• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

cam

‘Religious and Alternative Healing in the Modern World’ – een congresverslag

30 November 2016 by Agnes Tieben 27 Comments

Van 22-24 september vond in Amsterdam de 12e Internationale Conferentie van Société Internationale d´Ethnologie et de Folklore (SIEF) plaats. De leden bestuderen alternatieve geneeswijzen als cultureel fenomeen. Hieronder een indruk van wat er zoal besproken werd.

Complementary Alternative Medicine (CAM) heeft meer gemeen met religie dan met geneeskunde, maar dat is niet hoe het wordt gecommuniceerd, vertelt Candy Brown, hoogleraar godsdienstwetenschappen aan de Universiteit van Indiana, als we na afloop van het congres met sprekers en belangstellenden door een van de smalle straatjes van Amsterdam lopen op weg naar een café voor de afsluitende borrel. Brown die als keynote speaker het congres opende begrijpt waarom ik teleurgesteld afhaakte bij de studie natuurgeneeskunde, CAM heeft zichzelf culturele legitimiteit verschaft omdat het zich voordoet als wetenschap. In de VS zie je veel CAM praktijken in ziekenhuizen, maar dat is niet omdat medici dit graag willen, ziekenhuizen zijn er meer als hier commerciële instellingen die met het aanbieden van CAM een bredere groep patiënten wil aantrekken. Daarnaast hebben skeptici het moeilijker vanwege het Amerikaanse rechtssysteem. Volgens Brown is hun invloed in Nederland veel groter.

Key-note spreker Candy Brown (foto: SIEF newsletter)
Keynote speaker Candy Brown (foto: SIEF newsletter)

Ze schreef het boek The Healing Gods: Complementary and Alternative Medicine in Christian America waarin ze de vraag opwerpt of we CAM als een seculiere dan wel religieuze therapievorm moeten opvatten (en welke ethische consequenties dat met zich meebrengt.) Want als praktijken zoals yoga, acupunctuur en Reiki inherent religieus zijn, is de huidige manier waarop ze worden aangeboden, nl. als seculiere methoden, in strijd met ethische regels. Vooral de integratie van CAM in medische centra kan mensen op het verkeerde been zetten als er niet bij wordt verteld dat het veronderstelde werkingsmechanisme is gebaseerd op metafysische aannames zoals een universele levenskracht. Brown benadrukt het belang van instemming: Patiënten en consumenten hebben recht op correcte informatie op basis waarvan zij al dan niet kunnen instemmen met een behandeling. En hoewel Brown vooral gericht is op het spanningsveld christelijke versus niet-christelijke religies onderschrijf ik haar pleidooi wat betreft de ethiek van het geven van juiste informatie.

Bij de overige deelnemers kwam de ethische kwestie niet echt aanbod, wel veel aandacht was er voor de verschuivende plaats die spirituele en alternatieve healing praktijken maatschappelijk gezien innemen. Al sinds de jaren 1960 is sprake van een opmars, en zijn langzamerhand steeds meer alternatieve praktijken onderdeel gaan uitmaken van de mainstream cultuur. Behalve het aantal onconventionele therapieën is ook het aantal mensen dat er gebruik van maakt enorm gestegen waardoor het een relevant sociaal fenomeen is geworden aldus de congresfolder. In de lezingen komt een brede waaier aan internationale praktijken voorbij, van Nederlandse health bloggers tot een Braziliaanse faith healer en van IJslandse verpleegsters die CAM voorstaan tot een Katholieke kathedraal in het Poolse Kraków dat sinds de ontdekking van de daar gelegen ‘’aard chakra’’ steeds meer bezoekers trekt.

sief2016-aankondigingOrganisator van het Congres prof. Peter Jan Margry (tevens spreker op het Skepsis-congres 2016) opent op donderdagochtend de conferentie. In het zaaltje van het Allard Pierson museum zitten zo’n 30 geïnteresseerden van wie er 23 ook spreker zijn. Margry heeft het over de domestication of alternative medicine in Nederland. In vogelvlucht komen voorbij de Greet Hofmans affaire uit de jaren vijftig die bijna tot een politieke crisis leidde, Jomanda die in de jaren tachtig en negentig met haar healingshows duizenden bezoekers trok tot zij in 2000 door de zaak Millecam in discrediet werd gebracht. Daarna had je genezeres Lenie de Boer uit Ridderkerk die ook haar zalen vol kreeg, maar onder de radar van de media bleef. Zij putte inspiratie uit de Italiaanse healer Padre Pio en liet bij haar dood in 2013 een geldsom na aan het Meertens Instituut dat de financiële middelen verschafte voor dit congres.
Tegenwoordig zijn alternatieve praktijken minder apart dan vroeger en sommigen zijn zelfs gewoon geworden zoals yoga en supplementengebruik. Daarnaast heb je ook nog steeds minder aangepaste vormen zoals de ‘’underground spiritualiteit’’ van de in Italië ontstane Damanhur community. Zij geloven dat ze een methode hebben om kanker te genezen.

Margry hield een enquête onder 1400 deelnemers waaruit bleek dat de helft van hen opgeeft alternatieve behandelingen te ondergaan, van hen blijkt 84 procent hoger opgeleid. Alternatieve therapievormen mogen dan niet werken maar ze helpen wel en dat is de reden dat ze geaccepteerd zouden moeten worden, zegt Margry. En als voorbeeld noemt hij hoe het gegaan is met mindfulness. Ik begreep eerlijk gezegd niet zo goed wat hij hiermee wilde zeggen, want maatschappelijke acceptatie is er toch al?

De volgende lezing van de Griekse aan de Universidade Nova de Lisboa verbonden post doc Eugenia Roussou ging over spiritualiteit en healing in Griekenland en Portugal. Nog niet zo lang geleden stond de bevolking vooral aarzelend tegenover niet reguliere religie en geneeskunde. De new age-beweging creëerde ruimte waardoor holistische methoden op meer acceptatie konden rekenen. Door multiculturalisme, globalisatie en de huidige sociaal economische crisis zijn beide landen door een proces van transformatie gegaan. In de context hiervan zijn allerlei spirituele praktijken van yoga en traditionele Chinese geneeskunde tot sjamanistische healing en Tarot meer en meer populair geworden.

Dan volgen enkele bijdragen die gaan over Braziliaanse spiritualiteit. Hoogleraar in de antropologie aan de Universidade Nova de Lisboa Clara Saraiva vertelt hoe Portugal fungeert als een soort ingang voor Afro-Braziliaanse religies. Vooral na 1974 kwamen er veel Afrikaanse en Braziliaanse immigranten. Een centraal idee is dat goden zich wenden tot mensen in een ritueel, ze doen dit met hun energie, ze praten niet. Belangrijk is ook het concept balans uit de Afro-Braziliaanse syncretische religie Umbanda: wie spiritueel uit balans is loopt het risico ziek te worden, een ritueel kan bescherming bieden of de balans herstellen. Brazilië kent vrijheid van religie, maar in de praktijk geldt je als aanhanger van een Afro-Braziliaanse religie als activistisch.

Erin P. More, hoogleraar antropologie aan de Univerity of Southern California, en ass. prof. Cristina Rocha, verbonden aan  de Western Sydney University in Australië, deden studie naar de internationaal bekende Braziliaanse faith healer John of God.
In Brazilië is het een populair gebruik om spirituele healers te bezoeken. Artsen genezen alleen het lichaam is het idee, maar dat is niet genoeg, een zieke geest blijft het lichaam infecteren. John of God sluit aan bij deze traditie en kent ook spiritistische invloeden. En er is sprake  van persoonsverheerlijking.

