XKCD is een comic die regelmatig een skeptisch geluid laat klinken:

Als je de cartoon niet snapt, lees dan even deze wiki: Shadow_government_(conspiracy)
Lees hier meer over complottheorieen.
XKCD is een comic die regelmatig een skeptisch geluid laat klinken:
Als je de cartoon niet snapt, lees dan even deze wiki: Shadow_government_(conspiracy)
Lees hier meer over complottheorieen.
Dit is een met toestemming van de auteur (Gareth Cook) vertaald artikel. Het oorspronkelijke artikel is gepubliceerd op de website van The New Yorker.
Velen van ons hopen Wifi te vinden, waar we ook gaan, bij voorkeur gratis. Maar sommigen wijden hun leven aan het volledig vermijden van Wifi. Lijders aan het Wifi-syndroom zeggen dat de radiogolven die worden gebruikt in mobiele communicatie oorzaak zijn van hoofdpijn, misselijkheid, uitputting, tintelingen, moeilijkheden met concentratie, en buik- en darmklachten, om maar een paar te noemen. Sommigen van de meest gekwelden nemen drastische maatregelen. Volgens Agence France-Presse heeft een vrouw haar boerderij in Zuid-Frankrijk verlaten na de komst van mobieletelefoniemasten (die, zoals Wifi, radiogolven gebruiken) en is gevlucht naar een grot in de Alpen. Een handvol anderen zijn verhuisd naar huizen in de United States National Radio Quiet Zone, een uitgestrekt, bergachtig gebied op de grens tussen Virginia en West-Virginia, waar het gebruik van Wifi, mobiele telefoons en andere technologieën sterk beperkt is om een nabijgelegen radiotelescoop niet te storen. Wetenschappers hebben het syndroom een naam gegeven: “Idiopatische omgevingsintolerantie toegeschreven aan electro-magnetische velden”. Een hele mondvol, afgekort tot I.O.I.-E.M.V. In het Engels afgekort tot I.E.I.-E.M.F. Maar niemand heeft goede aanwijzingen gevonden dat we ook maar enig risico lopen.
Het Wifi-syndroom speelt een rol in de context van een uitgebreider fenomeen: het nocebo-effect, de slechte tegenhanger van het placebo-effect. Bij placebo’s (“Ik ga goed doen” in het Latijn) brengt alleen al de verwachting dat behandeling zal helpen een vermindering van de symptomen te weeg, zelfs al krijgt de patiënt suikertabletjes. Bij nocebo’s (“Ik ga kwaad doen”), veroorzaken donkere verwachtingen duistere werkelijkheden. In klinische medicijntesten rapporteren mensen vaak de neveneffecten waar ze voor gewaarschuwd worden, ook al nemen ze een placebo. Bij onderzoek naar de behandeling van fibromyalgie kreeg elf procent van degenen die het equivalent van suikertabletten ontvingen, zodanig last van verzwakking en vermoeidheid, dat ze stopten met het onderzoek.
Het nocebo-effect is niet beperkt tot klinische onderzoeken. Bijvoorbeeld, nadat Aum Shinrikyo in 1995 een aanslag had gepleegd met Sarin-zenuwgas in Tokio, werden de ziekenhuizen overstroomd met patiënten die last hadden van de ruim gepubliceerde symptomen, zoals misselijkheid en duizeligheid, maar die, zoals later bleek, niet aan het zenuwgas waren blootgesteld. Dit is een bekend verschijnsel bij rampen waar oorzaken of middelen niet zichtbaar zijn, zoals bij chemische middelen of straling. Extreme voorbeelden hiervan zijn het massaal vóórkomen van symptomen zonder waarneembare fysieke oorzaak. Bijvoorbeeld het beroemde geval aan een High School in Tennessee die werd geëvacueerd nadat een docent een “benzine-achtige” lucht en duizeligheid had gerapporteerd. Ongeveer honderd studenten en stafmedewerkers werden naar de Eerste Hulp gebracht, van wie 38 een nacht moesten blijven. Uitgebreid onderzoek vond geen enkele aanwijzing voor de aanwezigheid van welke chemicalie dan ook en onderzoekers hebben geconcludeerd dat het ging om een “massale psychogene ziekte”.
