij van homo’s en Armeniërs’), dat leidt wel tot gemopper in kringen van mensenrechtenactivisten, maar de IUR kan zich beroepen op een heuse NVAO-accreditatie. Dat Leo Prick in een Volkskrant-artikel op 3 november sprak van een ‘flut-accreditatierapport’ is pijnlijk voor mensen als ik die nogal veel waarde hechten aan de NVAO-accreditaties.

Intussen duurt de tergende onzekerheid voort over de vraag of chiropractoren als Molina uit Assen zich wel doctor mogen blijven noemen, zoals een Hof te Leeuwarden voorjaar 2014 bepaalde. Sindsdien staat deze uitspraak recht overeind, want van de ingestelde cassatie is het nog niet gekomen. Voordat u gaat roepen dat hier sprake is van rechtsweigering (ik deed in 2011 aangifte) kan ik u doorgeven wat de griffie van dat Hof mij over de procedure meedeelde. De vertraging ligt aan het Openbaar Ministerie van de Hoge Raad. Maar er wordt aan gewerkt.
Molina behaalde zijn diploma aan het Parker College of Chiropractic in Texas, waar men zich dus geen universiteit noemt. Al zou dat zelfs nog niets gezegd hebben, als wij ons de observaties van Lévi Weemoedt in herinnering roepen, die hij in een reisverslag vanuit de VS in de Avenue uit 1994 beschreef. Hij zag daar op het strand allerlei gespierde jongens met gebruinde hoekige kaken lopen, allen met een surfplank onder de arm en een T-shirt met ‘University of Florida’ over de brede bortscrawlkas. Hij kon ‘zich plotseling heel aardig voorstellen hoe Florida’s hoogste instituut van onderwijs eruitzag. Het moest een zeer open universiteit zijn waar hoge graden werden behaald in Celsius en Fahrenheit’.

Filed Under: Columns Tagged With: Bsc, chiropractor, Conger, Islamitische Universiteit, Molina, Msc, PhD, titelmisbruik, titulatuur

BTW-feuilleton deel 329: ook in hoger beroep BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist

23 September 2015 by Laurens Dragstra 26 Comments

In navolging van eerder de rechtbank heeft nu ook het Gerechtshof Den Bosch bepaald dat een arts-acupuncturist is vrijgesteld van de verplichting BTW af te dragen. De argumentatie van het hof is enigszins anders dan die van de rechtbank, maar niet per se beter. Hoewel cassatie nog mogelijk is, zijn er ook tekenen dat de Belastingdienst de handdoek in de ring gooit, mede in het licht van andere uitspraken van rechters over chiropractoren en paranormale therapeuten.

BTW-feuilleton deel 329: ook in hoger beroep BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist 1

De bedoeling van de nogal ingewikkeld geformuleerde vrijstellingsbepaling in de Wet op de omzetbelasting leek duidelijk: artsen die homeopathie, acupunctuur of aanverwante alternatieve diensten leveren, dienen over díe diensten BTW af te dragen. Vrijgesteld zijn sinds 1 januari 2013 alleen “de diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep die een op dit beroep gerichte opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor zover deze diensten tot het gebied van deskundigheid van dit beroep behoren en onderdeel vormen van bedoelde opleiding”. In september vorig jaar oordeelde de Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat een arts-acupuncturist een beroep kon doen op deze bepaling. Dat oordeel is nu door het Gerechtshof Den Bosch bevestigd in een lang arrest. Veel woorden zorgen echter niet automatisch voor een betere motivering. Ik bespreek enkele opvallende onderdelen van de hofuitspraak.

Lange citaten

Ooracupuncturisten zien een omgekeerde foetus in de oorschelp. Klachten elders in het lichaam corresponderen met punten op de oorschelp. (afbeelding van http://www.acuwatch.org
Ooracupuncturisten zien een omgekeerde foetus in de oorschelp. Klachten elders in het lichaam corresponderen met punten op de oorschelp. (afbeelding van http://www.acuwatch.org)

Het hof citeert uitvoerig uit een informatiefolder van de arts in kwestie (r.o. 2.3). Die folder heeft een hoog “andere dokters zijn dom”-gehalte. Déze dokter behandelt geen klachten, maar mensen met klachten en legt accenten “op gebieden die bij andere dokters waar [sic] niet meer vanzelfsprekend aan bod komen, zoals aandacht voor (gezonde) voeding, leefstijl en gewoonten, de sociale context, medische voorgeschiedenis enzovoort.” We lezen dat de arts meent dat op de oorschelp “punten te vinden [zijn] die in relatie staan met andere delen van het lichaam” en dat je ooracupunctuur kunt inzetten als hulp bij stoppen met roken. Zijn belangrijkste behandelwijzen zijn ooracupunctuur en ‘gewone’ acupunctuur. Preparaten, waaronder homeopathische middeltjes, kunnen hierbij ook toegepast worden. Een disclaimer bevat de folder ook: de door deze arts toegepaste behandelwijzen zijn “(nog) niet algemeen wetenschappelijk aanvaard”. Gevolgd door de bekende klacht dat Nederland op dit gebied erg achterloopt bij andere landen. De relevantie van het citeren van deze lappen tekst wordt lang niet altijd duidelijk. Wel wordt duidelijk wat voor nonsens allemaal onder de vrijstelling valt.

Ook de wetsgeschiedenis wordt ruimhartig geciteerd (r.o. 4.5-4.6). Dat is in die zin behulpzaam dat nog eens goed duidelijk wordt dat de wetgever beoogde de vrijstellingsregeling voor alternatief werkende artsen te laten vervallen. Misschien heeft hij het niet duidelijk en zorgvuldig genoeg opgeschreven, de intentie was zonneklaar.

Procesorde

De rechtbank krijgt een kleine tik op de vingers van het hof. Zij blijkt op eigen houtje te hebben vastgesteld dat er aan de Universiteit Utrecht een keuzevak over complementaire zienswijzen in de zorg wordt gegeven. Nu mogen rechters in het bestuursrecht ambtshalve de feiten aanvullen, maar ze moeten partijen wel de gelegenheid geven op deze feiten te reageren. De rechtbank heeft dat niet gedaan en daarmee de goede procesorde geschonden, aldus het hof. Die constatering heeft verder geen gevolgen voor de uitkomst van de zaak, maar het blijft raadselachtig waarom de rechtbank zo overijverig te werk is gegaan. De aanwezigheid van het genoemde keuzevak in Utrecht speelde een belangrijke rol bij het oordeel van de rechtbank dat acupunctuur onderdeel is, althans kan zijn van de opleiding tot arts. En dat is weer een wettelijke voorwaarde voor BTW-vrijstelling.

Deskundigheidsgebied

Van belang voor de BTW-vrijstelling is dat de verrichte diensten tot het gebied van deskundigheid van een arts behoren. Volgens het hof is dat bij acupunctuur het geval. Hierbij maakt het hof het minder bont dan eerder de rechtbank, die er het nogal magere ZonMw-rapport over complementaire zorg en een vreemde resolutie van de Amerikaanse senaat over natuurgeneeskunde bijsleepte. Het hof knoopt aan bij de tekst van de Wet BIG: die zegt dat tot het deskundigheidsgebied van een arts behoort “het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst”. En daaronder vallen volgens diezelfde wet weer “alle verrichtingen – het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen -, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende hem van een ziekte te genezen, hem voor het ontstaan van een ziekte te behoeden of zijn gezondheidstoestand te beoordelen”.