John of God
John of God (foto via Wikimedia Commons)

John of God (João Teixeira de Faria) werd geboren op 24 juni 1942 in Cachoeira da Fuaca, Goiás in Brazilië. Hij begon zijn carrière als arme kleermaker, later werd hij healer en succesvol zakenman, zo’n tien jaar geleden brak hij internationaal door als genezer. Hij zou analfabeet zijn maar de sprekers geloven dit niet, het is onwaarschijnlijk voor iemand met een succesvol bedrijf en kinderen met goede banen als tandarts en advocaat. Hij ziet zichzelf als een onbewust medium, hij weet van niets maar raakt in trance en wordt dan als medium gebruikt door veel verschillende spirits.
Tijdens sessies in zijn Casa die hij een spiritueel ziekenhuis noemt draagt hij een lange witte jas, ook de andere aanwezigen moeten in het wit. De dag begint met testimoniums, aan de muren hangen afbeeldingen van John of God en Jezus naast elkaar. De Britse auteur Cash Peters beschreef de Casa als een themapark voor gelovigen, bij binnenkomst mag je drie wensen doen. Verder bestaat de dag uit veel wachten, soms tot wel 3 uur lang, dit leidt niet tot gemopper maar heeft juist een hypnotisch effect, de verwachting groeit. Als je eindelijk aan de beurt bent krijg je een recept, hij schrijft iedereen dezelfde pillen voor namelijk passiebloem, maar toch zijn ze persoonlijk, je neemt geen pil van iemand anders.

Dan is het tijd voor Physical surgery. Het is geen nepoperatie zoals bij de Filipijnse faith healers, er wordt echt gesneden en pijn voelen wordt gezien als falen. Het zijn vooral mannen die graag de fysieke operatie ondergaan, het is een beetje een macho ding. (Er is ook een zachtere variant). Na de operatie ga je naar de recovery room. Hoe zit het juridisch met deze operaties, zijn er geen aanklachten? Vraagt iemand uit het publiek. Wonderlijk genoeg houden veel mensen er niets aan over, toch zijn er wel rechtszaken en er gebeuren soms ongelukken, maar John of God heeft goede advocaten en komt er mee weg.

Wat vinden de onderzoekers er zelf van? Beiden zijn sceptisch over de methode maar konden dit tijdens het veldonderzoek niet laten blijken, Rocha vraagt zich af of ze nog welkom is in de Casa als haar boek gepubliceerd is. Ze concludeert dat mensen graag iets willen geloven, dat is waardoor ze zich beter voelen.

Ook enkele andere sprekers deden casestudies naar meer of minder bekende opmerkelijke personen. Zo sprak prof. Leonard Norman (Cabrini University, Radnor, Pensylvania, USA) over de in China tot regulier arts opgeleide Chan, die als emigrant in de VS stopt met reguliere geneeskunde, christelijk wordt en gaat werken als massagetherapeut en acupuncturist. Hij beschouwt zichzelf niet als een traditionele acupuncturist, maar als een christelijke healer, Gods genezende krachten komen tot de mensen via acupunctuur.

Marko Uibi, PhD (University of Tartu Estonia), vertelt over enkele Estlandse genezers: Kaika Laine, een kruidenvrouwtje en Luule Viilma die oorspronkelijk was opgeleid als gynaecoloog. Zelfs al in de jaren tachtig waren zij enorm populair terwijl de overheid toen erg tegen was. Volksgeloof heeft het Sovjet-regime beter overleefd dan de kerk: 16-18 procent van de bevolking gelooft in God, terwijl 50-54 procent in geesten en spirituele genezing gelooft. 77 procent denkt dat sommige mensen genezende krachten hebben.

Caroline van der Stiggele, PhD religie studies KU Leuven, deed een casestudie naar Eric Gomes, een Vlaamse pionier op het gebied van Yoga. In 1962 was hij de eerste yogaleraar in Gent en in 1970 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit te Gent op een proefschrift over de biomechanica van de hatha-yoga. Rama Polderman was een van zijn docenten, verder was hij beïnvloed door Randolph Stone, de ontwikkelaar van de polariteitstherapie, een energetische alternatieve geneeswijze die werkt met handoplegging. Gomes integreerde de therapie in zijn yogalessen waarbij hij de oorspronkelijke lichamelijke focus veranderde. Huilen en schreeuwen tijdens sessies werd aangemoedigd om zo spanningen los te laten, na afloop omhelsde men elkaar. Volgens een psycholoog was de methode onverantwoord omdat mensen er psychotisch van kunnen worden. Toch is er nooit echt iets gebeurd, er werden altijd opvolgsessies gegeven, niemand ging in geagiteerde toestand naar huis. Voor zover de spreekster weet is de methode Gomes uniek.

Prof. Daniel Wojcik (Englisch and Folklore studies, university of Oregon) spreekt over George King en het door hem gestichte Aetherius genootschap in Los Angeles, een van de oudste en bekendste ufo religies. Al sinds 1955 waarschuwen zij voor de Apocalyps, die ze door bidden en rituelen proberen af te wenden.
King die opgroeide in een theosofisch gezin in Engeland beweert dat hij in 1954 telepathisch werd benaderd door een buitenaardse intelligentie, hij ontving van hen boodschappen die van belang zijn voor het voortbestaan van de aarde. Vernietiging kan voorkomen worden als de gevaren van atoomwapens en andere destructieve neigingen van de mensheid worden onderkend. Om de ziel van de wereld te helen, moeten mensen bidden en deelnemen aan specifieke techno-spirituele rituelen, daarnaast is er veel aandacht voor persoonlijke healing. De Aetherians claimen dat door hun inspanningen de koude oorlog ophield en veel rampen zoals aardbevingen, terroristische aanslagen en invasies van vijandelijke ruimtewezens werden voorkomen.

Wojcik vindt de beweging interessant omdat hun praktijken ons inzicht geven in de zorgen, angsten en verwachtingen van deze tijd. Existentiële vraagstukken worden geadresseerd door een alternatieve vorm van spiritualiteit aan te bieden die beoogt de wereld te helen.

Gepland in het onderdeel ‘Integrative’ Healing Practices spreken prof. dr. Dorothea Luddeckens (religiestudies) en PhD student Barbara Zeugin beiden verbonden aan de universiteit van Zurich. Ze deden onderzoek naar alternatieve healing methoden als middel voor zelf empowerment.
De PowerPointpresentatie toont een foto van een rek met folders die alternatieve healing methodes aanprijzen op de afdeling radiologie van een ziekenhuis in Zurich. Ze zijn daar uitgestald omdat er behoefte is aan betekenis en zingeving, vooral bij ongeneeslijke en terminale zieken. De universiteit van Zurich doet met steun van het Nationales Forschungs Programm onderzoek naar het aanbieden van CAM bij terminale patiënten. De therapie werd niet voorgeschreven, de patiënten mochten zelf een alternatieve therapie uitkiezen.

Patiënten willen geen slachtoffer zijn van betekenisloosheid, maar actief deelnemen in een proces. De alternatieve methoden hebben de capaciteit om betekenis te geven en als curatieve interventies geen optie meer zijn waarom zou je dan geen CAM aanbieden? Is de concluderende redenering van de onderzoekers.

Ook gepland in dit onderdeel spreekt medisch antropoloog Sweinn Gudmundsson, hij deed onderzoek onder verpleegkundigen en artsen in IJsland die CAM willen integreren in hun werk. De verpleegkundigen zijn niet gelukkig met de allopathische geneeskunde. Zij zouden graag CAM toepassen en doen dat ook wel eens, maar echt geaccepteerd bij collega’s is het niet. Iets als handoplegging moet je toch een beetje uit het zicht doen, verklaarde een van de verpleegsters. Onder artsen is het nog meer taboe, zij spreken van ‘’the evidence hell’’ en van ‘’the iron cage of rationality’’. Ze worden gezien als excentriekelingen of ‘‘hooligans’’. Conclusie: er is een conflict.