Wat het Wifi-syndroom betreft, een recente analyse van 46 studies die in totaal bijna 1200 vrijwilligers omvatten, had als conclusie dat de signalen niet de oorzaak zijn van de symptomen. In één experiment lieten onderzoekers in Australië de proefpersonen meerdere nachten slapen in een bed waaromheen een cocon van een speciaal vervaardigd netwerk was aangebracht, maar ontdekten dat het geen verschil maakte of het netwerk wel of niet elektromagnetische straling tegenhield. Een zorgvuldig onderzoek naar straling van mobiele telefoons vond wel een significant patroon van hoofdpijn, maar het bleek dat de hoofdpijn alleen voorkwam bij de controlegroep, dus bij degenen die niet waren blootgesteld aan signalen. (Er is evenzo geen overtuigend bewijs van een verband tussen mobiele telefoons en hersenkanker, een andere verbreide angst).
Ik sprak onlangs met Michael Witthöft, een Duitse wetenschapper die al meer dan tien jaar onderzoek doet naar medisch onverklaarbare syndromen. De resultaten van zijn laatste onderzoek, uitgevoerd met een collega aan het Kings College London, zouden elke journalist de kriebels moeten geven. Witthöft bracht een groep vrijwilligers bij elkaar, gaf hen een stel psychologische testen en verdeelde ze in twee groepen. Hij toonde één groep een BBC uitzending over de “gevaren” van Wifi, waar al de gebruikelijke rimram van angst-TV was gebruikt: onheilspellende muziek, onkritische interviews, alarmerende verhalen en schokkende beelden van torens voor mobiele telefonie. Witthöft toonde de tweede groep een programma over de veiligheid van mobiele telefonie. Daarna werd elke vrijwilliger naar een kleine kamer gebracht, moest gaan zitten voor een computer en kreeg een lompe hoofdband om waarin een zilveren antenne was aangebracht die werd bestempeld als “Wifi versterker”. Ze moesten een knop indrukken – waarna een rood Wifi-symbool verscheen op het beeldscherm – en vijftien minuten wachten.
Er was in feite geen Wifi aanwezig, maar toch nam Witthöft dramatische effecten waar. Zitten in de kamer met de (nep) Wifi veroorzaakte tintelingen in vingers, handen en voeten, druk op en tintelingen in het hoofd, maagklachten en concentratiestoornissen. Twee van de proefpersonen vonden de ervaring zo onprettig, dat ze moesten stoppen voordat de tijd om was. (Alleen de meer verontruste proefpersonen die de angstaanjagende TV-uitzending zagen, reageerden negatief.) Witthöfts werk en een soortgelijk experiment met betrekking tot klachten over windturbines dat kortgeleden is gepubliceerd, legt een directe relatie tussen onverantwoorde journalistiek en gezondheidsproblemen. Sommige mensen, zo vertelde Witthöft me, raken na een eerste schrik verstrikt in een spiraal van negatieve bekrachtigingen. Ze ervaren fysieke symptomen die hen er toe leiden nauwkeuriger aandacht te besteden hoe hun lichaam aanvoelt. Overdreven oplettendheid leidt ertoe dat ze meer symptomen waarnemen – is dat een nieuwe tinteling? – en meer gealarmeerd raken. Ze trekken zich dan terug in een poging hun klachten kwijt te raken, wat kan leiden tot een depressie, die op zijn beurt de symptomen weer verergert. In het ergste geval kunnen ze richting dichtstbijzijnde grot gaan.
“Placebo” is “nep” gaan betekenen, maar, zoals Michael Specter vorig jaar uitlegde in een artikel, dat is niet helemaal juist. De effecten zijn werkelijk aanwezig – zo werkelijk, dat in feite sommige wetenschappers er voor pleiten dat artsen meer training moeten krijgen in het gebruik van placebo’s en ze een regulier onderdeel moeten laten zijn van hun praktijk. Patiënten die placebo’s toegediend krijgen, ervaren biochemische veranderingen die hun toestand verbeteren. Placebopijnstillers activeren de natuurlijke gevoelloosheid voor pijn. Placebo’s voor de ziekte van Parkinson activeren het brein om dopamine vrij te maken; placebo’s voor angsten en depressies roepen veranderingen op in de gebieden in de hersenen die emoties reguleren. Bij een bijzonder opmerkelijk onderzoek onder patiënten met het prikkelbaredarmsyndroom (Irritable Bowl Syndrome) werd hun verteld dat ze een behandeling zouden krijgen met “pillen die een inerte substantie bevatten, zoals suikerpillen, waarvan in klinische studies is aangetoond dat ze een significante verbetering geven in de symptomen van I.B.S. (Irritable Bowl Syndrome) door zelfhelende geest-lichaam processen”. Hoewel de behandeling een placebo was, en sterker nog, hoewel de patiënten wisten dat het een placebo was, vertoonden ze significante verbetering.
