• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

alternatieve behandelwijzen

Enquête: alternatieven drukken stempel op Nationale Gezondheidsbeurs

3 February 2015 by Gert Jan van 't Land 15 Comments

In 2014 werd in de Jaarbeurs in Utrecht de nationale gezondheidsbeurs gehouden. Pepijn van Erp schreef al de Survival guide voor de 2014-editie van de beurs. Op 5-8 februari, over een paar dagen, is de volgende editie gepland. De werkgroep Utrecht van Skepsis bezocht de beurs in 2014 en stelde vast dat een groot deel van de exposanten ‘alternatief’ is. De werkgroep dacht terecht te zijn gekomen op een ‘para-beurs’. We waren benieuwd hoe de exposanten daarover zelf denken en we stuurden hen een enquête. Uit de 29 reacties blijkt dat de standhouders het karakter van de beurs goed beseffen. Ze ergeren zich daar niet aan. ‘Tell-sell achtige praktijken’ en paranormale exposanten (‘handlezers’) roepen af en toe wel wrevel op.

Enquête: alternatieven drukken stempel op Nationale Gezondheidsbeurs 1
Een illustratie van de website van de Gezondheidsbeurs (onderdeel body&mind).

Leden van de werkgroep Utrecht hebben de Nationale Gezondheidsbeurs 2014 bezocht en kwamen er achter dat een groot gedeelte van de exposanten zich in de alternatieve hoek bevindt. Om een beeld te krijgen hoe de exposanten daar zelf over dachten en of de (reguliere) exposanten zich gestoord hebben aan de kwakzalverij op de beurs, heeft de werkgroep een enquête verstuurd aan alle exposanten van wie we het mailadres konden vinden via hun website (meer dan 150). Het is duidelijk uit de enquête dat de antwoordgevers zich goed bewust zijn van het alternatieve karakter van de beurs. Ze denken verder dat de meeste bezoekers geïnteresseerd zijn in alternatieve geneeswijzen. Vooral harde marketing-praktijken en paranormale standhouders roepen af en toe ergernis op bij de deelnemers aan de enquête. De exposanten die aan de enquête meewerkten zijn zelf overigens voor een groot deel ‘alternatief/complementair’ en zijn positief of tenminste neutraal over alternatieve behandelingen. Interessant is dat ze dit niet alleen over zichzelf zeggen, maar dat hun zelfbeeld (naar eigen zeggen) samenvalt met hoe anderen tegen hen aankijken. Overigens waren de 29 reacties die we terugkregen natuurlijk te weinig voor een statistische analyse. De antwoorden geven niet meer dan een indruk en je kunt er geen conclusies aan verbinden over de exposanten in het algemeen. De antwoorden op onze vragen waren (afgerond op 5%) als volgt:

  • Slechts 10% van de enquête-deelnemers denkt dat de bezoekers van de Gezondheidsbeurs vooral kwamen voor reguliere geneeswijzen. 90% was van mening dat de bezoekers ofwel vooral voor ‘alternatieve/complementaire’ geneeswijzen kwamen (30%), of voor zowel reguliere als alternatieve behandelmethoden (60%).
  • Slechts 20% van de antwoordgevers was van mening dat er meer ‘reguliere’ dan ‘alternatieve/complementaire’ geneeswijzen op de beurs aanwezig waren. 30% vond dat de alternatieve/complementaire geneeswijzen in de meerderheid waren. 1 antwoordgever vond het onderscheid tussen beide categorieën ‘denkbeeldig en voortkomend uit eigenbelang’.
  • 30% van de antwoordgevers heeft zich gestoord aan organisaties die op de Gezondheidsbeurs 2014 stonden. En dan ging het met name om de harde marketingpraktijken’ (‘tell sell achtige praktijken’) en om hard-core paranormale standhouders (‘handlezers en vergelijkbare’).

En wie waren onze antwoordgevers?

  • 40% van de antwoordgevers ziet zichzelf als ‘alternatieve/complementair’, 30% als regulier en de rest zag zichzelf niet in één van de categorieën (sommige zagen zichzelf in beide, enkele patiëntenorganisaties gaven aan dat ze geen voorkeur hebben voor alternatief of regulier en enkele leveranciers van hulpmiddelen vonden dat ze in geen van beide categorieën thuishoren). We vroegen ook hoe anderen de antwoordgever zouden zien. De antwoorden op deze vraag waren vrijwel hetzelfde als op de vraag hoe de antwoordgever zichzelf ziet.
  • 50% van de antwoordgevers zei positief te staan t.o.v. ‘alternatieve/complementaire’ geneeswijzen en 40% ‘staat er neutraal tegenover’. Slechts 10% is negatief over ‘alternatieve/complementaire’ geneeswijzen.
  • 45% weet zeker: we zijn er in 2015 weer bij op de Gezondheidsbeurs. Een kwart denkt nog na en 30% komt in 2015 niet terug.

De volgende Gezondheidsbeurs is binnenkort weer: op 5-8 februari (komend weekend) is het weer zover. Wij zijn benieuwd wat er dan weer allemaal te zien is aan vermakelijke en minder vermakelijke onzin…

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid Tagged With: alternatieve behandelwijzen, gezondheidsbeurs, kwakzalverij, nationale gezondheidsbeurs

Rechtbank niet onder de indruk van beroep op studie Kooreman & Baars

1 September 2014 by Laurens Dragstra 4 Comments

Jarenlang betaalde zorgverzekeraar Achmea forse bedragen aan het Medisch Centrum Rhijnauwen (MCR) te Bunnik voor door het MCR gedeclareerde laboratoriumonderzoeken. Totdat de verzekeraar erachter kwam dat deze onderzoeken niet waren aangevraagd door huisartsen – zoals op de declaraties stond – maar door natuurartsen, orthomoleculaire artsen en diëtisten. Onderzoeken aangevraagd door dergelijke behandelaars kwamen volgens de polisvoorwaarden niet voor vergoeding in aanmerking. Achmea begon daarop een civiele procedure tegen het MCR en in mei 2013 stelde de rechtbank al vast dat de verzekeraar de declaraties onverschuldigd betaald had.
In het eindvonnis van 9 juli 2014 heeft de rechtbank vervolgens niet alleen bepaald dat het MCR een bedrag van € 1.313.402,35 (plus enkele duizenden euro’s aan beslag- en proceskosten) terug moet betalen aan Achmea, maar ook dat de beide bestuurders van het MCR persoonlijk aansprakelijk zijn voor dit bedrag. Opmerkelijk feit: de bestuurders hadden betoogd dat Achmea geen schade had geleden. Alternatief werkende artsen zouden volgens hen juist zorgen voor forse besparingen voor zorgverzekeraars, waarbij de bestuurders met de bekende studie van Kooreman en Baars wapperden. Helaas voor hen wilde de rechtbank er niet aan.

Urinemonster
Urinemonster

Het MCR (“Medische zorg zoals u altijd gewild heeft”) is blijkens zijn website gevestigd op dezelfde locatie als het Europees Laboratorium voor Nutriënten (ELN), Vital Cell Life en het Gezondsheidscentrum Bunnik. “Door de samenwerking met het Europees Laboratorium voor Nutriënten is er de mogelijkheid niet alledaagse onderzoekingen in bloed en urine te laten verrichten”, aldus de website. Om die laboratoriumonderzoeken ging het in de rechtszaak van Achmea tegen het MCR. De rechterlijke uitspraken maken niet duidelijk om welke onderzoeken het precies ging (het waren er honderden), maar het ELN heeft ook een eigen website, die net als die van het MCR nogal gedateerd overkomt. Daar vinden we een heel scala aan testen die door het laboratorium worden uitgevoerd. Het gaat dan om het testen van bloed of urine op de aanwezigheid van spoorelementen, aminozuren, vetzuren en vitaminen, maar ook om testen voor het vaststellen van allergieën, testen voor het detecteren van belasting met zware metalen (o.a. kwik in speeksel-test), testen voor het functioneren van organen en testen voor het opsporen van verstoring van de darmflora. Ook voor testen op de ziekte van Lyme draait het ELN zijn hand niet om.

