• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Kloptdatwel?

  • Home
  • Onderwerpen
    • (Bij)Geloof
    • Columns
    • Complottheorieën
    • Factchecking
    • Gezondheid
    • Hoax
    • Humor
    • K-d-Weetjes
    • New Age
    • Paranormaal
    • Pseudowetenschap
    • Reclame Code Commissie
    • Skepticisme
    • Skeptics in the Pub
    • Skeptische TV
    • UFO
    • Wetenschap
    • Overig
  • Skeptisch Chatten
  • Werkstuk?
  • Contact
  • Over Kloptdatwel.nl
    • Activiteiten agenda
    • Colofon – (copyright info)
    • Gedragsregels van Kloptdatwel
    • Kloptdatwel in de media
    • Interessante Links
    • Over het Bol.com Partnerprogramma en andere affiliate programma’s.
    • Social media & Twitter
    • Nieuwsbrief
    • Privacybeleid
    • Skeptisch Chatten
      • Skeptisch Chatten (archief 1)
      • Skeptisch Chatten (archief 2)
      • Skeptisch Chatten (archief 3)
      • Skeptisch Chatten (archief 4)

(Bij)Geloof

Charlie Charlie op de basisschool

26 June 2015 by Coen de Bruijn 16 Comments

Charlie Charlie op de basisschool 1Vorige week ontving ik een mail van de school van mijn kinderen waarin een spel genaamd Charlie Charlie Challenge”  werd verboden.

Op dit moment is het spel Charlie, Charlie Challenge een rage. Vooral bovenbouw, maar ook in de middenbouw hoor je geluiden.

Dit spel roept nogal wat vraagtekens op omdat het kinderen angstig kan maken. Op internet is daar het nodige over te vinden. Dit moeten we natuurlijk niet willen, dus stel ik voor dat we het ‘spelen’ ervan niet toestaan op school. Ook vind ik dat we de ouders hiervan op de hoogte moeten brengen zodat zij ook weten wat het spel inhoudt en welke risico’s dit met zich meebrengt. 

Ik had nog nooit van deze uitdaging gehoord, maar aangezien het schoolbestuur de moeite had genomen om een verbod uit te vaardigen was mijn interesse gewekt. Tot mijn stomme verbazing bleek het te gaan om een simpele variant van wat wij vroeger Glaasje Draaien noemde en waarmee je zogenaamd geesten zou kunnen oproepen. Bij deze Charlie variant leg je twee potloden kruislings op elkaar, krabbelt vier antwoorden in de hoeken en vraagt aan de Mexicaanse geest Charlie om antwoord te geven op je vragen. Met een duidelijke instructie om de vraag goed in de buurt van de potloden te stellen en hard te praten (anders hoort Charlie je natuurlijk niet).

Op zich is het niet vreemd dat dit soort spellen in de groepen 7 en 8 van een basisschool van tijd tot tijd opduiken. Het is weer eens wat anders dan Minecraft. Ook is de snelheid waarmee de populariteit van dergelijke groeit makkelijk te verklaren door Social Media zoals YouTube. En het is natuurlijk erg spannend om iets dergelijks eens uit te proberen.

Er zijn echter ouders, uit bijvoorbeeld religieuze hoek, die ongerust zijn en aandringen op een verbod op school. Helaas is dat niet zonder risico. Kinderen zijn zeer gevoelig voor de manier waarop volwassenen op dit soort fenomenen reageren. En zeker een school heeft daarin een extra belangrijke rol. Een verbod vanuit school maakt het pas écht serieus. Niet alleen wordt daarmee een relatief onschuldig spelletje veel te groots en meeslepend gemaakt, het wordt ook nog eens extra spannend om het te spelen. Maar het meest ernstige is dat een verbod onvermijdelijk leidt tot een soort geheimzinnigheid die een normaal gesprek er over bijna onmogelijk maakt.

In de klas

Een rage als deze laat zich juist zeer goed gebruiken om kinderen op jonge leeftijd het onderscheid tussen feit en fictie te leren. Doe een dergelijk spel in de klas en maak het op die manier minder bijzonder. Zoek samen naar voor de hand liggende verklaringen voor het bewegen van de potloden. Laat kinderen bijvoorbeeld zien wat het effect is van je adem op twee instabiel op elkaar liggende potloden. Laat ze zelf de banaliteit ontdekken door kritische vragen te bedenken bedenken (Waarom heet een geest uit Mexico eigenlijk Charlie? Hoe kan het dat hij Nederlands spreekt? Hoe komt het de geesten via potloden moeten praten?). Kortom; leer ze kritisch denken. Juist in een tijdperk waarin informatie aan overvloed aanwezig is.

Dat is minder moeilijk dan het lijkt. Onderscheid maken tussen fictie en werkelijkheid doen kinderen aan de lopende band middels spelletjes, films en boeken. Je kunt ze ook prima uitleggen dat bijgeloof onderdeel is van ons dagelijks leven en dat je het makkelijk kan herkennen. Drie keer niezen? Morgen mooi weer! Op hout ‘afkloppen‘ om onheil te voorkomen. Niet onder een ladder doorlopen en natuurlijk even goed opletten als je een zwarte kat ziet. Laat kinderen ook over dit soort fenomenen kritisch nadenken en maak er een spel van om dit soort zaken te „de-bunken”.

Ook met de Charlie Challenge is niets bijzonders aan de hand. Door de specifieke opstelling van de potloden liggen ze zeer instabiel. Er is slechts weinig beweging nodig om ze in beweging te zetten. Het uitspreken van bijvoorbeeld de eerste oproep (“Charlie ben je daar?”) levert al genoeg luchtstroming op. Zeker als je deze zin dicht bij de potloden uitspreekt. De vraag meer in de open ruimte uitspreken (wat logischer zou zijn) zal de kans op een “antwoord” dan ook drastisch doen afnemen. Daarnaast lijkt het er op dat met name de “hits” aandacht krijgen en worden onthouden. De keren dat het niet lukt worden uiteraard niet geregistreerd of naverteld.

Inmiddels heb ik een reactie gegeven naar de school waarin ik bovenstaand adviseer. De reactie van de school was niet hoopgevend. Er werd aangegeven dat ouders verschillend kunnen denken over dit soort fenomenen en dat de school alle meningen hierover serieus moet afwegen. Het aanleren van kritisch denken was vooral een taak die de ouders op zich konden nemen. Jammer, want ik denk dat we hier een kans missen om een jonge generatie te voorzien van een gezond skeptische geest.

Filed Under: (Bij)Geloof, Paranormaal, Skepticisme Tagged With: charlie charlie challenge, geesten oproepen

Antroposofica

9 February 2015 by Laurens Dragstra 9 Comments

Nederlandse ziekenhuizen bieden geen antroposofische zorg aan, zo stelden onderzoekers van het Van Praag Instituut en het Louis Bolk Instituut recentelijk vast. De deels antroposofisch georiënteerde onderzoekers vonden dat nogal opmerkelijk. Wie echter de bijzonder zweverige antroposofische geneesmiddelenleer bestudeert, komt waarschijnlijk al snel tot de conclusie dat de antroposofie weinig te zoeken heeft in Nederlandse ziekenhuizen. In Nederland is bovendien maar een dozijn antroposofische geneesmiddelen geregistreerd bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en van geen enkele daarvan is de werking ooit aangetoond.