Met de erkenning van het nocebo-effect echter, spreken artsen nu van een raar ethisch dilemma: de eed van Hippocrates schrijft voor: “Doe geen kwaad”, maar als je eerlijk bent tegenover een patiënt over potentiële neveneffecten dan neemt de kans toe dat ze er last van zullen krijgen. Een suggestie is een onwetendheidsprotocol aan te nemen: vraag patiënten toestemming om hen niet te vertellen over kleine neveneffecten van medicijnen. Een minder beladen alternatief is een arts voorzichtiger te laten uitleggen en de negatieve aspecten beter in hun context te plaatsen. Als artsen zeggen: “de grote meerderheid van patiënten heeft geen last van deze behandeling”, voordat ze een griepprik geven, dan ervaren patiënten minder vaak “ongunstige gebeurtenissen”. Het grotere probleem ligt buiten de kliniek: het internet is een krachtige – en voor sommigen, onweerstaanbare – nocebo doserende machine geworden. In vroeger dagen kostte het iemand weken of zelfs maanden om genoeg leesstof te verzamelen om heel erg bang te worden. Tegenwoordig kan iemand in een paar uurtjes in een toestand van angst belanden, in de eigen omgeving.
Dit is een met toestemming van de auteur (Gareth Cook) vertaald artikel. Het oorspronkelijke artikel is gepubliceerd op de website van The New Yorker.
Een zelfbenoemde bijbeldeskundige met een opgewarmde en bijgekruide complottheorie en een tweet van Richard Dawkins die dat interessant lijkt te vinden. In het kort heb je daar de essentie te pakken van wat rumoer op Internet over nieuwe inzichten over de herkomst van het Nieuwe Testament en Jezus Christus zelf.
Biblical scholar’s evidence that Jesus is a fictional character invented by Romans for political reasons. http://t.co/SjyAOCCGAC via @flawky
— Richard Dawkins (@RichardDawkins) October 9, 2013
Dawkins kwam een uurtje later al met een tweet waarin hij stelt dat we niet automatisch moeten denken dat hij die theorie wel ziet zitten (I’m not qualified to judge Atwill’s thesis.) maar dat hij het wel de moeite waard vond om naar te kijken. Atwill had zijn publiciteit daarmee al binnen. Als Dawkins zoiets rondstrooit, bereik je gemakkelijk honderdduizenden personen op Twitter, Facebook en andere kanalen. En publiciteit kan Atwill goed gebruiken. Wat Dawkins verspreidde was niet meer dan PR materiaal voor Atwills boek en zijn symposium komende week in Londen. Daar zal hij zijn vergezochte ideeën nogmaals uit de doeken doen. Nogmaals, want er is nauwelijks iets nieuws: Atwill kwam in 2005 al met hetzelfde verhaal.
Wat is het idee van Atwill?
Volgens Atwill is het Nieuwe Testament (NT) met de vredelievende persoon Jezus Christus een verzinsel van de Romeinse elite, in het bijzonder de Flavische kliek die caesars als Vespanianus en Titus voortbracht. In de eerste eeuw van onze jaartelling hadden ze nogal wat te stellen met opstandige Joden in Palestina. De nieuw verzonnen religie zou bedoeld zijn om die radicale Joodse groeperingen te verleiden met meer pacifistische ideeën en ze zo inschikkelijker te maken ten opzichte van het Romeinse gezag. Jezus als propagandamiddel.
Natuurlijk zoekt Atwill naar bewijs voor dit idee en die vindt hij in overeenkomsten tussen de evangeliën van het NT en een ander beroemd geschrift uit die periode, De Joodse Oorlog van Josephus. De schrijver daarvan was zelf aan het begin van de Joodse opstanden één van de leiders, maar werd krijgsgevangen genomen en liep uiteindelijk over naar de Romeinen. Zijn voorspelling aan Vespanianus dat hij later caesar zou worden zou hem zo in de gratie gebracht hebben bij de Flavii, dat hij door hen vrijgelaten werd en dus hun naam mocht dragen: Titus Flavius Josephus.