De casus

Het MCR kreeg veel aanvragen voor laboratoriumonderzoek van natuurartsen, orthomoleculaire artsen en diëtisten. Het laboratoriumonderzoek werd uitgevoerd door het ELN en door het MCR via een factoringbedrijf (Mediparc) gedeclareerd bij Achmea. Op basis van de overeenkomst tussen het MCR en Achmea mocht het MCR het aanleveren van declaraties uitbesteden aan een derde partij, maar de overeenkomst bepaalde tevens dat de zorgaanbieder zelf te allen tijde verantwoordelijk en aansprakelijk bleef voor de declaraties. Verzekerden van Achmea konden aanspraak maken op vergoeding van de kosten voor laboratoriumonderzoek mits dit was aangevraagd door huisartsen, bedrijfsartsen, verloskundigen of medisch specialisten. Bij de declaraties van het MCR leek deze voorwaarde geen problemen op te leveren: op de declaraties stond vrijwel altijd dat de onderzoeken waren aangevraagd door huisartsen. Kennelijk begon Achmea eind 2009 toch nattigheid te voelen. De verzekeraar voerde een steekproef uit onder 51 willekeurige verzekerden die aan een door het MCR gedeclareerd laboratoriumonderzoek waren onderworpen. Achmea stelde daarop vast dat in slechts 4% van de gevallen laboratoriumonderzoek was gedeclareerd dat volgens de polisvoorwaarden voor vergoeding in aanmerking kwam.

Zo ging een balletje rollen, dat leidde tot een claim van Achmea (aanvankelijk ruim 2 miljoen euro) vanwege ten onrechte betaalde declaraties en uiteindelijk een rechtszaak, die op 9 juli 2014 voorlopig geëindigd is met een forse overwinning van de verzekeraar. Het MCR moet € 1.313.402,35 plus beslag- en proceskosten betalen, al is het vonnis op dit punt voor een groot deel niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard omdat dat tot het faillissement van het MCR zou kunnen leiden en het centrum dan zijn hoger beroep niet meer zelf zou kunnen bekostigen (r.o. 3.11 van het eindvonnis). Met andere woorden, er hoeft pas betaald te worden als ook het hoger beroep verloren wordt.

Bijzonder is dat ook de bestuurders van het MCR – een stichting – door de rechtbank aansprakelijk worden gehouden voor de door Achmea geleden schade, en nog wel hoofdelijk ook (i.e. beiden kunnen voor het volledige bedrag worden aangesproken). Bestuurdersaansprakelijkheid bestaat daar waar de bestuurders van een rechtspersoon een ernstig verwijt van bepaalde wanpraktijken kan worden gemaakt. Een groot deel van het eindvonnis gaat over de vraag of de bestuurders inderdaad een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het is nogal een lang verhaal (r.o. 3.14-5.16 van het eindvonnis), maar in het kort komt het hier op neer: de rechtbank constateert dat een andere grote zorgverzekeraar (CZ) al eens contact met het MCR had opgenomen over declaraties waarop ten onrechte “huisarts” vermeld stond en dat had ertoe moeten leiden dat de beide bestuurders gingen onderzoeken hoe het stond met declaraties bij andere zorgverzekeraars. Dat hebben zij echter nagelaten, waardoor het factoringbedrijf declaraties met de veldcode “huisarts” bleef versturen, hetgeen in een zeer groot aantal gevallen in strijd met de waarheid was. Dat kan hen ernstig verweten worden en de bestuurders draaien daarom op voor de door Achmea geleden schade van ruim 1,3 miljoen euro. Overigens onderzoekt het Openbaar Ministerie nog of de declaraties opzettelijk verkeerd zijn ingevuld (zie ook dit artikel).

Kostenbesparingen door alternatieve artsen?

Achmea had aangevoerd dat de kosten van het MCR voor laboratoriumonderzoeken gemiddeld drie keer zo hoog waren als het landelijk gemiddelde (tussenvonnis, r.o. 6.17). De bestuurders meenden echter dat Achmea juist blij moest zijn met al die laboratoriumonderzoeken verricht op verzoek van de genoemde natuurartsen, orthomoleculaire artsen en diëtisten. Die leiden volgens wetenschappelijk onderzoek immers juist tot flinke kostenbesparingen voor zorgverzekeraars:

“5.17. Volgens [gedaagde 1] heeft Achmea geen schade geleden. In verband daarmee betoogt hij dat in zijn algemeenheid door MCR laboratoriumonderzoeken worden gedaan van patiënten met langdurige klachten die de huisartsen of medisch specialisten niet (geheel) kunnen oplossen. Na onderzoek bij MCR en de daaropvolgende zorg verminderen de klachten en kan het traject bij de medisch specialist worden beëindigd of verminderd, wat een forse besparing voor de zorgverzekeraar oplevert. Dit blijkt volgens MCR uit wetenschappelijk onderzoek. Daarom moet Achmea volgens [gedaagde 1] specificeren welke kosten aan de betreffende verzekerden zijn betaald die betrekking hebben op een laboratoriumonderzoek en welke kosten anders zouden zijn gemaakt.

5.18. Het argument van [gedaagde 1], verband houdend met de besparing van kosten door Achmea, slaagt niet. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft [gedaagde 1] een artikel overgelegd van [X] en [Y] gepubliceerd op [link] op 22 juni 2011. In dit artikel, met de titel “Patients whose GP knows complementary medicine tend to have lower cost and live longer”, concluderen de auteurs dat patiënten van wie de huisarts (‘general practitioner’) aanvullende training heeft op het gebied van complementaire en alternatieve geneeskunde (‘complementary and alternative medicine’) 0 tot 30% lagere zorgkosten hebben, afhankelijk van de leeftijdsgroep en het type complementaire en alternatieve geneeskunde. De drie voornaamste stromingen hierin zijn volgens de auteurs antroposofische geneeskunde, acupunctuur en homeopathie. Een eerste punt dat opvalt is dat de onderzoekers zich hebben beperkt tot huisartsen met aanvullende training op een van deze drie terreinen. Vaststaat dat alle laboratoriumonderzoeken waarover het in dit geding gaat afkomstig zijn van niet-huisartsen. Al op grond hiervan faalt het besparingsargument van [gedaagde 1]. Verder concluderen de auteurs dat de resultaten van hun onderzoek niet kunnen worden gegeneraliseerd omdat het onderzoek zich heeft beperkt tot één zorgverzekeraar, actief in een beperkt gebied in Nederland, en tot een klein aantal huisartsen met de hiervoor genoemde aanvullende training. Ook merken de onderzoekers op dat zij niet alle gegevens hebben gebruikt die nodig zijn om een optimale vergelijking te maken van de kosteneffectiviteit en dat een groot aantal onderwerpen nader moet worden onderzocht. Andere resultaten van soortgelijke onderzoeken zijn door [gedaagde 1] niet overgelegd. Dat Achmea kosten heeft bespaard op de wijze zoals [gedaagde 1] betoogt kan dus niet worden aangenomen.”

dr. Erik Baars
dr. Erik Baars

Hoewel de auteurs van het onderzoek Patients whose GP knows complementary medicine tend to have lower cost and live longer merkwaardig genoeg geanonimiseerd zijn, is hun identiteit gemakkelijk te achterhalen. Het gaat om de onderzoekers Peter Kooreman en Erik Baars, beiden met antroposofische sympathieën. Hun onderzoek verscheen pas eind 2012 in het European Journal of Health Economics, maar was daarvoor al meer dan twee jaar beschikbaar via internet, o.a. via de eigen website van Kooreman, die om die reden ook als [link] zal zijn weergegeven in het vonnis. Cees Renckens en Jan Willem Nienhuys leverden in juni 2010 al stevige kritiek op het onderzoek en hier op Kloptdatwel? verscheen in mei 2013 een uitgebreid commentaar van Pepijn van Erp. Een vervolgonderzoek van Kooreman en Baars werd eveneens door Pepijn bekritiseerd. En ten slotte reageerden ook in het European Journal of Health Economics zelf enkele critici (zie ook hier).

prof. dr. Peter Kooreman
prof. dr. Peter Kooreman

Ik zal de genoemde kritiekpunten hier niet herhalen; de lezer zij verwezen naar de relevante artikelen. Wel is het misschien nog aardig op te merken dat de rechtbank kennelijk denkt dat uit de studie van Kooreman en Baars volgt dat patiënten van alternatieve huisartsen 0 tot 30% lagere zorgkosten hebben. Dat schrijven de onderzoekers inderdaad, maar Pepijn van Erp liet in zijn eerste artikel al zien dat hun eigen tabellen uitwijzen dat het eerder -47 tot 30% is. Jongeren waren bij de homeopaat aanzienlijk duurder uit (47% duurder) en 75-plussers kunnen beter niet naar de acupuncturist (16% duurder)! Zorgverzekeraars van 50-74-jarigen zullen op hun beurt weer niet staan te juichen bij de keuze voor een antroposofische huisarts: bijna 8% duurder. Ik verzin het niet: dit volgt allemaal uit de tabellen van Kooreman en Baars. Voor wat die waard zijn natuurlijk.