Ac_chart_300pxAls je dit letterlijk neemt, en dat doet het hof dus, valt onder het deskundigheidsgebied van een arts dus álles wat maar de strekking heeft een patiënt te genezen, voor ziekte te behoeden of de diagnosticeren. Dus ook een behandeling bestaande uit aderlaten in combinatie met bidden, homeopathisch immuniseren of het stellen van een diagnose met elektroacupunctuur volgens Voll. Allemaal gericht op het genezen of het voorkomen van ziekte, dan wel het stellen van een diagnose. Maar tegelijkertijd gespeend van enige wetenschappelijk onderbouwing. Is dat bezwaarlijk? Volgens het hof niet als het om acupunctuur gaat:

“4.10. De omstandigheid dat de wetenschappelijke waarde en effectiviteit van acupunctuur niet algemeen aanvaard zijn, zoals belanghebbende in zijn onder 2.3 geciteerde informatiefolder ook vermeldt, doet aan het vorenstaande niet af. Enerzijds kan uit de onder 2.9 vermelde notitie van de KNMG worden afgeleid dat niet-reguliere behandelwijzen, zoals acupunctuur, zo raken aan het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst dat het nodig was hiervoor aan artsen gedragsregels te geven. Anderzijds kan uit de onder 2.9 vermelde notitie van de KNMG worden afgeleid dat niet-reguliere behandelwijzen niet dermate ver verwijderd zijn van hetgeen een arts doet of dermate ongeschikt zijn voor genezing of preventie van een ziekte of beoordeling van de gezondheidstoestand van de patiënt dat het een arts zou zijn verboden dergelijke behandelwijzen toe te passen, hetgeen wordt bevestigd door het onder 2.6 vermelde feit dat acupunctuurbehandelingen door 70% van de zorgverzekeraars worden vergoed (afhankelijk van de voorwaarden van de (aanvullende) zorgverzekering).”

Wat staat er echter in deze KNMG-notitie? Dit:

“Met reguliere behandelwijzen wordt in dit standpunt gedoeld op methoden van diagnostiek, preventie en behandeling die gebaseerd zijn op de kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om de artsentitel te behalen en te behouden, die algemeen door de beroepsgroep worden aanvaard en deel uitmaken van de professionele standaard. Niet-reguliere behandelwijzen zijn methoden van diagnostiek en behandeling die buiten deze omschrijving vallen.”

Met andere woorden, behandelingen als acupunctuur vallen niet onder de methoden van behandeling gebaseerd op kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om de artsentitel te behalen en te behouden, worden niet algemeen door de beroepsgroep aanvaard en maken geen deel uit van de professionele standaard. Dan is het vreemd om mede op basis van deze notitie te concluderen dat acupunctuur tot het deskundigheidsgebied van een arts behoort. Lezing van de rest van de geciteerde KNMG-notitie leidt eerder tot de conclusie dat alternatieve behandelingen alleen in een strak gereguleerde context mogen plaatsvinden en dat ze dus eerder buiten het deskundigheidsgebied van een arts vallen, ook al worden ze toegepast door artsen.

Onderdeel van de opleiding

Een tweede eis voor BTW-vrijstelling is dat de diensten onderdeel vormen van een Wet BIG-opleiding. Net als de rechtbank concludeert het hof dat het curriculum van de artsenopleiding niet bij of krachtens de Wet BIG geregeld is. Invulling van dat curriculum is aan de universiteiten overgelaten. De rechtbank concludeerde vervolgens aan de hand van twee keuzevakken in Utrecht en Groningen over complementaire en alternatieve geneeswijzen dat acupunctuurbehandelingen onderdeel konden vormen van de artsenopleiding. Dat was om meerdere redenen een merkwaardige overweging, al was het alleen maar omdat iets leren over acupunctuur iets heel anders is dan leren hoe je acupunctuur moet toepassen. Het hof gebruikt de keuzevakken niet als argument, althans niet hier. Het concludeert slechts dat in de Wet BIG of de daarop gebaseerde lagere regelgeving geen antwoord kan worden gevonden op de vraag welke specifieke handelingen deel uitmaken van de artsenopleiding.

Is dit nu overtuigend? Een andere redenering was ook mogelijk geweest. De vrijstellingsbepaling van de Wet op de omzetbelasting gebruikt het woord ‘opleiding’ twee keer. Een beroepsbeoefenaar moet een “opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg” en de verrichte diensten moeten “onderdeel vormen van bedoelde opleiding”. Voor de artsenopleiding zijn regels gesteld in het Besluit opleidingseisen arts. Die zijn gericht op bepaalde, ook door het hof genoemde competenties, die in de bijlage bij het Besluit tamelijk uitgebreid worden beschreven. Daar staat bijvoorbeeld dat de arts de bekwaamheid heeft “het therapeutisch arsenaal – eenvoudige chirurgische en farmaco therapeutische behandelingen – van het vakgebied toe te passen” en “basale eerste hulp te geven” (onder 1.2). Over energie weer laten stromen met behulp van naalden is niets opgenomen. Wel moet de arts als academicus de principes van kritisch denken kunnen toepassen op bronnen van medische informatie (6.3) en waar mogelijk besluiten nemen op basis van evidence based medicine (6.4), wat er nu niet bepaalt op wijst dat (oor)acupunctuur onderdeel is of zou moeten zijn van de opleiding.

Het hof leest de vrijstellingsbepaling kennelijk zo dat het hele curriculum in de wet of het Besluit opleidingseisen arts moet zijn geregeld. Dat is een heel strakke interpretatie, die niet noodzakelijkerwijs voortvloeit uit de tekst van de vrijstellingsbepaling en ook niet past in het Nederlandse systeem van onderwijswetgeving, waar wettelijke doelen en competenties vaak gecombineerd worden met de vrijheid van instellingen om het curriculum te bepalen. Dat is juist bij de opleiding tot arts het geval. Om te beoordelen of acupunctuurbehandelingen onderdeel uitmaken van de artsenopleiding moet je dan ook niet alleen kijken of die behandelingen in de Wet BIG of het Besluit opleidingseisen arts genoemd worden, maar juist naar wat de universiteiten in hun curricula hebben opgenomen. Dan is evident dat acupunctuur geen onderdeel van de opleiding tot arts vormt, een constatering waaraan het bestaan van keuzevakken voor een handjevol studenten aan twee universiteiten niet af kan doen.

BTW-richtlijn

Flag_of_Europe.svgBij deze door het hof geconstateerde stand van zaken moet het nagaan of een richtlijnconforme uitleg van de Wet omzetbelasting – dat wil zeggen een uitleg in het licht van de tekst en strekking van de Europese BTW-richtlijn – meebrengt dat ook een arts-acupuncturist recht op vrijstelling heeft. Hier speelt het fiscale neutraliteitsbeginsel een rol. Dat neutraliteitsbeginsel wordt geschonden als reguliere behandelingen zijn vrijgesteld van BTW-betaling en die van de arts-acupuncturist niet, terwijl diens behandelingen voor de patiënt een gelijkwaardig kwaliteitsniveau hebben. Hier gaat het hof mijns inziens veel te kort door de bocht:

“4.22 In het onderhavige geval staat het volgende vast:

– belanghebbende is arts;

– belanghebbende heeft de postacademische acupunctuuropleiding van de NAAV voltooid;

– belanghebbendes acupunctuurbehandelingen worden door 70% van de zorgverzekeraars vergoed, afhankelijk van de voorwaarden van de (aanvullende) zorgverzekering;

– belanghebbende is, evenals alle andere artsen, gebonden aan de onder 2.9 vermelde gedragsregels van de KNMG;

– belanghebbende is als arts onderworpen aan het medisch tuchtrecht; en

– in het kader van de artsenopleiding aan de universiteiten van Groningen en Utrecht kan een keuzevak worden gevolgd in complementaire geneeswijzen.

Gelet op het vorenstaande is het Hof van oordeel, dat het kwaliteitsniveau van belanghebbendes acupunctuurbehandelingen wordt bepaald door zijn hoedanigheid als arts. Belanghebbende dient zijn diagnose te stellen vanuit zijn expertise als arts en hij moet ervoor waken dat zijn acupunctuurbehandelingen niet in de weg staan aan door artsen toegepaste reguliere behandelwijzen. Belanghebbendes acupunctuurbehandelingen zijn aanvullend op de (voor de omzetbelasting vrijgestelde) reguliere behandelwijzen van artsen, hij dient zich rekenschap te geven van de voor- en nadelen van acupunctuur ten opzichte van de door artsen regulier toegepaste behandelwijzen en hij dient de patiënt daaromtrent te informeren. Aldus is gewaarborgd dat belanghebbendes acupunctuurbehandelingen van (minstens) een gelijk niveau zijn als de door de artsen verleende diensten, die zijn vrijgesteld voor de omzetbelasting.”