Tot zover mijn samenvattingen van enkele lezingen. Ik vond het een fascinerend congres en heb veel interessante verhalen gehoord. Wel miste ik af en toe de skeptische invalshoek. Antropologen bestuderen uiteraard niet de werkzaamheid van alternatieve geneeswijzen, maar daar werd dan ook geen enkele aandacht aan besteed en soms leek het wel of sprekers die voor waar aannamen. Ook de misleidende wijze waarop  alternatieve geneeswijzen zich presenteren was nauwelijks een aandachtspunt, (alleen bij Candy Brown kwam het heel even aan bod). Evenmin maakte niemand echt duidelijk wat nu precies het verschil was tussen alternatief en regulier, ik kreeg de inruk dat sommige sprekers dat zelf ook niet zo goed wisten.

Dit is een uitgebreide versie van het verslag dat in de komende Skepter verschijnt.

Filed Under: Algemeen, Gezondheid Tagged With: Aetherius society, cam, Candy Brown, John of God, Peter Jan Margry, SIEF

Over acupunctuur, congresserende kwakzalvers en een oude bekende

4 July 2016 by Cees Renckens 1 Comment

Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma
Cees Renckens schrijft columns voor Kloptdatwel. Van 1988 tot 2011 was hij voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Foto: Klaas Jaarsma

Als het vliegtuig, dat zaterdagmiddag 11 juni van Stuttgart naar Amsterdam vloog, zou zijn verongelukt, dan zou dat een zware slag hebben betekend voor de vaderlandse kwakzalverijsector, want kijkt u maar even met mij mee. 

Nederlanders, die als sprekers deelnamen aan het International Congress for Integrative Health and Medicine, waren Erik Baars, Rogier Hoenders, Ton Nicolai, Pim van Lommel en Ines von Rosenstiel. Het driedaagse congres begon op 9 juni en in de lijst van niet-Nederlandse sprekers treffen wij beruchte namen aan als Zhang Qi, Dieter Melchart, Helmut Kiene, Gunver Kienle en Peter Fisher.
Niet ongenoemd mogen blijven nog een Nederlander, ene Willem de Vos (hoogleraar microbiologie in Wageningen, die vermoedelijk geen idee heeft in welk gemankeerd gezelschap hij zich begaf) en Torkel Falkenberg. Het vriendelijke gezicht van deze Zweed op de site van het congres kwam mij erg bekend voor en na enig nadenken wist ik het weer. Ik had met hem eens stevig gedebatteerd over de waarde van ‘CAM’ tijdens het jaarlijkse congres van de European Society on Human Reproduction and Embryology, dat in 2010 in Rome plaatsvond. In dat door gynaecologen gedomineerde gezelschap was Falkenberg een vreemde eend in de bijt, maar de congresleiding had voor mij een zo waardig mogelijke opponent uitgezocht. Een samenvatting van onze voordrachten staat nog op het net.

Hij bleek bioloog te zijn, verbonden aan het prestigieuze Karolinska Instituut te Stockholm en hij gold als sympathisant van ‘CAM’, want zijn aandachtsgebied was niet alleen neurobiologie, hij was ook directeur van het Integrative Science Centre van het Karolinska en bovendien werkte hij mee aan het perfide WHO-standpunt over CAM & Traditional Medicine dat in 2013 zou verschijnen.

Torkel Falkenberg
Torkel Falkenberg

Wij voerden een hoffelijk debat en overtuigden elkaar natuurlijk niet. Voor mij, als aanhanger van de wetenschappelijke methode, was het debat een thuiswedstrijd, want veel medestanders in de zaal had Falkenberg niet. Een van de meer hinderlijke argumenten die hij tegen mijn kritiek op de acupunctuur had was dat deze methode in Engeland door het National Institute for Clinical Excellence (NICE) was betiteld als geaccepteerde behandeling van lage rugpijn. Men baseerde zich daarbij o.m. op de grote Duitse GERAC studie (2007), die door Neil ‘O’Connel, Benedict Wand en Ben Goldacre al snel – als prototype van onjuist interpreteren van onderzoeksdata – op excellente wijze werd onderuitgehaald (O ’Connel, Wand, Goldacre. Interpretive Bias in Acupuncture Research? A Case Study. Evaluation & the Health Professions. Dec 2009, Vol. 32:393-409).
Ik wees Falkenberg in ons debat op de onjuistheid om acupunctuur te vergelijken met een controlegroep, want in die laatste groep zal vaak teleurstelling niet de acupunctuur te mogen ondergaan, maar slechts ‘usual treatment’, tot een zogenaamd nocebo-effect leiden. Toch liet dit argument, erkenning door het NICE, niet na enige indruk te maken, met name bij congressisten met een open mind. Het NICE had en heeft een groot gezag en vervult eenzelfde functie als in ons land het Zorg Instituut Nederland ZIN (tot 2014 College voor Zorgverzekeringen), dat de overheid adviseert over de stand der medische wetenschap en het verstrekkingenpakket.

Maar nu het goede nieuws: op 24 maart 2016 maakte het NICE een ontwerprapport bekend waarin nu expliciet vermeld staat dat acupunctuur niet meer mag worden toegepast bij lage rugpijn, onafhankelijk van de vraag of er een hernia bestaat of niet.

Het definitieve rapport zal in september worden vastgesteld, maar dat het er nu ook in Engeland somber uitziet voor het theatrale placebo dat acupunctuur is, dat staat wel vast. Het geduld van een scepticus wordt soms op de proef gesteld, maar wie het laatst lacht, die lacht het best. Zou Torkel er wakker van liggen? Ik vrees van niet.

Filed Under: Columns Tagged With: acupunctuur, cam, congres, Torkel Falkenberg

Niets nieuws onder de ZonMw

12 April 2014 by Laurens Dragstra 69 Comments

ZonMw-rapport-coverEen recente publicatie van onderzoeksorganisatie ZonMw heeft nogal wat opschudding veroorzaakt. Veel nieuwsmedia besteedden er aandacht aan. Het nieuwe rapport zou ervoor pleiten dat artsen vaker alternatieve behandelingen gaan toepassen. Acupunctuur, chiropraxie, voedingssupplementen bij veroudering en muziektherapie zouden bewezen effectief zijn. Zelfs de homeopathie zou nog een kans moeten krijgen. Wie echter het Signalement Ontwikkeling en implementatie van evidence-based complementaire zorg leest, vindt vrijwel niets van die vermeende conclusies terug. Eén van de betrokken auteurs laat zich kennelijk volledig buiten het rapport om nogal enthousiast uit in de media.

Het ZonMW-signalement is geschreven door Wendy Reijmerink, die blijkens haar CV ook werkzaam is aan de Haagse Hogeschool en andragologie, sociologie en strategisch management studeerde. Ook betrokken bij de totstandkoming van het rapport waren Martine Busch, Gonny ten Haaft, Hans Jeekel en Hans Kerkkamp. Busch is van huis uit pedagoge, inmiddels directeur van het Van Praag Instituut voor integrative medicine en complementaire zorg en onder meer bekend vanwege haar geloof in Therapeutic Touch. Ten Haaft is freelance journalist, gespecialiseerd in de zorg. Jeekel is emeritus hoogleraar chirurgie en Kerkkamp is onder meer lid van de raad van bestuur van het Atrium MC Parkstad. Ook in 2011 publiceerde ZonMw een rapport over ‘complementaire zorg’. Dat werd destijds met de grond gelijk gemaakt door Van Dam, Renckens en Vermeulen van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. De Vereniging kende ZonMw in 2006 al eens de Meester Kackadorisprijs toe vanwege het bevorderen van de kwakzalverij. Dat zegt natuurlijk niet alles, maar het geeft wel aan dat een kritische blik gewenst is bij het doorlezen van het nieuwe Signalement.

ZonMw lag al eerder stevig in de clinch met de Vereniging tegen de Kwakzalverij.
ZonMw lag al eerder stevig in de clinch met de Vereniging tegen de Kwakzalverij.