Ook de terughoudendheid die de rechtbank bij de onderzoekers meent te bespeuren lijkt me niet helemaal terecht. Was het immers niet Kooreman die nog vóór publicatie van het onderzoek in de Volkskrant repte van “spectaculaire” kostenverschillen die “niet te verwaarlozen zijn, zeker met het oog op de stijgende zorguitgaven”? In datzelfde stukje trouwens ook de idiote constatering van Kooreman dat een antroposofische arts “minder snel [zal] adviseren een kind in te enten tegen de bof en mazelen. Hij gelooft dat het goed is voor de opbouw van het immuunsysteem om die ziekten door te maken, wat de latere kans op ziekte doet verkleinen.” Tsja, als je op basis van je geloof mensen belangrijke zorg onthoudt, kun je inderdaad flink besparen…

Slot

De rechtbank kon het beroep op de studie van Kooreman en Baars gemakkelijk pareren door erop te wijzen dat die studie op huisartsen zag, terwijl het in de casus van het MCR in de meeste gevallen juist niet om huisartsen ging. Een van de bestuurders heeft al aangekondigd in hoger beroep te gaan en blijkens zijn toelichting tegenover RTL Nieuws zal het argument van “alternatieven leveren zorgverzekeraars besparingen op” ook daar waarschijnlijk gevoerd worden:

“Wij doen veel met voeding, allemaal wetenschappelijk onderbouwd. De politiek wil dat ook van zorgverleners, om te voorkomen dat de zorgkosten verder stijgen.”

Het argument van de vermeende besparingen door alternatieve artsen is dankzij het onderzoek van Kooreman en Baars erg populair in alternatieve kringen. Het Patiënten Platform Complementaire Gezondheidszorg deed er vorig jaar in een open brief aan minister Schippers bijvoorbeeld gretig een beroep op. De beroemdheden die de brief medeondertekenden waren er blijkbaar niet van op de hoogte dat de studie van de beide onderzoekers tamelijk pover is en zeker geen verstrekkende conclusies over kostenbesparingen rechtvaardigt. De uitspraak van de rechtbank in de zaak van het MCR biedt gelukkig een mooie kapstok om dat laatste nog eens uitdrukkelijk onder de aandacht te brengen.

Verder lezen:

Op de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij zijn eerder drie artikelen over deze zaak verschenen (1, 2, 3).

Filed Under: Alternatieve schade, Factchecking, Gezondheid Tagged With: acupunctuur, alternatieve behandelwijzen, antroposofie, Erik Baars, homeopathie, medisch centrum rhijnauwen, Peter Kooreman, statistiek, zorgfraude, zorgkosten

Homeopathisch arts die ALS-genezing belooft voor de tuchtrechter

4 July 2014 by Laurens Dragstra 142 Comments

“Ik vind het immoreel dat zorgaanbieders patiënten valse hoop geven door te verkondigen dat een ongeneeslijke ziekte als ALS met een behandeling wel kan worden genezen.” Aldus luidt het oordeel van minister Schippers van VWS over homeopathisch arts Jan Roxs die meent dat hij met een homeopathische behandeling de spier- en zenuwziekte ALS succesvol kan behandelen. De handelwijze van Roxs werd begin mei aan de kaak gesteld in het televisieprogramma Undercover in Nederland. Het ruwe beeldmateriaal is ter beschikking gesteld aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), die na onderzoek heeft besloten dat Roxs zich moet verantwoorden voor de tuchtrechter. Tweede Kamerlid Pia Dijkstra (D66) stelde interessante Kamervragen over de kwestie.

De voorgeschreven homeopathische medicatie tegen ALS (still uit de uitzending van Undercover in Nederland)
De voorgeschreven homeopathische medicatie tegen ALS (still uit de uitzending van Undercover in Nederland)

ALS staat voor amyotrofe laterale sclerose. Het is een zeldzame spier- en zenuwziekte waarbij de motorische zenuwcellen in de hersenen en het ruggenmerg afsterven. Dat leidt tot verzwakking en verschrompeling van de spieren op diverse plaatsen in het lichaam. Uiteindelijk raken ook de spieren die de ademhaling reguleren verlamd en sterft de patiënt. De ziekte is ongeneeslijk en hier legt hoogleraar experimentele neurologie Leonard van den Berg – die ook commentaar gaf in de uitzending van Undercover in Nederland – uit waarom ALS-patiënten ook geen aantrekkelijke doelgroep zijn voor grote farmaceuten: omdat de ziekte zo zeldzaam is en patiënten na de diagnose gemiddeld nog maar drie jaar leven, valt er aan een medicijn dat de ziekte stopt of aanzienlijk vertraagt weinig te verdienen. Het is dan ook heel begrijpelijk dat ALS-patiënten zoeken naar mogelijk effectieve alternatieve behandelmethoden. Niemand kan hen dat kwalijk nemen. Artsen die valse hoop bieden aan ongeneeslijk ziekte patiënten valt echter wel wat te verwijten. Zo’n arts is de homeopaat Jan Roxs.

In de uitzending van Undercover in Nederland melden een ALS-patiënt en een medewerkster van het programma zich met de verbogen camera bij de praktijk van Roxs, die gevestigd is in een kapitale villa in Paterswolde. Het gesprek zal twee uur duren en achteraf moeten de 297 euro die het consult kost contant worden afgerekend. Wat we in de uitzending zien, is natuurlijk niet het volledige gesprek. De beelden die we zien, zijn echter wel behoorlijk onthutsend. De homeopathische dokter is zeer zelfingenomen en houdt de ALS-patiënt voor dat je eigenlijk niets hebt aan de reguliere medische studie, behalve dan dat je daar leert hoe het niet moet. Het getoonde fysieke onderzoek van de patiënt is zeer kort en daarna schrijft Roxs twee homeopathische middeltjes met de ronkende namen Plumbum Metallicum D12 en Kalium Phosphoricum D6 voor. Oftewel lood verdund met een factor 1.000.000.000.000 en kaliumzout verdund met een factor 1.000.000. Een ‘topprogramma’ volgens de homeopathisch arts. Nodeloos te zeggen dat de granules en tabletten de conditie van de patiënt op geen enkele wijze verbeterden. Integendeel, de patiënt deed een melding tegen zijn behandelaar bij de IGZ.

Stoppen met CEASE

In de uitzending werd al gemeld dat de IGZ besloten had de homeopathisch arts voor de tuchtrechter te dagen. Dit wordt bevestigd in de antwoorden van minister Schippers op de Kamervragen van Pia Dijkstra. Tevens valt daar te lezen dat de IGZ de arts heeft verzocht “per direct geen uitspraken meer te doen over de kans op genezing van ALS of andere ongeneeslijke ziekten en met onmiddellijke ingang publicaties of voorlichtingsmateriaal met dergelijke strekking van zijn website te verwijderen”. Dat heeft ertoe geleid dat Roxs zijn website (hier nog te zien) heeft verwijderd. De Wet BIG somt in artikel 48 de maatregelen op die een regionaal tuchtcollege (of in hoger beroep het centraal tuchtcollege) kan opleggen. Die variëren van een waarschuwing tot een berisping, van een geldboete tot een schorsing, en van een gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid het betrokken beroep uit te oefenen tot volledige doorhaling van de inschrijving in het BIG-register. Meer informatie hier.

CEASE-therapie: onmiddellijk mee stoppen graag (screenshot van de CEASE-website)
CEASE-therapie: onmiddellijk mee stoppen graag (screenshot van de CEASE-website)

Een interessante vraag is of de IGZ in deze procedure ook de activiteiten van Roxs als CEASE-therapeut mee wenst te nemen. CEASE-therapie kun je zonder enige vorm van overdrijving omschrijven als de overtreffende trap van kwakzalverij. De therapie is gebaseerd op het achterhaalde fabeltje dat vaccins verantwoordelijk zijn voor autisme bij kinderen. De in 2010 overleden homeopathisch arts Tinus Smits geloofde in dit sprookje en meende kinderen van autisme te kunnen genezen met zijn therapie die hij “Complete Elimination of Autistic Spectrum Expression (CEASE)” noemde. Daartoe worden de kinderen “ontstoord” met homeopathische (of eigenlijk isopathische) verdunningen van de stoffen (i.e. de vaccins) die geacht worden de autistische stoornis veroorzaakt te hebben. Uiteraard is er geen enkel bewijs dat kinderen iets aan deze nepbehandelingen hebben, terwijl hun ouders voor deze nonsens honderden euro’s moeten neertellen. Het is goed mogelijk dat Roxs behoort tot de ca. 20 artsen die de IGZ al meer dan een jaar in het vizier heeft vanwege hun CEASE-activiteiten.