Het hof is hier wel heel goed van vertrouwen. “Postacademische acupunctuuropleiding” is wel erg veel eer voor een interne opleiding van de NAAV. Deze is natuurlijk niet geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), de organisatie die bijvoorbeeld ook de kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs en universitaire opleidingen bewaakt. Cees Renckens citeerde enkele jaren terug uit een NAAV-scriptie. Ancestrale energie, karmische invloeden, qi en chakra’s vlogen je om de oren. Reden genoeg dus om aan de kwaliteit van deze “postacademische opleiding” te twijfelen. Maar het is niet heel verrassend dat het hof dat niet doet. Ditzelfde hof nam namelijk de opleiding tot paranormaal therapeut aan het Johan Borgman College[1] te Amsterdam volstrekt serieus en meende dat die opleiding van HBO-niveau was. De Hoge Raad vond dat niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd (zie het naschrift bij dit stuk).

Dat vergoeding door zorgverzekeraars niets zegt over de kwaliteit van de behandelingen, aangezien zorgverzekeraars hun (aanvullende) pakketten voornamelijk op basis van economische motieven vaststellen (en dus ook wel eens acupunctuur schrappen!), is een punt dat al zo vaak gemaakt is, dat ik het bij deze constatering laat. De KNMG-notitie is hiervoor reeds genoemd, en het is opvallend dat het woord ‘kwaliteit’ of woorden van gelijke strekking totaal afwezig zijn in de door het hof geciteerde gedeelten van de notitie. Het woord “schade” – breed op te vatten volgens de notitie – staat er daarentegen vier keer in. Dat lijkt ook de belangrijkste drijfveer van de notitie te zijn: voorkomen dat artsen zozeer van reguliere behandelwijzen wegdrijven dat patiënten valse hoop geboden wordt en zij worden weggehouden van mogelijk effectieve conventionele behandelingen. Met de kwaliteit van de niet-reguliere behandelingen heeft dat niet veel te maken.

Ook de opmerking over het tuchtrecht is niet echt overtuigend. Enigszins cynisch zou je kunnen stellen dat er inderdaad wel eens een arts-acupuncturist door een tuchtcollege is doorgehaald in het BIG-register, maar dat de patiënt toen al overleden was. Belangrijker is dat tuchtcolleges geen volledige kwaliteitstoets verrichten. In maart van dit jaar moest het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam bijvoorbeeld oordelen over het handelen van een integraal natuurarts (lid van de AVIG). De arts kreeg een schorsing wegens een slecht begrensde arts-patiëntrelatie, maar:

“Over de geneeskundige behandeling van verweerster heeft het college geen tuchtrechtelijke aanmerkingen: Verweerster is werkzaam als integraal natuurarts en niet (meer) werkzaam als allopathisch of regulier arts. Daarbij past een andere wijze van behandeling van patiënten, die in Nederland voor basisartsen niet ongeoorloofd is.”

Gevolgd door de nodige overwegingen waaruit blijkt dat het tuchtcollege enigszins marginaal toetst. Klager kreeg ook nog tegengeworpen dat hij “bewust heeft gekozen voor deze integrale (natuur)geneeskunde, zoals door verweerster ook wordt uitgeoefend”. Dan moet je dus kennelijk niet zeuren als de kwaliteit van de behandelingen je niet bevalt. Ook daarom denk ik dat het tuchtrecht hooguit als een halve kwaliteitswaarborg functioneert.

Ten slotte: daar zijn ze weer, de keuzevakken in Utrecht en Groningen. Waarom het hof ze nog noemt, is onduidelijk. De arts in kwestie heeft die vakken niet gevolgd: hij heeft blijkens de uitspraak in Maastricht gestudeerd.

Slot

Vrouwe Justitia (foto: Marion Golsteijn, CC BY-SA 4.0-licentie via Wikimedia Commons)
Vrouwe Justitia (foto: Marion Golsteijn, CC BY-SA 4.0-licentie via Wikimedia Commons)

Vrouwe Justitia heeft met deze uitspraak de blinddoek wellicht iets te ver over haar ogen getrokken. De hofuitspraak kan niet overtuigen, maar voorlopig moeten we het er mee doen. Er is nog cassatie tegen de uitspraak mogelijk, maar het is onduidelijk of de belastinginspecteur daar nog trek in heeft. De uitspraak van de Hoge Raad over de paranormaal therapeut is hem natuurlijk ook bekend. Ook al gaat deze uitspraak over het oude recht – d.w.z. de situatie vóór 1 januari 2013 – de uitspraak werkt kennelijk door in het huidige recht. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft hem immers al gebruikt om chiropractoren aan vrijstelling te helpen en de Belastingdienst is daar kennelijk in mee. Eerder nog kondigde de belastinginspecteur aan in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak inzake de chiropractoren, maar de vraag is of dat nog wordt doorgezet.

Een andere vraag is hoeveel procedures er nog gaan volgen. Zie ik het goed, dan zijn bijvoorbeeld lekenacupuncturisten nog niet vrijgesteld. De argumentatie van het hof ziet uitsluitend op BIG-geregistreerde artsen. Ook lekenhomeopaten hoeven nog niet direct op een milde behandeling van de Belastingdienst te rekenen. Zelfs de paranormaal therapeut die de zaak bij de Hoge Raad won, moet in principe gewoon BTW betalen (hij is immers niet BIG-geregistreerd), tenzij de rechter anders oordeelt.

Niettemin is het wellicht goed als ‘de politiek’ nu eens van zich laat horen. In 2012 is wetgeving aangenomen door beide Kamers, die nu al driemaal door rechters anders wordt uitgelegd. De maatregel moest 65 miljoen euro opleveren. Zelfs als de genoemde lekenbehandelaars belastingplichtig blijven, omdat ze niet kunnen aantonen dat hun behandelingen van gelijkwaardig niveau zijn als die van (alternatieve) artsen, zal er maar een fractie van dat bedrag overblijven. Neemt de wetgever dat verlies of neemt hij nieuwe, betere, uitgebreidere en vooral: principiëlere wetgeving aan? We wachten het af.

[1] Johan Borgman (1889-1976) was een bekende paranormaal genezer. Hij eindigde op de derde plaats van de meest notoire genezers van de twintigste eeuw.

Filed Under: Gezondheid, Pseudowetenschap, Uit het nieuws Tagged With: acupunctuur, btw, rechtspraak

Inventarisatie complementaire zorg in Nederlandse zorginstellingen

26 January 2015 by Pepijn van Erp 34 Comments

In april vorig jaar publiceerde ZonMw een omstreden rapport waarin de onderzoeksorganisatie pleit voor meer onderzoek naar complementaire zorg. Vooral aanhangers van alternatieve zorg zagen hierin een steun in de rug voor hun ‘integratieve’ agenda. Laurens Dragstra liet in zijn uitvoerige bespreking ‘Niets nieuws onder de ZonMw‘ zien dat de hardcore alterneuten als homeopaten, acupuncturisten en chiropractors eigenlijk niets te verwachten hebben van dit rapportje. Het is niet meer dan een pleidooi voor nader onderzoek naar ‘complementaire’ zaken die nog niet zo uitgebreid onderzocht zijn en waar misschien nog wél iets in zit. Als eerste vervolg op het ZonMw rapport heeft een werkgroep nu de ‘Eerste Nederlandse Inventarisatie’ op het gebied van complementaire zorg gedaan. Conclusie: “Bijna alle ziekenhuizen bieden complementaire zorg.” Maar die conclusie is misleidend.
inventarisatie-complementaire-zorg
De inventarisatie bestond uit screening van ziekenhuiswebsites en een vragenlijst voor zorgprofessionals. Daarnaast werden drie zorginstellingen uitgekozen waar groepsgesprekken met bestuurders, managers, artsen en verpleegkundigen plaatsvonden. Het rapport is uitgevoerd door het Van Praag Instituut en het Louis Bolk Instituut, waar het op de website gevonden kan worden inclusief ronkend persbericht. Daaruit de volgende conclusie:

Ontspanningsoefeningen, creatieve therapie en mindfulness zijn populair in Nederlandse zorginstellingen. Ruim 90% van alle ziekenhuizen biedt deze en andere complementaire behandelingen aan. Vijf academische ziekenhuizen halen de Top-10 van de complementaire ziekenhuislijst.