Rudolf Steiner (1861-1925), grondlegger van de antroposofie
Rudolf Steiner (1861-1925), grondlegger van de antroposofie

Bram de Boer schreef in 2003 voor Skepter 16.3 een artikel over de antroposofische geneesmiddelenleer. De Boer vatte die samen als “een samenraapsel van alchemie, humorenleer en astrologie waarbij de homeopathie nog rationeel afsteekt”. Dat het echt zo erg is, blijkt wel uit de voorbeelden in het artikel. Zo hield een antroposofische arts vol dat oogdruppels op basis van kwikchloride een werking hebben via de planeet Mercurius, die zowel de ogen als het metaal kwik zou beheersen (de snelle god Mercurius, de Romeinse equivalent van Hermes, werd met kwik geassocieerd – het Engelse woord voor kwik is overigens mercury). Pyriet (ijzerdisulfide) zou volgens Rudolf Steiner werken, omdat het ijzer de bloedcirculatie stimuleert en zwavel bemiddelt tussen bloedcirculatie en ademhaling. Kortom: een geschikt middel tegen luchtwegaandoeningen als tracheïtis en bronchitis. Althans, volgens antroposofen, want wetenschappelijk bewijs voor werkzaamheid is afwezig. Wat niet helpt, is dat antroposofische middelen, net als hun homeopathische verwanten, doorgaans worden gepotentieerd. Ze worden dus stapsgewijs verdund en ritmisch geschud. De krachten uit het heelal zorgen vervolgens voor de werking. Wederom: volgens antroposofen.

Pyrit/Zinnober van Weleda
Pyrit/Zinnober van Weleda

Geregistreerde antroposofica en etikettenruil

Aansluitend bij de gedachten over kwik en pyriet: bij het CBG is een middel van de antroposofische firma Weleda geregistreerd met de naam Weleda Pyrit/Zinnober. De werkzame stoffen zouden Cinnabarit D20 en Pyrit D2 zijn, oftewel kwiksulfide verdund met een factor 100.000.000.000.000.000.000 en pyriet verdund met (slechts) een factor 100. Er is ook nog een middel Cinnabarit (Zinnober) van dezelfde firma geregistreerd, waarbij je kennelijk kunt kiezen tussen de varianten D6 en D20. Of we deze middelen vanwege het feit dat er vele verdunningen geleden een klein beetje kwiksulfide in heeft gezeten moeten gebruiken bij oogklachten, al dan niet gepaard gaand met luchtwegaandoeningen, is uit de bijsluiters niet op te maken.

Dat is ook niet zo vreemd, want beide middelen zijn geregistreerd als homeopathische geneesmiddelen. Dat geldt voor alle antroposofische middelen van de firma’s Weleda en Wala die ik in de geneesmiddeleninformatiebank van het CBG heb aangetroffen. In totaal gaat het om zes middelen voor elk van de beide bedrijven. De keuze voor registratie als homeopathica ligt voor de hand: voor gewone geneesmiddelen (ter herkennen aan een RVG-nummer) geldt de wettelijke eis dat de fabrikant moet bewijzen dat het middel de gestelde therapeutische werking heeft. Voor homeopathische middelen (ter herkennen aan een RVH-nummer) zou die eis betekenen dat er geen enkel middel meer op de markt gebracht kan worden. Zij krijgen van de Geneesmiddelenwet dan ook – helaas – een andere behandeling. Kort gezegd komt die erop neer dat de fabrikant geen bewijs van werkzaamheid hoeft te leveren, maar dan ook geen indicatie op de verpakking mag zetten en in de bijsluiter mag opnemen. Het resultaat is bekend: voor een paar duizend homeopathische geneesmiddelen is een handelsvergunning afgegeven (de teller stond op 1 juli 2010 op 3.798) en voor geen enkele daarvan is ooit de werkzaamheid aangetoond. Er worden derhalve geen homeopathische middelen met indicatie meer verkocht.

De "geneesmiddelen" waarvoor aan Weleda een handelsvergunning is verleend (geraadpleegd 4 februari 2015).
De “geneesmiddelen” waarvoor aan Weleda een handelsvergunning is verleend (geraadpleegd 4 februari 2015).

Ook de 12 antroposofische middelen worden dus, zijnde onderworpen aan het regiem voor homeopathica van de Geneesmiddelenwet, verkocht als “homeopathisch geneesmiddel zonder specifieke therapeutische indicaties”. Soms kom je nog andere formuleringen tegen. De Arnica doekjes van Wala (verbandgaas) worden bijvoorbeeld verkocht als “homeopathisch geneesmiddel voor uitwendig gebruik zonder specifieke therapeutische indicaties, toegepast in overeenstemming met de principes van de antroposofische geneeswijze”. Rosmarinus, oleum aethereum 10% van dezelfde firma is een badadditief en tevens “een antroposofisch geneesmiddel zonder specifieke therapeutische indicaties, toegepast in overeenstemming met de principes van de antroposofische geneeswijze”. Zulke spreuken kunnen inderdaad tot verwarring bij consumenten leiden, maar de conclusie zou dan toch moeten zijn dat de homeopathische en antroposofische middeltjes niet meer als geneesmiddel op de markt verkocht mogen worden nu ieder bewijs van werkzaamheid ontbreekt.

De "geneesmiddelen" waarvoor aan Wala een handelsvergunning is verleend (geraadpleegd 4 februari 2015)
De “geneesmiddelen” waarvoor aan Wala een handelsvergunning is verleend (geraadpleegd 4 februari 2015)

Voor een deel gebeurt het overigens al dat voorheen antroposofische geneesmiddelen nu met een ander etiketje als gezondheidsproduct verkocht worden. Gezondheidsproducten vallen onder de Warenwet en die is soepeler ten aanzien van claims. De lijst met homeopathische (inclusief antroposofische) geneesmiddelen van het CBG uit 2010 somde nog 22 geneesmiddelen van Weleda op. Inmiddels zijn het er als gezegd nog maar 6. De daling is in elk geval deels te verklaren doordat een product als Weleda Calendula spray Ø aanvankelijk als homeopathisch geneesmiddel (RVH 95760) werd verkocht, en nu als natuurlijk gezondheidsproduct dat de huid zou zuiveren en het herstellend vermogen zou ondersteunen. Hetzelfde geldt voor Weleda Arnica zalf (voorheen RVH 84680). Een ander etiketje wil natuurlijk niet zeggen dat het product nu ook echt werkt.