Roxs beschouwt zichzelf overigens ook als expert op het gebied van de slaapziekte narcolepsie. Toen begin 2011 op een website werd bericht over een waarschijnlijk verband tussen het griepvaccin Pandemrix en narcolepsie bij kinderen was de homeopathische dokter er als de kippen bij om twee homeopathische middelen gemaakt van de griepvaccins Pandemrix en Focetria aan te prijzen, en ook overigens te beweren dat narcolepsie goed met homeopathie te behandelen is. Geïnteresseerden werden verwezen naar zijn website. Ene “Cora Boer” deed ook nog een duit in het zakje. Dat de vrouw van de dokter Cora Roxs-de Boer heet, zal wel toeval zijn.

Nu is er, anders dan bij autisme, wel aanleiding te veronderstellen dat het Pandemrix-vaccin tegen Mexicaanse griep bij een aantal kinderen tot narcolepsie heeft geleid. Dat is heel ernstig, maar het is van belang daarbij in ogenschouw te nemen dat Pandemrix – net als trouwens het concurrerende middel Focetria – in Nederland niet meer gebruikt wordt. Het Lareb heeft van de binnengekregen meldingen geoordeeld dat in 3 á 4 gevallen een verband met vaccinatie met Pandemrix mogelijk is. In totaal kregen 588.750 kinderen de eerste dosis en 490.584 ook de aanbevolen tweede, zodat kan worden gesteld dat de kans op narcolepsie door vaccinatie met één bepaald vaccin boven de 1:100.000 ligt. Hoe dan ook is een homeopathische behandeling van een kind met narcolepsie natuurlijk niet de oplossing.

Positie AVIG

Dokter Roxs is lid van de Artsenvereniging voor Integrale Geneeskunde (AVIG), een vereniging van artsen die biofysische geneeskunde, homeopathische geneeskunde, natuurgeneeskunde en geneeskunde volgens de neuraal-en regulatietherapie toepassen. De AVIG is onder meer bekend van haar vooralsnog vergeefse poging de afschaffing van de BTW-vrijstelling voor alternatief werkende artsen door de rechter te laten terugdraaien. Ik was benieuwd naar het standpunt van de AVIG ten aanzien van homeopathische behandeling van een ongeneeslijke spierziekte als ALS. Daarom heb ik per mail bij de vereniging geïnformeerd naar haar standpunt en de eventuele wetenschappelijke onderbouwing daarvan. Tevens heb ik gevraagd of de AVIG aanleiding ziet voor maatregelen tegen haar lid Jan Roxs. Het is zeer positief dat de vereniging de moeite nam mij te antwoorden. Dat antwoord was kort: de IGZ heeft het handelen van de homeopathisch arts aan de tuchtrechter voorgelegd en “gedurende deze procedure wordt er door ons inhoudelijk noch procedureel op vragen hieromtrent gereageerd”, aldus de voorzitter van de AVIG.

Alternatieve artsenvereniging AVIG neemt vooralsnog geen maatregelen tegen dokter Roxs (screenshot website AVIG).
Alternatieve artsenvereniging AVIG neemt vooralsnog geen maatregelen tegen dokter Roxs (screenshot website AVIG).

Ik vind dit een nogal formalistische en weinig geruststellende reactie. De AVIG meldt op haar website dat “AVIG artsen die registerlid zijn, werken volgens strikte eisen op het gebied van kwaliteit, opleiding, klachtregeling en tuchtrecht en voldoen aan AVIG kwaliteitseisen”. Dat betekent mijns inziens dat de AVIG als vereniging kan toetsen of een van haar leden wel voldoet aan de eigen kwaliteitseisen, c.q. of homeopathische behandeling van ALS wel door de AVIG-beugel kan. Ik mag toch hopen dat bijvoorbeeld de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie direct optreedt wanneer een bij haar aangesloten cosmetisch arts besluit voortaan te gaan opereren met behulp van een kettingzaag, en dat zij niet wacht totdat de tuchtrechter zich over deze handelwijze heeft uitgelaten. Kortom, de terughoudende opstelling van de AVIG lijkt mij niet terecht. Zij neemt haar eigen verantwoordelijkheid niet en laat de IGZ en het tuchtcollege de hete kolen uit het vuur halen.

Alternatieve aanpak van alternatieven

Interessant is dat het Kamerlid Dijkstra er in haar vragen ook andere wegen bijhaalt waarmee alternatieve artsen die valse hoop wekken mogelijkerwijs kunnen worden aangepakt. Zij vraagt namelijk of wellicht de Wet oneerlijke handelspraktijken hier soelaas zou kunnen bieden. De minister antwoordt:

“Zowel de Wet oneerlijke handelspraktijken (die wordt gehandhaafd door de ACM) als de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG; die wordt gehandhaafd door de NZa) kan hier van toepassing zijn. Omdat het hier om zorg gaat, is in dit geval de NZa de aangewezen instantie. In artikel 39 van de WMG wordt bepaald dat zorgaanbieders er zorg voor dragen dat de door of namens hen verstrekte of beschikbaar gestelde informatie met betrekking tot de Zorgverzekeringswet, AWBZ en WMG niet misleidend is. De NZa kan in overeenstemming met de IGZ regels stellen betreffende de informatievoorziening met het oog op de doeltreffendheid, juistheid, inzichtelijkheid en vergelijkbaarheid daarvan.De NZa kan handhaven door middel van een aanwijzing aan de zorgaanbieder en het opleggen van een dwangsom of een boete.”

Dit zijn interessante opmerkingen over bij mijn weten (maar ik ben geen expert) nog grotendeels onontgonnen juridisch terrein. De genoemde Wet oneerlijke handelspraktijken is niet zozeer een aparte wet, als wel een onderdeel van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat onderdeel is weer een omzetting van de Europese Richtlijn oneerlijke handelspraktijken uit 2005. Artikel 6:193g BW bevat een zwarte lijst met handelspraktijken die onder alle omstandigheden misleidend zijn, waaronder (onder letter q) het “bedrieglijk beweren dat een product ziekten, gebreken of misvormingen kan genezen”. Consumenten kunnen in civielrechtelijke procedures een beroep doen op deze bepaling, maar het bijzondere is dat de Wet oneerlijke handelspraktijken ook door de overheid gehandhaafd wordt (althans: kan worden). Dat gaat via de Wet handhaving consumentenbescherming, die in artikel 8.8 handelaren verbiedt oneerlijke handelspraktijken als bedoeld in het BW te verrichten. De artikelen 2.7 en volgende kennen de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een aantal bevoegdheden toe om (delen van) de wet bestuursrechtelijk te handhaven. Bindende aanwijzingen, lasten onder dwangsom en bestuurlijke boetes tot 450.000 euro zijn mogelijk.

De NZa: een papieren tijger?
De NZa: een papieren tijger?

De minister meent dat de Wet oneerlijke handelspraktijken van toepassing kan zijn, dus deze kan worden ingeroepen indien bijvoorbeeld een consumentenorganisatie juridische actie onderneemt tegen homeopathische artsen die wondermiddelen voorschrijven (of tegen verkopers van magneten, hangers en Biostabils). Tevens meldt de minister echter dat voor handhaving in de context van zorgverlening de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de aangewezen instantie is. Die handhaaft dan niet de Wet oneerlijke handelspraktijken, maar de Wet marktordening gezondheidszorg, die in artikel 39 zorgaanbieders verplicht er zorg voor te dragen dat “de door of namens hen verstrekte of beschikbaar gestelde informatie terzake van een product of dienst, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk doet aan het bepaalde bij of krachtens deze wet, de Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, en niet misleidend is”. Hoofdstuk 6 van de Wet marktordening gezondheidszorg kent de NZa vele bevoegdheden toe om handhavend op te treden. Zij kan aanwijzingen geven, bestuursdwang toepassen, dwangsommen opleggen of een bestuurlijke boete uitschrijven van maximaal 500.000 per overtreding.