Zo ogenschijnlijk lijkt complementaire zorg dus de normaalste gang van zaken en als het ook in de academische ziekenhuizen wordt toegepast zal het wel niet zo onwetenschappelijk zijn, toch? Maar als je het rapport goed leest, blijkt het voornamelijk een definitiekwestie te zijn. Waar denkt een gemiddeld persoon aan bij ‘complementaire zorg’? Waarschijnlijk toch in eerste instantie aan zweveritis als homeopathie, natuurgeneeswijzen, acupunctuur, reiki – kortom, therapieën zonder bewijs van effectiviteit. Om de ziekenhuizen te kunnen aansmeren dat ze ook aan complementaire zorg doen, moet je die term op veel meer laten slaan. Dan laat je er ook zaken als ontspanningsoefeningen, massage en creatieve therapie onder vallen, waarvoor best wel bewijs van effectiviteit is te vinden, of die niet eens als zorg bedoeld zijn, maar eerder als wellness.

Uit het rapport (pdf):

In ziekenhuizen worden 16 verschillende typen interventies aangeboden: acupunctuur, aromazorg, babymassage, creatieve therapie, geleide visualisatie, haptonomie, hypnotherapie,massage, mindfulness, muziektherapie, ontspanningsoefeningen, osteopathie, therapeutic touch, voetreflexmassage, warmte/koude en yoga. Opmerkelijk is dat de traditionele CZ-systemen zoals homeopathie, antroposofische zorg en natuurgeneeskunde helemaal niet gemeld worden.
Ook is het opvallend dat de ziekenhuizen zelf zelden de term complementaire zorg gebruiken. De interventies zijn meestal onder hun specifieke naam terug te vinden, zoals ‘mindfulness’, ‘yoga’ of ‘ontspanningsoefeningen’, en worden niet benoemd als complementaire zorg.

De auteurs van het rapport benoemen dus eerst een hele diverse groep van handelingen als complementaire zorg en vinden dat die term als zodanig niet door de zorginstellingen voor die handelingen wordt gebruikt. Zou je je dan niet eerst eens moeten afvragen waarom die zorginstellingen die term complementaire zorg niet gebruiken voor je er driftig met je eigen etiketje overheen gaat zitten plakken? Ik vermoed dat veel van de instellingen er juist bezwaar tegen maken dat iets als babymassage als complementaire zorg wordt neergezet. Het is geen zorg, maar waarschijnlijk voorziet het wel in een behoefte van patiënten. Net als de kapper in het ziekenhuis.
Als je kijkt naar wat er nog aan echte kwakzalverij bedreven wordt (dus onzinnige handelingen met duidelijke therapeutische pretenties) dan is dat dus echt minimaal te noemen. En de instellingen waar dat nog gebeurt, liggen daarvoor regelmatig onder vuur. Acupunctuur wordt bijvoorbeeld alleen nog in het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem beoefend en in het Vlietlandziekenhuis in Schiedam. Maar die laatste zou er eigenlijk al niet op moeten staan, want in september liet het ziekenhuis weten dat het verouderde informatie betrof. Slordigheidje van de auteurs of hebben ze vaker vertrouwd op informatie van websites van instellingen die achterhaald is?

Dat de auteurs het opmerkelijk vinden dat “de traditionele CZ-systemen zoals homeopathie, antroposofische zorg en natuurgeneeskunde helemaal niet gemeld worden” is op zich opmerkelijk. Wat hadden ze dan gedacht? Dat ziekenhuizen in Nederland nog massaal dat soort onzin zouden toepassen? Blijkbaar lopen de zorginstellingen in Nederland mijlen ver voor op de auteurs van het rapport wat het gebruik van gezond verstand en Evidence Based Medicine betreft. Is het ook niet opmerkelijk dat ZonMw dit rapport juist liet schrijven door onder andere Erik Baars en Martine Busch, aanhangers van antroposofische zorg respectievelijk Therapeutic Touch? Zaken die dus door de zorginstellingen bijna volkomen genegeerd worden (en terecht!). Wat is hun relevante expertise eigenlijk nog?  Busch leidde duizenden cursisten op in Therapeutic Touch en dan blijkt er nu maar een tweetal ziekenhuizen te zijn, waar minstens één persoon nog aan dat placebohandwapperen doet. Dat zou haar toch eens aan het denken moeten zetten, niet? En Erik Baars kennen we hier op Kloptdatwel van het rekenwerk met oogkleppen op aan databases van zorgverzekeraars waaruit zou blijken dat patiënten bij alternatieve huisartsen hun zorgverzekeraar minder kosten. De laatste auteur tenslotte, Miek Jong, is ook projectleider van het volstrekt idiote onderzoek naar toepassing van homeopathie bij het premenstrueel syndroom.

En hoezo is dit eigenlijk de ‘Eerste Nederlandse Inventarisatie’ op dit gebied? In 2011 verscheen bijvoorbeeld Complementaire en alternatieve zorg in de Nederlandse ziekenhuizen van Ruud van der Ven, dat door professor Michiel Hengeveld in Skepter 24.2 kritisch werd besproken. Probleem met het boek van Van der Ven zou zijn dat het teveel vanuit Bijbels perspectief geschreven zou zijn, maar een reactie in die trant van een medewerker van het Van Praag Instituut op Twitter werd korte tijd later weer verwijderd. En dan nog, waarom zou je het bestaan ervan min of meer ontkennen door zelf te claimen de ‘eerste’ inventarisatie te hebben gedaan?
Uit de bespreking van Hengeveld komt dat christelijke perspectief overigens niet naar voren als opvallend probleem. Sterker, eigenlijk is de kritiek van Hengeveld op de inventarisatie van Van der Ven bijna naadloos over te zetten op deze nieuwe inventarisatie. Ook hij valt over de definitiekwestie (bij Van der Ven heet het nog ‘complementaire en alternatieve zorg’): “Een allegaartje van activiteiten, waarvan een deel alleen bedoeld is om het verblijf van patiënten te veraangenamen, terwijl een ander deel therapeutische pretenties heeft.” Weer ‘niets nieuws onder de ZonMw’ kunnen we dus vaststellen.

Op basis van deze inventarisatie kun je dus concluderen dat de Nederlandse zorginstellingen over het algemeen uitstekend in staat zijn gebleken om weg te blijven van onzin als homeopathie, antroposofische geneeswijze, acupunctuur en Therapeutic Touch. De vraag is of ze voor een kritische analyse van wat er verder door de auteurs van dit rapport onder complementaire zorg wordt gerekend, de hulp nodig hebben van personen als Martine Busch, Erik Baars en Miek Jong, die zelf die stap nog niet hebben gezet.

Filed Under: Gezondheid Tagged With: complementaire zorg, Erik Baars, Louis Bolk Instituut, Martine Busch, Miek Jong, Van Praag Instituut, ZonMw

Centrale Raad van Beroep plaatst vraagtekens bij nut chiropraxie

14 January 2015 by Laurens Dragstra 15 Comments

Is een behandeling door een chiropractor, die de zegen heeft van het UWV, “op de actuele stand van de medische wetenschap gebaseerd”? Uit een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in het sociale zekerheidsrecht, blijkt dat deze instantie daar niet zonder meer vanuit gaat. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) mag er van de Centrale Raad ook niet ongemotiveerd vanuit gaan.

D.D. Palmer, bedenker van de chiropraxie
D.D. Palmer, bedenker van de chiropraxie

Het ging in de zaak die tot deze uitspraak leidde om een werkloze vrachtwagenchauffeur die kampte met rug- en knieklachten. Hij was daarvoor onder behandeling bij een fysiotherapeut en had tevens, zonder resultaat, een training bij OCA gevolgd. Bij het UWV ontstond in maart 2012 een geschil over de vraag voor welke uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) de man in aanmerking kwam. De man zelf meende dat dit een zogenaamde IVA-uitkering moest zijn, die bedoeld is voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten. Het UWV kende echter een loongerelateerde WGA-uitkering toe. WGA staat voor Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten, en de WGA-uitkering gaat er dan ook vanuit dat op den duur verbetering van de belastbaarheid van de uitkeringsgerechtigde kan ontstaan en hij weer (gedeeltelijk) aan het werk kan.