Atwill ziet allerlei letterlijke overeenkomsten tussen de teksten van De Joodse Oorlog en het NT, maar ook in de gebeurtenissen die met Titus te maken hebben en het beschreven leven van Jezus. De teksten zouden zelfs verborgen spot over de Joden bevatten, die voor de Romeinse elite er duidelijk uit zou springen.
En waarom slaat het nergens op?
Historicus Richard Carrier doet er in zijn blog weinig moeite voor om zijn ergernis over de ideeën van Atwill en de aandacht ervoor te verbloemen:
So I have to waste time (oh by the gods, so much time) explaining how I am not arguing anything like their theories or using anything like their terrible methods, and unlike them I actually know what I am talking about, and have an actual Ph.D. in a relevant subject from a real university.
Tijdverspilling misschien, maar het levert wel een zeer interessant verhaal op voor degenen die wel eens willen weten hoe serieuze onderzoekers naar de materie kijken. Als eerste schrijft Carrier dat de theorie erg onwaarschijnlijk is door te wijzen op de zeer lage voorafkansen (priors) voor onderdelen van de theorie (Carrier schreef een boek onder de titel Proving History: Bayes’s Theorem and the Quest for the Historical Jesus, dus hij heeft wel iets met statistiek):
Met deze beschouwing vooraf (waar je op punten misschien best wel wat kunt afdingen), wordt de lat voor een complottheorie als die van Atwill terecht hoog gelegd. En wat die dan aanvoert als bewijs, overtuigt bepaald niet. Voor een groot deel berust dat op letterlijke overeenkomsten in de tekst van Josephus en het NT, alleen lijkt het er sterk op dat Atwill die overeenkomsten baseert op Engelse vertalingen van die teksten en niet op de originelen in het Grieks. Dat is misschien wel het grootste probleem dat Carrier heeft met Atwill, dat hij niet thuis is in de talen waarin de oorspronkelijk teksten geschreven zijn. Als voorbeeld haalt hij de overeenkomst aan die Atwill ziet in de woorden Coracin, een soort vis genoemd in De Joodse Oorlog en Chorazin, een stadje genoemd in het NT (Matth. 11:21). Dit zou zo’n verborgen spottende opmerking zijn, het noemen van de vis een verwijzing naar de profetie die Jezus uitsprak. Probleem is alleen dat de oorspronkelijke Griekse woorden helemaal niet zo op elkaar lijken en ook in betekenis is er geen verband: κορακιν (KAPPA-omicron-rho-alpha-KAPPA-iota-nu) en Χοραζιν (CHI-omicron-rho-alpha-ZETA-iota-nu). En dit is dan volgens Carrier een voorbeeld dat Atwill zelf, als één van de besten die hij had, aan hem voorlegde.
En als Atwill dan ergens toch een aardige observatie doet in De Joodse Oorlog, is dat eerder een bewijs dat zijn ongelijk aantoont. Dat handelt om een verhaal dat Josephus vertelt om te laten zien dat de Joodse rebellie de samenleving volkomen op zijn kop had gezet. Hij vertelt (en merkt zelf op dat het een mythe is) dat de rebellen het Pesach gebruik om een lam te offeren en het bloed te gebruiken om deurposten mee te besmeuren omdraaiden. In Exodus staat beschreven dat God dan zou weten welke huizen hij moest overslaan, bezig alle eerstgeborenen in Egypte om zeep te helpen, de tiende plaag. De rebellen offerden nu niet een dier in plaats van een mens, maar ene Maria zou haar eigen zoon opgegeten hebben. Maar die naam ‘Maria’ is dan ook het enige dat een connectie is met de beschrijvingen van Jezus’ leven in het NT. Als die baby nou nog als Jezus was aangeduid, of dat de Maria bij Josephus op een of andere manier in verband kon worden gebracht met de Maria uit het NT, ja dan was er een opvallend gegeven. Maar zo’n beetje één op de vier Joodse vrouwen heette toen Maria. En hoe de analyse als ondersteuning zou moeten dienen voor de stelling ‘Titus = Jezus’ is ook niet duidelijk. Carrier laat zien dat het veel waarschijnlijker is dat Josephus juist het Oude Testament heeft gebruikt als bron voor de constructie van zijn verhaal.
Ten slotte geeft Carrier een gedeelte van de omvangrijke e-mailcorrespondentie die hij in 2005 had met Atwill naar aanleiding van zijn boek Caesar’s Messiah – The Roman Conspiracy to Invent Jesus. Dat deel is al behoorlijk lang en er blijkt duidelijk uit dat Atwill niet erg bereid is zijn vergezochte theorie goed te verdedigen tegen gedegen kritiek. De verzuchting van Carrier aan het begin is daarom goed te begrijpen.