De Nederlandse antroposofisch arts Ita Wegman (1876-1943)
De Nederlandse antroposofisch arts Ita Wegman (1876-1943)

Big Rudi

Het is reeds gememoreerd: de antroposofische fabrikanten Weleda en Wala hebben in Nederland elk slechts 6 geneesmiddelen geregistreerd bij het CBG. Ter vergelijking: VSM heeft handelsvergunningen voor 1479 producten, Heel Belgium voor 971 en Boiron voor 993. Het aantal geregistreerde geneesmiddelen, c.q. het aantal afgegeven handelsvergunningen zegt echter niet alles. Weleda en Wala zijn zeker geen kleine, armlastige marktpartijtjes. Weleda (“since 1921”) gaat terug tot Rudolf Steiner zelf, die samen met de Nederlandse arts Ita Wegman aan de wieg van het bedrijf stond. Thans is het actief in ruim 50 landen en werken er wereldwijd 1.900 mensen. De netto-omzet van Weleda bedroeg in 2013 ruim 336 miljoen euro [PDF]. Geneesmiddelen zijn goed voor iets minder dan 30% van die omzet. Lichaamsverzorgingsproducten (Naturkosmetik) nemen ruim 70% van de omzet voor hun rekening. Wala Heilmittel is dan beduidend kleiner. Wala is het bedrijf van de andere antroposofische Rudolf: Rudolf Hauschka (vermoedelijk vooral bekend vanwege de verzorgingsproducten van Dr Hauschka). De naam van dit in 1935 opgerichte bedrijf staat voor “Wärme – Asche, Licht – Asche”. Afgaande op de informatie in Wikipedia werken er meer dan 800 mensen en bedroeg de jaaromzet in 2012 112 miljoen euro.

De genoemde bedragen die Big Rudi verdient, zijn natuurlijk niet te vergelijken met de cijfers die rondgaan in de wereld van Big Pharma (die uiteraard ook een veel grotere doelgroep bedient, veel meer mensen in dienst heeft en – niet onbelangrijk – nog wel eens geneesmiddelen produceert die werken). Niettemin is Big Rudi duidelijk kapitaalkrachtig genoeg om van haar te eisen dat zij investeert in wetenschappelijk onderzoek alvorens haar wordt toegestaan geneesmiddelen op de markt te brengen. Zulk onderzoek wordt ook verricht, en Weleda heeft daarbij een goede relatie aangeknoopt met het Louis Bolk Instituut, het instituut dat mede verantwoordelijk was voor het in de introductie genoemde rapportje over complementaire zorg. Over die relatie wordt ook helemaal niet geheimzinnig gedaan: Weleda wordt op de site van het instituut in alle openheid genoemd als goede klant. Directeur Hans Nijnens van Weleda Nederland merkt daar onder meer op:

“Onderzoeksresultaten tonen aan dat antroposofische geneesmiddelen in gecontroleerde klinische studies positieve effecten bewerkstellingen. Neem bijvoorbeeld het antroposofisch geneesmiddel Citrus/Cydonia comp. dat bij hooikoorts wordt voorgeschreven: dit geneesmiddel vermindert de symptomen van hooikoorts aanzienlijk en kan bovendien de verstoorde immunologische balans van hooikoortspatienten herstellen.

(…)

“Weleda brengt antroposofische geneesmiddelen op de markt. Om die geregistreerd te krijgen, moeten we bewijzen dat de medicijnen werkzaam zijn. Daarvoor is kwalitatief goed effectonderzoek nodig.”

Het bewijzen van die werkzaamheid is tot nu toe – hoe verrassend – nog niet zo goed gelukt. De 6 geregistreerde Weleda-middelen (zie hierboven) zijn immers allemaal ingeschreven als homeopathisch en moeten zonder therapeutische indicatie worden verkocht wegens gebrek aan bewijs. Het genoemde onderzoek naar Citrus/Cydonia zal wel (mede) slaan op de dissertatie van Erik Baars, lector antroposofische gezondheidszorg aan de Hogeschool Leiden, Senior Onderzoeker Gezondheidszorg van het Louis Bolk Instituut én medeauteur van het genoemde rapportje over complementaire zorg in ziekenhuizen, waarin op p. 39 nog even de expertise van het eigen lectoraat in Leiden wordt geroemd. Cees Renckens was niet erg enthousiast over het proefschrift van Baars en citeerde daarbij een recensie uit het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij. De recensent sprak van “een documentaire afgewisseld door reclame”. Die reclame is kennelijk niet overtuigend genoeg om het mengsel van citroenzuur en kweepeer geregistreerd te krijgen als écht geneesmiddel. Het is trouwens ook niet geregistreerd als homeopathisch middel; in de databank van het CBG is het nergens te vinden. Wel is er onder de merknaam Gencydo een neusspray met citroenzuur en kweepeer tegen pollen in de lucht verkrijgbaar, zijnde een gezondheidsproduct.

De dissertatie bestaat onder meer uit een reeks artikelen en empirische studies die ook elders zijn gepubliceerd (bijvoorbeeld in het Journal of Alternative and Complementary Medicine). Zie bijvoorbeeld de hoofdstukken 4, 8 en 9, die alle mede mogelijk zijn gemaakt door financiële steun van, c.q. sponsoring door Weleda. Zulke steun is toegestaan en waarschijnlijk ook onvermijdelijk, maar tegelijkertijd laten deze voorbeelden zien dat ook binnen het alternatieve wereldje financiële belangenverstrengelingen een risico kunnen vormen (naast ideologische trouwens). Dat is echt niet louter voorbehouden aan Big Pharma. Dat bedrijven als Weleda en Wala qua handelwijze niet zo veel verschillen van de grotere farmaceuten moge ook blijken uit het feit dat ze financieel betrokken waren bij de smerige praktijken van Claus Fritzsche. Een Duitse krant ontdekte dat deze bedrijven, samen met onder meer homeopathiegigant Heel, enkele duizenden euro’s per jaar aan de journalist en CAM-promotor Fritzsche betaalden voor het runnen van websites waarop CAM-onderzoeker en criticus Edzard Ernst zwart werd gemaakt. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat ook Big Rudi zich niet altijd even netjes gedraagt. In zekere zin is hij het stoute kleine broertje van Big Pharma, dat net zo goed strak in de gaten gehouden moet worden.

Filed Under: (Bij)Geloof, Alternatieve schade, Gezondheid, New Age Tagged With: antroposofen, antroposofie, Erik Baars, homeopathie, Louis Bolk Instituut, rudolf steiner, wala, weleda

Afkicken met ibogaïne

25 November 2014 by Laurens Dragstra 121 Comments

De Rechtbank Midden-Nederland heeft recentelijk een natuurgenezeres veroordeeld tot een gevangenisstraf van 141 dagen. De vrouw behandelde verslaafden met het middel ibogaïne, een plantenextract dat de behoefte om drugs te gebruiken zou verminderen. In één geval liep de behandeling fataal af, in een ander geval kon het leven van de patiënt gered worden, maar raakte hij wel blind. Dat de straf voor de “heks van Kockengen” tamelijk laag uitviel, is deels te verklaren door het feit dat de rechtbank lang niet alle ten laste gelegde feiten bewezen achtte. De rechtbank schiep wel duidelijkheid over de status van het middel ibogaïne: dat is een geneesmiddel, zodat de verbodsbepalingen uit de Geneesmiddelenwet van toepassing zijn. Die constatering maakt het wellicht gemakkelijker voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) om eventuele andere ibogaïnebehandelaars in Nederland aan te pakken. De uitspraak bevat verder een mooi college van de neuroloog professor Wolters over de werking en gevaren van ibogaïne.