De man diende een bezwaarschrift in tegen de beslissing hem geen IVA-uitkering toe te kennen. Zijn fysiotherapeut ondersteunde hem daarbij. De fysiotherapeutische behandelingen waren in maart 2012, toen het besluit over de uitkering viel, al grotendeels afgerond en de fysiotherapeut was van mening dat de man het maximale had gedaan en bereikt wat binnen zijn mogelijkheden lag. Daaraan voegde de kritische therapeut nog wat toe:

“Tevens vermeldt de fysiotherapeut dat het OCA weliswaar heeft geadviseerd om een chiropractor te consulteren, maar dat hij zich afvraagt of het OCA nu weer hetzelfde advies gegeven zou hebben, omdat het effect van chiropraxie ter discussie staat; daarbij wijst hij erop dat chiropraxie geen reguliere geneeskunde is en valt onder de alternatieve geneeskunde.”

In de eindrapportage van OCA was inderdaad een bezoek aan een chiropractische kliniek in Utrecht geadviseerd, maar dat advies dateerde al van 10 januari 2011. Toen het besluit over de uitkering genomen werd, was het dus al meer dan een jaar oud. Het UWV verklaarde de ingediende bezwaren echter ongegrond. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die de vrachtwagenchauffeur overigens niet zelf onderzocht had, was wel degelijk verbetering van de belastbaarheid te verwachten door een gerichte training ter verbetering van de spierconditie, door het bewerkstelligen van een gezond gewicht en door de door OCA geadviseerde chiropractische behandeling. De man ging in beroep bij de rechtbank, maar trok daar aan het kortste eind. De Centrale Raad van Beroep vindt echter dat de beslissing op het bezwaarschrift onvoldoende gemotiveerd is. Specifiek ten aanzien van de geadviseerde behandeling door een chiropractor stelt hij:

“Verder heeft fysiotherapeut Steketee in zijn brief van 30 oktober 2012 met betrekking tot het advies van de (door de OCA geadviseerde) behandeling door een chiropractor opgemerkt dat een dergelijke behandeling geen reguliere geneeskunde is, maar onder de noemer alternatieve geneeskunde valt. Hierover heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep slechts opgemerkt dat de praktijk heeft uitgewezen dat deze behandelwijze bij sommige mensen wel degelijk positieve effecten sorteert. Noch daargelaten dat deze overweging van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te algemeen is en onvoldoende is toegespitst op de situatie en de te verwachten behandelresultaten van appellant, gaat de verzekeringsarts bezwaar en beroep met haar opmerking eraan voorbij dat volgens het Beoordelingskader onder de Toelichting bij stap 2b uitgangspunt is dat verbetering van de belastbaarheid van een verzekerde moet worden verwacht op basis van een behandeling die is gebaseerd op de actuele stand van de medische wetenschap. Een motivering dat behandeling door een chiropractor – in weerwil van het door fysiotherapeut Steketee gestelde – op de actuele stand van de medische wetenschap is gebaseerd, ontbreekt.”

In Skepter 25.2 een uitgebreid artikel over chiropraxie van de hand van Dirk Koppenaal
In Skepter 25.2 een uitgebreid artikel over chiropraxie van de hand van Dirk Koppenaal

Het bedoelde Beoordelingskader is het Beoordelingskader duurzaamheid arbeidsbeperkingen, een interne richtlijn van het UWV. Dat heeft als uitgangspunt dat een “op de actuele stand van de medische wetenschap gebaseerde behandeling, die niet louter is gericht op stabilisatie, in beginsel de verwachting rechtvaardigt van een redelijke of goede verbetering van de belastbaarheid”. De Centrale Raad leidt hieruit – mijns inziens terecht – af dat het aan het UWV is te motiveren dat een bepaalde behandeling evidence based is, in elk geval wanneer dat – zoals in dit geval – bestreden wordt. De nu namens het UWV gegeven motivering dat sommige mensen in de praktijk baat blijken te hebben bij chiropraxie, is ook wel erg mager. Het UWV heeft van de Centrale Raad de opdracht gekregen alsnog zorg te dragen voor een deugdelijke motivering, maar het is zeer de vraag of het – in dit geval of in het algemeen – hard kan maken dat een al uitgebreid door een fysiotherapeut behandelde uitkeringsgerechtigde nog verbetering van zijn belastbaarheid mag verwachten als hij naar een chiropractor gaat. Er is immers geen overtuigend bewijs dat chiropraxie effectiever is dan bijvoorbeeld oefentherapie of een goede massage.

Het UWV heeft zich in het verleden trouwens wel eens kritischer opgesteld ten aanzien van de waarde van de chiropraxie. In een andere op dit blog besproken zaak hebben we gezien dat een “diagnose” van een chiropractor terzijde geschoven werd toen deze verschilde van die van een anesthesioloog-pijnbestrijder (een arts dus). Dat had toen de zegen van de rechter. Voor het niet naar een chiropractor sturen van een arbeidsongeschikte vrachtwagenchauffeur zal ongetwijfeld hetzelfde gelden.

Update 7 oktober 2015:
Het UWV heeft volgens de Centrale Raad van Beroep de mogelijkheid om alsnog een concrete en deugdelijke motivering te geven verknald. De motivering dat met chiropraxie “functiebehoud en een goede beweeglijkheid van het gehele bewegingsapparaat” kan worden gerealiseerd, is onvoldoende volgens de Centrale Raad, die zich in tamelijk harde bewoordingen uitlaat:

“In de tussenuitspraak is uitdrukkelijk opdracht gegeven het bestreden besluit te voorzien van een concrete en deugdelijke motivering die betrekking heeft op de situatie van appellant op de datum in geding. Het Uwv heeft met de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 30 januari 2015 en 14 april 2015 niet toereikend gemotiveerd dat de arbeidsbeperkingen van appellant op de datum in geding niet duurzaam zijn. Het Uwv heeft na de tussenuitspraak in essentie volstaan met een herhaling van wat al eerder naar voren is gebracht. Voorts heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep wederom niet gemotiveerd dat een behandeling door een chiropractor een behandeling is die is gebaseerd op de actuele stand van de medische wetenschap. Desgevraagd heeft het Uwv ook op de zitting van 21 augustus 2015 geen nadere toelichting kunnen geven. Geconcludeerd moet dan ook worden dat het Uwv niet heeft voldaan aan de in de tussenuitspraak gegeven opdracht. Nu het Uwv ook na daartoe uitdrukkelijk te zijn uitgenodigd andermaal niet in staat is gebleken het bestreden besluit te voorzien van een concrete en deugdelijke motivering, is de conclusie gerechtvaardigd dat het Uwv kennelijk niet in staat is het bestreden besluit van een toereikende motivering te voorzien. De Raad verwijst daarbij naar zijn terzake gevormde jurisprudentie, zoals onder meer is neergelegd in zijn uitspraak van 20 mei 2009 (ECLI:NL:CRVB:2009:BI5280).”

Waarna de Centrale Raad zelf in de zaak voorziet en bepaalt dat de vrachtwagenchauffeur recht heeft op een IVA-uitkering.

Filed Under: Gezondheid Tagged With: Centrale Raad van Beroep, chiropraxie, UWV

Toch BTW-vrijstelling voor arts-acupuncturist

24 September 2014 by Laurens Dragstra 80 Comments

De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft bepaald dat een arts-acupuncturist die praktiseert als natuurarts in aanmerking komt voor BTW-vrijstelling. Dat oordeel wekt verbazing, want de BTW-vrijstelling voor alternatief werkende artsen is per 1 januari 2013 afgeschaft. De rechtbank betoogt uitvoerig waarom deze arts wel degelijk onder de huidige vrijstellingsbepaling in de Wet op de omzetbelasting valt. Maar hoe meer zinnen een rechter opschrijft, des te meer gelegenheid is er voor de kritische commentator om gaten te schieten in de argumentatie. En die argumentatie kan op veel punten allerminst overtuigen.