Het lijkt allemaal ook wel een beetje op de theorie van Francesco Carotta, die beweert dat Jezus gemodelleerd zou zijn op Julius Caesar, maar dan nu dus met Titus in de rol van Julius Caesar. Anton van Hooff schreef in Skepter (2002-4) over de pseudowetenschap van Carotta en zijn fans in Nederland: Was Jezus Caesar? Het enthousiasme waarmee de tweet van Dawkins weer werd verder getweet, geeft wel aan dat veel weldenkende mensen toch erg gevoelig zijn voor dit soort pseudowetenschappelijke geschiedschrijving.
Links naar blogs met kritiek op Atwill
Chefkok Moshik Roth, in bezit van twee Michelinsterren, en ondernemer Salem Samhoud openen eind deze maand een innovatief restaurant in Amsterdam onder de naam &Samhoud Foodlab. Ze gaan onder andere ‘genboosters’ serveren, voedsel dat verrijkt is met ‘natuurlijk DNA extract’. Een wereldprimeur! Die boosters zouden allerlei processen in het menselijk lichaam moeten gaan verbeteren. In een interview aan Horeca Entree vertelt Roth er iets meer over. De DNA extracten worden geleverd door het Centre for Enhanced Food uit Wageningen, diepgevroren in vloeibaar stikstof en pas op het laatst vermengd met de rest van de ingrediënten. Het is allemaal uiterst geheim, Roth wil zelfs niet loslaten of het om menselijk DNA gaat of wat anders. Genetisch gemodificeerd is het natuurlijk niet, dat moet ons geruststellen.
Klinkt dat niet fascinerend en wetenschappelijk verantwoord? RNA interference kende ik al wel; dat is een proces waarbij je RNA moleculen gebruikt om bepaalde genen uit te schakelen, een belangrijke ontwikkeling die in 2006 met een Nobelprijs beloond werd. DNA interference vind je echter ook wel als term voor processen die hier op voortborduren. De vooruitzichten van dit soort gentechnologie wordt meestal gezocht in de behandeling van kanker en andere ernstige aandoeningen. Zou het ook wat kunnen doen voor de probleempjes die het foodlab ons voorschotelt? Welk gen zou er platgelegd moeten worden om een hoger energieniveau te krijgen of een optimaal concentratievermogen? Dat ze dat weten, en dat dat zo universeel is dat het bij iedere klant hetzelfde werkt. Goh, wat mooi. En dat je het gewoon met gastronomische hoogstandjes tot je kunt nemen. Dat die DNA fragmentjes via je spijsvertering heelhuids je bloedbaan weten te bereiken en zo naar de juiste cellen zwemmen om daar hun nuttige werk te doen. Knap hoor, wat kunnen ze toch veel tegenwoordig …
Dat het Centre for Enhanced Food (CFEF) in Wageningen zit, schept wellicht de verwachting dat het iets met de Universiteit Wageningen van doen zou hebben (in een artikel op foodinspiration staat zelfs een linkje in de tekst naar de WUR). Op de contactpagina van CFEF staat geen adres, maar wel een postbusnummer, waarvan niet zo ingewikkeld is na te gaan, dat dit gedeeld wordt met andere bedrijven, die gevestigd zijn in een bedrijvenpand in Wageningen.
Ik stuurde CFEF een mailtje via het contactformulier. Of ze mij misschien konden wijzen op wetenschappelijk onderzoek dat aannemelijk zou maken dat die DNA-extracten zo ongeschonden het spijsverteringstraject kunnen doorstaan dat er nog een ietsie van DNA interference sprake zou kunnen zijn. Bijna direct kreeg ik antwoord: een ‘out of office reply’ van een Public Relations Expert van Typhoon Hospitality, een bedrijf dat zich specialiseert in PR en marketing voor de hospitality industry. &Samhoud Foodlab staat als één van de projecten op hun homepage. Marketinggrapje.
Update 31-10-2013
Goed ingeschat dat het een hoax was, maar ik ben toch verrast dat het een samenwerkingsverband blijkt te zijn met het Netherlands Genomics Initiative. In een filmpje op Food for Thought wordt het iets uitgelegd.