Een in meerdere opzichten dun rapport

Op het eerste gezicht heeft ZonMw met ‘Ontwikkeling en implementatie van evidence-based complementaire zorg’ een kloek rapport afgeleverd. Het telt maar liefst 124 pagina’s. Schijn bedriegt echter: bijna honderd pagina’s worden ingenomen door een presentatie van de Amerikaanse voorvechter van integrative medicine Wayne Jonas, directeur van het Samueli Institute. Men was kennelijk dusdanig onder de indruk van zijn betoog dat de presentatie integraal opgenomen moest worden. Een ellenlange presentatie zonder bijbehorend verhaal is echter nutteloos en niet meer dan vervelende reclame. Van de overige pagina’s worden er nog vier ingenomen door een verslagje van een op 31 mei 2013 gehouden conferentie over complementaire zorg. Jonas mocht hier een voordracht houden. “Zoals verwacht bleek Jonas een belangrijke bron van inspiratie, kennis én potentiële samenwerking, en bepaalde hij zo mede het succes van de meeting”, zo kunnen we lezen. Overigens waren er maar 20 deelnemers aan de bijeenkomst, en 11 afzeggingen.

Het eigenlijke rapport beslaat, exclusief inhoudsopgave en managementsamenvatting, een schamele 13 pagina’s. Wat lezen we daar? Op het eerste gezicht hele verstandige dingen. Zo meldt ZonMw ten aanzien van het vergaren van kennis over complementaire zorg:

“Dit kan kennis zijn die het gebruik van zinvolle complementaire interventies stimuleert, maar ook kennis die het gebruik van onveilige en onwerkzame interventies ontraadt. Ook complementaire zorg kan immers bijwerkingen hebben, in interactie met andere zorgvormen tot ongewenste effecten leiden zoals verminderde werking van reguliere interventies, of onwerkzaam zijn. Daarnaast is bekend dat zieke mensen soms een reguliere behandeling uitstellen of staken omdat zij een complementaire interventie gebruiken. Helaas wordt nog te weinig onderkend dat dit grote risico’s met zich kan brengen. Het is het standpunt van ZonMw dat complementaire interventies alleen mogen worden ingezet als er wetenschappelijk bewijs is voor effectiviteit en veiligheid.”

Tot zover niets dan lof. Het valt op dat in het rapport in het geheel niet gesproken wordt van ‘alternatieve geneeskunde’. In plaats daarvan wordt dus de term ‘complementaire zorg’ gebruikt. Dat is blijkens het rapport wel een heel ruim begrip en omvat veel behandelingen die moeilijk nog onder ‘geneeskunde’ te brengen zijn, terwijl van sommige (bijvoorbeeld ontspanningsoefeningen of voedingsadviezen) ook moeilijk kan worden gezegd dat ze alternatief zijn. Natuurlijk wordt in het rapport gesproken van voedingssupplementen, acupunctuur en chiropraxie, maar ook van yoga, meditatie, muziektherapie, gezonde voeding, tai chi en zelfs van ‘mededogen’ (p. 14). De term CAM (complementary and alternative medicine) heeft wat ZonMw betreft ook enigszins afgedaan: tegenwoordig wordt steeds vaker gesproken van CIM: complementary and integrative medicine. Je zou wellicht ook aan de term CUM kunnen denken: clinically unproven medicine.

Het rapport is doorspekt met beweringen als “steeds meer studies naar CIM”, “groeiend gebruik van complementaire zorg”, “groeiend bewijs voor positieve effecten van complementaire zorg bij vrouwen met borstkanker” en “steeds meer complementaire zorginitiatieven”. Dit wordt echter vrijwel nergens met concrete cijfers en harde data onderbouwd. Ronduit teleurstellend is de eenzijdigheid in de berichtgeving. Zo noemt ZonMw wat studies waaruit zou blijken dat veel Nederlanders gebruik maken van complementaire zorg. Maar de meest recente CBS-cijfers, waaruit blijkt dat het om ongeveer 6% gaat, worden buiten beschouwing gelaten. Uit die cijfers kan ook moeilijk worden afgeleid dat er sprake is van een groeiende vraag. ZonMw is zeer onder de indruk van de integratieve aanpak die zij in de Verenigde Staten heeft aangetroffen. Naast de al genoemde Wayne Jonas noemt zij Jon Kabat-Zinn en Ted Kaptchuk. Dat is prima, maar dat deze ‘belangrijke inspiratoren’ in eigen land ook behoorlijk wat tegengas krijgen, mag niet onvermeld blijven. Wayne Jonas is bijvoorbeeld auteur van het boek ‘Healing with Homeopathy‘ en wordt regelmatig bekritiseerd op het Science-Based Medicine blog (zie over hem hier en vooral hier). Ook het onderzoek van Kaptchuk, een ex-acupuncturist, wordt geregeld op de korrel genomen (zie hier en recentelijk nog hier). Dit hoeft natuurlijk niet te betekenen dat hun onderzoek waardeloos is, maar van ZonMw mogen we wel evenwichtige berichtgeving verwachten.

ZonMw maakt ook melding van het National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM), een Amerikaanse overheidsinstelling die zij omschrijft als ‘een belangrijk overheidsvehikel voor het genereren van evidence-based antwoorden’. Wat die antwoorden zijn blijft onvermeld, en dat is ten onrechte. Jan Willem Nienhuys schreef in 2009 al hoe het NCCAM samen met het Office of Cancer Complementary and Alternative Medicine (OCCAM) 2,5 miljard dollar heeft besteed aan zo’n 2000 onderzoeken naar CAM (of CIM). Het resultaat was dat van geen enkele potentiële geneeswijze het nut werd aangetoond. De Amerikaanse arts Paul Offit geeft in zijn laatste boek ‘Do You Believe in Magic?’ een eindeloze lijst van onderzoeken door het NCCAM waar helemaal niets uit is gekomen, zoals een 1,8 miljoen dollar kostend onderzoek waaruit bleek dat bidden niet helpt bij AIDS of hersentumoren. Steven Novella roept op er maar helemaal mee te stoppen en geen belastinggeld meer te verspillen. ZonMw lijkt hier in het geheel niet bekend mee te zijn. Zouden ze daar wel internet hebben?

Geen bewijs van effectiviteit

Natuurlijk is het ondoenlijk om in slechts 13 pagina’s ten aanzien van alle vormen van complementaire zorg na te gaan of deze effectief zijn. Dat gebeurt dan ook niet. Met betrekking tot de effectiviteit van bepaalde complementaire zorg wordt eigenlijk alleen maar opgemerkt:

“Op het gebied van acupunctuur zijn inmiddels vele studies uitgevoerd, en deze lijken zowel de effectiviteit als veiligheid ervan te bevestigen. In Duitsland heeft dit geleid tot medische erkenning van acupunctuur door de Duitse KNMG. Recent heeft de Senaat van de Verenigde Staten een resolutie over natuurgeneeskunde geaccepteerd. Deze resolutie erkent de waarde van natuurgeneeskunde als een methode die veilig, effectief en betaalbaar is. Aan Amerikanen wordt aanbevolen zich op de hoogte te stellen van het werk van natuurgeneeskundigen, vooral bij de behandeling van chronische aandoeningen.”

Ac_chart_300px
ZonMw is erg positief over acupunctuur, maar iedere onderbouwing met deugdelijk wetenschappelijk onderzoek ontbreekt.