De belanghebbende die de procedure aanspande, is een basisarts die na zijn studie onder meer een acupunctuuropleiding volgde bij de Nederlandse Artsen Acupunctuur Vereniging (NAAV) en daar in 1996 een diploma behaalde. In zijn praktijk voor natuurgeneeskunde onderzoekt hij naar eigen zeggen op dezelfde wijze als andere artsen zijn patiënten, om vervolgens te kiezen tussen een reguliere behandeling of een behandeling met acupunctuur. Per 1 januari 2013 zijn de mogelijkheden voor gezondheidswerkers om voor BTW-vrijstelling in aanmerking gekomen aanzienlijk ingeperkt. Voor vrijstelling komen nog slechts in aanmerking:

“de diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep die een op dit beroep gerichte opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor zover deze diensten tot het gebied van deskundigheid van dit beroep behoren en onderdeel vormen van bedoelde opleiding.” (artikel 11, lid 1, sub g, ten eerste, sub a van de Wet op de omzetbelasting 1968)

AcupunctureHet was expliciet de bedoeling van de wetgever dat “CAM-artsen of fysiotherapeuten die complementaire diensten verrichten, zoals acupunctuur of osteopathie” niet langer voor BTW-vrijstelling in aanmerking kwamen, aldus de memorie van toelichting. In zijn besluit van 14 mei 2013 heeft de toenmalige staatssecretaris van Financiën nog eens toegelicht dat de nieuwe vrijstellingsbepaling zo moet worden gelezen dat alleen die behandelingen die in wezen regulier zijn voor vrijstelling in aanmerking komen. Wordt eerst regulier onderzoek verricht en vervolgens regulier behandeld, dan geldt de vrijstellingsbepaling. Wordt echter eerst regulier onderzoek verricht en worden vervolgens naalden geprikt in denkbeeldige punten op niet-bestaande meridianen, dan is BTW verschuldigd. Voor wat betreft de acupunctuurbehandelingen van de klagende basisarts lijkt de wetgeving dan ook helder: geen recht op BTW-vrijstelling. Maar de rechtbank denkt daar anders over.

Het deskundigheidsgebied van een arts

In haar overwegingen knoopt de rechtbank aan bij de begrippen “deskundigheid van dit beroep” (i.e. het artsenberoep) en “onderdeel (…) van bedoelde opleiding” (nl. tot arts) in het geciteerde artikel 11, lid 1, sub g, ten eerste, sub a. Met betrekking tot het eerste begrip overweegt de rechtbank onder meer:

“Onder deze ruime omschrijving van het deskundigheidsgebied van een arts valt naar het oordeel van de rechtbank ook de toepassing van acupunctuur in het kader van de behandeling van een patiënt door een arts. De behandeling waarvan die toepassing onderdeel uitmaakt is immers onmiskenbaar gericht op het genezen van een ziekte. Daaraan doet niet af dat de wetenschappelijke waarde en effectiviteit van acupunctuur niet algemeen aanvaard is (1). In dit verband acht de rechtbank mede van belang dat de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Geneeskunst (KNMG) een gedragsregel heeft gegeven voor artsen die (mede) gebruik maken van niet-reguliere behandelwijzen in het licht van de specifiek voor artsen geldende normen. Daaruit valt af te leiden dat de KNMG in beginsel de toepassing van die behandelwijzen als verrichting van een arts aanvaardt (2). Gesteld noch gebleken is dat belanghebbende bij de toepassing van acupunctuur niet voldoet aan de door de KNMG vastgestelde gedragsregels. Voorts acht de rechtbank in dit verband van belang dat uit het ZonMw-signalement ‘Ontwikkeling en implementatie van evidence-based complementaire zorg’ van maart 2104 [sic] blijkt dat complementaire zorg in verschillende ziekenhuizen in Nederland, waaronder academische ziekenhuizen, wordt toegepast. Specifiek met betrekking tot acupunctuur wordt vermeld dat de Duitse ‘KNMG’ de acupunctuur medisch heeft erkend en de Senaat in de Verenigde Staten een resolutie heeft geaccepteerd, waarin de waarde van natuurgeneeskunde wordt erkend als een methode die veilig, effectief en betaalbaar is (3). [nummering van mij]

Deze passage nodigt uit tot kritisch commentaar.

1. De rechtbank is mijns inziens veel te positief als zij stelt dat acupunctuur “niet algemeen aanvaard is”. Acupunctuur is gebaseerd op de pre-wetenschappelijke gedachte dat er banen (meridianen) door het lichaam lopen waardoor levensenergie (chi) stroomt. Het bestaan ervan is nooit aangetoond. Het beste onderzoek naar acupunctuur laat zien dat een behandeling met naalden voornamelijk placebo-effecten genereert. Het maakt daarbij weinig uit waar er geprikt wordt of hoe diep of met hoeveel naalden, terwijl ook tandenstokers uitstekend schijnen te werken. Het placebo-effect is een wonderlijk fenomeen, dat echter wel de nodige beperkingen heeft: het sorteert met name effect bij klachten met een subjectieve dimensie, zoals pijn en misselijkheid, maar dan doorgaans slechts voor korte tijd. De onderliggende oorzaak van de pijn of de misselijkheid wordt niet weggenomen. Een placebobehandeling doodt zeker geen virussen of bacteriën, heeft geen invloed op de suikerspiegel, zorgt er niet voor dat een kortademige patiënt meer lucht heeft en ruimt al helemaal geen kankercellen op. Acupunctuur heeft dus als theatrale placebobehandeling een beperkt toepassingsbereik en is zeker niet het panacee waarvoor haar aanhangers deze naaldenkunst houden. Die aanhangers zijn overigens onder artsen sterk in de minderheid. Nederland kent 79.695 BIG-geregistreerde artsen (cijfers d.d. 4 augustus 2014). Het aantal artsen dat acupunctuur toepast zal rond de 500 schommelen (ca. 300 leden van de NAAV en nog zo’n 200 anderen). En tot grote schrik van de NAAV neemt dat aantal alleen maar af. Kortom, de rechtbank had beter kunnen schrijven dat de wetenschappelijke waarde en effectiviteit van acupunctuur sterk omstreden zijn, en dat maar een zeer kleine minderheid van de Nederlandse artsen acupunctuur beoefent.Ac_chart_300px

2. De rechtbank meent dat de KNMG “in beginsel de toepassing van die [niet-reguliere] behandelwijzen”, waaronder dus acupunctuur, aanvaardt. Dat is echter een veel te positieve interpretatie van de KNMG-gedragsregel voor niet-reguliere behandelwijzen uit 2008. Daaruit blijkt dat toepassing van alternatieve behandelwijzen – de term “geneeswijzen” wordt bewust vermeden! – alleen onder strenge voorwaarden aanvaardbaar is. De rechtbank had dus moeten schrijven dat de KNMG de toepassing van niet-reguliere behandelwijzen alleen als uitzondering aanvaardbaar acht. De rechtbank had bovendien verder kunnen kijken dan alleen de KNMG. De sectie pijngeneeskunde van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) verklaarde enkele jaren geleden al dat acupunctuur niet tot haar vakgebied behoort en herhaalde dat recentelijk. Deze zomer stuurde de minister van VWS nog een rapport van het Zorginstituut Nederland over knie- en heupartrose naar de Tweede Kamer, waaruit blijkt dat zowel het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) als het Engelse National Institute for Health and Care Excellence (NICE) acupunctuur voor de behandeling van deze aandoeningen als een “don’t” beschouwen.

3. Het is buitengewoon jammer dat de rechtbank zoveel gewicht toekent aan het ZonMw-rapport over complementaire zorg. Dat is immers een mager en selectief rapport. Het constateert inderdaad dat sommige ziekenhuizen complementaire zorg aanbieden, maar daarbij gaat het vooral om geuren, muziek, ontspanningsoefeningen en mindfulness, vormen van ‘zorg’ die ook lang niet altijd door artsen worden aangeboden. Acupunctuur wordt hier niet genoemd. Trouwens, ziekenhuizen die wel trots verkondigen dat ze acupunctuur aanbieden, hoeven lang niet altijd op luid applaus te rekenen (en melden dan achteraf dat het om ‘verouderde informatie’ gaat). Het ZonMw-rapport stelt ook – zonder enige bronverwijzing – dat er vele studies naar acupunctuur zijn uitgevoerd en dat deze effectiviteit en veiligheid ervan lijken te bevestigen, om vervolgens naar de Duitse KNMG en de bizarre resolutie van de Amerikaanse Senaat over naturopathie te verwijzen. De vraag is echter waarom de rechtbank die buitenlandse voorbeelden relevant acht voor de Nederlandse situatie. Als we dan toch naar het buitenland kijken, mag niet onvermeld blijven dat het moederland van de acupunctuur, China, de acupunctuur al in 1822 formeel verbood aan de Keizerlijke Medische Academie.