De Vereniging tegen de Kwakzalverij reikt tijdens haar jaarlijkse symposium de Mr. Kackadorisprijs uit aan die ‘instelling, persoon of onderneming die het meest heeft bijgedragen aan de verspreiding in daad, woord of geschrift van de kwakzalverij in Nederland’. Dit jaar valt de dubieuze eer aan de vijf grootste zorgverzekeraars (VGZ, ONVZ, Achmea, Menzis en CZ). Ze krijgen de prijs vanwege hun plannetje om van alternatieve zorgverleners een minimaal niveau te eisen op het gebied van medische en psychosociale kennis.
De ontwikkeling van een onderwijsprogramma, dat de alternatieve zorgverleners deze kennis moet bijbrengen, werd overgelaten aan PLATO, een instituut gelieerd aan de universiteit van Leiden. Het uiteindelijke ‘pluis-niet-pluis opleidingsprogramma op hbo-niveau’ wordt geaccrediteerd door het CPION. Dit allemaal om ongelukken te voorkomen bij patiënten die te laat naar een echte dokter worden doorgestuurd vanuit het alternatieve circuit. Behandelingen van alternatieve zorgverleners die deze opleiding niet doorlopen, worden niet langer vergoed door de verzekeraars.
Klinkt mooi, toch? Waarom is de VtdK dan toch zo tegen op deze poging het kaf van het koren te scheiden in het weelderige aanbod van alternatieve therapieën en behandelaars?
De Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK) heeft als belangrijkste bezwaar dat in die opleiding helemaal niet wordt gekeken of de behandelingen die de alternatieve zorgverleners aanbieden zinnig zijn. Daarnaast stoort het de VtdK dat de opleiding gepresenteerd wordt als ‘op hbo-niveau’. Deze term is niet beschermd en je kunt er niet zo maar van uitgaan dat de opleiding en uiteindelijke diploma van gelijkwaardig niveau zijn als de echte hbo-opleidingen die geaccrediteerd worden door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Sterker, eigenlijk kunnen we er van uit gaan dat die opleiding niet gelijkwaardig zal zijn, omdat de NVAO een vergelijkbare opleiding van hogeschool Saxion Next uitvoerig heeft getoetst en geen accreditatie waardig achtte.
Kortom, volgens de VtdK vergroten de zorgverzekeraars alleen maar de onduidelijkheid bij het grote publiek:
Door deze nepdiploma’s denkt het grote publiek dat zij in veilige handen is bij alternatieve therapeuten. Deze nepdiploma’s zeggen echter helemaal niets over de kwaliteit van de alternatieve therapeut. Het enige wat zeker is dat zij niet werkzame behandelingen toepassen. De zorgverzekeraars misleiden met deze nepdiploma’s het grote publiek op ernstige wijze en bevorderen kwakzalverij op niet eerder vertoonde wijze.
De zorgverzekeraars kwamen de prijs niet ophalen op het symposium (dat deden prijswinnaars in het verleden overigens maar twee keer, in 2003 Zilveren Kruis Achmea en in 2006 ZonMw) en gaven in hun reactie aan RTL Nieuws aan er helemaal niets van te begrijpen:
Juist met de aanscherping van de opleidingseisen voor alternatieve genezers tot hbo-niveau, willen wij waarborgen dat onze verzekerden veilige alternatieve zorg ontvangen. In plaats van alternatieve zorg te bestrijden, willen zorgverzekeraars er juist voor zorgen dat de mensen die er heengaan in elk geval kunnen rekenen op een genezer die op hbo-niveau over medische en psychosociale basiskennis beschikt.
Dat ‘hbo-niveau’ is misleidend en zegt erg weinig. Een andere opleiding die zichzelf als op ‘hbo-niveau’ aanduidt en zegt accreditatie na te streven is bijvoorbeeld de Academie voor Astrologie. Jammer dat de verzekeraars niet op dat punt zijn ingegaan. Het is interessant om te kijken hoe PLATO, die de eindtermen van de opleiding heeft opgesteld, daar tegen aankijkt:
Uiteindelijk komt PLATO met het voorstel om de opleiding als volgt in te richten: “5 ECT voor A (de algemene basis, het gemeenschappelijk deel), 20 voor B (medisch) en 20 voor C (psychosociaal). Ook tegen de achtergrond van het gegeven dat één heel HBO studiejaar neerkomt op 60 ECT, achten wij dit een reëel uitgangspunt.” Het moge duidelijk zijn dat zelfs als het onderwijs op ‘hbo-niveau’ is, de opleiding in totaal misschien maar een kwart waard is van een normale hbo bachelor.