Dit is om meerdere redenen een zeer dubieuze passage in het rapport. Allereerst wordt ten aanzien van acupunctuur helemaal niet aangegeven bij welke aandoeningen zij effectief zou zijn. Hartritmestoornissen, ADHD, mazelen, liefdesverdriet? Of toch gewoon alleen een heel klein beetje effectief bij die ene aandoening met een sterk subjectief element: pijn? Erger is dat ZonMw het laat bij de constatering dat er vele studies zijn die de effectiviteit van acupunctuur lijken te bevestigen (dus niet: bevestigen). Die studies worden nergens genoemd. Er is inmiddels zeer veel onderzoek gedaan naar acupunctuur en het lijkt er toch sterk op dat we de conclusie moeten trekken dat het een placebobehandeling is. Rob Nanninga publiceerde in 2008 al een uitgebreid artikel in Skepter waarin werd geconcludeerd dat veel onderzoek aantoonde dat acupunctuur niet beter werkte dan een overtuigende placebobehandeling. Recentelijk trok Jan Willem Nienhuys op basis van onderzoek sinds 2009 dezelfde conclusie. Echte acupunctuur doet het soms wat beter, maar niet statistisch significant beter. De gevonden kleine verschillen kunnen worden toegeschreven aan factoren als het feit dat perfect dubbelblind onderzoek nu eenmaal niet mogelijk is: de behandelaar weet per definitie dat hij zijn naald ‘verkeerd’ prikt en kan dat onbewust overdragen op de patiënt. Voor een humoristische bespreking van recent (overwegend waardeloos) acupunctuuronderzoek leze men dit artikel van Mark Crislip.

De verwijzing naar de resolutie van de Amerikaanse Senaat over natuurgeneeskunde is bizar. Alsof in die politieke arena wetenschap wordt bedreven en alle daar aanwezigen verstand hebben van geneeskunde. Wetenschappelijk bezien zegt zo’n politiek besluit even weinig als de al even merkwaardige resolutie van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa over de mogelijke gevaren van blootstelling aan elektromagnetische straling. De beslissing van de Amerikaanse Senaat om de waarde van natuurgeneeskunde te erkennen heeft bovendien geen enkel concreet gevolg. Het is geen wet, er wordt geen extra geld uitgetrokken en voorlopig krijgt niemand een presidentiële onderscheiding. Natuurgeneeskunde in de Verenigde Staten is een allegaartje van TCM, acupunctuur, vitamine-injecties, homeopathie en energetische therapieën. In de natuurgeneeskunde spelen ook allerhande kruiden een belangrijke rol. Die zijn, los van eventuele therapeutische effectiviteit, zeker niet per definitie ‘safe’, zoals ZonMw zelf elders in haar rapport (op gezag van Jonas) ook schrijft (‘Not likely to be safe’; p. 23, voetnoot 34).

Wat er niet staat

Maar waar staat nu in het Signalement dat artsen vaker alternatieve geneeskunde moeten benutten? En waar dat voedingssupplementen, chiropraxie en muziektherapie bewezen effectief zijn? Het antwoord: het staat eigenlijk nergens. Er staat wel (p. 9) dat “‘natuurlijke producten’ als vitaminepreparaten en voedingssupplementen, mind-body benaderingen als muziektherapie, meditatie, acupunctuur en yoga, en manipulatieve en lichaamsgerichte technieken als chiropraxie en massage” voorbeelden zijn van “niet- of minimaal invasieve interventies, waarvan de fysiologische mechanismen (nog) niet altijd duidelijk zijn”. Dat deze behandelwijzen bewezen zijn, wordt dus niet met zoveel woorden gesteld, laat staan dat het bewijs geleverd wordt. Het kan dus ook zijn dat er überhaupt geen fysiologisch mechanisme is. Homeopathie wordt pas in bijlagen voor het eerst genoemd, tenzij we de tamelijk beschamende verwijzing naar ‘allopatische [sic] geneeskunde’ op p. 12 meerekenen. Toch werden daarover in de media de opvallendste uitspraken gedaan, en wel door Hans Jeekel (1941), de emeritus hoogleraar chirurgie die aan het Signalement meewerkte. In Trouw konden we lezen:

“Tegenstanders van alternatieve geneeskunde zeggen vaak dat van veel alternatieve zorg allang bewezen is dat het niet werkt. Zo is er bijvoorbeeld geen bewijs voor het homeopatisch principe van verdunning van giftige stoffen. “Dat zou best kunnen, maar zolang er nog geen goed onderzoek ligt dat dit bewijst, zou ik de homeopathie nog een kans geven”, zegt Jeekel.”

Hoeveel kansen gaan we de homeopathie nog geven voordat we concluderen dat het nu echt mooi geweest is?
Hoeveel kansen gaan we de homeopathie nog geven voordat we concluderen dat het nu echt mooi geweest is?

Tegenstanders van homeopathie moeten dus bewijzen dat homeopathie níet werkt. Dat is niet alleen het omkeren van de bewijslast, het is ook het sluiten van de ogen voor het feit dat ondanks tientallen goede onderzoeken en meta-analyses na 200 jaar nog steeds geen snipper overtuigend bewijs is geleverd voor de werking van welk homeopathisch middel dan ook. De conclusie “we found insufficient evidence from these studies that homeopathy is clearly efficacious for any single clinical condition” stond overigens ook al eens in een Lancet-artikel uit 1997 van onder andere…. Wayne Jonas. Op de dag dat het ZonMw-rapport verscheen schreef Steven Novella toevallig over het zoveelste rapport dat – in dit geval – stelt dat “the available evidence is not compelling and fails to demonstrate that homeopathy is an effective treatment for any of the reported clinical conditions in humans”. Zie over dit rapport ook de blog van Edzard Ernst. Diezelfde Ernst besprak recentelijk een boek (uit 2008) van Anthony Campbell. De homeopathisch arts en acupuncturist Campbell was meer dan 20 jaar verbonden aan een homeopathisch ziekenhuis en werkte jaren als redacteur van Homeopathy (het tijdschrift dat Ernst ontsloeg). Inmiddels is hij sceptisch over zijn voormalige vakgebied: “At its best there is evidence for only a small effect, and when an effect is as small as this it may not be there at all.”

Zelfs de kapiteins lijken het zinkende schip te verlaten, maar Hans Jeekel wil de homeopathie nog een kans geven. In dat geval moeten zo’n kans ook gunnen aan de skeptopathie. Zoals iedereen weet, is de skeptopathie een op eeuwenoude principes gebaseerde, holistische mind-body behandeling die uitgaat van het zelfhelend vermogen van de patiënt. Gezonde personen worden geacht hun negatieve gedachten met betrekking tot de genezingskansen van patiënten te projecteren op flesjes water en suikerpilletjes (“Jij werkt niet tegen verkoudheid! Jij werkt niet tegen mazelen!”), waarna deze met gepaste agressie geschudde geneesmiddelen kunnen worden toegediend bij zieke personen en bij hen positieve effecten teweeg brengen. Er is geen bewijs voor de werking van de skeptopathie, maar tevens heeft niemand ooit bewezen dat het niet werkt.

Jeekel stelt ook voor bewezen effectieve complementaire zorg te vergoeden via de zorgverzekering en meent dat het om relatief goedkope zorg gaat. Dat is blijkbaar zijn eigen mening, want ook dit valt niet uit het rapport af te leiden. Over de vermeende kostenbesparingen met CAM of CIM heeft Pepijn van Erp al eerder geschreven. Bij goedkoop denkt men trouwens niet direct aan chiropractors, waar vaak dure, nutteloze en niet ongevaarlijke röntgenfoto’s worden gemaakt. Dat Jeekel het licht heeft gezien blijkt wel uit zijn uitspraak in de Volkskrant “bij mij kwam het inzicht na mijn pensioen als arts, ik hoop bij de jongere collega’s eerder”. Maar eerlijk is eerlijk, hij stelt ook dat de meeste alternatieve geneeskunde de wetenschappelijke toets niet zal doorstaan. Een blanco cheque zit er voor de CAM-beoefenaars dus niet in.

