De nieuwe Skepter is net uitgekomen. Een extra dik nummer, weer boordevol interessante artikelen. Een abonnement op Skepter is al niet heel duur (23 euro per jaar), maar wie nu abonnee of donateur wordt voor 2017 doet helemaal goede zaken: niet alleen krijg je de vier nummers die in 2017 gaan uitkomen, maar ook dit laatste nummer van 2016!
skepter
Nieuw bewijs over Van Goghs oor de zomerkomkommer van 2016?
Net voor de grote vakantie groot nieuws van het Van Goghmuseum: nieuw bewijsmateriaal zou het het definitieve antwoord hebben geleverd op de vraag of Van Gogh nu zijn hele oor afsneed of slechts het lelletje. Een briefje van de dokter die hem behandelde was opgedoken, inclusief schetsje van de schade.
In de nog uit te komen Skepter (nummer 29.3) onderzoekt hoofdredacteur Hans van Maanen hoe het nu eigenlijk zit met dit nieuwe bewijsmateriaal. Het wordt triomfantelijk naar voren geschoven in een nieuwe Van Goghbiografie (Van Goghs oor: het ware verhaal door Bernadette Murphy) en heeft ook een prominente plek gekregen op de lopende tentoonstelling in het Van Goghmuseum (De waanzin nabij).
Het blijkt eigenlijk maar weinig voor te stellen: het briefje is afkomsting van dr. Félix Rey. Die maakte het schetsje in 1930 voor de Amerikaanse auteur Irving Stone toen die onderzoek deed voor zijn geficitionaliseerde biografie van Van Gogh, die in 1934 uitkwam onder de titel Lust for Life. Dat Rey tekent dat zowat het hele oor werd afgesneden is niet opzienbarend, dat is namelijk wat hij altijd al beweerde. We kunnen dus hooguit zeggen dat Rey consistent op zijn standpunt is blijven staan, maar nieuw bewijsmateriaal is het nauwelijks te noemen.
Toen Van Maanen dit wilde voorleggen aan de expert van het Van Goghmuseum ving hij echter bot. Een telefoontje werd opgevangen door de afdeling persvoorlichting, die vond dat Van Maanen zijn vragen maar per e-mail moest indienen. Zo gezegd, zo gedaan. Maar het antwoord van het museum (op 19 juli) is ontluisterend te noemen: het museum, inclusief hun expert, blijken het boek van Murphy nog helemaal niet (of niet helemaal) gelezen te hebben. In september kan Van Maanen antwoord verwachten – de maand waarin de tentoonstelling afloopt.
Zie: Van Goghs oorlel door Hans van Maanen, Skepter 29.3 (2016)
Skepsis vindt nieuwe hoofdredacteur voor Skepter
Goed nieuws van Skepsis: Hans van Maanen is aangesteld als nieuwe hoofdredacteur van het blad Skepter! Hij volgt Rob Nanninga op, die in mei van dit jaar volkomen onverwacht overleed.
De redactie van Kloptdatwel? heeft er veel vertrouwen in dat Van Maanen ervoor gaat zorgen dat Skepter een waardevol blad blijft. Natuurlijk zijn ook wij heel erg benieuwd wat de eerstvolgende Skepter gaat brengen en welke veranderingen dan al zichtbaar zullen zijn. Op het laatste Skepsis-congres liet Jan Willem Nienhuys, secretaris van Skepsis en lid van de redactie van Skepter, immers al wat doorschemeren van de plannen van de redactie.
Ronald Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, was er op Twitter ook snel bij met zijn felicitatie:
Goed idee! Gefeliciteerd. RT @JPeterBurger: Cijferchecker Hans van Maanen wordt hoofdredacteur van Skepter http://t.co/bLdzhZKXQh
— Ronald Plasterk (@RPlasterk) December 18, 2014
Het kan natuurlijk ook zijn dat Plasterk, met de wankele positie van het kabinet in gedachten , voorziet, dat hij zeer binnenkort wel eens tijd genoeg zou kunnen hebben om her en der wat columns te schrijven. Alvast een wit voetje halen bij de kersverse hoofdredacteur kan dan natuurlijk geen kwaad 😉
Op eigen website van Van Maanen staat de flinke lijst met boeken die hij heeft geschreven en die eigenlijk allemaal wel bij de kritische lezer van Kloptdatwel? in goede aarde zouden kunnen vallen. Zijn meest recente boek is ‘Broddelwetenschap’. Als je erover denkt het aan te schaffen, doe het dan via de onderstaande links, dan steun je Kloptdatwel? ook nog een beetje!