Ibogaïne

Tabernanthe iboga
Tabernanthe iboga

Ibogaïne is een geestverruimend middel dat wordt gewonnen uit de Afrikaanse plant Tabernanthe iboga, die vooral in Gabon voorkomt. Daar worden preparaten met iboga onder meer voor rituele doeleinden ingezet. Dat ibogaïne ook gebruikt kan worden voor de behandeling van verslaafden, is in de westerse wereld vooral gepropageerd door de Amerikaan Howard Lotsof (1943-2010). Lotsof beweerde dat hij als negentienjarige dankzij ibogaïne van zijn heroïneverslaving was afgekickt en heeft zich de rest van zijn leven ingezet voor wetenschappelijk onderzoek naar en gebruik van de stof voor de behandeling van andere verslaafden. Ook publiceerde hij in tijdschriften over ibogaïne, meestal in samenwerking met anderen, want Lotsof had alleen een graad in de filmwetenschappen. Het is waarschijnlijk niet overdreven te stellen dat hij een grote naam was in de wereld van de ibogaïne, want artikelen waarbij hij (mede)auteur was worden meerdere malen genoemd in het wat gekleurde Wikipedia-artikel over de stof ibogaïne. Dat artikel verwijst bijvoorbeeld tweemaal naar een artikel uit 1999 dat Lotsof samen met onder meer de controversiële Nederlandse psychiater Jan Bastiaans schreef. Ook Bastiaans experimenteerde met ibogaïne als afkickmiddel en begin jaren ’90 stierf bij een van zijn sessies een vrouw.

Inname van ibogaïne zou volgens voorstanders van gebruik de behoefte aan drugs verminderen en ontwenningsverschijnselen verzachten. In een artikel van eind 2009 in het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij heeft Catherine de Jong, de huidige voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, die bewering bestreden. De Jong schreef onder meer dat haar geen groot en deugdelijk onderzoek naar de veiligheid en effectiviteit van ibogaïne bij mensen, uitgevoerd door een gerenommeerd instituut, bekend was. Ze vermoedde dat de werking van het middel er simpelweg op neerkwam dat de verslaafde door de toediening van een aanzienlijke hoeveelheid ibogaïne langdurig in een roes wordt gebracht en daardoor enige tijd fysiek niet in staat is naar de slijter of dealer te lopen. Een recent Braziliaans onderzoek uit 2014 was positiever: het concludeerde dat “the use of ibogaine supervised by a physician and accompanied by psychotherapy can facilitate prolonged periods of abstinence”. Het artikel – of beter: het abstract ervan; het artikel zelf is niet vrij toegankelijk – maakt echter niet duidelijk waarom ibogaïne verkozen zou moeten worden boven de middelen die in reguliere verslavingsklinieken worden aangeboden. Bovendien is niet duidelijk of met psychotherapie alleen een soortgelijk resultaat geboekt kan worden. Het onderzoek betrof een terugblik (retrospective study) en er was dus geen controlegroep. Een grote doorbraak is deze studie derhalve waarschijnlijk niet.

En dan zijn er natuurlijk nog de risico’s. In het vonnis van de rechtbank tegen de natuurgenezeres worden deze risico’s meermaals benadrukt. De rechtbank wijst op basis van een deskundigenrapport van de neuroloog en hoogleraar Erik Wolters op “ernstige of levensbedreigende bijwerkingen zoals cardiotoxiteit en/of neurotoxiciteit”. Interessant is dat de rechtbank veel informatie uit het deskundigenrapport over werking en bijwerkingen van ibogaïne heeft opgenomen in het vonnis zelf. Ik citeer maar even integraal:

Professor dr. E.Ch. Wolters (hierna: Wolters) heeft in zijn rapport de fasen beschreven die optreden na inname van ibogaïne. Deze fasen zien er als volgt uit:

– Visuele fase: In deze fase worden (vooral met dichte ogen) uiterst gedetailleerde, soms beangstigende, visioenen waargenomen. Daarnaast worden (vooral met open ogen) herhaaldelijk lichtflitsen waargenomen. Tijdens deze fase is er sprake van een significant afgenomen handelingsbekwaamheid bij een patiënt, vooral wanneer de reality testing in het geding is. Deze fase vangt aan enkele uren na inname van ibogaïne en houdt doorgaans 4-6 uur aan.

– Introspectieve fase: Deze fase gaat gepaard met eufore kalmte met een enorme intellectuele en emotionele helderheid. In deze fase treedt vaak misselijkheid en braken alsook slapeloosheid en het gevoel het voortdurend koud te hebben op.

– Rest fase: In deze fase is sprake van een geleidelijk aan verminderde opwindingstoestand met een sterk verminderde slaapbehoefte, gevolgd door uitputting.

Een behandeling met ibogaïne dient, aldus Wolters, afgeraden te worden in (onder meer) de volgende gevallen:

– In geval van pre-existente cardiale problematiek (gezien de hierbij toegenomen kans op het optreden van hartritmestoornissen en een acute hartdood)

– In het geval van pre-existente psychiatrische problematiek, met name psychotische toestandsbeelden (gezien de hierbij toegenomen kans op het optreden van gedragsstoornissen en acute stress bij hallucinaties).

Voorts heeft Wolters in zijn rapport beschreven dat (vooral hogere) doseringen ibogaïne bijwerkingen met zich brengen, waaronder een daling van de bloeddruk en de hartslag. Tijdens de terechtzitting heeft Wolters verklaard dat doseringen van 25 mg/kg lichaamsgewicht en hoger gepaard kunnen gaan met een hogere toxiciteit. Wolters schrijft in zijn rapport dat er gevallen bekend zijn waarbij mensen binnen enkele dagen na inname van ibogaïne zijn overleden. In zijn rapport verwijst hij naar een onderzoek van N. Sandberg, waarin deze Sandberg tot de conclusie komt dat het aantal behandeling c.q. toepassingen van ibogaïne met fatale afloop 1 op de 300 bedraagt. Ter terechtzitting heeft Wolters verklaard dat bij gevallen van een dodelijke afloop de dosering boven 20 mg/kg lag.

Wolters en E. Fromberg (hierna: Fromberg) hebben in hun rapporten beiden een aantal – min of meer gelijkluidende – voorwaarden geformuleerd voor een veilige behandeling met ibogaïne. Het gaat hier niet om wettelijke voorschriften nu immers geen sprake is van een erkende, reguliere behandeling. Wolters en ook Fromberg hebben daarnaast beiden verklaard dat er nagenoeg geen wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de werking van ibogaïne en dat hetgeen zij in hun rapportages stellen hoofdzakelijk gebaseerd is op literatuurstudie.

Kortom, ibogaïne heeft fysiologische werking en er zijn negatieve effecten en bijwerkingen als hallucinaties, misselijkheid, braken, uitputting, verlaagde bloeddruk en hartritmestoornissen. Sterfgevallen zijn niet uitzonderlijk en als de genoemde verhouding van 1 sterfgeval op 300 behandelingen correct is, is het middel gewoon heel riskant. Ik kan uit de geciteerde passage niet afleiden of de stof daadwerkelijk de behoefte aan verslavende middelen vermindert. Uit het gedeelte over “nagenoeg geen wetenschappelijk onderzoek” leid ik echter af dat ook Wolters c.s. menen dat daar geen deugdelijk bewijs voor is.