We kunnen dus gerust stellen dat veel erop wijst dat het toepassen van acupunctuur op patiënten niet valt onder de diensten die tot het gebied van deskundigheid van het artsenberoep behoren.

Onderdeel van de opleiding tot arts

De Wet op de omzetbelasting vereist ook dat de verrichte diensten behoren tot de artsenopleiding. De rechtbank merkt hier op zichzelf terecht op dat het curriculum van deze opleiding niet wettelijk is vastgelegd. Er is wel een Raamplan uit 2009 van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Dat plan bevat een reeks minimumeisen inzake onder meer de competenties waaraan een arts aan het einde van zijn opleiding moet beschikken. Voor het overige is het aan de UMC’s om de opleiding verder in te vullen (overigens merkt de staatssecretaris in zijn besluit van 14 mei 2013 niet ten onrechte op dat acupunctuur ook niet genoemd wordt in het Raamplan). De rechtbank trekt hieruit de volgende conclusie:

“Met betrekking tot de complementaire en alternatieve behandelwijzen, waartoe acupunctuur wordt gerekend, is in dit opzicht van belang dat het curriculum van de Universiteit Utrecht voorziet in twee keuzevakken in het tweede jaar van de bachelorfase. Tot de te kiezen vakken behoort ‘Complementaire zienswijzen in de zorg’. De Rijksuniversiteit Groningen biedt voor het tweede en derde jaar van de studie onder meer het vak ‘Complementaire en Alternatieve Geneeswijzen’ aan als keuzevak. Een beschrijving daarvan behoort tot de stukken van het geding. Een en ander betekent dat de opleiding van een arts mede de toepassing van de acupunctuur kan omvatten. De omstandigheid dat dit geen verplicht onderdeel uitmaakt van de opleiding – men kan ook voor andere vakken kiezen – staat er naar het oordeel van de rechtbank niet aan in de weg dat voor de arts die dit vak tijdens de opleiding heeft gevolgd, acupunctuur en eventuele andere behandelwijzen deel uit hebben gemaakt van die opleiding.”

Deze redenering kan ook niet overtuigen, al was het alleen maar omdat de wet de eis stelt dat een behandeling onderdeel vormt van de artsenopleiding en de rechtbank hier slechts vaststelt dat “de opleiding van een arts mede de toepassing van de acupunctuur kan omvatten”. “Vormt” is veel dwingender geformuleerd en suggereert dat je moet kijken naar de grootste gemene deler van alle artsenopleidingen in Nederland. Dat slechts twee van de acht UMC’s een (klein!) keuzevak over CAM aanbieden is evident te weinig om aan te nemen dat CAM, laat staan acupunctuur, onderdeel vormt van de artsenopleiding. Bovendien vraag ik me af of de rechtbank wel goed heeft gekeken naar de inhoud van de beide genoemde keuzevakken. Het keuzevak aan de Universiteit Utrecht wordt gegeven door een antroposofische huisarts. Doel van de cursus is “een bijdrage te leveren aan de algemene academische vorming van de student door kennismaking met verschillende mensbeelden in de zorg en verschillende visies op gezondheid, ziekte en behandeling”. Het zal vast een leerzame cursus zijn, compleet met een excursie naar het homeopathische artsencentrum van ridder Jan Scholten. Iets tijdens de studie leren over de acupunctuur (naast de homeopathie, antroposofische geneeskunde en integrative medicine volgens de studiegids) is natuurlijk niet hetzelfde als daadwerkelijk acupunctuur leren toepassen. Een antroposofische huisarts lijkt me ook niet de beste acupunctuurdocent.

acupunctuurHet Groningse keuzevak ‘Complementaire en Alternatieve Geneeswijzen’ is niet te vinden in het zoeksysteem op de website van de RUG. Na wat mailtjes met een studieadviseur heb ik de inhoud ervan kunnen achterhalen, maar het blijft onduidelijk of het vak nog gegeven wordt. Vorig studiejaar was er plaats voor 7-8 studenten die met het keuzevak slechts 3 ECTS konden verdienen. De student kon kennismaken met acupunctuur, homeopathie, natuurgeneeswijze, neuraaltherapie en orthomanuele geneeskunde. Er is wel sprake van het bijwonen van spreekuren van alternatief werkende artsen, maar het lijkt er niet op dat de studenten ook onderricht kregen in het omgaan met naalden. Interessant is dat de (oude) studiegids nog opmerkt dat de meeste deelnemers aan voorgaande edities van dit programma een basis wilden hebben om hun patiënt op geïnformeerde wijze te kunnen adviseren inzake complementaire geneeswijze. Dat is natuurlijk heel wat anders dan die patiënt behandelen met dergelijke methoden. Al met al is dus niet vol te houden dat acupunctuurbehandelingen “onderdeel vormen van bedoelde opleiding”, zoals de Wet op de omzetbelasting vereist.

De geest van Solleveld

De rechtbank beseft overigens terdege dat een arts die slechts een keuzevak heeft gevolgd tijdens zijn artsenopleiding nog niet direct acupunctuurbehandelingen kan geven. Met een aanvullende opleiding ná de studie is dat volgens haar wel mogelijk. De rechtbank stelt verder dat met zo’n aanvullende opleiding voldaan kan worden aan de eis in het besluit van de staatssecretaris van 14 mei 2013 dat deze opleiding “in het verlengde ligt van én een evidente verdieping vormt op de initiële BIG-opleiding”. Volgens de rechtbank vindt ook de staatssecretaris blijkens zijn besluit dat er artsen zijn die voor de toepassing van acupunctuur zijn vrijgesteld van het betalen van BTW. Maar daarmee is de procederende natuurarts er nog niet. Hij had tijdens zijn studie nooit een vak over acupunctuur of andere vormen van CAM gevolgd.

Volgens de rechtbank is dat echter geen probleem omdat de arts een acupunctuurdiploma heeft behaald aan een door de NAAV erkende opleidingsinstelling. Daarmee zou voldaan zijn aan de eis van een evidente verdieping, want de rechtbank acht aannemelijk dat “de door belanghebbende aldus verkregen kennis en vaardigheden inzake de toepassing van acupunctuur (ver) uitgaan boven die van artsen die acupunctuur slechts als onderdeel van de artsenopleiding hebben bestudeerd en ten minste gelijk is aan de door die artsen in het kader van een vervolgopleiding verworven kennis en vaardigheden.” Met die laatste artsen bedoelt de rechtbank artsen die iets over acupunctuur hebben geleerd tijdens hun studie en daarna nog een vervolgopleiding hebben gedaan. Die mogen met betrekking tot de BTW geen gunstiger behandeling krijgen dan artsen als deze natuurarts, die diensten van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau kunnen leveren ondanks het feit dat ze nooit iets over acupunctuur op de universiteit hebben geleerd. Dat volgt uit de zogenaamde Solleveld-jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Het wordt eentonig, maar ook op deze overwegingen van de rechtbank is veel kritiek te leveren. Het besluit van de staatssecretaris van 14 mei 2013 is juist doordesemd van de gedachte dat een arts-acupuncturist niet voor BTW-vrijstelling in aanmerking komt, wat voor aanvullende opleidingen hij ook gevolgd heeft. Het besluit gaat er als gezegd vanuit dat alleen diensten die in wezen regulier zijn voor genoemde vrijstelling in aanmerking komen. Acupunctuur wordt expliciet niet-regulier genoemd en bovendien merkt de staatssecretaris nog expliciet op dat acupunctuur niet is “opgenomen in het opleidingscurriculum voor de arts (zoals beschreven in het Raamplan Artsopleiding 2009)”. Inderdaad zegt het besluit dat er ook vrijstelling mogelijk is als zorg wordt verleend op basis van een aanvullende opleiding die evidente verdieping vormt op de initiële BIG-opleiding, maar gelet op het voorstaande én de bedoeling van de wetgever om de BTW-vrijstelling voor CAM-artsen te beëindigen is het niet aannemelijk dat de staatssecretaris hier mede opleidingen verzorgd door een particuliere vereniging als de NAAV op het oog had. Integendeel, hij zal eerder een aanvullende studie in de psychologie of pedagogie hebben bedoeld.