Tot besluit

Het Signalement Ontwikkeling en implementatie van evidence-based complementaire zorg is in alle opzichten een dun rapport. Het voornaamste doel is eigenlijk te komen tot een nieuw onderzoeksprogramma voor complementaire zorg, omdat ZonMw concludeert dat deze zorg nog te vaak ongestructureerd en zonder duidelijk bewijs wordt toegepast. Er valt eigenlijk nergens te lezen dat artsen veel vaker CAM/CIM zouden moeten toepassen, laat staan dat in de 13 pagina’s wordt aangetoond dat vele vormen van complementaire zorg bewezen effectief zijn. Directeur van ZonMw, Henk Smid, was op Skipr veel genuanceerder:

“Het misverstand dat soms ontstaat is dat het uitbrengen van een signalement gelijk zou staan aan het pleit bezorgen voor complementaire zorg. Dat kan gezien de missie van ZonMw natuurlijk niet het geval zijn.”

Zie ook de reactie van ZonMw op de aandacht die het Signalement heeft opgeroepen. Toch melden pro-alternatieve sites als het IOCOB triomfantelijk dat ZonMw zou schrijven dat artsen “veel vaker behandelingen als acupunctuur en ontspanningstherapieën onderdeel [moeten] laten uitmaken van hun werk”. Dat dit niet in het rapport staat en voornamelijk gebaseerd lijkt te zijn op een bekeerde Hans Jeekel, lijkt hen niet te deren. Ondertussen gaat een stuurgroep de komende anderhalf jaar onderzoek doen naar de voorwaarden die nodig zijn voor een verantwoorde inbedding van de complementaire zorg in Nederland. De groep staat onder leiding van de bedrijfseconoom Ruud Hopstaken. Daarnaast hebben Busch, Jeekel en Kerkkamp zitting in de stuurgroep, vreemd genoeg allemaal ‘op persoonlijke titel’. Over anderhalf jaar zullen we wel weer verder zien. Tot nu toe kan de conclusie eigenlijk alleen maar zijn: niets nieuws onder de ZonMw.

Verder lezen, luisteren en kijken:

  • Cees Renckens op Radio 1 (vanaf 22:50);
  • Hans Jeekel, acupuncturist Harm Elsinga en Cees Renckens bij Een Vandaag;
  • Artikel Vereniging tegen de Kwakzalverij over het ZonMw-rapport;
  • ‘Acupunctuur en yoga horen thuis in de behandelkamer van de arts’ (Jeekel tegenover Aliëtte Jonkers in de Volkskrant).

 

Filed Under: Gezondheid, Uit het nieuws, Wetenschap Tagged With: acupunctuur, alternatieve behandelwijzen, cam, CIM, homeopathie, verkeerde berichtgeving, ZonMw

Verzekerde zorgkosten van patiënten bij alternatieve huisarts

5 March 2014 by Pepijn van Erp 37 Comments

In een recent artikel stellen Peter Kooreman en Erik Baars dat de zorgkosten van de patiënten van complementaire huisartsen die gedekt worden door de basisverzekering substantieel lager zijn dan die van sociaal-economisch vergelijkbare patiënten met een reguliere huisarts. Dat deden ze eerder al op basis van een kleiner bestand van een andere zorgverzekeraar. Toen beweerden ze ook dat ze aanwijzingen hadden gevonden dat patiënten bij complementaire huisartsen langer zouden leven. Op dat onderzoek kwam veel kritiek en dit nieuwe onderzoek lijkt niet veel beter.

[update geplaatst op 4-9-2014]

Anderhalf miljoen patiënten

Professor dr. Peter Kooreman, hoogleraar gezondheidseconomie aan de Universiteit van Tilburg, en dr. Erik Baars, lector antroposofische gezondheidszorg aan Hogeschool Leiden en senior onderzoeker bij het Louis Bolk Instituut, hebben wederom een database van een zorgverzekeraar mogen doorpluizen op zoek naar kostenverschillen tussen patiënten die een reguliere huisarts hebben of bij een huisarts zitten die aangesloten is bij een van de beroepsverenigingen voor alternatieve zorg. Hun bevindingen hebben ze opgeschreven in Complementair werkende huisartsen en de kosten van zorg (Economische Statistische Berichten, 7 feb. 2014). Dit onderzoek van Kooreman en Baars (K&B) is een vervolg op de eerder door hun uitgevoerde analyse op een kleiner bestand. Die studie verscheen in het gezaghebbende European Journal of Health Economics en heb ik vorig jaar besproken in Alternatieve huisartsen werken 15 procent goedkoper? Een verzinsel.

prof. dr. Peter Kooreman
prof. dr. Peter Kooreman

Nu konden K&B de gegevens van maar liefst 1,5 miljoen patiënten analyseren; tien keer zoveel als de vorige keer. Dat lijkt een stuk indrukwekkender dan het is. Het (ongecorrigeerde) verschil in de vorige studie was 7 procent in het voordeel van de complementaire groep, maar niet significant (blijkbaar is de spreiding enorm). Nu vinden K&B 10,1 procent lagere kosten en of dat significant is, staat eigenlijk niet in het artikel. Het lijkt erop dat K&B alleen geïnteresseerd zijn in significante verschillen in subgroepen. Bij dat zoeken naar significante verschillen, lijken ze echter niet veel zorgvuldigheid te betrachten. Merkwaardig, omdat daar eerder stevige kritiek op kwam (van Sampson et al.), zoals ik in mijn vorige blog heb beschreven.
Een belangrijke beperking van beide studies is dat het alleen gaat om de kosten die vergoed werden door de zorgverzekeraar. Hoe hoog de niet vergoede kosten waren, is niet bekend. In de meeste aanvullende verzekeringen zit een maximum aan gedekte kosten voor complementaire zorg. Hoeveel van de verzekerden haalden dat maximum en betaalden vervolgens de rest van de complementaire behandelingen uit eigen zak? De aanspraak op de aanvullende verzekering door de  complementaire groep is aanzienlijk hoger dan die van de reguliere groep en waarschijnlijk gingen er dan ook meer over dat maximum heen. Dus kan dit zeker een rol spelen bij het beantwoorden van de vraag hoe het zit met de totale zorgkosten, niet alleen die van de zorgverzekeraars.

Gezondheidsindicatoren

Sampson en zijn co-auteurs merkten in hun kritiek op de eerdere studie ook al op dat de enige uitkomstindicator in de studie die aan gezondheid gerelateerd is, namelijk sterfte, een ongelukkige is om de populaties van huisartsen te vergelijken. Het door K&B gevonden verschil bleek bij een statistische analyse die meer geschikt is, overigens niet significant. In de huidige studie is dat weer niet het geval, toch spreken K&B eerst weer van “lichte aanwijzingen voor lagere sterfte onder patiënten met een complementair werkende huisarts op basis van een lineair kansmodel en een conditioneel logitmodel” om dan pas met de conclusie van een wel geschikte analyse te komen: “maar geen aanwijzingen voor verschillen in sterfte op basis van een proportional hazard-model.” Een beetje raar, het lijkt erop dat K&B toch even graag die ‘lichte aanwijzingen’ genoemd wilden hebben, hoewel het betekenisloos is.