De casus

Vermalen schors van de ibogaplant (foto: Kgjerstad, CC-licentie)
Vermalen schors van de ibogaplant (foto: Kgjerstad, CC-licentie)

Het eerste slachtoffer van de natuurgenezeres was een Zwitser die naar Nederland was gekomen om af te kicken van zijn codeïne- en alcoholverslaving. Volgens de verdachte verliep de behandeling met ibogaïne aanvankelijk goed. Later werd het slachtoffer echter agressief en had hij het idee dat hij achtervolgd werd. De man verzocht de natuurgenezeres hem naar een hotel te brengen. Zij bracht hem er met de auto heen en liet hem daar achter. Enkele uren later verliet het slachtoffer het hotel weer. Hij liep de snelweg op en werd doodgereden door een vrachtwagen. De rechtbank acht bewezen dat de natuurgenezeres het slachtoffer in een hulpeloze toestand heeft gebracht en gelaten. Zij had de man nooit zonder toezicht in het ziekenhuis mogen achterlaten. De rechtbank kan echter niet met zekerheid vaststellen dat er een causaal verband bestaat tussen het achterlaten en de dood van het slachtoffer. Voor de rechtbank is niet voldoende duidelijk of het slachtoffer toen hij de snelweg opliep nog hallucineerde als gevolg van de ibogaïnebehandeling. Hoewel zij zelfmoord niet aannemelijk acht, kan volgens de rechtbank niet worden uitgesloten dat bij de aanrijding sprake was van een noodlottig ongeval. Dat het causaal verband niet bewezen kan worden, heeft grote gevolgen voor het strafmaximum. Op verlating van een hulpbehoevende staat ten hoogste twee jaar gevangenisstraf (artikel 255 Wetboek van Strafrecht), maar als het achterlaten de dood ten gevolge heeft, is de straf ten hoogste negen jaar (artikel 257, tweede lid, Wetboek van Strafrecht). Nogal een verschil dus.

Het tweede slachtoffer was een Belg die door middel van een ibogaïnebehandeling van zijn verlegenheid af wilde komen. Nu heeft verlegenheid natuurlijk niets met verslaving te maken, maar kennelijk had het slachtoffer er alle vertrouwen in dat de ibogaïne ook dit probleem kon verhelpen. Hij had dan ook al eerder met het middel geëxperimenteerd. Het liep echter compleet anders. Het slachtoffer kreeg na de toediening van de ibogaïne een hartstilstand en raakte niet zijn verlegenheid kwijt, maar wel zijn gezichtsvermogen. De natuurgenezeres verliet het slachtoffer nu eens niet, maar belde direct de hulpdiensten en begon met reanimeren. Dit alles stemt de rechtbank kennelijk mild. Zij acht niet bewezen dat de natuurgenezeres de man in een hulpeloze toestand heeft gebracht of gelaten. Ook van opzettelijke benadeling van de gezondheid is geen sprake. Het slachtoffer had enige tijd voor de behandeling een cardioloog geraadpleegd en die had geen hartafwijking geconstateerd. Mede daarom vindt de rechtbank dat de verdachte ook niet roekeloos heeft gehandeld. Er volgt vrijspraak.

In het vervolg van de uitspraak wordt nog een aantal andere zaken bewezen verklaard. De rechtbank constateert overtreding van de Opiumwet omdat bij de natuurgenezeres thuis hennep, MDMA, methadon en morfine waren aangetroffen. Het bezit van vijftien flessen medicinale zuurstof levert een overtreding van de Geneesmiddelenwet op. Met betrekking tot de gevonden drugs merkt de rechtbank overigens op dat het goed mogelijk is dat die zijn achtergelaten door verslaafde cliënten die bij verdachte in behandeling waren. De advocaat van de natuurgenezers had verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met “het feit dat verdachte in de media en op straat is uitgemaakt voor heks en kwakzalver”. Daardoor zou ze aan lager wal zijn geraakt. Het is mij niet geheel duidelijk geworden in hoeverre de rechtbank dit betoog heeft meegewogen bij het bepalen van de strafmaat. De volgende overwegingen:

Alhoewel uit het dossier niet volgt dat de zaak tegen verdachte de nodige media-aandacht heeft gehad, is de rechtbank er ambtshalve van op de hoogte dat verdachte onder meer in de media is afgeschilderd als ‘de heks van Kockengen’ en dat op internet naar haar verwezen wordt als ‘The Ibogaïne Witch’. Naar het oordeel van de rechtbank is het in het algemeen aanvaardbaar dat strafzaken, gelet op hun aard en inhoud, een zekere vorm van media-aandacht met zich brengen. In onderhavige zaak is gebleken dat verdachte in de media op zodanige wijze is neergezet, dat zij daardoor in haar persoon lijkt geschaad.

doen echter vermoeden dat de rechters wel enigszins gevoelig waren voor de beweerde misère van de verdachte. De uiteindelijke straf is 141 dagen celstraf, precies gelijk aan de periode die de natuurgenezeres in voorarrest heeft doorgebracht.

Ibogaïne als geneesmiddel

Lijntjes cocaïne
Lijntjes cocaïne

De relatief lage straf die de rechtbank oplegde zal door menigeen als onrechtvaardig worden gezien. Er is immers een dode gevallen en iemand zwaar gehandicapt geraakt na een behandeling door een ondeskundig iemand met een gevaarlijk middel. Een kleine vorm van compensatie is wellicht dat de rechtbank zich ondubbelzinnig uitlaat over de status van iboga en ibogaïne. De rechtbank stelt vast dat het middel op websites als het inmiddels niet meer actieve www.ibogafoundation.com wordt aanbevolen voor de behandeling van verslavingen en daarmee wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens. “Iboga beïnvloedt meerdere neurotransmitters in de hersenen en heeft zowel een stimulerende als hallucinogene eigenschappen”, aldus de rechtbank, die uit het voorgaande een heldere conclusie trekt:

Blijkens de bewijsmiddelen voldoet iboga aan de vereisten zoals opgenomen onder 1° en 3° [van artikel 1 onder b Geneesmiddelenwet, het artikel waarin de definitie van “geneesmiddel” is vastgelegd, LD]. Iboga is derhalve een geneesmiddel in de zin van artikel 1 van de Geneesmiddelenwet. Iboga bevat ibogaïne. De rechtbank hecht eraan op te merken dat dit niet betekent dat ibogaïne een toegestaan geneesmiddel betreft.

Waarom zou de rechtbank eraan hechten dit op te merken? Ik vermoed omdat in sommige media is opgemerkt of gesuggereerd dat het middel legaal is. Ook de advocaat van de natuurgenezeres had aangevoerd dat iboga geen verboden middel is.