Uit Skepter: Piet Borst over ‘The Pseudoscience Wars’
“‘Niemand afficheert zichzelf als pseudowetenschapper. Ik ga niet ’s ochtends naar het lab om pseudowetenschappelijke proeven te doen in mijn pseudowetenschappelijke project. Pseudowetenschap doen de anderen.’
Met deze passage begint het boek van Michael Gordin (2012), The pseudoscience wars. Historicus Gordin hangt zijn verhaal op aan de kleurige would-be astronoom Immanuel Velikovsky, maar behandelt en passant de vele vermommingen waarin de pseudowetenschap zich toegang verschaft tot het wetenschappelijke toneel. Dominant zijn de creation science, pogingen om de juistheid van het Bijbelse scheppingsverhaal wetenschappelijk te onderbouwen, en de caleidoscoop van alternatieve behandelwijzen. Tot diep in de twintigste eeuw waren er echter pseudowetenschappelijke stromingen binnen de serieuze wetenschap, zoals het lysenkoïsme in Rusland en Velikovsky in de VS, die prominent in de schijnwerper wisten te komen.”
Bij het uitkomen van een nieuwe Skepter komen de meeste artikelen uit het vorige nummer online beschikbaar. Daarom kun je ook als je (nog) geen abonnee bent nu het vervolg van dit artikel lezen. Op de Skepsis website is er geen mogelijkheid om te reageren op de artikelen, dan kan wel hieronder.
Lees het volledige artikel op de site van Skepsis:
Pseudowetenschap
door Piet Borst, Skepter 26.1 (2013). Piet Borst is emeritus hoogleraar klinische biochemie aan de Universiteit van Amsterdam, schrijft o.a. columns in NRC en hij is ook lid van het Comité van Aanbeveling van de Stichting Skepsis.
In zijn bespreking van het boek van Gordin besteedt Borst eerst aandacht aan Intelligent Design en de positieve ontvangst daarvan door enkele Nederlandse wetenschappers met name aan de Vrije Universiteit. In de Skepter werd in 2002-2003 een discussie gevoerd waarin de professoren Ronald Meester (VU) en Cees Dekker (TU Delft) het voor ID opnamen. Recent kwam de discussie weer naar bovenn door een omstreden promotie:
Ik zou de stille dood van ID niet hebben aangehaald, als er niet recent nog een laatste stuiptrekking was geweest. Aan de VU promoveerde op 11 december 2012 de bioloog Joris van Rossum op een filosofisch proefschrift, waarin hij claimt dat seksuele voortplanting onverklaarbaar is op basis van de evolutietheorie. Parmantig concludeert de jonge doctor dat hij dus Darwins evolutietheorie heeft gefalsificeerd. Nu is er altijd wel gesteggeld over de precieze evolutionaire voordelen van seks, maar anno 2012 is er geen enkele serieuze evolutiebioloog die denkt dat seks wringt met Darwin.
De Nederlandse evolutiebiologen vielen dan ook en bloc over het VU-proefschrift heen. Van Rossum had de recente literatuur niet gelezen en wat hij wel had gelezen, had hij niet begrepen. De grootste gram trof de beide promotoren, de filosoof Van Woudenberg en de wiskundige Meester, die een promovendus hebben begeleid bij de bestudering van een onderwerp waar ze beiden geen verstand van hebben. Ook de VU gaat niet vrijuit. Van Woudenberg en Meester zijn ID-paladijnen van het eerste uur. Die kun je niet los laten rondlopen in de serieuze biologie. Daar moet je geharnaste evolutiebiologen naast zetten om dit soort ID-oprispingen tegen te gaan. Ook de rector van de VU heeft dat inmiddels publiekelijk erkend.
Godsdienstfilosoof Taede Smedes vond dat Borst met deze kritiek nogal uit de bocht vliegt en die VU-kwestie er wat kunstmatig bijsleept om de betrokken wetenschappers zo wat gemakzuchtig als pseudowetenschappers weg te zetten: ‘Scepticus Piet Borst gooit met modder‘ (overigens is Smedes zelf bepaald geen aanhanger van ID). Meester ging een stapje verder dan het schrijven van een blog en leverde onlangs een boekje af, Arrogant getiteld. De discussie kan worden voorgezet naar aanleiding van het stuk dat Gerdien de Jong in de meest recente Skepter daar weer over schreef:
ARROGANTE DARWINISTEN
Eind 2012 promoveerde Joris van Rossum op een filosofisch proefschrift waarin hij de evolutietheorie ten val probeerde te brengen door te betogen dat deze niet in staat is om seksuele reproductie te verklaren. Evolutiebiologen waren van mening dat het proefschrift onder de maat was. In antwoord op deze kritiek schreef een van de promotoren, de wiskundige prof. Ronald Meester, het boekje Arrogant (2014). Meester vindt dat darwinisten te veel pretenties hebben en minder weten dan ze denken. De auteur blijkt echter zelf niet veel verstand van zaken te hebben. Zo beweert hij onder meer dat de evolutietheorie gaat over hoe selectie werkt op genen.