Over de correctie op socioeconomische verschillen

dr. Erik Baars
dr. Erik Baars

Bekend is dat de belangstelling voor CAM (Complementary and Alternative Medicine) vaak samengaat met een hoger opleidingsniveau en een in het algemeen hogere socioeconomische status, precies de parameters die ook statistisch gesproken samengaan met minder ziekte en een langer leven. De kracht van de eerdere studie was nu net dat er redelijk gecorrigeerd kon worden voor deze verschillen, omdat toen gegevens op postcode-6 niveau beschikbaar waren.
K&B merken zelf op over het belang daarvan: “However, since socio-economic differences within a 4-digit postal code are typically large, this would not be a credible approach for identifying a causal effect of CAM on costs.” In deze grotere database waren de gegevens slechts tot op postcode-4 niveau beschikbaar.
Of de socioeconomische verschillen het verschil in kosten kunnen verklaren, diepen K&B niet verder uit. Ze geven echter wel argumenten die het in twijfel lijken te trekken, bijvoorbeeld door te suggereren dat je in de CAM-groep ook hogere ziektekosten zou kunnen verwachten: “Ander onderzoek laat echter zien dat bij complementair werkende artsen relatief veel patiënten met ernstige en chronische ziektes voorkomen (Melchart et al., 2005)” Deze observatie uit Zwitserland is echter gebaseerd op de inschatting van de betrokken huisartsen en patiënten zelf (zie Schlussbericht PEK, April 2005, blz 37) en het verschil kan goed veroorzaakt zijn door bias. Dat blijkt ook uit een ander onderzoek (pdf) in het kader van die Zwitserse PEK dat Kooreman en Baars niet noemen. Daarin staat onder andere:

An important finding in this context is that CAM patients rated their main health problems as more severe than did COM patients, although general health assessments were not different between patient groups. Our data therefore provide some evidence that individual morbidity is not directly associated with overall selfrated assessment of health. The differing perceptions of severity of illness may primarily be linked to different frequencies of major symptoms in the three patient populations of the study, but also may be related to different adjustments and coping strategies with disease in patients seeking COM or CAM.

en

Furthermore, CAM patients see their main health problems as more severe than COM patients, although self-perceived general health levels appear to be equal.

Ook hier ontkom ik niet aan de indruk dat K&B naar een vooraf gewenste uitkomst toe redeneren. Dat vond ook Marc Pomp, consultant gezondheidseconomie, die een reactie in ESB schreef:

Nog los van de vraag of de Zwitserse situatie van toepassing is op Nederland, zijn er allerlei andere potentiële verschillen tussen patiënten met een alternatieve huisarts en patiënten met een reguliere huisarts. De claim waarmee het artikel opent – dat de zorgkosten bij vergelijkbare patiënten van alternatieve huisartsen lager zijn – wordt daarom op geen enkele manier ondersteund door de schattingsresultaten.

K&B reageerden hier weer op en delen en passant een sneer uit naar de kritiek op hun eerdere studie:

Ook nadat gecorrigeerd is voor achtergrondkenmerken, voor zover de beschikbare data dat toelaten, zijn die verschillen zo groot en significant dat ze niet zomaar kunnen worden genegeerd. Natuurlijk is ook in dit onderzoek het scheiden van oorzakelijke effecten (dat wil zeggen de effecten van het doen en laten van de huisarts) en selectie-effecten een uitdaging. Wij zijn ons daarvan zeer bewust en hebben dan ook nergens beweerd dat de gevonden kostenverschillen een zuiver causaal verband weergeven. Integendeel, wij hebben telkens benadrukt dat voor het scheiden van selectie- en oorzakelijke effecten rijkere datasets en nieuwe onderzoeksdesigns nodig zijn. De reactie van Pomp snijdt dan ook geen hout, net als het door hem geciteerde commentaar van Sampson et al. (Kooreman en Baars, 2013). Hetzelfde geldt voor commentaar dat, zonder peer review en zonder wederhoor, op websites is geplaatst.

Helaas staan deze commentaren niet vrij toegankelijk op de site van ESB. Mijn blog was dan wel niet peer reviewed, maar aan wederhoor heb ik wel degelijk gedaan. Juist het gebrek aan bereidheid om in te gaan op mijn vragen vond ik toen bijzonder storend. De cijfers zoals ze gepresenteerd worden, zijn niet controleerbaar en toen ik er om vroeg kreeg ik de achterliggende aantallen per cel, p-waardes en meer van dat soort informatie, niet.

De 0 tot 30 procent uit de vorige studie

Een belangrijk punt in mijn vorige blog was dat de resultaten misleidend weergegeven waren. In krantenberichten stond dat complementaire huisartsen 15 procent goedkoper waren, gebaseerd op een persbericht van de UvT. In het uiteindelijk gepubliceerde artikel werd dat gemaskeerd als dat ze “kostenverschillen vonden, afhankelijk van het type complementaire huisarts en de leeftijdscategorie van de patiënt, die variëren tussen 0 en 30 procent.” In het persbericht van de UvT dat nu uitging staat hierover dat daaruit eerder de ‘te weinig genuanceerde weergave’ van ongeveer 15 procent lagere kosten was gedestilleerd. In feite is het nog minder genuanceerd, zoals ik heb laten zien: de werkelijk gevonden verschillen (voor wat ze statistische gezien waard zijn) lopen uiteen van -47% tot 30%,  wat natuurlijk een heel ander beeld geeft. In een kader bij hun ESB artikel geven K&B echter wederom doodleuk het interval 0 tot 30 procent als resultaat van die eerdere studie.

De overstappers

De meest interessante groep laten K&B vrijwel buiten hun analyses. Een grote groep patiënten wisselde minstens een keer van reguliere naar complementaire huisarts (of andersom). In hun modelberekening wordt deze groep er helemaal uit gelaten, terwijl die toch groot is ten opzichte van de groep ‘zuivere’ CAM-patiënten. Alleen een ruwe vergelijking wordt gegeven:

Tabel 1 uit het artikel van Kooreman en Baars (ESB, 7-2-2014)
Tabel 1 uit het artikel van Kooreman en Baars (ESB, 7-2-2014)

Een voor de hand liggende vraag is bijvoorbeeld of er een relatie te ontdekken is tussen de zorgkosten van deze patiënten en het type huisarts dat ze op een bepaald moment hadden. Wellicht dat patiënten zich vertrouwd voelen bij een CAM huisarts zolang hun klachten niet heel ernstig zijn, maar switchen naar de reguliere zorg als ze serieuze gezondheidsproblemen ondervinden. Aangezien deze groep de hoogste zorgkosten heeft en ruim de helft van het aantal ‘zuivere’ CAM patiënten beslaat, is deze mogelijkheid niet zomaar te negeren. Maar misschien komen K&B later nog wel met dit soort analyses.

Conclusie

Kritiek krijgen vinden Kooreman en Baars blijkbaar niet zo leuk. Ze reageren daar overdreven geïrriteerd op, zonder echt in te gaan op de kritiekpunten. Dit onderzoek betekent in feite een forse stap terug op de weg naar de conclusie die K&B graag zouden trekken, nl. dat CAM-artsen minstens zo goede zorg leveren en dat ook nog tegen lagere kosten. Over de gezondheidseffecten van het verschil in type zorg kunnen ze niets zeggen en wat de kosteneffectiviteit betreft ook niet veel. Voor de overheid is er nu dus eerder nog minder reden om onderzoek naar CAM te faciliteren.


Update 4 september 2014

Het is Kooreman en Baars deze keer ook weer gelukt om hun onderzoek in een internationaal goed gelezen wetenschappelijk tijdschrift geplaatst te krijgen. Het verscheen vorige week in BMJ Open onder de titel A 6-year comparative economic evaluation of healthcare costs and mortality rates of Dutch patients from conventional and CAM GPs. Het bevat niet veel meer informatie dan de wat leesbaardere versie in ESB. Wat wel opvalt is dat er nu een analyse van ‘de overstappers’ is toegevoegd. Je zou misschien denken dat dat komt, omdat ik hierboven opschreef dat zo’n analyse heel interessant zou kunnen zijn, maar het komt eigenlijk omdat één van de reviewers er om vroeg (de review history is ook vrij beschikbaar en wel interessant leesvoer).
De belangrijkste conclusie uit die analyse van de overstappers is volgens K&B: “After correction for observed differences between the groups by means of linear regression analyses, switching from a CON to a CAM GP results in 34 Euros lower costs (not significant: p = 0.83) and switching from a CAM to a CON GP results in 360 Euros higher costs (p < 0.079).” Kun je daar iets mee? Je zou kunnen bedenken dat die patiënten na de overstap naar een reguliere huisarts eindelijk de serieuze zorg kregen die ze nodig hadden, maar een andere verklaring is natuurlijk ook mogelijk. Blijft giswerk zonder extra informatie.