Als ik het goed zie, blijft van die beweringen als gevolg van de uitspraak van de rechtbank weinig over. De rechtbank lijkt zowel iboga als de stof ibogaïne als geneesmiddel aan te merken. Dus zowel de plant en de onderdelen daarvan (bladeren, schors, wortels) als de werkzame stof. Dat heeft nogal wat gevolgen, want een flink aantal verbodsbepalingen uit de Geneesmiddelenwet is nu van toepassing. Zo is het ingevolge artikel 18 Geneesmiddelenwet verboden zonder vergunning iboga/ibogaïne te bereiden, in te voeren, af te leveren of uit te voeren dan wel een groothandel te drijven. Omdat voor iboga/ibogaïne geen handelsvergunning is verleend, is het ook verboden deze middelen in voorraad te hebben, te verkopen, af te leveren, ter hand te stellen, in te voeren of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied te brengen, aldus artikel 40, tweede lid, Geneesmiddelenwet. De rechtbank achtte overtreding van beide genoemde bepalingen bewezen. Zie ik het goed, dan is er weinig legaals meer mogelijk met ibogaïne. Ook het maken van reclame voor behandelingen met iboga/ibogaïne lijkt me verboden zolang voor deze middelen geen handelsvergunning is verleend (artikel 84 Geneesmiddelenwet).

Al de genoemde artikelen – 18, 40 en 84 – kunnen worden gehandhaafd door middel van bestuursrechtelijke sancties. Artikel 101 Geneesmiddelenwet bepaalt dat de minister van VWS – in de praktijk de IGZ – een bestuurlijke boete van maximaal 450.000 euro kan opleggen bij geconstateerde overtredingen. Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat ibogaïne een geneesmiddel is, zullen zich hier niet de problemen voordoen waardoor de juridische aanpak van HCG als afslankmiddel stokte (de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat HCG geen geneesmiddel is). Waar strafrechtelijke procedures zoals die tegen de “heks van Kockengen” doorgaans lang duren en pas worden gestart als het kalf al verdronken is, kunnen bestuursrechtelijke boetes direct worden ingezet. Constatering van overtreding van een artikel in de Geneesmiddelenwet is voldoende om op te kunnen treden en lastige bewijsproblemen met betrekking tot opzet of causale verbanden doen zich niet of veel minder voor. Wie meent dat er nog muziek zit in de behandeling van verslaafden met ibogaïne, kan de minister verzoeken om een vergunning om het spul voor onderzoek te bereiden. Voorlopig lijkt het me verstandig zulke behandelingen zoveel mogelijk achterwege te laten, zeker als ze worden uitgevoerd door filmwetenschappers, omstreden psychiaters en medisch ongeschoolde natuurgenezeressen.

Filed Under: (Bij)Geloof, Alternatieve schade, Gezondheid, Uit het nieuws Tagged With: geneesmiddel, gevangenisstraf, iboga, ibogaïne, kruiden, kruidengeneesmiddelen, verslaafden, verslaving, verslavingszorg

Is er leven na de dood? Een lezing van Johan Braeckman

11 November 2014 by Björn 317 Comments

Is er leven na de dood? Kunnen we daar iets over zeggen? Waarom geloven mensen in leven na de dood? En… wat is leven na de dood eigenlijk? De Gentse filosoof Johan Braeckman gaf op 9 april dit jaar hierover een 2 uur durende lezing op de Universiteit van Gent als onderdeel van een serie lezingen over religie en skepticisme. Deze lezing is via de podcast ‘Kritisch Denken’ van Jozef Van Giel te beluisteren. 

De podcast staat in vier delen op kritischdenken.info: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4. Hieronder een samenvatting van deze lezing.

JohanBraeckmanInleiding
Braeckman stelt dat je a priori de vraag ‘Is er leven na de dood’ niet negatief kunt beantwoorden omdat je het niet-bestaan van iets niet kunt bewijzen. Hij stelt echter dat het niet aan degene is die NIET in leven na de dood geloven om te bewijzen dat er geen leven na de dood is, maar dat het aan degene is die er WEL in geloven om aan te tonen dat het inderdaad bestaat. In de lezing gaat hij een aantal ‘bewijzen’ voor leven na de dood kritisch bekijken. Braeckman stelt dat het in principe mogelijk is om empirisch vast te stellen of er leven na de dood is.

Definities
Braeckman begint met het formuleren van een aantal definities. Bij ‘dood’ besluit hij te kiezen voor een ondubbelzinnige dood zoals na crematie. Voor de definitie van ‘leven’ gaat Braeckman ervan uit dat iets dat ‘leeft’ zich reproduceert, een metabolisme heeft en een negatieve entropie (dus een bepaalde mate van orde). Hij concludeert dat als je deze definitie van ‘leven’ hanteert het zeer onwaarschijnlijk is dat er ‘leven’ na de dood is. Dus als er leven na de dood is, zal het een andere vorm moeten hebben dan wat biologisch als ‘leven’ gezien wordt. Anders word je geconfronteerd met vragen als: kan een geest/ziel een gezin stichten? Moet hij naar het toilet?. We moeten dus eerder kijken naar psychologisch ‘leven’ of een zogenaamde psychologische continuïteit na de dood. Dus de eigenlijke vraag is: bestaat mijn subjectieve zelf nog inclusief mijn geheugen, gedachten en karakter? Weet ik nog wie ik ben en ga ik de mensen die ik ken nog herkennen?

Theory of mind
De vraag dringt zich dan op: Kun je een geheugen hebben zonder een fysiek lichaam? Braeckman poneert dat de algemene menselijke intuïtie is dat dat zou moeten kunnen en dat daarmee de meeste mensen van nature dualisten zijn (dualisten maken een strikt onderscheid tussen lichaam en geest). Wetenschappelijk gezien is er echter veel meer bewijs voor de benadering dat bewustzijn een product is van de hersenen, zoals maagzuur een product is van de maag. Het feit dat we toch intuïtief iets anders geloven, verklaart Braeckman door te zeggen dat mensen over een zogenaamde ‘theory of mind’ beschikken en dat deze evolutionair gezien nuttig is. De ‘theory of mind’ is de veronderstelling dat iemand anders gedachten, verlangens en intenties heeft. Dit is ook de reden dat wij de hele dag bezig zijn met ‘mindreading’ om de gevoelens en intenties van anderen in te schatten. Als we het dus over leven na de dood hebben dan bedoelen we intuïtief dus of deze ‘mind’ er nog is na de dood.

Waarom geloven we in leven na de dood?
Waarom is het eigenlijk zo makkelijk voor mensen om zich een voorstelling te maken van leven na de dood? Sommigen zeggen dat dit komt omdat dit de angst voor de dood vermindert. Anderen zeggen dat dit wensdenken is. Maar iets wensen maakt het nog niet waar. De verklaring waarom mensen zich makkelijk kunnen voorstellen dat er leven na de dood is, is dat dit voortkomt uit de aangeboren ‘theory of mind’ die doorschiet. Het blijkt bijvoorbeeld dat zelfs kinderen die atheïstisch zijn opgevoed van nature dualistisch zijn en geloven dat als een dier honger had en toen dood ging, het nog steeds honger heeft.