De vraag kan ook gesteld worden hoeveel ‘evidente verdieping’ te behalen is met een tweejarige NAAV-opleiding tot acupuncturist die bestaat uit slechts acht weekenden per studiejaar. Wie de opleiding met succes afrondt krijgt een diploma, waarmee men lid kan worden van de NAAV en op een lijst kan komen die door zorgverzekeraars gebruikt wordt voor vergoedingen. Dat neemt niet weg dat het natuurlijk gewoon om een eigen opleiding van de NAAV gaat die op geen enkele manier door de overheid erkend of getoetst wordt. Ik vraag me verder af waar de rechtbank op baseert dat de kwaliteiten van de natuurarts (ver) uitgaan boven die van artsen die acupunctuur slechts als onderdeel van de artsenopleiding hebben bestudeerd. Duits onderzoek onder meer dan 1.800 acupuncturisten laat immers zien dat de hoeveelheid opleiding van een acupuncturist er niet veel toe doet: “There were no differences in success for patients treated by physicians passing through shorter (A diploma) or longer (B diploma) training courses in acupuncture”. Dat is ook niet zo verwonderlijk. Als arts hoef je immers alleen maar op een enigszins geloofwaardige manier naalden op willekeurige plaatsen in het lichaam te kunnen steken. En dat zou iedere basisarts moeten kunnen.

Flag_of_Europe.svgDe verwijzing naar het Solleveld-arrest lijkt me overigens niet relevant. Dat arrest gaat over het ongelijk behandelen van personen die gezondheidskundige verzorging van gelijkwaardig kwaliteitsniveau aanbieden. In het geval van Solleveld klaagde een BIG-geregistreerde fysiotherapeut die ook aan kwakzalverij in de vorm van ‘stoorvelddiagnostiek’ deed erover dat hij BTW moest betalen over zijn stoorvelddiagnoses, terwijl dat voor artsen en tandartsen niet zou gelden. Het Hof van Justitie achtte dat alleen in strijd met het beginsel van fiscale neutraliteit als “die behandelingen zouden zijn vrijgesteld van BTW indien zij door artsen of tandartsen werden uitgevoerd, hoewel zij, wanneer zij door fysiotherapeuten worden uitgevoerd, gelet op de beroepskwalificaties van deze laatste, van een gelijkwaardige kwaliteit kunnen worden geacht.” Of anders en korter gezegd: als twee behandelaars dezelfde behandeling van gelijkwaardige kwaliteit aanbieden, moet het er voor de BTW-vrijstelling niet toe doen dat de een arts of tandarts is en de ander fysiotherapeut.

In de zaak van de arts-acupuncturist merkt de rechtbank op zichzelf terecht op dat het beginsel van fiscale neutraliteit kan worden geschonden als de ene arts-acupuncturist voor BTW-vrijstelling in aanmerking komt en de andere niet, terwijl ze verzorging van gelijkwaardig kwaliteitsniveau leveren. De rechtbank miskent echter in vrijwel iedere overweging dat het nu juist de bedoeling van de wetgever was dat over de naaldendiensten van een arts-acupuncturist altijd BTW betaald wordt. En als altijd betaald moet worden, doet zich helemaal geen Solleveld-problematiek voor, want dan worden artsen onderling en artsen en niet-artsen gelijk behandeld en is de fiscale neutraliteit niet in het geding. De rechtbank doet een probleem herleven dat al door de wetgever opgelost was en creëert en passant weer nieuwe problemen.

Besluit

Deze uitspraak gaat over de interpretatie van een bepaling uit de Wet op de omzetbelasting. Op zichzelf stond de geldigheid van die bepaling niet ter discussie. Alternatieve genezers die geen arts zijn – lekenhomeopaten, lekenacupuncturisten, chiropractors e.d. – blijven dus in beginsel gewoon BTW-plichtig. Op basis van een dubieuze interpretatie meent de rechtbank echter dat de klagende arts-acupuncturist op grond van de geldende wetgeving wél voor BTW-vrijstelling in aanmerking komt. Dat biedt voor de lekenacupuncturisten toch weer een opening op met het Solleveld-arrest en de Europese BTW-richtlijn in de hand óók BTW-vrijstelling te claimen. Zij kunnen immers betogen dat ze naaldendiensten van gelijkwaardige kwaliteit kunnen aanbieden. Daarmee dreigt de situatie weer te worden teruggedraaid naar die van vóór 2013. Hoger beroep is wenselijk en ik vermoed dat het al ingesteld is.

Filed Under: Alternatieve schade, Factchecking, Gezondheid, Uit het nieuws Tagged With: acupunctuur, btw, rechtspraak

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 5
  • Page 6
  • Page 7
  • Page 8
  • Page 9
  • Interim pages omitted …
  • Page 11
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie
12 October 2025 - Ward van Beek
Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie

.Op 4 oktober vond in de Geertekerk in Utrecht het jaarlijkse symposium plaats van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Het thema dit jaar was Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie. Meester KackadorisprijsDe middag begon traditioneel met de toekenning van…Lees meer Het Alternatieve Circuit: Risico’s, Kosten en Communicatie › [...]

Het ‘Red Panda Effect’
8 October 2025 - Ward van Beek
Het ‘Red Panda Effect’

.In de Skeptical Inquirer van october/november (Volume 49, No. 5) wordt door Craig A. Foster en Kelsey M. McGinn teruggeblikt naar een uitgave van het blad uit 1979, met daarin een verhaal over een verdwenen panda, ontsnapt uit Blijdorp, wiens ontsnapping…Lees meer Het ‘Red Panda Effect’ › [...]

Kernenergie is een keuze
3 October 2025 - Ward van Beek
Kernenergie is een keuze

.In sceptische kringen is kernenergie geen taboe. Maar veel argumenten vóór kernenergie zijn op wensdenken gebaseerd. door Frank Biesboer, voormalig hoofdredacteur van De Ingenieur, Skepter 38.3 Voor de Nederlandse energiewereld was de brief die minister Hermans van Klimaat en Groene Groei in mei publiceerde over…Lees meer Kernenergie is een keuze › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Rejecting The Null Hypothesis
29 October 2025 - Steven Novella

In various contexts, for practical, philosophical, and logical reasons, there is a default assumption. In the criminal justice system, for example, someone is presumed innocent until proven guilty. Therefore we must act “as if” someone is innocent until the burden of proof is met that they are indeed guilty of the specific crime of which they are accused. In medicine, if someone […] The post Rejecting The Null Hypothesis first appeared on Science-Based Medicine. [...]

The opposite of “turbo cancer”: COVID-19 vaccines sensitize cancer to immunotherapy
27 October 2025 - David Gorski

A new preliminary study published in Nature suggests that COVID-19 vaccines might actually boost the immune system to make immunotherapy more effective. If confirmed in followup studies, this result suggests that the vaccines do the opposite of causing "turbo cancer." The post The opposite of “turbo cancer”: COVID-19 vaccines sensitize cancer to immunotherapy first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Dr. Vinay Prasad Doesn’t Realize He’s The Establishment. It’s His Job to Produce Results for the American Public, Not Fluff Donald Trump.
26 October 2025 - Jonathan Howard

Because he can masterfully feign concern over evidence and data, Dr. Prasad is the Shohei Ohtani of spreading doubt and mistrust about vaccines. It's no surprise that under his "leadership", diseases are spreading and Andrew Wakefield is taking a victory lap. The post Dr. Vinay Prasad Doesn’t Realize He’s The Establishment. It’s His Job to Produce Results for the American Public, Not Fluff Donald Trump. first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Renate1 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsAch ja, mevrouw Wiersma en de BBB. Van dat soort partijen moet je het hebben. Net als de heer Eerdmans
  • Hans1263 on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsEn meisje Wiersma maar traineren, op wetenschappelijke gronden (zoals ze zelf meent, of althans volhoudt, of... ordinair liegt). Gelukkig he
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsHelaas is er iets niet helemaal goed gegaan met de link naar een gearchiveerde versie van dit recent bericht van
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsEen aantal dagen geleden is een nieuw rapport van Ronald Meester met als titel "De illusie van een betrouwbare stikstof-modelwerkelijkheid"
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (42-2025)@Renate1 Er is een aanzienlijk verschil tussen westelijk en oostelijk Europa qua tijd van zonsopgang en -ondergang. Dus: los het

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in