Er schoot me nog wel een mogelijke verklaring voor het aanzienlijke verschil in totale kosten voor de verzekeraar te binnen (als we er even van uitgaan dat die met een betere analysemethode ook overeind zou blijven). Nienhuys en Renckens viel het bij de eerder studie al op dat de kosten in sommige categorieën veel lager waren,  maar dat het toch maar net significant was. Als mogelijke verklaring wezen ze op uitschieters. Die zou je het beste kunnen zoeken in de ziekenhuiskosten, omdat die verreweg het grootste deel van het verschil veroorzaken. Het lijkt me nu niet onredelijk te veronderstellen dat er een relatief kleine groep patiënten met ernstige (chronische) aandoeningen is, die een flink deel van de kosten ‘veroorzaakt’. Denk aan oncologie, dialyse. Die patiënten danken hun voortbestaan in belangrijke mate aan reguliere zorg die berust op moderne ontwikkelingen in de medische wetenschap. Het zijn ook vaak patiënten die goed voorgelicht worden en zichzelf informeren over hun ziekte. Zouden die patiënten zich eerder thuisvoelen bij een alternatieve of bij een reguliere huisarts? Ik zou daarom wel eens een grafiekje willen zien van de verdeling van de gemiddelde kosten per patiënt uit de verschillende groepen. Grote kans dat die een heel verschillende verdeling laat zien, met een ‘vette staart’ bij de regulieren.
Een zelfde gedachte gaat op voor de verschillen in kosten voor geneesmiddelen. Zouden er bijvoorbeeld veel hemofiliepatiënten (die zeer dure bloedstollingsmiddelen nodig hebben) bij een antroposofische huisarts dokteren? Ik hoop het niet, want de antroposofische ideeën over bloed zijn uiterst merkwaardig.

Filed Under: Gezondheid, Wetenschap Tagged With: alternatieve behandelwijzen, cam, Economische Statistische Berichten, Erik Baars, huisartsen, kosteneffectiviteit, Peter Kooreman, statistiek, zorgkosten

Edzard Ernst – After the Storm – Complementary and Alternative Medicine

31 August 2013 by Maarten Koller Leave a Comment

Professor Edzard Ernst kreeg evenals Simon Singh (zie vorige week) een CSI ‘In Praise of Reason Award’ tijdens het World Skeptics Congress 2012 in Berlijn. In 1993 werd Ernst aan de Universiteit van Exeter de eerste hoogleraar op het gebied van complementaire geneeskunde. Tijdens zijn carriere is Ernst steeds kritischer geworden op de verschillende vormen van alternatieve, complementaire of integratieve geneeswijzen, zoals de overkoepelende benaming in de loop van de tijd is gewijzigd.
Opmerkelijk was zijn aanvaring met Prins Charles, een bekende voorvechter van onder andere homeopathie (zie ook Royale inmenging in voorlichting over homeopathie). Ook de grote homeopathische firma’s in Duitsland waren niet zo blij met Ernst en betaalden een journalist om een netwerkje van websites op te zetten om Ernst in een kwaad daglicht te zetten. Na zijn pensionering in 2011 is Ernst niet stil gaan zitten, op zijn weblog publiceert hij een paar keer per week nieuwe stukken, waarin hij de stand van zaken in het onderzoek naar alternatieve geneeswijzen bespreekt.

Ernst wordt ingeleid door Ray Hyman. Zijn presentatie gaat verder waar Singh in zijn presentatie ophield, met de rechtzaak van de Britse chiropractors tegen Singh en hoe die actie als een soort boemerang op ze terugsloeg.

Bestel het boek van Singh & Ernst via onderstaande link bij Bol.com en steun daarmee Kloptdatwel.nl!

Edzard Ernst - After the Storm - Complementary and Alternative Medicine 1
Edzard Ernst - After the Storm - Complementary and Alternative Medicine 2
Edzard Ernst - After the Storm - Complementary and Alternative Medicine 1
Edzard Ernst - After the Storm - Complementary and Alternative Medicine 2
Edzard Ernst - After the Storm - Complementary and Alternative Medicine 1
Edzard Ernst - After the Storm - Complementary and Alternative Medicine 2
Edzard Ernst - After the Storm - Complementary and Alternative Medicine 1
Edzard Ernst - After the Storm - Complementary and Alternative Medicine 2

Filed Under: Gezondheid, Skepticisme, Skeptische TV Tagged With: cam, edzard ernst, in praise of reason award, skeptisch congres, trick or treatment

  • Page 1
  • Page 2
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Graancirkels op European Skeptics Congress 2024
7 May 2025 - SkepsisSiteBeheerder
Graancirkels op European Skeptics Congress 2024

Voordracht van Francesco Grassi op ESC2024 in Lyon.Lees meer Graancirkels op European Skeptics Congress 2024 › [...]

SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!
27 April 2025 - SkepsisSiteBeheerder
SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!

Onze Belgische zusterorganisatie SKEPP bestaat dit jaar 35 jaar. Op zaterdag 10 mei vieren ze dat met een mooi programma. Hoofdgast is de bekende skepticus en emeritus hoogleraar psychologie Chris French die onlangs ook tot erelid van SKEPP werd benoemd.…Lees meer SKEPP wordt 35… en dat vieren ze! › [...]

Breakthrough-prijs voor Gerard ’t Hooft
7 April 2025 - Pepijn van Erp
Breakthrough-prijs voor Gerard ’t Hooft

Professor Gerard ’t Hooft had al een Nobelprijs op zak, maar kan sinds dit weekend nog een van de meest prestigieuze onderscheidingen in de wetenschap op zijn indrukwekkende palmares bijschrijven: hij kreeg de Special Breakthrough Prize in Fundamental Physics! ’t…Lees meer Breakthrough-prijs voor Gerard ’t Hooft › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Pig Heart Xenografts for Infants
7 May 2025 - Steven Novella

Organ transplant is a potentially lifesaving medical intervention, but there is a critical lack of donor organs. Even in a wealthy country like the US, there are about 100,000 people on the waiting list for an organ transplant, but only about 23 thousand organs become available each year. About 6 thousand people die each year while on the waiting list. For this […] The post Pig Heart Xenografts for Infants first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Dear President Trump: Jealous Deep State Haters and Losers Want to Destroy YOUR Genius, Lifesaving, Nobel-Prize Winning Achievement. YOUR Vaccine.
6 May 2025 - Jonathan Howard

You've proven your haters wrong over and over again. As the most POWERFUL man in the world, and one of the most BRILLIANT men every to live, you can do it all with one quick phone call. The post Dear President Trump: Jealous Deep State Haters and Losers Want to Destroy YOUR Genius, Lifesaving, Nobel-Prize Winning Achievement. YOUR Vaccine. first appeared on Science-Based Medicine. [...]

HHS is weaponizing evidence-based medicine to falsely portray vaccines as unsafe
5 May 2025 - David Gorski

Last week, HHS announced that all "new vaccines will undergo safety testing in placebo-controlled trials." Sounds good? Not so fast. This is really a deceptive weaponization of evidence-based medicine to undermine confidence in vaccines and eliminate at least some of them. The post HHS is weaponizing evidence-based medicine to falsely portray vaccines as unsafe first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsOp https://archive.is/1Exnu staat een gearchiveerde versie van een recente posting van Ronald Meester op LinkedIn. In deze posting verwijst
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsEen verbeterde versie van Hoofdstuk 6 van dit rapport van Ronald Meester en Marc Jacobs is op 22 april 2025
  • Hans1263 on Volgens Maurice de Hond beschikt hij over telepathische gavenHet filmpje waarin hij een trucje met Jeroen Pauw uithaalt, bewijst natuurlijk helemaal niets, ja misschien het denkniveau van De
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (17-2025)En de paashaas is er snel vandoor gegaan,
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (17-2025)@Renate1 Nee, de paashaas heeft het in een mandje op zijn rug. 😅😅😅

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in