Contradicties
Mensen die in leven na de dood geloven denken niet veel verder na over hoe dat er precies uitziet. Specifieke vragen leiden dan ook tot contradicties. Hoe ga je bijvoorbeeld geliefden terugzien? Als de 80-jarige zoals ze gestorven is met hetzelfde lichaam? Heeft ze kleren aan? Als iemand antwoordt ‘daar kunnen we niks over zeggen’ dan wordt een gesprek natuurlijk moeilijk. Het lijkt er echter op dat mensen in ‘leven na de dood’ de intuïtieve ‘geest’ toch weer met fysieke kenmerken gaan ‘aankleden’ waardoor deze contradicties ontstaan. Een ziel wordt bijvoorbeeld gezien als iets puur mentaals (dus niet materieel) maar zou wel pijn kunnen ervaren zoals branden in de hel. Of genot in de hemel. Is dat mogelijk zonder lichaam? Dat het lichaam een rol speelt in het leven na de dood speelt in veel culturen en religies een rol. Het idee dat er aangename en onaangename plekken zijn na de dood is echter een recente opvatting.

Drager
Een ander probleem met leven na de dood is dat er geen materialistische of energetische drager is waarin herinneringen en gedachten kunnen worden ‘opgeslagen’. Zonder drager is er geen informatie mogelijk.

UniversiteitGentReligieenScepticismeBewijzen voor leven na de dood
Reïncarnatie als bewijs voor leven na de dood is op zich een testbare hypothese. Er zijn bijvoorbeeld kinderen die op jonge leeftijd al bijzondere vaardigheden hebben (bijv. klassieke muziekstukken zeer goed kunnen spelen). Déjà vu en onder hypnose verkregen herinneringen aan een vorig leven worden ook aangehaald als bewijs voor reïncarnatie. Dit is uitgebreid onderzocht door Ian Stevenson. Hij heeft duizenden kinderen onderzocht die gereïncarneerd lijken te zijn. Hij heeft bijvoorbeeld een boek geschreven over kinderen met moedervlekken die tekenen uit een vorig leven zouden zijn (bijvoorbeeld een moedervlek op het voorhoofd als het kind een reïncarnatie zou zijn van iemand die in een vorig leven door het hoofd geschoten was). De voornaamste kritiek op het werk van Stevenson kwam van Paul Edwards. Edwards stelt dat Stevenson soms voorgelogen werd, last had van confirmation bias, en vrijwel alleen incidenten vond in gebieden waar in reïncarnatie geloofd werd. Daarnaast speelde waarschijnlijk mee dat kinderen ook vaak financieel gesteund bleken te worden door overlevenden van de gestorvenen. De conclusie van Edwards is dat het onderzoek van Stevenson het anekdotische niveau niet overschrijdt.
Daarnaast is het – gezien ‘Ockham’s scheermes’ – niet ‘economisch’ om reïncarnatie erbij te halen om deze gevallen te verklaren. Ockham’s scheermes stelt namelijk dat de meest eenvoudige verklaring (waarvoor de minste aannames nodig zijn) waarschijnlijk de juiste is. Reïncarnatie roept meer vragen op dan ze beantwoordt.

De ziel
Een andere benadering is dat men op zoek gaat naar de ziel zelf. Descartes deed al een poging door te zeggen dat de ziel in de pijnappelklier (hypofyse) zetelt. Duncan Macdougall heeft in de 20ste eeuw experimenten gedaan omdat hij veronderstelde dat als de ziel bestond, deze een plaats zou moeten innemen en dus ook gewicht zou moeten hebben. Uit z’n eerste observatie kwam hij op een meting van 21 gram. Verdere observaties liepen echter ver uiteen.

Spiritisme
Een andere manier is kijken naar spritisme (mediums die contact leggen met de doden). Vroeger werkten mediums met klopgeluiden of bellen. Een voorbeeld hiervan waren de zusters Fox. Het bleek dat een van de zussen een knakkend/kloppend geluid kon maken met haar grote teen. Uiteindelijk zijn deze zusjes wel ontmaskerd. Dit is voor de echte gelovers echter geen reden om niet meer in geesten te geloven. Hedendaagse mediums zijn voor het grootste gedeelte ook al ontmaskerd als bedriegers maar ook dat lijkt niets af te doen aan hun populariteit.
Mediums doen over het algemeen aan hot reading (kennis vooraf) of cold reading (veel algemene zaken vertellen en vervolgens op basis van de reacties kijken wat juist is). Daarnaast vergeten mensen de missers en onthouden ze de correcte beweringen. Ook de experimenten van Forer waarbij proefpersonen een generieke horoscoop verstrekt werd en waarbij vervolgens 80% aangaf dat het een exacte beschrijving van hun persoonlijkheid was, laten zien dat mensen snel algemene beweringen accepteren als persoonlijk waar.

Signalen
Er zijn mensen die denken dat ze signalen krijgen van mensen die reeds overleden zijn. Zo denkt de vrouw van André Hazes dat zij telkens niet toevallig met het getal 2309 (de sterfdag van Hazes) wordt geconfronteerd. Wat zij niet beseft is dat als je op dit soort dingen let, je ze vaker gaat zien. Harry Houdini heeft voor zijn dood met zijn vrouw afgesproken om contact met haar op te nemen als dat mogelijk was maar zijn vrouw heeft geen signalen hiervoor gevonden.

Ouijabord
Het schuiven van een glas op een Ouijabord wordt ook gezien als bewijs voor geesten. Echter de beweging van het glas kan verklaard worden door het ideomotorisch effect (onbewuste beweging door de personen zelf). Als het bord namelijk wordt omgedraaid zonder dat de betrokken personen dit weten, worden er antwoorden gegeven op basis van de oude situatie. Als de mensen geblinddoekt worden komen er onzinnige antwoorden.

Bijna-doodervaringen
Het zien van geliefden, het overzien van het leven en uit het lichaam treden zijn kenmerken van bijna-doodervaringen. Braeckman stelt dat drugs, anesthesie,
hersenchirurgie, G krachten (zoals gevechtspiloten die ervaren) vergelijkbare ervaringen kunnen veroorzaken. Uittredingen zijn zelfs via virtual reality op te wekken.

Conclusie
Leven na de dood (in psychologische zin) is niet uit te sluiten maar met de huidige stand van de kennis ligt de bewijslast bij de ‘believers’. Het bewijs dat op dit moment naar voren gebracht wordt, is niet voldoende voor de wetenschappelijk gemeenschap. Het is niet dat men het niet WIL geloven echter leven na de dood is een buitengewone bewering die ook buitengewoon sterk bewijs vraagt.

Hoe komt het dan dat er toch zoveel mensen in geloven? Zoals eerder gezegd kan dit verklaard worden door de menselijke psyche die met de ‘theory of mind’ het makkelijk maakt om een stapje verder te gaan en te geloven in het blijven bestaan van het geestelijke ook al is het lichaam verdwenen.

De podcast staat in vier delen op kritischdenken.info: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4.

Filed Under: (Bij)Geloof, Skepticisme Tagged With: bijna dood ervaring, geesten, johan braeckman, leven na de dood, theory of mind, verschijning

Bang voor een bomaanslag? Denk aan ‘718914391’!