Een indrukwekkend arsenaal, maar of de NZa echt de mogelijkheden ziet en de bereidheid heeft deze middelen in te zetten tegen alternatieve artsen die in hun misleiding zeer ver over de schreef gaan, valt nog te bezien. Dat het momenteel bij de NZa op z’n zachtst gezegd niet lekker loopt en handhavingscapaciteit altijd een probleem is, draagt er waarschijnlijk aan bij dat de tanks nog wel even in de kazerne blijven. De minister kan deze ook niet uit laten rijden, want de NZa is (net als de ACM overigens) een zogenaamd zelfstandig bestuursorgaan, waarover de minister slechts zeer beperkte zeggenschap heeft. Voorlopig moeten we onze hoop dus maar vestigen op de IGZ en haar procedure bij de tuchtrechter.

Deze bijdrage is mede gebaseerd op twee eerdere discussies onder Skeptisch Chatten (hier en hier). Ik dank allen die aan deze discussies hebben deelgenomen.

Filed Under: Alternatieve schade, Factchecking, Gezondheid, Uit het nieuws Tagged With: alternatieve behandelwijzen, antivaccinatie mythes, avig, cease-therapie, homeopaat, homeopathie, jan roxs, kwakzalverij, tinus smits

Rode rijst als vervanger van statines

16 June 2014 by Björn 49 Comments

Toen ik een tijdje geleden een kennis hoorde vertellen dat ze gestopt was met haar reguliere anti-cholesterolmedicijnen en dat ze nu een rode-rijstextract nam, was ik sceptisch. Ze vertelde echter dat een bloedonderzoek had uitgewezen dat haar cholesterol inderdaad nog steeds op een acceptabel niveau zat. Ik had nog nooit van rode rijst gehoord en was benieuwd of en hoe rode-rijstextract dan werkt. Hieronder het resultaat van mijn korte onderzoek.

Cholesterol

Cholesterol is een verzamelnaam voor een aantal vetachtige stoffen die belangrijke bouwstenen zijn voor onder andere menselijke celmembranen. Cholesterol wordt via het bloed vervoerd en kan dus via een bloedtest gemeten worden. Het overgrote deel van het cholesterol wordt door het lichaam zelf gemaakt en dan voornamelijk door de lever. Cholesterol kent een aantal hoofdvormen waarvan HDL en LDL de meest bekende zijn. Vaak wordt beweerd dat HDL ‘goede’ en LDL ‘slechte’ cholesterol is. Dat ligt echter wat genuanceerder. HDL bestaat namelijk uit vijf subklassen waarvan er slechts drie inderdaad een gunstig effect lijken te hebben. Voor LDL geldt dat vooral de kleinere varianten ongunstig lijken te zijn.

Sommige mensen hebben last van verhoogde cholesterolniveaus in het bloed zogenaamde Hypercholesterolemie. Dit kan erfelijk zijn of het gevolg zijn van een ongezonde levensstijl. Een te hoog cholesterolniveau kan leiden tot ophoping van plaques aan de binnenkant van bloedvaten waardoor uiteindelijk hart- en vaatziekten ontstaan. Dit lijkt vooral te gelden voor mensen die andere risicofactoren hebben zoals roken, diabetes of een hoge bloeddruk.

Statines

Om de cholesterolniveaus van personen die in de risicogroep vallen te verlagen, wordt deze mensen geadviseerd om er een gezonde levensstijl op na te houden (veel bewegen, niet roken en meer onverzadigde vetten en voedingsvezels eten). Daarnaast worden vaak statines voorgeschreven. Statines zijn een groep stoffen die de aanmaak van cholesterol beperken door een belangrijke stap in het productieproces te remmen. Een aantal statines wordt geproduceerd door fermentatie van schimmels, terwijl anderen synthetisch gemaakt worden. Bepaalde producten, zoals oesterzwammen, bevatten van nature al statines. Er zijn mensen die de gunstige werking van statines in twijfel trekken en statines in verband brengen met een verhoogd risico op kanker en hartfalen. Hier bestaat echter nog geen wetenschappelijke consensus over.

Rode Rijst

Rode rijst gefermenteerd door Monascus purpureus (foto: FotoosVanRobin)
Witte rijst gefermenteerd door Monascus purpureus (foto: FotoosVanRobin via Wikimedia Commons)

Allereerst is het goed om onderscheid te maken tussen rijst met een velletje dat roodachtig is en rijst die door een fermentatieproces met een schimmel rood is geworden. Beide worden namelijk rode rijst genoemd. Als ik hier over rode rijst spreek, dan bedoel ik de gefermenteerde rode rijst (zie foto). Deze rode rijst wordt gemaakt door rijst te laten fermenteren met de schimmel Monascus purpureus.

Werking

Er wordt door producenten beweerd dat rode rijst een gunstige werking heeft op het cholesterolniveau. En uit veel onderzoeken blijkt dat inderdaad te kloppen. Hierdoor wordt rode rijst door veel mensen gezien als een meer ‘natuurlijke’ vorm van cholesterolverlaging in het bloed.

Sommige websites beweren echter dat mensen die geen statines willen gebruiken, rode rijst zouden moeten proberen. Hier gaat men echter de mist in. De werking van rode-rijstextracten is namelijk op basis van Monacoline K. De gebruikte schimmel (Monascus pupureus) maakt Monacoline K aan tijdens de fermentatie. Deze stof wordt door de producent van de capsules die mijn kennis slikt, ook netjes vermeld als werkzame stof. En hier komt de aap uit de mouw, want Monacoline K is identiek aan de stof Lovastatine die (zoals de naam al aangeeft) een statine is. Lovastatine wordt in Amerika zelfs verkocht door Merck onder de naam Mevacor!

Rode rijst bevat dus een statine waarmee de werkzaamheid van rode rijst verklaard kan worden. Bijzonder is het om te weten dat in Amerika deze aanwezigheid van Monacoline K de reden was om rode-rijstproducten in 2000 uit de schappen te laten halen, omdat in Amerika voedingssupplementen geen medicijnen mogen bevatten. In Nederland worden rode-rijstproducten (waarvan de producenten zelf aangeven dat er Monacoline K in zit) echter nog steeds zonder recept verkocht.

Veiligheid

Omdat rode rijst een bepaald soort statine bevat, bestaat het risico op dezelfde bijwerkingen als bij voorgeschreven statines, namelijk lever-, spier- en nierschade. Ook heeft het drinken van bijvoorbeeld grapefruitsap een negatieve invloed op de werking en zijn er wisselwerkingen met andere medicijnen. Zelfs het National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM) in Amerika en een bekend voorstander van ‘alternatieve’ geneeswijzen waarschuwt voor de veiligheid van rode rijst. Nog verontrustender is dat in een onderzoek in Amerika van 2006 tot 2008 twaalf soorten rode-rijstproducten onderzocht zijn en dat in vier van die producten de stof citrinine gevonden is. Deze stof kan nierschade opleveren. Of citrinine ook in Nederlandse rode-rijstproducten voorkomt, is niet bekend.

Uiterst merkwaardig is dat een producent van rode-rijstextract onder ‘Meer informatie’ verwijst naar de bovengenoemde Amerikaanse studie die de citrinine gevonden heeft, terwijl in het artikel een expliciete waarschuwing voor artsen staat om zeer voorzichtig te zijn met het voorschrijven rode-rijstproducten.

Conclusie

Uit mijn onderzoek blijkt dat bepaalde rode-rijstproducten inderdaad het cholesterol kunnen verlagen, maar dat dit komt door een statine. Als mensen deze rode-rijstproducten gaan nemen samen met hun reguliere statines kunnen ze zonder dat ze het weten een te hoge dosis statines binnenkrijgen en aldus een verhoogd risico op bijwerkingen lopen. Het zou mij niet verbazen als mensen deze bijwerkingen vervolgens toeschrijven aan de reguliere medicijnen en niet aan de rode rijst. Hier ligt dus een taak voor huisartsen om hun patiënten voor te lichten over de potentiële gevaren van rode-rijstgebruik.