Volgende vraag: wat komt er in die 20 ECT aan medische kennis zoal aan bod komt en wat moeten de studenten er van opsteken? Er wordt een onderscheid gemaakt in hoe diepgaand een student een onderwerp moet leren. Het laagste niveau is ‘repliceren’, dan komen ‘inzicht/begrijpen’, ‘toepassen’, ‘analyseren’ en tenslotte ‘evalueren’. De deskundigen die gevraagd werden om feed-back te geven op het gedeelte over medische kennis zijn overigens zelf allebei alternatieve zorgverleners, drs. Christien Klein-Laansma, arts voor algemene geneeskunde en homeopathie, en Fleur Kortekaas, MSc Evidence Based Practice and clinical epidemiology en natuurgeneeskundige. Van laatste staat ook vermeld dat zij auditor was in het (mislukte) accreditatietraject van de CAM opleiding van Saxion Next. Het is merkwaardig dat er bijvoorbeeld niet iemand van de huisartsenopleiding voor gevraagd is, of iemand anders uit het reguliere circuit. Of zouden die hier helemaal niet aan hebben willen meewerken? Het lijkt me wel interessant om vanuit het reguliere kamp (dat dus de patiënten bij wie het ‘niet-pluis’ gevoel naar boven is gekomen, moet opvangen) een kritische inhoudelijke beschouwing van dit programma te zien.
In de Eindtermen Medische- en Psychosociale Basiskennis Alternatieve Zorg (pdf) staan hele schema’s waarin per onderwerp het niveau is aangekruist waarop de aanstaande ‘geaccrediteerde’ zorgverleners de stof moeten beheersen. Een paar voorbeelden:
Wat mij opvalt is dat er Begrip/Inzicht gevraagd wordt voor de werking van processen in het menselijke lichaam zoals die door de wetenschap wordt beschreven. Deze kennis staat vaak haaks op de schimmige theorieën van de alternatieve behandelwijzen die de studenten zelf later in de praktijk willen gaan brengen. Hoe kan iemand die deze opleiding doorloopt die verschillende gedachtewerelden combineren? Hoe kan je voldoen aan de gestelde eindtermen van begrip en inzicht in hoe het lichaam werkt volgens de gevestigde medische kennis en daarna vol overtuiging aan de gang gaan met vage energieën, oneindige verdunningen en het prikken van naaldjes op tamelijk willekeurige plaatsen?
Het grote risico dat ik zie bij deze opleiding is dat de alternatieve zorgverleners die alleen maar gaan volgen, omdat hun handelingen anders niet meer voor vergoeding in aanmerking komen. Met oogkleppen op is de aangeboden kennis misschien best te verwerken tot een niveau dat voldoende is om het ‘diploma’ te halen, zonder die echt te laten bezinken en je eigen te maken. Een jaar lang een toneelstukje opvoeren en vragen op je examen beantwoorden met de vingers gekruist achter de rug: ‘ja, die wetenschappers zeggen wel dat het zo zit, maar dat geloof ik lekker toch niet’.
En hoe gaat dat dan later in de praktijk van zo’n ‘geaccrediteerde’ alternatieve zorgverlener? Die stelt dan na het doorlopen van het pluis-niet-pluis-systeem voor zichzelf vast dat er geen serieus medisch probleem is en acht de weg vrij voor zijn of haar magische handelingen. Ik ben benieuwd wat zo iemand aan de patiënt vertelt: ‘Ik heb net met de door mij opgenomen medische basiskennis, waarvoor ik een niet officieel erkend diploma heb gehaald, ingeschat dat het hoogstwaarschijnlijk geen kwaad kan dat ik u in het vervolg van dit consult met door diezelfde medische basiskennis weersproken behandelingen lastig val.’ Waarom daarvoor dan een vergoeding van de zorgverzekeraar onder het kopje ‘zorg’ tegenover mag staan, is iets wat misschien aan de orde kan komen bij het blokje ‘Ethische vraagstukken en handelingsopties’, wat de studenten op het niveau van ‘evalueren’ moeten kunnen beheersen.
Hoewel het allemaal onder de aanvullende zorgverzekering valt en het dus iets is waar je in principe als verzekerde voor kunt kiezen of niet, houd ik er een niet-pluisgevoel bij.