Als je nog geen abonnee bent, kun je een proefnummer aanvragen voor maar 4 euro en het dan toch lezen.
Uit Skepter: Homeopaten weerleggen het similiaprincipe
“Alle homeopathische geneesmiddelen maken gezonde mensen tijdelijk een beetje ziek, doordat ze specifieke symptomen opwekken. Maar wanneer je al last hebt van die ongewenste symptomen, dan helpt het middel je juist om ervan af te komen. Dat is het similiaprincipe, de grondgedachte achter de homeopathie. Samuel Hahnemann vatte het samen in het motto: Similibus similia curentur.
Volgens homeopaten kun je ziektesymptomen genezen met een middel dat bij gezonde mensen soortgelijke symptomen oproept. Zij hebben in de afgelopen 200 jaar al talloze proeven uitgevoerd waaruit bleek dat vrijwel alle stoffen als geneesmiddel kunnen worden gebruikt.
Pas de laatste jaren zijn er meer homeopaten tot de ontdekking gekomen dat het heel moeilijk is om wetenschappelijk aan te tonen dat homeopathische middelen meer symptomen opwekken dan een placebo.”
Bij het uitkomen van een nieuwe Skepter komen de meeste artikelen uit het vorige nummer online beschikbaar. Daarom kun je ook als je (nog) geen abonnee bent nu het vervolg van dit artikel lezen. Op de Skepsis website is er geen mogelijkheid om te reageren op de artikelen, dan kan wel hieronder.
Lees het volledige artikel op de site van Skepsis:
Op zoek naar het similiaprincipe – Homeopaten weerleggen Hahnemanns leer
door hoofdredacteur Rob Nanninga, Skepter 26.1 (2013)
In het artikel wordt uitgebreid ingegaan op de geneesmiddelproeven waarmee homeopaten ‘vaststellen’ welk middel bij welk symptoom past. Interessant is een vrije recente proef van de Duitse homeopatisch arts Michael Teut. Die deed een goed opgezette proef met Okoubaka aubrevillei, verdund tot C12. De deelnemers (29) noteerden eerst een week lang al hun symptomen. Daarna kregen ze een aantal dagen suikerbolletjes te slikken, sommigen het echte middel en anderen een placebo. Om de mogelijke effecten van de pillen te bepalen, legden ze drie weken lang alle symptomen vast die ze bij zichzelf opmerkten. Op deze manier zou je de symptomen die karakteristiek zijn voor Okoubaka C12 moeten kunnen onderscheiden van placebo-effecten en normaal optredende symptomen. Echter:
Gemiddeld genomen rapporteerden ze negen symptomen waar ze eerder geen last van hadden. Maar het maakte niet uit of ze al of niet het echte middel hadden geslikt. Beide groepen hadden evenveel klachten. De onderzoekers gingen ook na in hoeverre deze overeenstemden met de lijst in de Materia Medica. Er werden wel wat overeenkomsten gevonden, maar die kwamen eveneens in de placebogroep voor. Het enige verschil was dat vrouwelijke proefpersonen significant meer klachten kregen dan mannelijke, zoals al eerder was gebleken uit onderzoek naar het nocebo-effect.
Het onderzoek van Teut is vrij toegankelijk. In een nieuwsbrief van NIKIM (pdf) staat een verslag van het European Conference on Integrative Medicine (Berlijn okt. 2013), waar Teut er wat over vertelde:
Dr. Michael Teut van het Charité ziekenhuis in Berlijn presenteerde onbegrijpelijke resultaten dat vrijwilligers in een proving van Okoubaka aubreville die in het onderzoek placebo kregen, ook de symptomen van het homeopathisch geneesmiddel zelf rapporteerden.
Je zou verwachten dat dit voor homeopaten schokkende resultaat wel wat beroering zou veroorzaken en stevige discussie binnen hun kringen. Maar als ik zoek op Internet vind ik echter zo goed als niets wat daar op lijkt.
Bij het artikel stonden in de Skepter een aantal kaders die nu als afzonderlijke blogs op het Skepsis-blog zijn verschenen (wel met reactiemogelijkheid):
- Homeopathie bij hooikoorts
- De Milwaukee test met homeopaten over een onderzoek van Amerikaanse homeopaten tweede helft 19e eeuw, kwam ook niets goeds uit voor het similiaprincipe.
- Hahnemanns proef met kinabast