Patiënten zouden (je hoopt in overleg met hun huisarts) kunnen besluiten om hun reguliere medicijnen in te ruilen voor rode-rijstproducten. Hier zijn echter een aantal bezwaren tegenin te brengen. Door rode-rijstproducten te gaan gebruiken in plaats van regulier voorgeschreven statines, ruil je de ene statine in voor de andere. Als je, om een of andere reden, geen statines wilt gebruiken, heeft dat dus niet veel zin. Nu is het wel zo dat de bijwerkingen van statines van patiënt tot patiënt kunnen verschillen. Het zou dus kunnen dat sommige mensen Monacoline K beter verdragen dan de voorgeschreven statine. De vraag is echter of dit voordeel opweegt tegen het eerder genoemde risico dat rode-rijstproducten niet zo streng gecontroleerd worden als medicijnen (zie in Amerika aangetroffen vervuilingen).

Het mooiste zou uiteraard zijn als Lovastatine als regulier medicijn verkocht zou worden in Nederland (een zoektocht naar Lovastatine in het register van Nederlandse medicijnen levert helaas niks op). Dit zou een huisarts namelijk de mogelijkheid geven de patiënten voor wie rode-rijstproducten werken, een goed gecontroleerde versie van de werkzame stof voor te schrijven.

Iets zegt mij echter dat zelfs als Lovastatine als medicijn beschikbaar zou zijn, er nog steeds veel mensen zijn die liever een slechter gecontroleerd product uit de natuurwinkel willen gebruiken (omdat het zogenaamd ‘natuurlijk’ zou zijn) dan een beter gecontroleerd product van ‘Big Pharma’.

Zie ook:

‘Red Yeast Rice and Cholesterol‘ van Harriet Hall op Sciencebasedmedicine.org

Filed Under: Alternatieve schade, Gezondheid, Highlight Tagged With: alternatieve behandelwijzen, Rode Rijst, statine

Niets nieuws onder de ZonMw

12 April 2014 by Laurens Dragstra 69 Comments

ZonMw-rapport-coverEen recente publicatie van onderzoeksorganisatie ZonMw heeft nogal wat opschudding veroorzaakt. Veel nieuwsmedia besteedden er aandacht aan. Het nieuwe rapport zou ervoor pleiten dat artsen vaker alternatieve behandelingen gaan toepassen. Acupunctuur, chiropraxie, voedingssupplementen bij veroudering en muziektherapie zouden bewezen effectief zijn. Zelfs de homeopathie zou nog een kans moeten krijgen. Wie echter het Signalement Ontwikkeling en implementatie van evidence-based complementaire zorg leest, vindt vrijwel niets van die vermeende conclusies terug. Eén van de betrokken auteurs laat zich kennelijk volledig buiten het rapport om nogal enthousiast uit in de media.

Het ZonMW-signalement is geschreven door Wendy Reijmerink, die blijkens haar CV ook werkzaam is aan de Haagse Hogeschool en andragologie, sociologie en strategisch management studeerde. Ook betrokken bij de totstandkoming van het rapport waren Martine Busch, Gonny ten Haaft, Hans Jeekel en Hans Kerkkamp. Busch is van huis uit pedagoge, inmiddels directeur van het Van Praag Instituut voor integrative medicine en complementaire zorg en onder meer bekend vanwege haar geloof in Therapeutic Touch. Ten Haaft is freelance journalist, gespecialiseerd in de zorg. Jeekel is emeritus hoogleraar chirurgie en Kerkkamp is onder meer lid van de raad van bestuur van het Atrium MC Parkstad. Ook in 2011 publiceerde ZonMw een rapport over ‘complementaire zorg’. Dat werd destijds met de grond gelijk gemaakt door Van Dam, Renckens en Vermeulen van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. De Vereniging kende ZonMw in 2006 al eens de Meester Kackadorisprijs toe vanwege het bevorderen van de kwakzalverij. Dat zegt natuurlijk niet alles, maar het geeft wel aan dat een kritische blik gewenst is bij het doorlezen van het nieuwe Signalement.

ZonMw lag al eerder stevig in de clinch met de Vereniging tegen de Kwakzalverij.
ZonMw lag al eerder stevig in de clinch met de Vereniging tegen de Kwakzalverij.

Een in meerdere opzichten dun rapport

Op het eerste gezicht heeft ZonMw met ‘Ontwikkeling en implementatie van evidence-based complementaire zorg’ een kloek rapport afgeleverd. Het telt maar liefst 124 pagina’s. Schijn bedriegt echter: bijna honderd pagina’s worden ingenomen door een presentatie van de Amerikaanse voorvechter van integrative medicine Wayne Jonas, directeur van het Samueli Institute. Men was kennelijk dusdanig onder de indruk van zijn betoog dat de presentatie integraal opgenomen moest worden. Een ellenlange presentatie zonder bijbehorend verhaal is echter nutteloos en niet meer dan vervelende reclame. Van de overige pagina’s worden er nog vier ingenomen door een verslagje van een op 31 mei 2013 gehouden conferentie over complementaire zorg. Jonas mocht hier een voordracht houden. “Zoals verwacht bleek Jonas een belangrijke bron van inspiratie, kennis én potentiële samenwerking, en bepaalde hij zo mede het succes van de meeting”, zo kunnen we lezen. Overigens waren er maar 20 deelnemers aan de bijeenkomst, en 11 afzeggingen.

Het eigenlijke rapport beslaat, exclusief inhoudsopgave en managementsamenvatting, een schamele 13 pagina’s. Wat lezen we daar? Op het eerste gezicht hele verstandige dingen. Zo meldt ZonMw ten aanzien van het vergaren van kennis over complementaire zorg:

“Dit kan kennis zijn die het gebruik van zinvolle complementaire interventies stimuleert, maar ook kennis die het gebruik van onveilige en onwerkzame interventies ontraadt. Ook complementaire zorg kan immers bijwerkingen hebben, in interactie met andere zorgvormen tot ongewenste effecten leiden zoals verminderde werking van reguliere interventies, of onwerkzaam zijn. Daarnaast is bekend dat zieke mensen soms een reguliere behandeling uitstellen of staken omdat zij een complementaire interventie gebruiken. Helaas wordt nog te weinig onderkend dat dit grote risico’s met zich kan brengen. Het is het standpunt van ZonMw dat complementaire interventies alleen mogen worden ingezet als er wetenschappelijk bewijs is voor effectiviteit en veiligheid.”

Tot zover niets dan lof. Het valt op dat in het rapport in het geheel niet gesproken wordt van ‘alternatieve geneeskunde’. In plaats daarvan wordt dus de term ‘complementaire zorg’ gebruikt. Dat is blijkens het rapport wel een heel ruim begrip en omvat veel behandelingen die moeilijk nog onder ‘geneeskunde’ te brengen zijn, terwijl van sommige (bijvoorbeeld ontspanningsoefeningen of voedingsadviezen) ook moeilijk kan worden gezegd dat ze alternatief zijn. Natuurlijk wordt in het rapport gesproken van voedingssupplementen, acupunctuur en chiropraxie, maar ook van yoga, meditatie, muziektherapie, gezonde voeding, tai chi en zelfs van ‘mededogen’ (p. 14). De term CAM (complementary and alternative medicine) heeft wat ZonMw betreft ook enigszins afgedaan: tegenwoordig wordt steeds vaker gesproken van CIM: complementary and integrative medicine. Je zou wellicht ook aan de term CUM kunnen denken: clinically unproven medicine.

Het rapport is doorspekt met beweringen als “steeds meer studies naar CIM”, “groeiend gebruik van complementaire zorg”, “groeiend bewijs voor positieve effecten van complementaire zorg bij vrouwen met borstkanker” en “steeds meer complementaire zorginitiatieven”. Dit wordt echter vrijwel nergens met concrete cijfers en harde data onderbouwd. Ronduit teleurstellend is de eenzijdigheid in de berichtgeving. Zo noemt ZonMw wat studies waaruit zou blijken dat veel Nederlanders gebruik maken van complementaire zorg. Maar de meest recente CBS-cijfers, waaruit blijkt dat het om ongeveer 6% gaat, worden buiten beschouwing gelaten. Uit die cijfers kan ook moeilijk worden afgeleid dat er sprake is van een groeiende vraag. ZonMw is zeer onder de indruk van de integratieve aanpak die zij in de Verenigde Staten heeft aangetroffen. Naast de al genoemde Wayne Jonas noemt zij Jon Kabat-Zinn en Ted Kaptchuk. Dat is prima, maar dat deze ‘belangrijke inspiratoren’ in eigen land ook behoorlijk wat tegengas krijgen, mag niet onvermeld blijven. Wayne Jonas is bijvoorbeeld auteur van het boek ‘Healing with Homeopathy‘ en wordt regelmatig bekritiseerd op het Science-Based Medicine blog (zie over hem hier en vooral hier). Ook het onderzoek van Kaptchuk, een ex-acupuncturist, wordt geregeld op de korrel genomen (zie hier en recentelijk nog hier). Dit hoeft natuurlijk niet te betekenen dat hun onderzoek waardeloos is, maar van ZonMw mogen we wel evenwichtige berichtgeving verwachten.