29 October 2014 by Pepijn van Erp 6 Comments

Duitse skeptici uit Freiburg berichten over hun bezoek aan een lezing over ‘Russische geneeswijzen’ gehouden op de plaatselijke Vrije  School. Een bijzondere uiteenzetting van de raarste methoden om je gezondheid te bevorderen of je van ander onheil te vrijwaren. Het meest bizarre wat langs kwam, zijn misschien wel de getallenrijtjes van Grigori Grabovoi. 

Een filmpje van een van zijn volgelingen maakt duidelijk hoe je ermee moeten werken:

Grabovoi (1963) is een gebedsgenezer en sekteleider. Hij claimt naast kanker en aids te kunnen genezen ook mensen uit de dood te kunnen laten opstaan. Met dat laatste kunstje werd hij in 2005 wat wijder bekend, omdat hij ouders van bij het gijzelingsdrama van Beslan omgekomen kinderen aanbood om hun kinderen weer tot leven te wekken voor 1.000 euro. In 2006 werd hij gearresteerd voor deze oplichterspraktijken toen een journalist Grabovoi zijn overleden stiefbroer uit de dood liet verrijzen. Die zou zich vervolgens ergens in de buurt van St. Petersburg verstopt houden. Ook al bijzonder, omdat deze stiefbroer überhaupt niet bestond. In 2008 werd Grabovoi veroordeeld tot een lange gevangenisstraf, maar die werd verkort en na vier jaar liep hij al weer vrij rond.

Griogri Grabovoi
Grigori Grabovoi

Naast Rusland lijkt het vooral Duitsland waar Grabovoi zakelijk gezien succes heeft. Behoorlijk wat websites bieden seminars en workshops aan op basis van zijn ideeën. Het belangrijkste verkoopkanaal is het SVET Centre. In Nederland trof ik eigenlijk niets noemenswaardigs aan op dit gebied.
Tussen alle onzin die Grabovoi uitkraamt, springen de getallenrijtjes er als populaire methode tussenuit. Door te mediteren met die rijtjes getallen zou je je omringende realiteit dus kunnen beïnvloeden. Dat beperkt zich niet alleen tot gezondheidsclaims. Een rijtje met voorbeelden:

  • Borstkanker: 5432189
  • Huidkanker: 8148957
  • Multiple Sclerose: 51843218
  • Overgewicht: 4812412
  • Normalisering van financiële problemen: 71427321893
  • Bescherming tegen terroristische aanslagen – bommen: 718914391
  • Bescherming tegen terroristische aanslagen – gifgassen: 99817
Nepdiploma van de Russische Academie voor Natuurwetenschappen
Nepdiploma van de Russische Academie voor Natuurwetenschappen

Grabovoi heeft een indrukwekkende lijst met diploma’s van nepinstellingen op zijn site staan. Hij is onder andere lid van de Russische Academie voor Natuurwetenschappen, een nepinstituut dat alleen in naam lijkt op de prestigieuze Russische Academie van Wetenschappen. Hij is dus bijvoorbeeld ook ‘collega’ van Wladimir Sagrjadski die aan de basis staat van het Prognos systeem voor elektroacupunctuur (zie Esoterische ruimtetechnologie, Skepter 26.1).

Is uw bloeddruk wat verhoogd na het lezen van al deze onzin? Denk dan aan ‘8145432’. Maar een waarschuwing: als u ook maar een beetje twijfelt aan de werking van deze methode, dan werkt het niet meer!

Meer over Grabovoi bij PSIRAM

Via GWUP Ortsgruppe Freiburg, h/t JW Nienhuys

Filed Under: (Bij)Geloof, Gezondheid Tagged With: getallenrij, Grigori Grabovoi, Russische geneeswijzen

  • « Go to Previous Page
  • Page 1
  • Interim pages omitted …
  • Page 5
  • Page 6
  • Page 7
  • Page 8
  • Page 9
  • Interim pages omitted …
  • Page 29
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Steun ons via:
Een aankoopbol.com Partner (meer info)
Of een donatie

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Skeptic RSS feed

  • Skepsis
  • Error
  • SBM
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?
9 May 2025 - Ward van Beek
Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter?

.Het vorige congres ligt nog vers in ons geheugen, maar omdat ontwikkelingen steeds sneller gaan zijn wij alweer druk bezig met het Skepsiscongres 2025, op zaterdag 1 november a.s.  De maatschappij bekeken met een skeptische bril Je hoort het vaak:…Lees meer Inschrijvingen Skepsiscongres 2025 geopend: Was vroeger alles beter? › [...]

Graancirkels op European Skeptics Congress 2024
7 May 2025 - SkepsisSiteBeheerder
Graancirkels op European Skeptics Congress 2024

Voordracht van Francesco Grassi op ESC2024 in Lyon.Lees meer Graancirkels op European Skeptics Congress 2024 › [...]

SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!
27 April 2025 - SkepsisSiteBeheerder
SKEPP wordt 35… en dat vieren ze!

Onze Belgische zusterorganisatie SKEPP bestaat dit jaar 35 jaar. Op zaterdag 10 mei vieren ze dat met een mooi programma. Hoofdgast is de bekende skepticus en emeritus hoogleraar psychologie Chris French die onlangs ook tot erelid van SKEPP werd benoemd.…Lees meer SKEPP wordt 35… en dat vieren ze! › [...]

RSS Error: A feed could not be found at `https://skepp.be/feed`; the status code is `404` and content-type is `text/html; charset=UTF-8`

A Checkered History in Vaccine Court: Mark Geier at the VICP 1988-2003
27 May 2025 - Kathleen Seidel

A not so expert "expert" The post A Checkered History in Vaccine Court: Mark Geier at the VICP 1988-2003 first appeared on Science-Based Medicine. [...]

The MAHA Report: The Good, The Bad, and The Ugly (mostly the bad and ugly)
26 May 2025 - David Gorski

President Donald Trump and HHS Secretary's MAHA report has landed. It's a mix of the good (a little), but mostly the bad and the ugly (a lot). The post The MAHA Report: The Good, The Bad, and The Ugly (mostly the bad and ugly) first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Our Medical Establishment Supports Viral Mandates
23 May 2025 - Jonathan Howard

If I am unable to access a vaccine in the future and get a nasty case of COVID, I'll know where to point the finger and so will millions of others. The post Our Medical Establishment Supports Viral Mandates first appeared on Science-Based Medicine. [...]

Recente reacties

  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (20-2025)@Renate Domme worm want er waren al nooit hersenen.
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (20-2025)Ach, van iemand die in zwaar vervuild water gaat zwemmen met een paar kinderen kan je volgens mij alles verwachten.
  • Renate1 on De linke weekendbijlage (20-2025)Hoe vapes op de markt zijn gekomen is mij ook een raadsel. Het zal de lobby van de tabaksindustrie wel
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (20-2025)Als Kennedy ooit ernstig ziek wordt, lijkt het me een prima idee hem uitsluitend te "behandelen" met homeopathie. Misschien dat
  • Hans1263 on De linke weekendbijlage (20-2025)Afgezien van het niet representatieve onderzoek, is vapen wel degelijk gevaarlijk en verslavend door belachelijk veel nicotine en bovendien

Archief Kloptdatwel.nl

Copyright © 2025 · Metro Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in