ZonMw maakt ook melding van het National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM), een Amerikaanse overheidsinstelling die zij omschrijft als ‘een belangrijk overheidsvehikel voor het genereren van evidence-based antwoorden’. Wat die antwoorden zijn blijft onvermeld, en dat is ten onrechte. Jan Willem Nienhuys schreef in 2009 al hoe het NCCAM samen met het Office of Cancer Complementary and Alternative Medicine (OCCAM) 2,5 miljard dollar heeft besteed aan zo’n 2000 onderzoeken naar CAM (of CIM). Het resultaat was dat van geen enkele potentiële geneeswijze het nut werd aangetoond. De Amerikaanse arts Paul Offit geeft in zijn laatste boek ‘Do You Believe in Magic?’ een eindeloze lijst van onderzoeken door het NCCAM waar helemaal niets uit is gekomen, zoals een 1,8 miljoen dollar kostend onderzoek waaruit bleek dat bidden niet helpt bij AIDS of hersentumoren. Steven Novella roept op er maar helemaal mee te stoppen en geen belastinggeld meer te verspillen. ZonMw lijkt hier in het geheel niet bekend mee te zijn. Zouden ze daar wel internet hebben?

Geen bewijs van effectiviteit

Natuurlijk is het ondoenlijk om in slechts 13 pagina’s ten aanzien van alle vormen van complementaire zorg na te gaan of deze effectief zijn. Dat gebeurt dan ook niet. Met betrekking tot de effectiviteit van bepaalde complementaire zorg wordt eigenlijk alleen maar opgemerkt:

“Op het gebied van acupunctuur zijn inmiddels vele studies uitgevoerd, en deze lijken zowel de effectiviteit als veiligheid ervan te bevestigen. In Duitsland heeft dit geleid tot medische erkenning van acupunctuur door de Duitse KNMG. Recent heeft de Senaat van de Verenigde Staten een resolutie over natuurgeneeskunde geaccepteerd. Deze resolutie erkent de waarde van natuurgeneeskunde als een methode die veilig, effectief en betaalbaar is. Aan Amerikanen wordt aanbevolen zich op de hoogte te stellen van het werk van natuurgeneeskundigen, vooral bij de behandeling van chronische aandoeningen.”

Ac_chart_300px
ZonMw is erg positief over acupunctuur, maar iedere onderbouwing met deugdelijk wetenschappelijk onderzoek ontbreekt.

Dit is om meerdere redenen een zeer dubieuze passage in het rapport. Allereerst wordt ten aanzien van acupunctuur helemaal niet aangegeven bij welke aandoeningen zij effectief zou zijn. Hartritmestoornissen, ADHD, mazelen, liefdesverdriet? Of toch gewoon alleen een heel klein beetje effectief bij die ene aandoening met een sterk subjectief element: pijn? Erger is dat ZonMw het laat bij de constatering dat er vele studies zijn die de effectiviteit van acupunctuur lijken te bevestigen (dus niet: bevestigen). Die studies worden nergens genoemd. Er is inmiddels zeer veel onderzoek gedaan naar acupunctuur en het lijkt er toch sterk op dat we de conclusie moeten trekken dat het een placebobehandeling is. Rob Nanninga publiceerde in 2008 al een uitgebreid artikel in Skepter waarin werd geconcludeerd dat veel onderzoek aantoonde dat acupunctuur niet beter werkte dan een overtuigende placebobehandeling. Recentelijk trok Jan Willem Nienhuys op basis van onderzoek sinds 2009 dezelfde conclusie. Echte acupunctuur doet het soms wat beter, maar niet statistisch significant beter. De gevonden kleine verschillen kunnen worden toegeschreven aan factoren als het feit dat perfect dubbelblind onderzoek nu eenmaal niet mogelijk is: de behandelaar weet per definitie dat hij zijn naald ‘verkeerd’ prikt en kan dat onbewust overdragen op de patiënt. Voor een humoristische bespreking van recent (overwegend waardeloos) acupunctuuronderzoek leze men dit artikel van Mark Crislip.

De verwijzing naar de resolutie van de Amerikaanse Senaat over natuurgeneeskunde is bizar. Alsof in die politieke arena wetenschap wordt bedreven en alle daar aanwezigen verstand hebben van geneeskunde. Wetenschappelijk bezien zegt zo’n politiek besluit even weinig als de al even merkwaardige resolutie van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa over de mogelijke gevaren van blootstelling aan elektromagnetische straling. De beslissing van de Amerikaanse Senaat om de waarde van natuurgeneeskunde te erkennen heeft bovendien geen enkel concreet gevolg. Het is geen wet, er wordt geen extra geld uitgetrokken en voorlopig krijgt niemand een presidentiële onderscheiding. Natuurgeneeskunde in de Verenigde Staten is een allegaartje van TCM, acupunctuur, vitamine-injecties, homeopathie en energetische therapieën. In de natuurgeneeskunde spelen ook allerhande kruiden een belangrijke rol. Die zijn, los van eventuele therapeutische effectiviteit, zeker niet per definitie ‘safe’, zoals ZonMw zelf elders in haar rapport (op gezag van Jonas) ook schrijft (‘Not likely to be safe’; p. 23, voetnoot 34).

Wat er niet staat

Maar waar staat nu in het Signalement dat artsen vaker alternatieve geneeskunde moeten benutten? En waar dat voedingssupplementen, chiropraxie en muziektherapie bewezen effectief zijn? Het antwoord: het staat eigenlijk nergens. Er staat wel (p. 9) dat “‘natuurlijke producten’ als vitaminepreparaten en voedingssupplementen, mind-body benaderingen als muziektherapie, meditatie, acupunctuur en yoga, en manipulatieve en lichaamsgerichte technieken als chiropraxie en massage” voorbeelden zijn van “niet- of minimaal invasieve interventies, waarvan de fysiologische mechanismen (nog) niet altijd duidelijk zijn”. Dat deze behandelwijzen bewezen zijn, wordt dus niet met zoveel woorden gesteld, laat staan dat het bewijs geleverd wordt. Het kan dus ook zijn dat er überhaupt geen fysiologisch mechanisme is. Homeopathie wordt pas in bijlagen voor het eerst genoemd, tenzij we de tamelijk beschamende verwijzing naar ‘allopatische [sic] geneeskunde’ op p. 12 meerekenen. Toch werden daarover in de media de opvallendste uitspraken gedaan, en wel door Hans Jeekel (1941), de emeritus hoogleraar chirurgie die aan het Signalement meewerkte. In Trouw konden we lezen:

“Tegenstanders van alternatieve geneeskunde zeggen vaak dat van veel alternatieve zorg allang bewezen is dat het niet werkt. Zo is er bijvoorbeeld geen bewijs voor het homeopatisch principe van verdunning van giftige stoffen. “Dat zou best kunnen, maar zolang er nog geen goed onderzoek ligt dat dit bewijst, zou ik de homeopathie nog een kans geven”, zegt Jeekel.”

Hoeveel kansen gaan we de homeopathie nog geven voordat we concluderen dat het nu echt mooi geweest is?
Hoeveel kansen gaan we de homeopathie nog geven voordat we concluderen dat het nu echt mooi geweest is?

Tegenstanders van homeopathie moeten dus bewijzen dat homeopathie níet werkt. Dat is niet alleen het omkeren van de bewijslast, het is ook het sluiten van de ogen voor het feit dat ondanks tientallen goede onderzoeken en meta-analyses na 200 jaar nog steeds geen snipper overtuigend bewijs is geleverd voor de werking van welk homeopathisch middel dan ook. De conclusie “we found insufficient evidence from these studies that homeopathy is clearly efficacious for any single clinical condition” stond overigens ook al eens in een Lancet-artikel uit 1997 van onder andere…. Wayne Jonas. Op de dag dat het ZonMw-rapport verscheen schreef Steven Novella toevallig over het zoveelste rapport dat – in dit geval – stelt dat “the available evidence is not compelling and fails to demonstrate that homeopathy is an effective treatment for any of the reported clinical conditions in humans”. Zie over dit rapport ook de blog van Edzard Ernst. Diezelfde Ernst besprak recentelijk een boek (uit 2008) van Anthony Campbell. De homeopathisch arts en acupuncturist Campbell was meer dan 20 jaar verbonden aan een homeopathisch ziekenhuis en werkte jaren als redacteur van Homeopathy (het tijdschrift dat Ernst ontsloeg). Inmiddels is hij sceptisch over zijn voormalige vakgebied: “At its best there is evidence for only a small effect, and when an effect is as small as this it may not be there at all.”

Zelfs de kapiteins lijken het zinkende schip te verlaten, maar Hans Jeekel wil de homeopathie nog een kans geven. In dat geval moeten zo’n kans ook gunnen aan de skeptopathie. Zoals iedereen weet, is de skeptopathie een op eeuwenoude principes gebaseerde, holistische mind-body behandeling die uitgaat van het zelfhelend vermogen van de patiënt. Gezonde personen worden geacht hun negatieve gedachten met betrekking tot de genezingskansen van patiënten te projecteren op flesjes water en suikerpilletjes (“Jij werkt niet tegen verkoudheid! Jij werkt niet tegen mazelen!”), waarna deze met gepaste agressie geschudde geneesmiddelen kunnen worden toegediend bij zieke personen en bij hen positieve effecten teweeg brengen. Er is geen bewijs voor de werking van de skeptopathie, maar tevens heeft niemand ooit bewezen dat het niet werkt.

Jeekel stelt ook voor bewezen effectieve complementaire zorg te vergoeden via de zorgverzekering en meent dat het om relatief goedkope zorg gaat. Dat is blijkbaar zijn eigen mening, want ook dit valt niet uit het rapport af te leiden. Over de vermeende kostenbesparingen met CAM of CIM heeft Pepijn van Erp al eerder geschreven. Bij goedkoop denkt men trouwens niet direct aan chiropractors, waar vaak dure, nutteloze en niet ongevaarlijke röntgenfoto’s worden gemaakt. Dat Jeekel het licht heeft gezien blijkt wel uit zijn uitspraak in de Volkskrant “bij mij kwam het inzicht na mijn pensioen als arts, ik hoop bij de jongere collega’s eerder”. Maar eerlijk is eerlijk, hij stelt ook dat de meeste alternatieve geneeskunde de wetenschappelijke toets niet zal doorstaan. Een blanco cheque zit er voor de CAM-beoefenaars dus niet in.

Tot besluit

Het Signalement Ontwikkeling en implementatie van evidence-based complementaire zorg is in alle opzichten een dun rapport. Het voornaamste doel is eigenlijk te komen tot een nieuw onderzoeksprogramma voor complementaire zorg, omdat ZonMw concludeert dat deze zorg nog te vaak ongestructureerd en zonder duidelijk bewijs wordt toegepast. Er valt eigenlijk nergens te lezen dat artsen veel vaker CAM/CIM zouden moeten toepassen, laat staan dat in de 13 pagina’s wordt aangetoond dat vele vormen van complementaire zorg bewezen effectief zijn. Directeur van ZonMw, Henk Smid, was op Skipr veel genuanceerder:

“Het misverstand dat soms ontstaat is dat het uitbrengen van een signalement gelijk zou staan aan het pleit bezorgen voor complementaire zorg. Dat kan gezien de missie van ZonMw natuurlijk niet het geval zijn.”

Zie ook de reactie van ZonMw op de aandacht die het Signalement heeft opgeroepen. Toch melden pro-alternatieve sites als het IOCOB triomfantelijk dat ZonMw zou schrijven dat artsen “veel vaker behandelingen als acupunctuur en ontspanningstherapieën onderdeel [moeten] laten uitmaken van hun werk”. Dat dit niet in het rapport staat en voornamelijk gebaseerd lijkt te zijn op een bekeerde Hans Jeekel, lijkt hen niet te deren. Ondertussen gaat een stuurgroep de komende anderhalf jaar onderzoek doen naar de voorwaarden die nodig zijn voor een verantwoorde inbedding van de complementaire zorg in Nederland. De groep staat onder leiding van de bedrijfseconoom Ruud Hopstaken. Daarnaast hebben Busch, Jeekel en Kerkkamp zitting in de stuurgroep, vreemd genoeg allemaal ‘op persoonlijke titel’. Over anderhalf jaar zullen we wel weer verder zien. Tot nu toe kan de conclusie eigenlijk alleen maar zijn: niets nieuws onder de ZonMw.

Verder lezen, luisteren en kijken:

  • Cees Renckens op Radio 1 (vanaf 22:50);
  • Hans Jeekel, acupuncturist Harm Elsinga en Cees Renckens bij Een Vandaag;
  • Artikel Vereniging tegen de Kwakzalverij over het ZonMw-rapport;
  • ‘Acupunctuur en yoga horen thuis in de behandelkamer van de arts’ (Jeekel tegenover Aliëtte Jonkers in de Volkskrant).

 

Filed Under: Gezondheid, Uit het nieuws, Wetenschap Tagged With: acupunctuur, alternatieve behandelwijzen, cam, CIM, homeopathie, verkeerde berichtgeving, ZonMw

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Page 2
  • Page 3
  • Page 4
  • Interim pages omitted …
  • Page 12
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?
9 May 2025 - Ward van Beek
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?

.Het vorige congres ligt nog vers in ons geheugen, maar omdat ontwikkelingen steeds sneller gaan zijn wij alweer druk bezig met het Skepsiscongres 2025, op zaterdag 1 november a.s.  De maatschappij bekeken met een skeptische bril Je hoort het vaak:…Lees meer Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter? › [...]

Graancirkels op European Skeptics Congress 2024
7 May 2025 - SkepsisSiteBeheerder
Graancirkels op European Skeptics Congress 2024

Voordracht van Francesco Grassi op ESC2024 in Lyon.Lees meer Graancirkels op European Skeptics Congress 2024 › [...]

SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!
27 April 2025 - SkepsisSiteBeheerder
SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!

Onze Belgische zusterorganisatie SKEPP bestaat dit jaar 35 jaar. Op zaterdag 10 mei vieren ze dat met een mooi programma. Hoofdgast is de bekende skepticus en emeritus hoogleraar psychologie Chris French die onlangs ook tot erelid van SKEPP werd benoemd.…Lees meer SKEPP wordt 35… en dat vieren ze! › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

Dr. Vinay Prasad is Now the Medical Establishment. It’s His Job to Run RCTs, and It’s Our Job to Call Him a Lying Piece of $#!& if He Fails.
9 May 2025 - Jonathan Howard

"I wish Vinay all the best for his new role. It's a whole new state of play when the buck stops with you." The post Dr. Vinay Prasad is Now the Medical Establishment. It’s His Job to Run RCTs, and It’s Our Job to Call Him a Lying Piece of $#!& if He Fails. first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Breathing Easy: Treating Allergic Rhinitis
8 May 2025 - Scott Gavura

Spring is a miserable season for those with seasonal allergies. There are effective drug- and non-drug measures that can control most symptoms effectively. The post Breathing Easy: Treating Allergic Rhinitis first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Pig Heart Xenografts for Infants
7 May 2025 - Steven Novella

Organ transplant is a potentially lifesaving medical intervention, but there is a critical lack of donor organs. Even in a wealthy country like the US, there are about 100,000 people on the waiting list for an organ transplant, but only about 23 thousand organs become available each year. About 6 thousand people die each year while on the waiting list. For this […] The post Pig Heart Xenografts for Infants first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsOp https://archive.is/1Exnu staat een gearchiveerde versie van een recente posting van Ronald Meester op LinkedIn. In deze posting verwijst
  • Klaas van Dijk on Bedenkingen bij het rapport over oversterfte van Ronald Meester en Marc JacobsEen verbeterde versie van Hoofdstuk 6 van dit rapport van Ronald Meester en Marc Jacobs is op 22 april 2025
  • Hans1263 on Volgens Maurice de Hond beschikt hij over telepathische gavenHet filmpje waarin hij een trucje met Jeroen Pauw uithaalt, bewijst natuurlijk helemaal niets, ja misschien het denkniveau van De
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (17-2025)En de paashaas is er snel vandoor gegaan,
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (17-2025)@Renate1 Nee, de paashaas heeft het in een mandje op zijn rug. 😅😅😅

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in